Brief regering : Specifieke aanpassingen in economisch steun- en herstelpakket
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 214
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VAN FINANCIËN EN VAN SOCIALE
ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT,
FINANCIËN EN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
De lockdown waar Nederland zich sinds 15 december jl. in bevindt heeft een ongekende
impact op de maatschappij en de economie. Het kabinet wil in deze moeilijke periode
werkenden en ondernemers helpen en de werkgelegenheid en bedrijvigheid blijven ondersteunen.
Hiervoor ligt al een omvangrijk generiek steun- en herstelpakket, dat zijn werk goed
doet en mee-ademt met de economische situatie. Dit pakket is vorige week uitgebreid
waardoor onder meer via de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bedrijven met de grootste
omzetverliezen het sterkst gecompenseerd worden.1 Met de huidige lockdown zullen meer ondernemers gebruik maken van het steun- en herstelpakket.
Tevens zal door het mee-ademende karakter de steun toenemen voor ondernemers bij wie
de omzetverliezen stijgen. Dit geldt ook voor ondernemers die hard geraakt worden
door de recent aangekondigde lockdown.
De geraamde totale corona-uitgaven bedragen voor 2020 en 2021 inmiddels ruim € 52
miljard (zie tabel 1), een bedrag dat Nederland normaal gesproken jaarlijks ongeveer
uitgeeft aan alle infrastructuur, justitie en veiligheid, binnenlandse zaken en koninkrijkrelaties,
economische zaken en klimaat en de hele defensie samen. Daarbovenop geeft het kabinet
voor deze jaren 11,4 miljard aan belastinguitstel, leningen en garanties. Een immens
bedrag, waarmee het kabinet wil voorkomen dat mensen massaal hun werk verliezen en
dat de economie echt volledig vastloopt.
Tabel 1: Budgettaire gevolgen coronamaatregelen
in miljarden euro's (+ is saldoverslechterend)
2020
2021
Totaal
EMU-relevante uitgaven
29,3
16,7
46,0
Fiscale maatregelen
4,4
– 3,0
1,4
Totaal EMU-relevant Najaarsnota
33,7
13,7
47,4
Steunpakket 9 december
– 0,1
3,8
3,7
Overige maatregelen
1,6
1,6
Steunpakket 18 december
0,2
0,2
Totaal EMU-relevant
33,6
19,3
52,8
Niet EMU-relevante uitgaven (leningen)
2,4
0,2
2,6
Belastinguitstel
12,6
– 6,3
6,3
Aanvullend belastinguitstel steunpakket 9 dec
–
2,5
2,5
Totaal wel en niet EMU-relevant
48,5
15,7
64,2
Het kabinet is zich bewust van de specifieke problematiek waarmee sectoren zich geconfronteerd
zien door de extra afgekondigde maatregelen. Ondernemers die hierdoor geraakt worden
kunnen gebruik maken van een generiek, ruim en mee-ademend steun- en herstelpakket.
Daarnaast heeft het kabinet besloten tot enkele gerichte en specifieke aanpassingen.
Zoals toegezegd in het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
van 15 december jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 37, debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus), informeert het kabinet hierbij uw Kamer over de details van
de voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel en daarnaast over enkele andere
aanpassingen in het steun- en herstelpakket. De brief begint met een toelichting op
het steun- en herstelpakket waar ondernemers gebruik van kunnen maken.
Het steun- en herstelpakket
Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen om de crisis te bestrijden en banen
en bedrijvigheid zo veel als mogelijk te behouden. Dit heeft sinds het voorjaar geleid
tot een omvangrijk pakket aan (steun)maatregelen. Het kabinet houdt continu een vinger
aan de pols om te bezien of het voldoende aansluit bij de economische situatie. Het
kabinet heeft recent met de kamerbrief van 9 december jl. het pakket aan maatregelen
nog op diverse onderdelen uitgebreid voor in totaal € 3,7 miljard (zie tabel 1). Onder
andere door het huidige steun- en herstelpakket niet af te bouwen en op onderdelen
uit te breiden in het eerste kwartaal van 2021.
Tabel 2: Uitgavenmaatregelen uitgesplitst
Uitgavenmaatregelen in miljarden euro's
2020
2021
Totaal
NOW
13,6
8,6
22,1
Tozo
2,8
0,6
3,3
TOGS/TVL
2,1
1,9
4,1
Overig
10,7
11,3
22,0
Totaal
29,1
22,3
51,5
Het steunpakket is breed en bevat ondersteuning voor verschillende situaties. Ondernemers
kunnen met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) een
groot deel van hun loonkosten vergoed krijgen als zij aan de voorwaarden voldoen.
Voor alle mkb'ers geldt dat zij recht hebben op de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
bij meer dan 30% omzetverlies en minimaal € 3.000 aan vaste lasten in het vierde kwartaal
van 2020. Zoals vorige week aangekondigd, zal het subsidiepercentage in de TVL vanaf
het vierde kwartaal van 2020 meegroeien met de mate van het omzetverlies. Ondernemers
met grotere verliezen worden hierdoor meer gecompenseerd dan in de eerdere vormgeving
van de regeling. Horecaondernemers hebben bovenop de TVL recht op een eenmalige subsidie
voorraad- en aanpassingskosten (minimaal 2,8% van het omzetverlies). Zelfstandigen
kunnen aanspraak maken op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
(Tozo), die voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud als het inkomen
tot onder het sociaal minimum daalt, en in een lening voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen
als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Er is specifieke steun voor bijvoorbeeld
dierentuinen en de cultuursector. Daarnaast geldt er een versoepeld uitstelbeleid
voor belastingen en zijn er diverse fiscale maatregelen getroffen, waaronder het btw-nultarief
op mondkapjes, en het uitstel van administratieve verplichtingen rondom de loonheffing.
Ook zijn er diverse aantrekkelijke kredietleningen, zoals de Corona Overbruggingslening
(COL-faciliteit), de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) en kleine kredieten via Qredits,
die het makkelijker maken voor ondernemers om geld te lenen.
Het gebruik van de steunmaatregelen ademt mee met de economische situatie. Wanneer
bedrijven meer omzetverlies hebben door nieuwe contactbeperkende maatregelen, komen
zij eerder in aanmerking voor steun, of voor een hogere vergoeding. Tabel 2 in bijlage
1 toont de geraamde uitgaven aan de generieke steunmaatregelen voor 2020 en 2021 op
basis van de laatste CPB-raming, waarin de nieuwe lockdown niet is meegenomen. Nu
de economie harder wordt geraakt door de genomen maatregelen, neemt automatisch het
gebruik van deze regelingen en daarmee het budgettaire beslag van deze regelingen
toe.
In brief van vorige week staan hiervan enkele voorbeelden.2 Zo krijgt een touringcaronderneming met een referentieomzet van € 210.000 per kwartaal,
een loonsom van € 70.8003 per kwartaal en € 69.3004 aan vaste lasten per kwartaal bij een omzetverlies van 40% in Q4 2020 voor dat kwartaal
in totaal € 40.800 aan subsidie vanuit de TVL en NOW (€ 14.700 TVL + € 26.100 NOW).
Bij een omzetverlies van 100% in Q4 2020 ontvangt deze onderneming voor dat kwartaal
in totaal € 109.500 aan subsidie vanuit de TVL en NOW (€ 48.500 TVL + € 61.000 NOW).
Een doorsnee caféonderneming met een referentieomzet van € 120.000 per kwartaal, een
loonsom van € 20.7005 per kwartaal en € 30.0006 aan vaste lasten per kwartaal krijgt bij een omzetverlies van 40% in Q4 2020 voor
dat kwartaal in totaal € 15.500 aan subsidie vanuit de TVL, NOW en de subsidie voorraad-
en aanpassingskosten (€ 6.350 TVL + € 7.750 NOW + € 1.400 subsidie voorraad- en aanpassingskosten).
Bij een omzetverlies van 100% in Q4 2020 ontvangt deze onderneming voor dat kwartaal
in totaal € 43.900 aan subsidie vanuit de TVL, NOW en de subsidie voorraad- en aanpassingskosten
(€ 21.000 TVL + € 18.200 NOW + € 4.700 subsidie voorraad- en aanpassingskosten).
Voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel
De lockdown raakt de verplicht gesloten detailhandel hard. Een deel van de voorraad
van deze ondernemers, die in deze periode vaak extra is aangevuld met het oog op de
feestdagen, zal bij heropening minder waard zijn of helemaal niet meer verkocht kunnen
worden. Omdat de gemaakte kosten voor deze voorraad niet onder de Tegemoetkoming Vaste
Lasten (TVL) vallen, heeft het kabinet besloten om mkb-ondernemers in de detailhandel
gedeeltelijk tegemoet te komen in deze kosten. Deze tegemoetkoming wordt eenmalig
verstrekt via een opslag op de TVL in het vierde kwartaal van 2020. De regeling is
hetzelfde vormgegeven als de subsidieregeling voorraad- en aanpassingskosten horeca.
Ondernemingen in de gesloten detailhandel maken aanspraak op deze subsidie.7 Deze tegemoetkoming ademt mee met het omzetverlies van de winkelier. Net zoals bij
de horeca is de subsidie minimaal 2,8% van het omzetverlies (bij een omzetverlies
van 30%) en loopt deze op met het omzetverlies van de winkelier.8 Het maximumbedrag aan subsidie wordt net zoals bij de horeca vastgesteld op € 20.160
en de opslag komt bovenop de TVL-subsidie en dus ook bovenop de reguliere cap van
€ 90.000.9
Kledingzaak
• Een doorsnee kledingzaak met een omzet van € 200.000 per kwartaal, een loonsom van
€ 24.95010 per kwartaal en € 30.00011 aan vaste lasten per kwartaal krijgt bij een omzetverlies van 30% in Q4 2020 voor
dat kwartaal in totaal € 13.700 aan subsidie vanuit de TVL, NOW en de voorraadsubsidie
(€ 4.500 TVL + € 7.500 NOW + € 1.700 voorraadsubsidie). Zonder de voorraadsubsidie zou dit € 12.250 zijn (€ 4.500 TVL + € 7.750 NOW).
• Bij een omzetverlies van 50% in Q4 2020 ontvangt deze onderneming voor dat kwartaal
in totaal € 23.800 aan subsidie vanuit de TVL, NOW en de voorraadsubsidie (€ 8.350
TVL + € 12.350 NOW + € 3.100 voorraadsubsidie). Zonder de voorraadsubsidie zou dit € 21.150 zijn (€ 8.350 TVL + € 12.800 NOW).
• • Bij een omzetverlies van 80% in Q4 2020 ontvangt deze onderneming voor dat kwartaal
in totaal € 40.550 aan subsidie vanuit de TVL, NOW en de voorraadsubsidie (€ 15.400
TVL + € 19.400 NOW + € 5.750 voorraadsubsidie). Zonder de voorraadsubsidie zou dit € 35.600 zijn (€ 15.400 TVL + € 20.200 NOW).
Een doorsnee kledingzaak met een referentieomzet van € 200.000 per kwartaal zal bij
een omzetverlies van 30% circa € 1.700 aan voorraadsubsidie ontvangen en bij een omzetverlies
van 50% zal dit circa € 3.100 zijn. Dit komt dus bovenop de respectievelijk € 4.500
of € 8.350 aan TVL-subsidie die deze winkelier bij 30% of 50% omzetverlies zou ontvangen.
Voor de subsidie wordt een bedrag van € 20 miljoen gereserveerd. Voor het ontvangen
van de voorraadsubsidie hoeven in aanmerking komende ondernemers geen aparte aanvraag
in te dienen, dit loopt automatisch mee in de al gedane of nog in te dienen aanvraag
voor de TVL in het vierde kwartaal van 2020. De regeling wordt voor de kerst bij de
Europese Commissie aangemeld ter goedkeurig, in verband met staatssteun. De subsidie
wordt na goedkeuring naar verwachting in de tweede helft van januari uitbetaald.
Referentie en aanvraagperiodes van de NOW 3-en TVL
De aanvraagperiode om NOW 3 voor de maanden oktober tot en met december 2020 aan te
vragen bij UWV, verliep op 13 december jl. Vanwege de lockdown is het sinds 15 december
9.00 uur weer mogelijk om de tegemoetkoming in loonkosten aan te vragen, tot en met
27 december 2020. Werkgevers die nog geen subsidie hadden aangevraagd over deze periode,
maar wel een omzetdaling verwachten van ten minste 20%, kunnen dit nu alsnog doen.
De financiële gevolgen van heropening van het loket van de NOW 3.1 zijn nog niet geraamd.
Het is op korte termijn lastig in te schatten wat de impact is van de nieuwe lockdown
op het beroep van de NOW. Kort na het sluiten van het NOW 3.1-loket op 27 december
a.s. kan hiervan een beeld worden opgemaakt.
Werkgevers die een omzetverlies verwachten van ten minste 20% kunnen tot en met 27 december
2020 NOW-subsidie aanvragen voor een tegemoetkoming in de loonkosten van oktober,
november en december 2020. Als de werkgever geen aanspraak heeft gemaakt op de NOW
2, kan de periode starten op 1 oktober, 1 november of 1 december 2020 voor drie opeenvolgende
maanden. Indien een werkgever ook NOW 2-subsidie heeft aangevraagd, dient de periode
voor omzetverlies echter aan te sluiten op de periode die gekozen was voor de NOW
2-aanvraag. Deze systematiek wijkt niet af van NOW 1 en NOW 2. Winkels die hun omzet
voornamelijk tijdens de lockdown zien dalen, hebben hiermee -wanneer zij aan de voorwaarden
voldoen-, de mogelijkheid om hun omzetverlies te berekenen over de maanden december,
januari en februari.
Dat de lockdownperiode door twee kwartalen heenloopt, heeft impact op het mogelijke
gebruik van de steunmaatregelen. De TVL (en de opslag) wordt vergoed per kwartaal
en houdt in die zin geen rekening met de totale lockdownperiode die in zowel kwartaal
vier 2020 als het eerste kwartaal van 2021 plaatsvindt. Hierdoor kunnen ondernemers
het gevoel krijgen steun mis te lopen. De TVL is per oktober 2020 opgedeeld in drie
kwartalen. Een ondernemer kan in ieder kwartaal een nieuwe aanvraag doen. Omdat de
sluiting in december slechts twee weken van het vierde kwartaal in 2020 betreft, kan
het zijn dat ondernemers minder dan 30% omzetverlies leiden en daardoor niet in aanmerking
komen voor de TVL en de voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel. Het kabinet
wil graag gerichte steun geven en acht het niet nodig om vaste lasten en voorraad
te vergoeden indien er in het overige deel van het kwartaal geen groot verlies is
geleden. Voor de TVL is, in tegenstelling tot de NOW, gekozen voor vaste kwartalen
omdat het overgrote deel van de aanvragers gebruik maakt van btw-aangiftes op kwartaalbasis.
RVO is hierdoor in staat circa 85% van de aanvragen binnen een week goed te keuren
en het voorschot te verstrekken. Ondernemers weten dus snel waar ze aan toe zijn en
krijgen snel het voorschot. Bovendien geldt dat de TVL voor kwartaal vier 2020 al
openstaat en circa 40.000 ondernemers een aanvraag hebben ingediend. Aanpassingen
in een lopende regeling zijn daarom niet haalbaar in kwartaal vier 2020. Een aanpassing
van de TVL naar flexibele periodes, of een maand-op-maand vergelijking tussen december
2020 en december 2019, is daarom niet uitvoerbaar.
Retailagenda en ongelijke concurrentie
Tijdens het plenaire debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van 15 december
2020 heeft de Minister-President toegezegd dat de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat in zou gaan op de verhoudingen tussen kleine ondernemers en grote
onlinespelers en hierover in het kader van de Retailagenda in gesprek zou gaan met
de sector. Met deze brief informeert het kabinet uw Kamer welke stappen ondernomen
worden om de winkelbranche te ondersteunen tijdens de lockdown. Daarmee wordt ook
invulling gegeven aan het verzoek van lid Moorlag (PvdA).
In het Kamerdebat is uitvoerig stil gestaan bij de positie en de waardevolle bijdrage
van de lokale winkelier. Zoals toegezegd heeft de staatsecretaris van Economische
Zaken en Klimaat met de partners van de Retailagenda overlegd hoe mkb-ondernemers
en winkeliers in deze tijd extra steun kunnen krijgen om nog weerbaarder te zijn.
Daarnaast heeft de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat gevraagd uw Kamer
na overleg met de branches te informeren over de acties die worden genomen om de winkelbranche
tijdens de lockdown te steunen. Concreet voor de periode van de lockdown wordt verwezen
naar de economische steunmaatregelen zoals in deze brief worden toegelicht.
Al ruim voor de coronacrisis waren grote veranderingen ten gevolge van wijzigende
consumentenvoorkeuren en technologische ontwikkelingen in de retail en binnensteden
zichtbaar. Die veranderingen zien we nu versterkt doorzetten. Online verkoop is al
geruime tijd de motor achter de groei in de detailhandel. In de Retailagenda werken
overheden (gemeenten, provincies, Rijk), detailhandelsbranches, kennisinstellingen
en vastgoed samen om de sector economisch gezond en winkelgebieden vitaal te houden.
Er wordt gewerkt aan projecten op het gebied van innovatie, transformatie van binnensteden,
human capital en lokale samenwerking van winkeliers. Op meerdere manieren ondersteunt
het kabinet deze samenwerking. Zo is € 100 miljoen gereserveerd om met gemeenten en
alle partijen te werken aan de noodzakelijke transformatie van de binnensteden. Daarbij
gaat het om het creëren van compacte en leefbare binnensteden, met een diversiteit
aan functies en een nieuwe gezonde economische basis. Digitalisering is een ander
thema dat nadrukkelijk de aandacht heeft. Aanvullend op het EZK-programma Versnelling
Digitalisering van het MKB, bevordert de Retailagenda samen met brancheorganisaties
zoals Inretail en Thuiswinkel.org de digitalisering van het onderwijs van de retail
en het gebruik van technologie in de winkel. Hiervoor zijn concrete tools en leermodules
ontwikkeld waarmee praktijksituaties in de winkel zijn opgezet. Tijdens de intelligente
lockdown is ervaring opgedaan met snelle «eerste hulp» bij digitaliseringsvraagstukken
van ondernemers. Met die ervaring worden nu vervolgstappen gezet. De Staatsecretaris
van Economische Zaken en Klimaat heeft afgesproken dat de Retailagenda richting alle
aangesloten gemeenten de urgentie van ondersteuning van lokale ondernemers op het
gebied van digitalisering en lokale samenwerking nogmaals zal benadrukken. Hierbij
wordt aangegeven welke instrumenten, kennis en partners op dit moment beschikbaar
zijn om lokale ondernemers en gemeenten hierbij te ondersteunen.
Met mkb-werkplaatsen helpt het kabinet mkb’ers digitalisering toe te passen in hun
bedrijf. Deze mkb’ers zijn uit alle sectoren afkomstig en dus ook uit de retail. Tot
nu toe zijn er elf van deze werkplaatsen rond een hbo-instelling actief. Naar verwachting
zal nog dit jaar een landelijk dekkend netwerk actief zijn met in totaal zestien werkplaatsen
die 5.000 ondernemers helpen en samen met de Kamer van Koophandel 75.000 ondernemers
van advies voorzien.
Het kabinet vindt het belangrijk dat kleine ondernemers kunnen profiteren van de mogelijkheden
die er zijn om online hun producten aan te kunnen bieden. Een belangrijke voorwaarde
is dat er sprake is van een eerlijk speelveld. Vanuit het kabinet lopen er al meerdere
initiatieven om dit eerlijke speelveld te creëren. De Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat heeft uw Kamer op 15 december een reactie12 gestuurd op de gewijzigde motie van de leden Moorlag (PvdA) en Van den Berg (CDA)
over marktordening in de bezorgmarkt. Deze reactie benoemt verschillende initiatieven
die het kabinet onderneemt en gaat ook in op een aantal punten die werden benoemd
door de Kamerleden Segers (ChristenUnie) en Ouwehand (PvdD) tijdens het debat over
het coronavirus van 15 december jl.
Eén specifiek vraagstuk wil het kabinet hierbij uitlichten. Het gaat om de groep kleine
ondernemers die afhankelijk zijn van grote platforms om hun producten aan te bieden
of met deze platforms moeten concurreren. In juli 2020 is de «platform-to-business»
verordening in werking getreden, die kleine ondernemers beschermt wanneer ze zakendoen
met platforms. Nederland heeft daarnaast in Europa actief gepleit voor regelgeving
voor platforms met een poortwachtersfunctie. Dat zijn platforms waar consumenten en
ondernemers niet of nauwelijks omheen kunnen. De Europese Commissie heeft op 15 december
de «Digital Markets Act» (DMA) gepubliceerd,13 waarin de Nederlandse voorstellen terugkomen. De DMA bevat verboden en verplichtingen
voor poortwachtersplatforms. Dit zorgt voor eerlijke voorwaarden wanneer ondernemers
hun producten via een groot platform aanbieden. Ook kunnen kleine ondernemers en nieuwe
toetreders door het voorstel beter met de grote platforms concurreren.
Aanvullende fiscale maatregelen
Het kabinet neemt twee aanvullende fiscale maatregelen. In de eerste plaats stelt
het kabinet de voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel vrij van vennootschaps-
en inkomstenbelasting. De tegemoetkoming vindt namelijk plaats via de TVL, die eveneens
is vrijgesteld. Daarnaast herintroduceert het kabinet een tijdelijk verlaagd btw-tarief
op de sportlessen die sportscholen online aanbieden gedurende de verplichte sluiting.
Deze maatregel gold al eerder tijdens de verplichte sluiting van sportscholen, en
geldt opnieuw totdat de verplichte sluiting weer wordt opgeheven.
In de brief van 9 december jl. over het steun- en herstelpakket heeft het kabinet
aangekondigd dat de periode van uitstel van betaling wordt verlengd tot 1 april 2021,
evenals een vijftal andere fiscale maatregelen.14 Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het debat van 15 december jl. zal het kabinet
in het eerste kwartaal van 2021 bezien hoe de economie zich ontwikkelt om te bepalen
hoe wordt omgegaan met de fiscale maatregelen die per 31 december 2020 aflopen. Als
de economische situatie daar aanleiding toe geeft, komt het kabinet bij uw Kamer terug
op de vraag wat de consequenties daarvan zijn voor deze maatregelen. Op de consequenties
voor de maatregel over de onbelaste vaste reiskostenvergoedingen komt het kabinet
terug in januari 2021. Ter overbrugging verlengt het kabinet deze maatregel tot 1 februari
2021. Daaraan zijn additionele kosten van € 8 miljoen verbonden.
Tot slot verstuurt de Belastingdienst, in lijn met de motie van het lid Azarkan,15 voor Toeslagvorderingen geen betalingsherinneringen en aanmaningen tussen 18 december
en 19 januari 2021. De selecties die hiervoor in de planning stonden zijn inmiddels
geannuleerd.
Overige
Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de sluiting van kinderopvang en de kosten die
ouders maken voor kinderopvang in deze periode.16 Net als in het voorjaar zullen ouders door de overheid tegemoet worden gekomen in
deze kosten. Deze tegemoetkoming is vergelijkbaar met de eerdere regeling voor ouders
met kinderopvangtoeslag, voor ouders met gemeentelijke regelingen en ouders zonder
een van beide.
Het kabinet heeft reeds € 39 miljoen beschikbaar gesteld voor dierentuinen om dierenwelzijn
te waarborgen. Het kabinet beziet of dit voldoende is in het licht van de nieuwe aangekondigde
maatregelen. Vooruitlopend hierop treft het kabinet een reservering van € 17 miljoen
om eventuele nieuwe problemen te ondervangen.
De culturele en creatieve sector is nu in zijn geheel gesloten in een periode die
normaal gesproken veel bezoekers trekt. In bepaalde sectoren zijn investeringen gedaan
die nu niet of nauwelijks kunnen worden terugverdiend en waar de huidige steunpakketten
onvoldoende soelaas bieden. Om die reden heeft het kabinet, aanvullend op de eerdere
steunpakketten voor cultuur (€ 882 miljoen) € 15 miljoen gereserveerd voor de culturele
en creatieve sector. De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd hoe deze maatregel
verder wordt uitgewerkt.
Conform de motie van het lid Dijkhof c.s.17 werkt het kabinet de mogelijkheid voor een leningsfaciliteit voor starters uit. Het
is op voorhand nog lastig in te schatten hoe lang het duurt voordat deze regeling
van start kan gaan. Onder meer omdat er goedkeuring gevraagd moet worden van de Europese
Commissie in het kader van staatssteun (8–10 weken). Een leningsfaciliteit, zelfs
als deze zo goed als renteloos zouden zijn conform de motie, vraagt evenwel dat leningen
terugbetaald worden en dat vergt een beoordeling van de afloscapaciteit.
Verder maakt het kabinet € 15 miljoen extra vrij voor apparaten om op afstand onderwijs
te volgen (zoals laptops) voor (kwetsbare) leerlingen in het primair en voortgezet
onderwijs die thuis niet een dergelijk apparaat tot hun beschikking hebben om afstandsonderwijs
te kunnen volgen tijdens en na de lockdown. Vanaf begin januari worden er extra apparaten
beschikbaar gesteld. Door deze extra impuls kunnen er ca 60.000 apparaten uitgeleverd
worden. Daarmee zijn alle aanvragen vanuit scholen gehonoreerd en kan naar verwachting
iedere leerling afstandsonderwijs volgen.
Het kabinet zorgt ervoor dat alle zelfstandig ondernemers die in de Tozo een lening
voor bedrijfskapitaal zijn aangegaan, of nog aangaan, betalingsuitstel krijgen tot
1 juli 2021. Dit betekent dat al deze zelfstandig ondernemers pas per 1 juli 2021
hoeven te starten met de terugbetaling. Daarnaast wordt van 1 januari 2021 tot 1 juli
2021 de renteopbouw op deze leningen tijdelijk stopgezet. De Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit 17 december jl. schriftelijk aan de Tweede
Kamer meegedeeld.18
Tot slot
Het kabinet heeft bewondering voor de veerkracht en vindingrijkheid die zij bij ondernemers
ziet. Dit wil het kabinet ondersteunen en onnodige economische schade voorkomen waarmee
banen en bedrijvigheid behouden blijven. Hiervoor is een fors steunpakket ingericht
waarvan ook ondernemers in de recent gesloten sectoren gebruik kunnen maken. Het steunpakket
ademt mee met de economische situatie en biedt ondernemers met grotere omzetverliezen
meer steun. Hiermee tracht het kabinet om werkenden en ondernemers te ondersteunen
en perspectief te bieden.
Ten slotte wil het kabinet de uitvoeringsorganisaties bedanken voor hun getoonde flexibiliteit
en harde werk in deze moeilijke tijd waarin het uiterste van hen gevraagd wordt.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
De Staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst, J.A. Vijlbrief
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
Indieners
-
Indiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Medeindiener
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat