Brief regering : Rapportage internationale militaire samenwerking 2020
33 279 Internationale militaire samenwerking
Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Inleiding
Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van defensie, over de stand
van zaken van de internationale militaire samenwerking. In deze rapportage ga ik in
op de belangrijkste ontwikkelingen in 2020 bij de strategische partners van Defensie,
te weten België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk
en de Verenigde Staten. Zoals al aangekondigd in de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 32), is Nederland nog intensiever gaan samenwerken met deze strategische partners. Deze
samenwerking sluit aan bij de Defensievisie 2035, waarin staat dat Defensie intensiever
wil samenwerken met defensieorganisaties in Europa en een betrouwbare partner wil
zijn. Tevens geef ik een toelichting op de samenwerking in EU-, NAVO- en VN-verband.
In verband met de COVID-19 crisis waren fysieke ontmoetingen in 2020 nagenoeg onmogelijk
en hebben zoveel mogelijk gesprekken en activiteiten op alternatieve wijze doorgang
gevonden. De defensiesamenwerking met strategische partnerlanden is, ondanks de COVID-pandemie,
bestendigd.
België en Luxemburg
In 2020 bedroeg het Belgisch defensiebudget ongeveer € 4,76 miljard. Dat komt neer
op circa 1,1% van het BBP. Dat is ten opzichte van 2019 een ophoging van ongeveer
€ 0,5 miljard. De regering streeft naar een groeipad tot 1,24% in 2025. De verwachting
is dat het defensiebudget in 2021 ook zal stijgen, maar de omvang is nog onderwerp
van politieke discussie.
Op 1 oktober is in België een nieuwe Federale regering gevormd. De Belgische regering
pleit voor een «effectieve Europese defensie» met een solide industriële basis ten
behoeve van de Europese strategische autonomie, maar de NAVO blijft de hoeksteen van
het veiligheidsbeleid. Er blijft behoefte aan meer capaciteit om aan militaire inzet
te kunnen doen. De nucleaire taak van België krijgt meer aandacht van deze regering.
Zonder afbreuk te doen aan de Belgische engagementen en verplichtingen binnen de NAVO,
zal België zich actief blijven inzetten voor nucleaire ontwapening en non-proliferatie
op mondiaal niveau.
Voor defensie blijven de geplande investeringen op basis van de «Strategische Visie
2016» van toepassing. Deze visie zal in 2021 worden geactualiseerd, maar langs welke
lijnen is nog niet bekend. Voor het defensiebudget noemt de Belgische regering in
het regeerakkoord niet de 2% NAVO-norm, maar verklaart de regering dat zij onderzoekt
hoe ze tegen 2030 een groeipad kan uittekenen om de defensie-inspanning opnieuw af
te stemmen op de Europese niet-nucleaire NAVO bondgenoten.
Een hoge prioriteit heeft het voorzien in voldoende personeel aangezien ongeveer 40%
van het personeel de komende vier à vijf jaar met pensioen gaat. Verder heeft de regering
aangegeven de komende jaren cyber als het vijfde domein te ontwikkelen binnen de Belgische
krijgsmacht, en heeft ze het voornemen geuit voor meer transparantie richting het
Belgische parlement voor wat betreft het defensiebeleid op het gebied van verwerving,
inzet in missies en het onderwerp burgerslachtoffers.
Nederland gaf dit jaar gehoor aan het Belgische verzoek om force protection van een Belgisch F-16-detachement dat vanaf oktober 2020 in Jordanië wordt ingezet
in de strijd tegen ISIS in Irak en Noordoost Syrië. Deze bijdrage bouwt voort op eerdere
samenwerking met België tijdens de inzet van Nederlandse en Belgische F-16’s in de
strijd tegen ISIS. België en Nederland voorzagen elkaar toen afwisselend van force protection.
Op maritiem gebied werken de marines van België en Nederland nauw samen (BENESAM),
met gezamenlijke en geïntegreerde staven, opleidingen, trainingen en operaties, en
taakspecialisatie in onderhoud en materieellogistiek. Om dit te kunnen voortzetten,
schaffen beide landen gezamenlijk nieuwe mijnenbestrijdingscapaciteit en nieuwe fregatten
aan. De nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen zullen instromen vanaf 2024. Ten aanzien
van de fregatten zijn België, Nederland en de voorziene bouwer van de schepen eerder
dit jaar tot een gezamenlijk ontwerp gekomen dat nu verder wordt uitgewerkt. Voorzien
is dat Nederland twee nieuwe fregatten in dienst neemt in de periode 2028–2029 en
dat de Belgische fregatten worden geleverd in 2030.
België en Nederland werken met Denemarken nauw samen op het gebied van special operations forces binnen het Composite Special Operations Component Command (CSOCC), een snel inzetbaar NAVO-hoofdkwartier voor het aansturen van speciale operaties.
Na een intensief trainingsprogramma in de tweede helft van 2020 zijn het CSOCC en
de daarbij behorende land en air taakgroepen gecertificeerd en deze snel inzetbare capaciteiten staan gedurende geheel
2021 gereed voor inzet op verzoek van de NAVO. De air taakgroep kent dezelfde samenstelling
als het CSOCC, de land taakgroep is een samenwerking tussen Litouwse en Nederlandse
SOF. In 2020 is onder de Benelux Steering Group een substeering group SOF opgericht. Een van de initiatieven voor de verdere samenwerking is het opzetten van
een Belgische-Nederlandse taakgroep voor NAVO.
In Luxemburg zal het beleidsdocument Luxembourg Defence Guidelines for 2025 and Beyond geactualiseerd worden. Daarin zullen de Short Range Tactical Unmanned Aerial Systems (SRTUAS) die Luxemburg samen met Nederland aanschaft, een belangrijke capaciteit
zijn. Dit jaar heeft België aangegeven zich bij deze capaciteit te willen aansluiten
en bij te dragen met één SRTUAS systeem. Verder is in Luxemburg onlangs parlementaire
goedkeuring verleend aan een budgetophoging voor de Luxemburgse Earth Observation Satellite capaciteit die de komende jaren opgezet zal worden.
Luxemburg is voor Nederland een belangrijke partner en medestander op het gebied van
climate & defence. Beide landen onderkennen het belang en de urgentie van de invloed van klimaatverandering
op de veiligheid van de landen in Europa. De nauwe samenwerking met België en Luxemburg
verliep ook in 2020 voorspoedig. De drie landen vormen al lang een zeer hecht samenwerkingsverband.
Op het gebied van defensie is de BENELUX Steering Group het voornaamste instrument voor de verkenning en opzet van verdere samenwerking.
Duitsland
De Duitse defensie-uitgaven zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verhoogd. De uitgaven
zijn gestegen van € 34,75 miljard in 2014 tot (naar verwachting) € 51,5 miljard in
2020. In 2020 komen de defensie-uitgaven neer op 1,57% van het BBP (mede vanwege de
door COVID-19 veroorzaakte daling van het BBP) en daarvan wordt 16,83% besteed aan
grote investeringen.
De verhoging van het defensiebudget is noodzakelijk om de geplande modernisering van
de krijgsmacht voort te zetten, de Trendwende der Bundeswehr. Doel is meer personeel, meer en moderner materieel en voldoende financiële middelen,
zoals aangekondigd in de Duitse defensienota van 2016, het Weissbuch. Daarnaast is sinds 2018 de prioriteit van Duitsland gewisseld van expeditionaire
operaties naar de verdediging van het bondgenootschappelijke grondgebied, zoals opgenomen
in het beleidsdocument Konzeption der Bundeswehr. Hierin wordt onder andere het accent op afschrikking, veerkracht, operationele inzetbaarheid
en verdere modernisering van de Bundeswehr gelegd.
De basis voor de Duits-Nederlandse bilaterale samenwerking is opnieuw verankerd in
de Declaration of Intent (DOI) van 2019. De DOI bevat als annex een Roadmap met een inventarisatie van zowel lopende als toekomstige samenwerkingsprojecten.
De Roadmap is een levend document en wordt regelmatig aangepast.
Voorts zijn in 2020 diverse belangrijke stappen gezet binnen deze samenwerking. Voorbeelden
zijn samenwerking bij het verwerven van middelen voor elektronische oorlogvoering,
samenwerking op het gebied van anti-tank systemen, samenwerking bij de vervanging
van de Luchtverdedigings- en Commando fregatten en gezamenlijke verwerving van rupsvoertuigen
voor de Mariniers met Zweden, Duitsland en het VK. Daarnaast wordt steeds gewerkt
aan manieren om de strategische materieelsamenwerking te verbeteren.
De Koninklijke Landmacht werkt zeer intensief samen met de Duitse landmacht. Dit is
onder andere zichtbaar in vele gezamenlijke materieelprojecten. Met het oog op de
toekomst heb ik mijn Duitse en Franse collega’s gevraagd om als waarnemer toe te mogen
treden tot het programma Main Ground Combat System (MGCS). Het MGCS is een Duits-Frans programma dat een high-tech Europees hoofdwapensysteem
ontwikkelt voor op het land. Dit vormt ook de eerste stap in de uitvoering van de
motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 35 570 X, nr. 53). Op het verzoek heb ik een positieve reactie ontvangen. De details en voorwaarden
worden komend jaar verder uitgewerkt. Daarnaast zijn er nog vele andere projecten
waarvan Tactical Edge Networking (TEN) zeker noemenswaardig is. Het Nederlandse wapensysteemgebonden IT-programma
FOXTROT richt zich op connectiviteit in het mobiele tactische domein, bijvoorbeeld
het actueel inzicht hebben in elkaars positie op het slagveld. Duitsland heeft een
gelijksoortig programma met de naam Digitalisation-Land Based Operations (D-LBO). Om interoperabiliteit te verhogen en kosten te verlagen, bundelen we onze
krachten in het overkoepelende programma TEN om de noodzakelijke modernisering waar
mogelijk samen met Duitsland te realiseren.
Het Duitse Seebatallion oefent regelmatig met het Korps Mariniers, wat eind 2019 tot een gemeenschappelijke
humanitaire inzet op de Bahama’s leidde.
Tussen de Luchtmachten wordt in vergelijking met de andere krijgsmachtdelen minder
bilateraal samengewerkt. Dit komt vooral door het verschil in materieel en de sterkere
oriëntatie van de Nederlandse Luchtmacht op de VS. Afhankelijk van materiële besluiten
in Duitsland zoals de aankoop van een nieuwe zware transporthelikopter (mogelijk Chinook),
kan dit veranderen. Wel is de samenwerking bij de helikoptervliegeropleiding versterkt.
Tot slot werken Duitsland en Nederland nauw samen bij missies, waaronder Resolute Support
Mission (RSM) in Afghanistan, Operation Inherent Resolve (OIR) in Irak en de Enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen. NAVO- en nationale besluitvorming over de toekomst van RSM wordt
in het eerste kwartaal van 2021 verwacht. Naar verwachting zal de focus Irak worden
verlegd naar de NATO
Training Mission Iraq (NMI). De deelname aan eFP in Litouwen zal naar verwachting voorlopig worden voortgezet.
Duitsland en Nederland vormen samen met zeven andere landen (Oostenrijk, Kroatië,
Tsjechië, Finland, Ierland, Letland en Zweden) de huidige EU Battle Group. Op verzoek van Duitsland is deze deelname verlengd tot uiterlijk 31 maart 2021.
Duitsland en Nederland bereiden zich tot slot samen met Noorwegen voor op de NATO Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF) in 2023.
Frankrijk
De Franse defensie-uitgaven zijn in 2020 gestegen met € 1,7 miljard tot € 37,5 miljard.
Deze stijging zal voortgezet worden in 2021 met een begroting van € 39,2 miljard.
Volgens de NAVO zal Frankrijk dit jaar dus 2,11% van zijn BBP besteden aan defensie,
tegen 1,83% vorig jaar. Deze stijging heeft meer te maken met een forse daling van
het BBP dan met een stijging van het defensiebudget.
Een belangrijk deel van het defensiebudget wordt besteed aan investeringen voor de
modernisering van de defensieorganisatie, namelijk € 6,8 miljard. Deze investeringen
zijn vooral gericht op materieel, namelijk in de vervanging van onderzeeboten en de
aanschaf van nieuwe legervoertuigen en transportvoertuigen. Daarnaast investeert Frankrijk
veel in innovatie (€ 5,5 miljard) en het ruimtedomein (€ 448 miljoen) met name om
de satellietcapaciteit te vernieuwen. De Franse luchtmacht heeft zijn naam al gewijzigd
in Armee de l’Air et de l’Espace.
De goede operationele samenwerking met Frankrijk is in 2020 voortgezet. Nederland
heeft met het fregat Zr.Ms. De Ruyter vanaf januari 2020 vijf maanden militair deelgenomen
aan de Frans geleide Europese missie EMASoH rond de Straat van Hormuz.
Frankrijk speelt een leidende internationale rol in de Sahel. Dit komt onder meer
tot uiting in een grote regionale militaire presentie en een sturende diplomatieke
rol. In 2020 bracht de Franse Minister van Defensie een aantal maal de Internationale
Coalitie voor de Sahel bij elkaar voor overleg. De Sahel is voor Nederland een prioritaire
regio. Defensie nam deel aan de bijeenkomsten van de Coalitie voor de Sahel en zal
in 2021 een bijdrage leveren met twee stafofficieren aan de door Frankrijk geleide
multinationale Taakgroep, genaamd Takuba, in Mali. Daarnaast draagt Nederland op verzoek
van Frankrijk vanaf begin 2021 voor initieel een jaar deel met twee militairen aan
het Partnership for Actions in West Afrika (PAWA), een samenwerkingsverband onder leiding van Frankrijk en gevestigd in Dakar
(Senegal) met als doel om de coördinatie tussen alle militaire operaties en initiatieven
te verbeteren en om het inlichtingenbeeld te verbeteren.
In september en oktober 2020 vond de NAVO NRF-certificeringsoefening DYNAMIC MARINER
20 plaats voor de zuidkust van Frankrijk. Nederland nam deel aan deze oefening met
een Amfibische Task Group (ATG) en een schip van de mijnendienst in het kader van de samenwerking tussen de
Franse marine en de Admiraliteit Benelux.
Franse, Britse en Nederlandse strijdkrachten hebben gedurende de eerste golf van COVID-19
besmettingen hun nationale inspanningen in het Caribisch gebied gecoördineerd. Op
het Franse eiland Martinique was daartoe een militair coördinatiepunt ingericht, waar
Defensie onderdeel van uitmaakte. Het coördinatiepunt is sinds eind mei 2020 niet
meer operationeel. Ook binnen het European Intervention Initiative is veel aandacht besteed aan de COVID-19 pandemie en zijn er bijeenkomsten georganiseerd
om van gedachten te wisselen en informatie te delen.
Noorwegen
De Noorse regering blijft de strijdkrachten versterken en heeft een verhoging van
het defensiebudget van ongeveer 3,5 miljard NOK (€ 0,5 miljard) tot 64,5 miljard NOK
(€ 6,1 miljard) in 2021 voorgesteld. Dit is een reële stijging van 4,1% ten opzichte
van de begroting van dit jaar en een reële stijging van 30% sinds 2013.
Noorwegen heeft in oktober 2020 het NAVO-doel bereikt om 2% van het BBP (mede vanwege
de door COVID-19 veroorzaakte daling van het BBP) aan Defensie te besteden.
De Noorse regering heeft eind oktober 2020 een nieuw lange termijnplan voor Defensie
aangeboden aan het parlement. Het plan omvat een budgetverhoging voor de komende acht
jaar. In 2024 zullen de defensie-uitgaven stijgen tot 8,3 miljard NOK (€ 0,8 miljard)
boven het budget voor 2020. Het plan zet in op een aantal speerpunten. Zo begint de
verdediging van Noorwegen buiten de territoriale grenzen en is de Noorse deelname
aan NAVO-operaties en readiness forces een integraal onderdeel van de Noorse defensie inspanning. Daarnaast speelt Noorwegen
een belangrijke rol in de NAVO door te opereren in en toezicht te houden op het Noordpoolgebied
en op die manier bij te dragen aan «situational awareness» van de NAVO. Daarnaast zijn aanwezigheid, trainingen en oefeningen van de bondgenoten
in en nabij Noorwegen van fundamenteel belang. De hoofdfocus van de Noorse regering
binnen dit plan is daarom om het reactievermogen en het voortzettingsvermogen van
de Noorse krijgsmacht de komende jaren te vergroten.
In de Noorse internationale veiligheidsstrategie worden Nederland, Duitsland, het
Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wederom aangemerkt als strategische partners.
Ook in 2020 is de nauwe samenwerking met Noorwegen voortgezet. De Joint Arctic Training (koudweertraining) van het Nederlandse Korps Mariniers vindt al sinds de jaren zeventig
jaarlijks in Noord-Noorwegen plaats, waarbij sinds januari 2020 vanaf de locatie Skjold
wordt getraind. Deze locatie heb ik samen met mijn Noorse collega op 21 januari officieel
geopend. Nederlandse mariniers oefenen reeds jaren met de Amerikaanse en Britse mariniers
in Noorwegen. Vanaf 2020 trainen de Amerikaanse, Britse en Nederlandse mariniers en
de Noorse militairen in de omgeving van Bardufoss en worden plannen voor gezamenlijke
trainingen gemaakt. Met het oog op het intensiveren van de samenwerking met de Noren
en een efficiënt gebruik van het Noorse terrein en de Noorse trainingsfaciliteiten,
heeft het Korps Mariniers ook zijn jaarlijkse bergtraining in september en oktober
2020 succesvol in Noorwegen uitgevoerd. Zowel de Joint Mountain Training als de Joint Arctic Training zullen in de toekomst jaarlijks vanaf de kazerne te Skjold worden uitgevoerd. Samen
met Duitsland bereiden Noorwegen en Nederland zich daarnaast voor op de NAVO VJTF
in 2023.
Verenigd Koninkrijk
De Strategic Defence and Security Review 2015 (SDSR15) is nog altijd de leidraad voor de ontwikkeling van de Britse krijgsmacht.
In de SDSR15 staat dat het Verenigd Koninkrijk ten minste 2% van het BBP zal blijven
besteden aan Defensie en in de komende tien jaar £ 178 miljard (ongeveer € 198 miljard)
zal investeren in materieel.
Op 19 november kondigde de Britse premier aan dat er in de komende 4 jaar £ 16,5 miljard
(verhoging van 10%) in de Britse Defensie wordt gestoken. Dit bedrag komt boven het
huidige defensiebudget van £ 41,5 miljard, tevens 2,1% van het BBP. De £ 16,5 miljard
komt ook bovenop de reeds in 2019 beloofde verhoging van 0,5% per jaar. Het is de
grootste investering in de Britse Defensie in de afgelopen 30 jaar. Het extra geld
zal onder andere worden gestoken in een nieuw agentschap voor Artificial Intelligence, de oprichting van een National Cyber Force en een nieuw Space Command in Schotland, dat binnen twee jaar in staat moet zijn om een eerste raket te lanceren.
Tevens zal er minstens £ 1,5 miljard (in totaal £ 5,8 miljard) geïnvesteerd worden
in Research & Development en in het Future Combat Air System (waaronder autonome wapensystemen). De Britse scheepsbouw zal ook een flinke boost
krijgen met de aanschaf van acht Type 26 en vijf type 31 fregatten en een nieuw adaptief
fregat van het Type 32. De extra uitgaven voor Defensie zijn een eerste voorschot
op de Britse Integrated Review, die begin 2021 gepubliceerd zal worden.
In 2019 is de uitvoering van start gegaan van het Modernising Defence Program (MDP) dat eind 2018 is gepubliceerd. Het MDP bouwt verder op de SDSR15 en investeert
in het vergroten van de gereedheid van bestaande capaciteiten, het vernieuwen en innoveren
van de krijgsmacht en een modernisering van de defensieorganisatie. De uitvoering
van dit programma werd in 2020 voortgezet.
Begin 2020 is een nieuw defensieonderdeel opgericht, het Strategic Command (UK STRATCOM). Dit nieuwe onderdeel krijgt onder andere de zeggenschap over het Standing Joint Forces Command
Headquarters, Cyber, Special Forces en Information Integration.
Ondanks het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, blijven het
Verenigd Koninkrijk en Nederland op defensiegebied nauw samenwerken. Dit gebeurt onder
andere in NAVO-verband, in kleinere multilaterale fora zoals de Joint Expeditionary Force (JEF) en op bilaterale basis. De JEF biedt een raamwerk voor snelle, multinationale
inzet en is opgebouwd rond Britse eenheden, concepten en voorzieningen.
Informatie-uitwisseling en samenwerking wordt geborgd door de stationering van Nederlandse
militairen bij diverse elementen van de Britse strijdkrachten en multinationale eenheden
in het Verenigd Koninkrijk. In totaal gaat het om ongeveer 80 militairen, aangevuld
met een tiental werkstudenten.
Verenigde Staten
De defensiebegroting van de Verenigde Staten, de National Defense Authorization Act, bedroeg $ 738 miljard in het begrotingsjaar 2020, dat loopt van oktober 2019 t/m
oktober 2020. Dit komt neer op 3,7% van het BBP. Voor het begrotingsjaar 2021 is de
begroting waarschijnlijk nagenoeg gelijk. De VS hebben in 2020 wederom uitvoering
gegeven aan de National Defense Strategy uit 2018. Daarin gaat aandacht uit naar China, Rusland, Iran, Noord-Korea en het
bestrijden van terrorisme. In 2020 is de focus nog meer verschoven naar de machtsstrijd
met China en is de relatie met Rusland verder verslechterd. De VS hebben het Open Skies-verdrag opgezegd en ook het New Start-verdrag staat onder druk. Een belangrijk bezwaar voor de VS is dat China niet is
aangesloten bij deze verdragen over wapenbeheersing.
De goede defensiematerieelsamenwerking tussen de VS en Nederland is in 2020, ondanks
de COVID-pandemie, bestendigd. Na de acht Nederlandse F-35»s die eerder in Fort Worth
(TX) van de band rolden, zijn er in 2019 twee en in 2020 vier F-35»s afgeleverd vanuit
Cameri (Italië), bestemd voor vliegbasis Leeuwarden. De vliegeropleidingen in de VS
hebben in 2020 doorgang kunnen vinden, soms met wat vertraging. De opleidingen voor
de F-35 vliegers op Luke Air Force Base (AZ) loopt goed. Verder zijn in 2020 alle
veertien nieuwe Chinook helikopters door de fabrikant geleverd. De eerste drie AH-64D
helikopters zijn naar de VS verscheept voor de herfabricage van de AH-64D-vloot. De
levering van de onbemande MQ-9 Reaper met het oog op full operational capability, de upgrade van het Patriot-luchtverdedigingssysteem, de vervanging van torpedo’s
en de aanschaf van luchtverdedigingsraketten voor de Koninklijke Marine zijn grotendeels
conform planning.
Het Raamverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
op het gebied van defensieaangelegenheden dat in juli 2018 werd getekend, is (na ratificatie
in het afgelopen jaar) op 1 november 2020 in werking getreden. Het Raamverdrag bevat
standaardbepalingen op het gebied van onder meer aansprakelijkheid, uitwisseling en
bescherming van informatie, bruikleen van materieel, logistieke ondersteuning en uitwisseling
van personeel.
Tevens is het delen van inlichtingen tussen de beide landen verbeterd en wordt intensievere
samenwerking gezocht op het terrein van ruimtevaart, nu de VS in december 2019 de
US Space Force hebben opgericht. Nederland staat in de VS bekend om zijn hoogwaardige technologische
ruimtevaartindustrie, met name op het gebied van kleine satellieten en lasercommunicatie.
Ook op het gebied van Artifical Intelligence is de samenwerking versterkt. Dit jaar heeft Nederland een liaison geplaatst op het
Joint Artificial Intelligence Center van het Amerikaanse Department of Defense.
Voorts waarderen de VS de Nederlandse inspanningen in Europa op het gebied van militaire
mobiliteit. Vanwege de significante aanwezigheid en verplaatsingen van Amerikaans
militair materieel in Europa, hebben de VS baat bij de resultaten die op dit terrein
worden geboekt. De VS en het Koninkrijk werken operationeel goed samen in het Caribisch
gebied. In 2020 is samen met de Amerikaanse kustwacht de strijd tegen drugssmokkel in het Caribisch gebied voortgezet.
De VS en Nederland werken nauw samen bij missies, waaronder Resolute Support (RSM) in Afghanistan en Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS coalitie in Irak. De leidende rol van de VS is in hoge mate
militair randvoorwaardelijk voor onze deelname aan deze missies. NAVO- en nationale
besluitvorming over de toekomst van RSM wordt in het eerste kwartaal van 2021 verwacht.
Naar verwachting zal de focus van de Coalitie-inzet in Irak verder verschuiven naar
Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau. Deze fase gaat gepaard met een
verminderde actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en een
relatief grotere nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. De Kamer is op 20 november jl. voorts
geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 755) dat Nederland in dit kader vanaf eind 2020 tot en met december 2021 gezamenlijk
met de VS de force protection van Erbil International Airport zal verzorgen. De Nederlandse bijdrage zal bestaan
uit een compagnie van circa 100 tot 150 personen. De exacte einddatum van deze inzet
is afhankelijk van de ontwikkelingen in de bredere campagne van de anti-ISIS-coalitie.
Het is op dit moment in ieder geval zeker dat deze inzet tot mei 2021 voortduurt.
De Kamer is op 26 november geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 756) over het Amerikaanse besluit tot versnelde troepenreducties in Afghanistan en Irak,
waarbij is aangegeven dat het kabinet graag had gezien dat hierover eerst nader overleg
had plaatsgevonden met bondgenoten. Tot slot was er in 2020 veelvuldig contact tussen
Nederland en de VS in het kader van de Nederlandse wapeninzetten in Hawija (2-3 juni
2015) en Mosul (20 september 2015), Irak. De Kamer is daarover middels meerdere Kamerbrieven
geïnformeerd.
Europese Unie
In 2020 is in verschillende beleidsstukken1 aangegeven dat Nederland gaat inzetten op een zelfredzamer Europa. De Nederlandse
opstelling ten aanzien van de rol van de EU is in de afgelopen jaren geëvolueerd en
ambitieuzer geworden. Het kabinet staat voor een én-én-benadering, waarbij zowel de
EU als de NAVO worden versterkt.
In 2020 lag de focus voor de Europese defensiesamenwerking op implementatie en verdieping
van de recent tot stand gekomen initiatieven: Permanent gestructureerde samenwerking
(PESCO), het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) en het Europees Defensiefonds (EDF). Er is voorts verder gebouwd aan het
raamwerk voor de toekomstige Europese Vredesfaciliteit. Daarnaast is in de zomer van
2020 het startschot gegeven voor de vorming van het Strategisch Kompas. Nederland
draagt actief bij aan de discussies hierover. Dit sluit aan op de Nederlandse inzet
op een versterking van de coherentie tussen de verschillende EU-initiatieven en de
wens tot een operationalisering van het EU-ambitieniveau.
Strategisch Kompas
De Raad heeft in zijn conclusies inzake veiligheid en defensie van 16 juni 2020 het
startschot gegeven voor de vormgeving van het Strategisch Kompas. Het doel van het
Strategisch Kompas is om de drie algemeen geformuleerde prioriteiten van de EU Global Strategy van 20162 te vertalen naar concrete, gedeelde ambities en prioriteiten. Als eerste stap in
dit proces heeft de Single Intelligence Analysis Capacity (SIAC) van de EU in november 2020 een gemeenschappelijke dreigingsanalyse gepresenteerd.
De inlichtingendiensten van de EU-lidstaten, waaronder die van Nederland, hebben daartoe
input geleverd. De dreigingsanalyse is een voltooid inlichtingenproduct van de SIAC
en is daarmee geen onderwerp van onderhandelingen of aanpassingen door de Raad geweest.
De dreigingsanalyse vormt een belangrijk hulpmiddel om op politiek niveau in het Strategisch
Kompas tot de juiste prioriteiten te komen. Tijdens de VTC RBZ Defensie van 20 november
2020 heeft een eerste strategische bespreking plaatsgevonden over de richting van
het Strategisch Kompas.
Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO)
In 2020 is veel gebeurd op PESCO-terrein. In het najaar van 2020 is, tijdens het Duitse
voorzitterschap van de EU, eindelijk een compromis bereikt ten aanzien van het Raadsbesluit
over de deelname van derde landen aan PESCO-projecten. Daarnaast stond 2020 in het
teken van het strategische herziening van PESCO. Met de strategische herziening werd
bezien hoe PESCO sinds 2017 heeft gefunctioneerd en had als doel te bepalen hoe PESCO
ook in de toekomst zo effectief mogelijk kan bijdragen aan de Europese defensiesamenwerking.
Ook zijn de lidstaten verder gegaan met het werk in de 46 PESCO-projecten. Het Nationaal
Implementatieplan van de PESCO-commitments wordt in maart 2021 afgerond. Uw Kamer wordt geregeld geïnformeerd over de voortgang
inzake PESCO in de geannoteerde agenda’s en verslagen van de Raad Buitenlandse Zaken
Defensie.
Militaire mobiliteit
Nederland heeft in 2020 als lead nation van het PESCO-project Militaire Mobiliteit verder gestuurd op het bereiken van concrete
voortgang door alle 25 PESCO-landen op de afspraken die door de Raad Buitenlandse
Zaken van 25 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1888) en de Europese Raad van 28–29 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1342) zijn gemaakt. Nederland stuurt hierop door het delen van best practices van concrete voortgang bij de nationale implementatie van deze afspraken door de
25 lidstaten die aan het project deelnemen. Voorts zoekt Nederland waar mogelijk harmonisatie
en synchronisatie met het EU Action Plan on Military Mobility en relevante NATO-initiatieven. De Nederlandse positie op dit dossier is onverminderd
invloedrijk. Gelet op de COVID-19 pandemie heeft in 2020 slechts één vergadering van
het PESCO-project plaatsgevonden.
Voorts is met het Raadsbesluit voor het Meerjarig Financieel Kader besloten 1,5 miljard
euro te alloceren voor de infrastructurele kant van militaire mobiliteit. Samen met
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Arcadis is onderzocht welke
infrastructurele knelpunten er in dit kader in Nederland zijn. Op basis hiervan zullen
de Ministeries van Defensie en I&W naar verwachting in 2021 gezamenlijk een projectvoorstel
indienen voor potentiele financiering uit de Europese middelen.
European Defence Industrial Development Programme
In 2019 is het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP) geïmplementeerd. Op basis van het door de lidstaten vastgestelde werkprogramma
hebben Europese bedrijven, in verschillende internationale consortia, in september
2019 voorstellen ingediend voor negen verschillende projecten, variërend van Future naval systems and related technologies tot Space Situational Awareness and early warning capabilities. Met hulp van de Nederlandse overheid hebben verschillende Nederlandse bedrijven
en kennisinstellingen, in samenwerking met internationale partners, projectvoorstellen
ingediend bij de Europese Commissie. Twee projectvoorstellen met betrokkenheid van
Nederlandse bedrijven hebben daarbij een subsidie ontvangen. Voorts zijn er twee Nederlandse
entiteiten als subcontractor betrokken bij succesvolle projectvoorstellen.
Medio maart 2020 heeft de Europese Commissie de tweede tranche projecten uitgezet
op de Europese markt. Deze zogeheten EDIDP2020 oproep betreft 24 projecten waarvoor
internationale consortia tot 1 december 2020 de gelegenheid hadden voorstellen in
te dienen. De beoordeling van de voorstellen geschiedt op dezelfde wijze als voor
de eerste tranche en de resultaten zullen naar verwachting in het tweede kwartaal
2021 bekendgemaakt worden.
Europees Defensiefonds
Na het Raadsbesluit over het Meerjarig Financieel Kader waarin is besloten € 7,014 miljard
euro te alloceren voor het Europees Defensiefonds (EDF), is gewerkt aan het overkoepelende
werkprogramma voor het EDF. Hierin worden per 2021 de Preparatory Action for Defence Research (PADR) en het EDIDP samengevoegd, teneinde de overgang tussen onderzoek en ontwikkeling
van capaciteiten te versimpelen. Zoals eerder gemeld, is Nederland tevreden over de
uitkomst van de onderhandelingen over het EDF. De in 2019 gestarte Interdepartementale
Coördinatiegroep Europese Defensie Samenwerking (ICG EDS), onder gezamenlijk voorzitterschap
van de Ministeries van Defensie en Economische Zaken en Klimaat, heeft onderwerpen
voor de Nederlandse inzet ten behoeve van het EDF vastgesteld. Deze onderwerpen zijn
in gesprekken door de Bijzonder Vertegenwoordiger ICG EDS (Generaal b.d. Middendorp)
met de Europese Commissie toegelicht en zijn opgenomen in een non-paper van de Commissie
ten behoeve van een meerjarig werkprogramma EDF voor de periode 2021–2027. De Europese
Commissie zal voor het EDF, net als bij EDIDP, projecten in tranches op de markt uitzetten.
Het werkprogramma voor de eerste tranche, EDF2021, wordt momenteel tussen de lidstaten
afgestemd en zal naar verwachting begin 2021 tot een oproep voor voorstellen door
internationale consortia leiden.
Op 30 september jl. werd in de Raad overeenstemming bereikt over het onderhandelingsmandaat
van Raad inzake de EDF-verordening, op basis waarvan de onderhandelingen met het Europees
Parlement moeten worden afgerond.
EU-NAVO samenwerking
In 2020 zijn verdere stappen gezet ter verbetering van EU-NAVO samenwerking. De COVID-19
pandemie heeft het belang hiervan benadrukt en zorgde ervoor dat beide organisaties
onderling op praktische wijze vaker informatie uitwisselden. Nederland pleit in de
samenwerking nog altijd voor tastbare resultaten en ziet de bestaande 74 samenwerkingsvoorstellen
in dat kader graag nader geprioriteerd. Nederland legt daarbij de nadruk op militaire
mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, oefeningen, cyber en hybride dreigingen.
Van belang is dat de resultaten van de samenwerking voldoende zichtbaar en concreet
zijn, dat maximaal wordt ingezet op de sterke punten van beide organisaties, en er
synergie en coördinatie is waar mogelijk. In 2020 zijn hiertoe stappen gezet. Zo is
de politieke dialoog geïntensiveerd tussen de organisaties, in zowel in formele en
informele setting, en zijn briefings over en weer toegenomen. De Europese Commissie
zet daarbij nadrukkelijker in op praktische samenwerking op de hiervoor genoemde concrete
thema’s. De Europese Unie heeft daarnaast in de eerste toewijzingen van het Europees
Defensie Fonds ook derde landen meegenomen. De politieke tegenstellingen bemoeilijken
echter ook verdere voortgang. Nederland ziet kansen op praktische verbeteringen onder
meer inzake militaire mobiliteit. Middels kleinschalige initiatieven van individuele
lidstaten kan worden gewerkt aan tastbare resultaten. Zowel de voorzitter van de Europese
Commissie als de Hoge Vertegenwoordiger hebben meermaals aangegeven dat, gezien de
geopolitieke veranderingen, nauwere samenwerking tussen de EU en de NAVO essentieel
is. Dit is volledig in lijn met de Nederlandse inzet en het politieke belang dat Nederland
hecht aan een goede relatie tussen beide organisaties. De veiligheidscontext vraagt
nadrukkelijk om een bundeling van de krachten.
Meerjarig Financieel Kader (MFK)
Op 10 november 2020 jl. werd een voorlopig akkoord bereikt over het MFK voor de periode
2021–2027 in de triloog. Uw Kamer is via de gebruikelijk weg geïnformeerd over het
bereikte resultaat (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1624).
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
Het dreigingsbeeld wordt diverser, complexer en verontrustender. Een politiek en militair
sterke NAVO is onze belangrijkste veiligheidsgarantie om de op ons afkomende uitdagingen
het hoofd te bieden. Het bewaren van de eenheid en onderlinge solidariteit binnen
het bondgenootschap is hiervoor van groot belang. Nederland en de andere Europese
bondgenoten dragen hieraan bij door meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen
veiligheid op het gebied van lastenverdeling, capaciteitsdoelstellingen en inzet.
Lastenverdeling
De NAVO Defence Investment Pledge (om de defensie-uitgaven naar 2% van het BBP in 2024 te laten groeien, met een investeringsquote
van 20%) heeft, sinds deze door de bondgenoten werd vastgesteld tijdens de Wales-Top
van 2014, aan urgentie gewonnen, zoals ook bevestigd door de staatshoofden en regeringsleiders
op de NAVO-top in Brussel in 2018. Nederland erkent het belang van naleving van de
Wales-afspraken over een eerlijke lastenverdeling. Met het regeerakkoord en het Nationaal
Plan uit 2018 zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet. In de onlangs gepubliceerde
Defensievisie 2035 wordt aangegeven wat er nodig is om de Defensieorganisatie zo goed
mogelijk in te richten om de huidige en toekomstige dreigingen goed tegen te kunnen
gaan. De Defensievisie beschrijft een nieuw profiel voor de defensieorganisatie. Volgende
kabinetten zullen zich moeten buigen over volgende stappen en keuzes, over wat veiligheid
ons waard is en welke risico’s we bereid zijn te lopen. De Defensievisie biedt hiervoor
het benodigde houvast.
Zoals ik uw Kamer recent meldde rondom de update van het National Plan (Kamerstuk
28 676, nr. 326) is de verwachting dat Nederland in 2020 een bbp-percentage van 1,48%3 haalt wat betreft de defensie-uitgaven, terwijl het gemiddelde van de Europese bondgenoten
dit jaar naar schatting uitkomt op 1,81%. Uitgaand van de huidige begroting neemt
het verschil tussen het Nederlandse percentage en het gemiddelde van de Europese bondgenoten
verder toe. Bij ongewijzigd beleid zal dit verschil in de jaren na 2020 verder toenemen.
De NAVO heeft haar zorgen geuit over de toekomstige ontwikkeling van het Nederlandse
defensiebudget en wijst op het feit dat, bij ongewijzigd beleid, de Nederlandse defensie-uitgaven
na 2022 als percentage van het BBP zullen dalen.
Capaciteitsdoelstellingen
In 2020 heeft de NAVO een analyse gemaakt van de staat van de Nederlandse krijgsmacht
en de mate waarin Nederland invulling geeft aan de aan Nederland toegewezen capaciteitendoelstellingen
(Kamerstuk 28 676, nr. 347), als ook naar de daarvoor beschikbare financiële middelen. Binnen het NAVO Defensieplanningsproces
(NDPP) verdelen de NAVO bondgenoten capaciteitendoelstellingen. De NAVO constateert
dat Nederland stappen heeft gezet om tekortkomingen bij het invullen van de toegewezen
capaciteitendoelstellingen te adresseren, dankzij de investeringen die dit kabinet
tot nu heeft gedaan. Nederland voldoet echter nog niet aan de door het kabinet geaccepteerde
capaciteitendoelstellingen.
De NAVO stelt vast dat Nederland geavanceerde, inzetbare en interoperabele eenheden
inbrengt in het bondgenootschap. Een groot deel hiervan is van hoogwaardige kwaliteit.
Tegelijkertijd is er echter nog steeds sprake van significante tekortkomingen, zowel
kwalitatief als kwantitatief. Die tekortkomingen liggen vooral op het vlak van slagkracht
en operationele (gevechts-)ondersteuning (combat support en combat service support, zoals een capabele «Heavy Infantry Brigade», «Joint Intelligence Surveillance and Reconnaissance» capaciteiten en «Theatre Enabling capabilities». De NAVO pleit daarom voor hogere en beter gebalanceerde investeringen.
Inzet Nederlandse krijgsmacht
Nederland leverde in 2020 bijdragen aan verschillende initiatieven die de NAVO ontplooit
in het kader van de collectieve verdediging en afschrikking. Ons land leverde ongeveer
270 militairen voor de enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen. De vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen
is een doorlopende bondgenootschappelijke activiteit die noodzakelijk blijft zolang
Rusland volhardt in zijn huidige opstelling. Er zijn op dit ogenblik geen aanwijzingen
die duiden op een veranderende Russische positie. Daarmee ligt het voor de hand dat
de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-aanwezigheid in Litouwen ook na 2021 nodig is.
Een nieuw kabinet zal uw Kamer hierover te zijner tijd informeren.
Daarnaast leverde Nederland een bijdrage aan de NATO
Response Force (NRF) en het NATO Readiness Initiative (NRI). Dit betrof in 2020 een viertal gevechtsvliegtuigen, een fregat en een onderzeeboot
voor het snelst inzetbare deel van de NRF, de Very high readiness Joint Task Force (VJTF). Ook stonden Nederlandse eenheden gereed voor het naastgelegen gereedheidsniveau
van de NRF en het NRI. Dit betrof onder andere diverse maritieme capaciteiten inclusief
helikoptercapaciteit en een Land Battle Group. Het Nederlandse Special Operations Command (NLD SOCOM) heeft in 2020 met Deense en Belgische tegenhangers intensief gewerkt
aan certificering voor de gezamenlijke NRF stand-by in 2021 als NATO Composite
Special Operations Component Command.
Nederland heeft de bijdrage aan de Resolute Support missie (RSM) in Afghanistan in 2020 gecontinueerd. Het betrof maximaal 140 militairen,
bestaande uit onder meer stafofficieren, adviseurs (waaronder Special Forces), een Force Protection-detachement en medische ondersteuning. In 2020 heeft Nederland ook bijgedragen met
enkele stafofficieren aan de NATO
Mission Iraq (NMI). De Nederlandse militairen verrichten hun werkzaamheden normaliter vanuit Bagdad,
maar zijn in de eerste helft van 2020, vanwege de verslechterde veiligheidssituatie,
in Koeweit gestationeerd geweest.
Nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen
Het afgelopen jaar werd ook voor de NAVO gekenmerkt door de wereldwijde uitbraak van
de COVID-19 pandemie. De NAVO en de krijgsmachten van de bondgenoten hebben de civiele
autoriteiten ondersteund bij de bestrijding van de uitbraak. Tegelijkertijd is de
eigen gereedheid en inzetbaarheid in stand gehouden, aangezien de pandemie een mogelijk
versterkend effect heeft op de reeds genoemde instabiliteit en onrust rondom het NAVO-verdragsgebied.
De COVID-19 crisis onderstreepte voor veel bondgenoten, waaronder Nederland, het belang
van (civiele) weerbaarheid. Dit onderwerp krijgt nu al extra aandacht en dit zal in
de toekomst naar verwachting nog toenemen.
De in toenemende mate assertieve houding van China op het wereldtoneel brengt uitdagingen
met zich mee voor de NAVO, maar biedt tegelijkertijd ook kansen. Binnen het bondgenootschap
wordt gesproken over wat dit betekent voor de veiligheid en het eventuele handelingsperspectief
van de NAVO. Inzake Rusland blijft de NAVO inzetten op het handhaven van het tweesporenbeleid
van druk en dialoog. De bondgenootschappelijke reactie op de Russische raketdreiging
dient volgens Nederland gebalanceerd, proportioneel en defensief van aard te zijn,
met ook aandacht voor politieke aspecten, inclusief wapenbeheersing.
In 2020 is in NAVO-verband ook gesproken over cyber en de ruimte. De bondgenoten hebben
besloten tot de ontwikkeling van een nieuwe NAVO Cyber Defence Policy. Cyber Defence wordt beschouwd in samenwerking met de EU en de relevante industrie. Door de bondgenoten
is, na het benoemen van Space als een operationeel domein in 2019, eveneens het besluit
genomen om een NATO Space Centre op te zetten, gelet op het toenemende belang van de ruimte. Dit centrum zal een coördinerende
rol spelen.
In het kader van de dreigingen en uitdagingen waarmee de NAVO wordt geconfronteerd,
heeft het bondgenootschap ook het afgelopen jaar gesproken over versterking van de
coherentie van de Deterrence and Defence Posture van de NAVO. Hiertoe is in 2020 het concept for the Deterrence & Defence of the Euro-Atlantic Area (DDA) ontwikkeld. De DDA helpt de bondgenoten om afschrikking en verdediging vorm
te geven. Implementatie van het DDA ligt nu voor binnen het bondgenootschap. Binnen
de NAVO wordt ook gewerkt aan het NATO Warfighting Capstone Concept (NWCC), dat twee decennia vooruit kijkt en de benodigde capaciteiten en krijgsmachtontwikkeling
beschouwt. Het NWCC zal mede de militaire input bepalen op de in 2023 vast te stellen
Political Guidance for Defence Planning, stap 1 van de nieuwe vierjaarlijkse cyclus van het NAVO Defensieplanningsproces
(NDPP). In de aanloop naar de bijeenkomsten van de NAVO-Ministers van Defensie in
2021 zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang inzake deze twee belangrijke
concepten en hun implementatie.
Begin 2017 zijn de NAVO-Ministers van Defensie tot de conclusie gekomen dat de bestaande
NATO Command Structure (NCS) niet meer volledig geschikt was voor de huidige veiligheidssituatie in en om
het bondgenootschappelijk verdragsgebied. Daarom is besloten tot een adaptatie van
de NCS. Implementatie van deze NCS Adaptation (NCS-A) was gepland voor 2019–2021, maar heeft enige vertraging opgelopen en daarom
is dit jaar besloten hier tot 2023 voor uit te trekken. NCS-A heeft twee gevolgen
voor de individuele bondgenoten: ten eerste een hogere financiële bijdrage aan Common Funding, waaruit de gezamenlijke organisatiekosten worden gefinancierd, en ten tweede een
grotere personele bijdrage aan de NCS. De opgehoogde Common Funding bijdrage is verwerkt in het bestaande Defensiebudget. De grotere personele bijdrage,
voor Nederland betreft dit 78 functies, behoeft echter wel nadere financiële inspanningen.
In 2020 is doorgerekend dat met het huidige hiervoor beschikbare budget er voor slechts
ca. 60% van de extra functies daadwerkelijk financiële ruimte is. Hierdoor kan Nederland
niet zijn proportionele bijdrage (fair share) als betrouwbaar partner leveren. Gerelateerd aan de NCS-A kan ik verder eenduidig
stellen dat de aanpassing geen gevolgen heeft voor de vestiging in Nederland, of de
status als NAVO hoofdkwartier, van het Joint Forces Command in Brunssum (JFC-B). Middels
bovenstaande passage doe ik gestalte aan de toezeggingen (Kamerstuk 28 676, nr. 284 en nr. 279) uw Kamer te informeren over de financiële en personele consequenties
van de NAVO commandostructuur aanpassing, respectievelijk over de gevolgen voor het
JFC-B.
Overig
In september jl. heeft het Militair Comité van de NAVO de huidige Commandant der Strijdkrachten,
luitenant admiraal Rob Bauer, gekozen tot nieuwe voorzitter van het Militair Comité.
Luitenant admiraal Bauer zal de functie per juni 2021 voor drie jaar bekleden.
Verenigde Naties
Hervorming en modernisering VN-vredesmissies
Defensie blijft zich inzetten voor hervorming en modernisering van VN-vredesmissies.
Leidend hierbij is het Action for Peacekeeping initiatief dat in maart 2018 door de Secretaris-Generaal van de VN werd gepresenteerd,
waar Nederland zich met de ondertekening van de Declaration of Shared Commitments aan heeft gecommitteerd. Belangrijke onderwerpen voor Nederland zijn het verbeteren
van de effectiviteit van VN-vredesmissies, het verbeteren van de veiligheid van peacekeepers, bescherming van de burgerbevolking en het verder implementeren van de women, peace & security (WPS) agenda. Defensie geeft hier invulling aan door het verzorgen van opleidingen
en trainingen en het detacheren van experts naar het VN Hoofdkwartier.
Defensie heeft in 2020 als gevolg van de COVID-19 maatregelen geen internationale
cursussen in het kader van de VN kunnen geven. Wel zijn Nederlandse militairen die
op VN-missie gingen voorbereid middels de UN Military Expert on Mission cursus. Daarnaast leverde Defensie met een instructeur een bijdrage aan de UN WOMEN Female Military Officers Course, die vrouwelijke militairen uit diverse landen voorbereidt op VN-uitzendingen. Ook
is Defensie in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken actief betrokken
bij het Canadese Elsie initiatief dat als doel heeft om meer vrouwen in te zetten
in vredesmissies.
Dit jaar hebben meerdere militairen vanuit hun expertise bijgedragen aan het werk
op het VN Hoofdkwartier in New York, onder andere via detachering. Zij werkten hier
onder meer aan de ontwikkeling van effectieve maatregelen tegen geïmproviseerde explosieven
(counter-IED), het verbeteren van de medische keten en de professionalisering van
peacekeeping-intelligence.
Daarnaast heeft Defensie dit jaar getracht zich in te zetten voor de professionalisering
van de veiligheidssector in fragiele staten, door actieve deelname in het VS-geleide
trainingsprogramma Global Peace Operations Initiative. Deze trainingen zijn door zorgen over de ontwikkelingen op het gebied van COVID-19
en veiligheidsoverwegingen voortijdig afgebroken.
Missies en operaties
In 2020 heeft Nederland bijgedragen aan de VN-missies UNDOF, UNTSO, UNIFIL en MINUSMA.
De Nederlandse bijdrage aan UNDOF bestond in 2020 uit twee liaisonofficieren voor
ondersteuning bij de uitvoering van het mandaat van de missie. Deze liaisonofficieren
waren binnen de missie verantwoordelijk voor informatie-uitwisseling met de Israelian Defence Forces (IDF), respectievelijk de Senior
Syrian Arab Delegate (SSAD). De Nederlandse bijdrage aan UNTSO bestond in 2020 uit 11 United Nations Military Observers (UNMO), die verdeeld over de mandaatgebieden van de missie opereerden (Zuid-Libanon
en Golan), en een Senior Stafofficier die werkzaam was als Chief Observer Group Lebanon
in NAQOURA. In 2020 waren Nederlandse officieren ook weer aanwezig aan de Syrische
kant van het operatiegebied op de Golan. Nederland draagt bij aan deze missie sinds
1956. In 2020 zijn UNTSO-waarnemers opnieuw ingezet in de grensgebieden tussen Israël
en de buurlanden (Libanon, Golan/Syrië en Egypte). De Nederlandse bijdrage aan UNIFIL
bestond in 2020 uit 1 militair: Military Child Protection and Gender Advisor (MILGENADV) binnen het UNIFIL HQ in NAQOURA, verantwoordelijk voor advisering omtrent
de implementatie van VNVR 1325 betreffende vrouwen, vrede en veiligheid. De Nederlandse
defensiebijdrage aan MINUSMA (Mali) in 2020 bestond uit drie stafofficieren op het
missiehoofdkwartier, drie Individual Police Officers IPO) van de Koninklijke Marechaussee en twee raketafweerspecialisten die op het verzoek
van Duitsland de Duitse Intelligence, Surveillance & Reconnaissance (ISR) Task Force in Gao versterkten. Nederland draagt nog altijd bij aan MINUSMA
om behaalde resultaten uit het verleden te bestendigen en de link met de overige Nederlandse
inzet in Mali en de Sahel te waarborgen. Daarnaast is de Sahel een prioritaire regio.
Conferentie ter voorbereiding van de UN Peacekeeping Ministerial
Ter voorbereiding van de UN Peacekeeping Ministerial in 2021, organiseert het Koninkrijk samen met Pakistan een hoogambtelijke conferentie
waarbij de nadruk ligt op het verbeteren van de veiligheid van peacekeepers en de rol van VN-missies bij het beschermen van de burgerbevolking. Het merendeel
van de voorbereidingen voor deze conferentie zijn dit jaar uitgevoerd. De conferentie
zal voorafgaand aan de UN Peacekeeping Ministerial plaatvinden, de exacte datum is nog onder voorbehoud.
COVID-19
Op verzoek van de VN heeft Defensie een UN COVID-19 awareness trainingsmodule, bedoeld voor de basisopleiding van UN peacekeepers, omgezet in een app. Deze app zorgt ervoor dat peacekeepers altijd toegang hebben tot relevante informatie over dit onderwerp. De app bestaat
uit meerdere modules, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan COVID-19 symptomen,
het testen van COVID-19 en het voorkomen van besmetting. Het is de bedoeling dat de
app eind 2020 live gaat.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie