Brief regering : Drinkwaterkwaliteit 2019, Prestatievergelijking drinkwaterbedrijven 2019 en Bedrijfsverslagen 2019
27 625 Waterbeleid
Nr. 524
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Hierbij ontvangt u in een gecombineerde aanbieding de rapporten «Drinkwaterkwaliteit
2019», de «Prestatievergelijking drinkwaterbedrijven 2019» en de beoordeling van de
Bedrijfsverslagen 20191. Gezamenlijk geven deze rapporten een breder beeld van het presteren van de drinkwatersector.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) maakt jaarlijks de rapportage over de
drinkwaterkwaliteit en elke drie jaar de prestatievergelijking. Ook toetst de ILT
jaarlijks de bedrijfsverslagen. De Drinkwaterwet stelt dezelfde termijn «eind van
het jaar» voor al deze rapportages. De drie rapportages kennen hun eigen specifieke
vereisten vanuit de Drinkwaterwet, met daarbij een verschillende scope.
1) Rapport Drinkwaterkwaliteit
Het rapport Drinkwaterkwaliteit 2019 laat zien dat de drinkwaterbedrijven ook in 2019
water van goede kwaliteit leverden. Het drinkwater voldeed bij 99,9% van de metingen
aan de gestelde normen. Ook reageerden drinkwaterbedrijven goed op incidenten (zoals
een incidentele normoverschrijding) en op verontreinigingen in het oppervlaktewater
dat wordt gebruikt voor de productie van drinkwater.
In het rapport staat onder meer het resultaat van de wettelijke meetprogramma’s die
de drinkwaterbedrijven hebben uitgevoerd. Daarmee controleren ze of de kwaliteit van
het drinkwater na zuivering goed is en blijft tot het aankomt bij de consument. 616.548
metingen zijn uitgevoerd. 99,9% van de genomen monsters voldeed aan de wettelijke
normen. Dit beeld komt overeen met het beeld uit 2018 (99,9%). In 655 gevallen voldeed
het drinkwater niet aan de norm, waarbij het in 543 gevallen ging om stoffen zonder
gevaar voor de volksgezondheid. Door de vroegtijdige signalering, het tijdig nemen
van maatregelen, het geven van informatie en waar nodig de afstemming met de toezichthouder
wordt gevaar voor de volksgezondheid zoveel als mogelijk voorkomen.
Van de 112 normoverschrijdingen in 2019 waar mogelijk wel risico voor de volksgezondheid
was, hebben 103 een microbiologisch karakter: de groei van Legionella (86 gevallen)
en te hoge waarden voor E.coli-bacteriën en Enterococcen (samen 17 gevallen). De overige
9 normoverschrijdingen hebben betrekking op chemische parameters. In alle gevallen
ging het om incidenten waarbij geen voor de gezondheid langdurige overschrijding en/of
te hoge blootstelling is vastgesteld. Bij constatering van deze verontreinigingen
namen de drinkwaterbedrijven maatregelen. Meestal bestaan die uit het nemen van herhalingsmonsters,
het geven van kookadvies of andere adviezen aan getroffen klanten of het nemen van
corrigerende maatregelen zoals spuien, spoelen en eventueel desinfecteren.
Lood in drinkwater
De ILT heeft de resultaten van de individuele loodmetingen van 2014 tot en met 2018
aangevuld met de resultaten van 2019. Vorig jaar zijn de resultaten van individuele
loodmetingen voor het eerst gerapporteerd. Blijven rapporteren over loodmetingen is
een van de acties uit de gezamenlijke brief over lood in drinkwater van 2 juli 2020
van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Medische Zorg
en van mij*.
De historische normoverschrijdingspercentages van de huidige en toekomstige norm kunnen
niet zonder meer worden vergeleken omdat de verschillen in de meetprogramma’s van
de bedrijven daarvoor te groot zijn. De resultaten van de loodmetingen uit 2019 laten
een overschrijding zien van 1,2% voor de huidige drinkwaternorm van ≤10 µg/l en 2,7%
van de toekomstige norm van ≤5 µg/l.
2) Rapport Prestatievergelijking
Sinds 2012 schrijft de Drinkwaterwet een driejaarlijkse prestatievergelijking van
de drinkwaterbedrijven voor. Ik heb de ILT de opdracht gegeven deze prestatievergelijking
uit te voeren. Omdat het vorige protocol is aangevuld met inhoudelijke verbeteringen
op het gebied van indicatoren en het weergeven van prestaties in tijdreeksen hebben
de drinkwaterbedrijven een extra jaar gekregen om gegevens aan te leveren.3 De driejaarlijkse cyclus waarin in 2019 het rapport over 2018 met u gedeeld zou moeten
worden, is daarom een jaar opgeschoven.
In de prestatievergelijking voor het jaar 2019 worden de prestaties van de tien drinkwaterbedrijven
onderling vergeleken op vier aspecten:
1) Kwaliteit van het geleverde drinkwater: eisen worden vrijwel altijd gehaald;
2) Klantenservice: gemiddeld cijfer tussen de 7,5 en 8,2 en waterdruk bij alle drinkwaterbedrijven
ruim boven het minimum;
3) Milieuaspecten van de drinkwatervoorziening:
a. Elektriciteitsverbruik: grote verschillen door grondstofsoort, afstand en hoogtemeters;
b. Reststoffen: gemiddeld worden 99,8% van de reststoffen nuttig gebruikt (doel is 100%);
c. Lek- en spuiverliezen: door (verwachte) droogte een aandachtspunt;
d. Duurzaam inkoopbeleid: alle bedrijven letten goed op duurzaamheid;
4) Kostenefficiëntie en onderzoek en ontwikkeling: gemiddeld besteden drinkwaterbedrijven
1,7% van de opbrengsten aan onderzoek en ontwikkeling. Drinkwaterinfrastructuur is
een aandachtspunt voor de leveringszekerheid.
De prestatievergelijking is een benchmark en bevat alleen gegevens die conform het
in de Drinkwaterwet voorgeschreven protocol moeten worden opgenomen.* Onderwerpen die in het door de ILT nog op te stellen protocol prestatievergelijking
drinkwaterbedrijven 2022 aandacht zullen krijgen zijn: droogte en lekverliezen, de
ontwikkelingen op gebied van sanering van het leidingnet en de toepassing van duurzame
energie in het productie- en distributieproces. In de rapportage worden de gegevens
over 2019 waar mogelijk vergeleken met de prestaties in 2012 en 2015. Op veel punten
scoren de bedrijven gelijk of beter. De ILT presenteert en duidt de gegevens maar
geeft geen oordeel over individuele drinkwaterbedrijven. Binnen zes maanden nadat
deze rapportage is uitgebracht, informeren de drinkwaterbedrijven mij over hun voornemens
om de prestaties te verbeteren en de termijnen waarbinnen ze dat zullen doen.
3) Beoordeling bedrijfsverslagen 2019
De bedrijfsverslagen zijn in het kader van artikel 12 van de Drinkwaterwet aan mij
toegezonden. Ik heb geconstateerd dat alle drinkwaterbedrijven de verslagen tijdig
hebben aangeleverd. De verslagen beschikken over een goedkeurende verklaring van een
registeraccountant en geven inzicht in de wettelijk vereiste gegevens. Daarmee voldoen
de bedrijfsverslagen aan alle eisen die de Drinkwaterwet hieraan stelt. De ILT zal
de bedrijfsverslagen betrekken bij het toezicht op de drinkwatertarieven van 2019.
Als bijlage bij deze brief ontvangt u de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven
over het jaar 2019.
Gerealiseerde vermogenskosten
De gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC), bedoeld in artikel 10, derde lid,
van de Drinkwaterwet, is voor de kalenderjaren 2018 en 2019 vastgesteld op 3,4%. Deze
vermogenskostenvoet geeft het redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen weer
dat als norm geldt voor de drinkwaterbedrijven.
In 2019 overschreed één drinkwaterbedrijf de wettelijk vastgestelde WACC. Dit betekent
dat het gedeelte van de gerealiseerde vermogenskosten dat hoger is dan de wettelijk
toegestane vermogenskosten uiterlijk in 2021 gecompenseerd moet worden. Feitelijk
houdt dat in dat het bedrijf dit bedrag in mindering moet brengen op toegestane vermogenskosten
van dat jaar. Het gewogen gemiddelde van de gerealiseerde vermogenskosten voor de
gehele drinkwatersector bedraagt 2,7% in 2019. Dit is een daling ten opzichte van
2018 (3,2%).
Maximaal toegestane eigen vermogen in het totaal vermogen
Het maximaal toegestane eigen vermogen in het totale vermogen (solvabiliteit) is voor
de kalenderjaren 2018 en 2019 vastgesteld op 70%. Alle bedrijven voldoen aan deze
wettelijke eis. De gewogen gemiddelde solvabiliteit voor de gehele drinkwatersector
bedraagt 42,2% (39,5% in 2018).
Bevordering goede drinkwatervoorziening in het buitenland
Drinkwaterbedrijven mogen een deel van het rendement inzetten ten behoeve van het
stimuleren van de drinkwatervoorziening in het buitenland. Geen van de drinkwaterbedrijven
overschreed de wettelijke norm (1% van de gerealiseerde omzet). Het gemiddelde kostenpercentage
van de drinkwaterbedrijven over 2019 is 0,55%. Dit is een lichte stijging ten opzichte
van 2018 (0,49%). De totale netto kosten ingezet door de drinkwaterbedrijven voor
drinkwaterprojecten in het buitenland in 2019 zijn € 7,95 miljoen (€ 7,06 miljoen
in 2018).
Rendement niet-wettelijke activiteiten
Drinkwaterbedrijven kunnen, naast de activiteiten in het kader van de openbare drinkwatervoorziening,
ook niet-wettelijke (economische) activiteiten uitvoeren. Dit is gebonden aan een
aantal wettelijke eisen. Er mag bijvoorbeeld geen sprake zijn van kruissubsidiëring
en de financiële administratie moet gescheiden zijn van de wettelijke activiteiten.
Het gemiddelde gewogen rendement op niet-wettelijke activiteiten voor de sector is
8,5% in 2019 (5,4% in 2018).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat