Brief regering : Rapport monitoringsonderzoek subsidieregeling (hoog)begaafden eerste meting over 2019-2020
31 497 Passend onderwijs
Nr. 392 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2020
Tijdens het voortgezet schriftelijk overleg over de ondersteuning van zeer makkelijk
                  lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs van 28 januari 2020 is de motie
                  van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen over een passend onderwijsaanbod specifiek
                  voor hoogbegaafde kinderen aangenomen.1 Met de subsidieregeling Begaafde leerlingen in primair en voortgezet onderwijs2 heb ik uitvoering gegeven aan de motie. De motie verzoekt tevens om de Tweede Kamer
                  voor de zomer van 2020 over de uitvoering te informeren.
               
Vanwege de sluiting van scholen in het voorjaar van 2020 door COVID-19, zijn samenwerkingsverbanden
                  en scholen minder ver met de uitvoering van hun plannen dan verwacht. Ik heb u daarom
                  in mijn brief d.d. 10 juli 20203 toegezegd dat ik u in het najaar zal informeren over de voortgang aan de hand van
                  de eerste rapportage van het monitoringsonderzoek. De rapportage is inmiddels opgeleverd
                  en doe ik u hierbij toekomen.
               
Aan de subsidieregeling zijn twee onderzoeken gekoppeld. In het monitoronderzoek brengt
                  Oberon samen met de Universiteit Utrecht en het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek
                  de besteding van subsidiemiddelen in kaart. Het monitoronderzoek loopt van 2019 tot
                  2023 en rapporteert jaarlijks in het najaar de bevindingen op basis van verschillende
                  bronnen. Onderliggend rapport beschrijft de resultaten van de eerste meting over 2019–20204.
               
Uit de analyse blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de subsidieplannen. De
                  onderzoekers zien grote verschillen in de mate van uitwerking. Samenwerkingsverbanden
                  zijn daarnaast op verschillende momenten gestart met de uitvoer van de plannen. De
                  meeste samenwerkingsverbanden begonnen tussen augustus 2019 en januari 2020. Ondertussen
                  zijn bijna alle samenwerkingsverbanden gestart, maar dit betekent nog niet dat er
                  al overal activiteiten worden uitgevoerd. Zo is bijna een derde van de samenwerkingsverbanden
                  nog in de voorbereidende fase. Dit is ook de reden waarom sommige samenwerkingsverbanden
                  de activiteiten algemeen beschreven hebben (bijvoorbeeld professionalisering van personeel),
                  terwijl anderen de activiteiten al heel specifiek maken (bijvoorbeeld de ECHA8 opleiding
                  voor één docent per school). Ruim een derde van de samenwerkingsverbanden geeft aan
                  in de opstartende fase te zitten waarbij activiteiten binnenkort starten. Nog eens
                  een kleine een derde van de samenwerkingsverbanden geeft aan al bezig zijn met het
                  uitvoeren van activiteiten. Hoewel de activiteiten divers zijn, wil men in bijna alle
                  plannen de kennisdeling en professionalisering bevorderen door middel van een lerend
                  netwerk, werkgroep of intervisiegroep op het gebied van (hoog)begaafdheid. Ook cursussen,
                  opleidingen, en conferenties komen regelmatig voor. Deze activiteiten zijn vaak voor
                  meerdere doelgroepen zoals docenten, intern begeleiders, zorgcoördinatoren en hoogbegaafdheidsspecialisten.
               
De uitkomsten van de eerste meting van de monitor zijn door de onderzoekers vertaald
                  naar een factsheet. Deze wordt 18 december verspreid. Daarnaast heeft er op 3 december
                  een kennisdelingsbijeenkomst plaatsgevonden om de monitoruitkomsten te verspreiden
                  onder samenwerkingsverbanden.
               
Naast het monitoronderzoek vindt ook een afzonderlijk verdiepend onderzoek plaats
                  naar de impact en werkzame mechanismen van de activiteiten in het kader van de subsidie.
                  Het impactonderzoek wordt gezien de grootte van het onderzoek uitgevoerd door Radboud
                  Universiteit, Oberon, Kohnstamm Instituut, Universiteit Utrecht, SEO Economisch Onderzoek,
                  Maastricht University, CBO Talent Development, National Talent Centre of the Netherlands,
                  Expertisecentrum Nederlands en Fontys Hogescholen. Het onderzoek is in september 2020
                  gestart.
               
Volgend jaar is de rapportage met de resultaten van de tweede meting beschikbaar en
                  zullen de eerste resultaten van het impactonderzoek bekend zijn. Ik zal u dan van
                  een uitgebreidere inhoudelijke reactie voorzien.
               
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Indieners
- 
              
                  Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media