Brief regering : Asbest
25 834 Problematiek rondom asbest
Nr. 175 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2020
Uit advies van de Gezondheidsraad1 uit 2010 bleek dat asbest gevaarlijker is dan voorheen werd gedacht. De meest voorkomende
gevolgen van blootstelling aan asbest zijn longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom)
en longkanker. Het gezondheidsrisico van asbest wijkt niet vanzelf. Het is dus niet
de vraag of maar hoe we met elkaar voor een veilige, schone en asbestvrije omgeving
kunnen zorgen.
De laatste grootste bron van asbestvezels zijn asbestdaken. Deze zijn oud en verweren
steeds verder. Op 9 maart 2020 (Kamerstuk 25 834, nr. 167) heb ik u geïnformeerd over de samenwerkingsverklaring die ik met provincies, gemeenten
en andere partijen heb getekend op 2 maart 2020. Doel hiervan is om op een veilige
manier het saneren van de resterende asbestdaken in Nederland te versnellen. Met voorliggende
brief informeer ik – zoals toegezegd2 – Uw Kamer over de snelheid van saneren en de resterende opgave (1) en de voortgang
in de uitvoering van de samenwerkingsverklaring (2). Ik informeer u tevens over een
aantal toezeggingen en moties rondom asbest (3), het Productenbesluit asbest (4) en
asbest regelgeving voor Caribisch Nederland (5). U heeft mij gevraagd om afdoening
van de toezeggingen rondom de uitvoering van de activiteiten in de samenwerkingsverklaring
en het Productenbesluit asbest uiterlijk op 20-12-2020. Tevens bied ik u het rapport
aan van een onderzoek dat SIRA in mijn opdracht heeft uitgevoerd naar mogelijke financiële
instrumenten voor het ondersteunen van daksaneringen door bedrijven en agrariërs3.
1. Snelheid van saneren en resterende opgave
Uit de beschikbare cijfers blijkt dat na een stijging tussen 2014 en 2018 (van 5,9 miljoen m2 naar 12,8 m2 per jaar) het aantal gesaneerde daken sinds medio 2019 gedaald is. Deze daling heeft
zich ook voortgezet in 2020 (naar verwachting komt dit uit op 6,7 miljoen m2). Deze daling is waarschijnlijk veroorzaakt door het eindigen van de subsidie op
het saneren van asbestdaken en het verwerpen van het wetsvoorstel om asbestdaken te
verbieden (juni 2019). In aanloop naar de Eerste Kamerbehandeling en de nasleep daarvan
is tevens de onjuiste perceptie ontstaan dat asbesttoepassingen niet risicovol zijn4. De buitengewone omstandigheden rond Covid-19 kunnen dit jaar ook hebben bijgedragen
aan een lager saneringstempo.
Het is daarmee goed verklaarbaar dat het saneringstempo tot het huidige niveau is
afgenomen. De aanpak via de samenwerkingsverklaring is bedoeld om met een samenhangend
pakket aan acties het saneringstempo weer te verhogen om de resterende opgave van
circa 80 miljoen m2 uit te kunnen voeren in het komende decennium.
2. Uitvoering samenwerkingsverklaring
In de samenwerkingsverklaring zijn acties afgesproken gericht op bewustwording en
communicatie, oprichting van een (leningen)fonds, het ontzorgen van gemeenten, het
gebruik maken van koppelkansen, het vereenvoudigen van saneringen en monitoring. Aan
deze acties wordt nu hard gewerkt.
Sinds de ondertekening van de samenwerkingsverklaring op 2 maart jl. hebben zes nieuwe
gemeenten en twee bedrijven uit de asbest sector5 de verklaring ondertekend. Het uitbreiden van het aantal deelnemers blijft ook de
komende jaren een belangrijk speerpunt.
De meer dan 40 activiteiten in de samenwerkingsverklaring onder de hierboven genoemde
hoofdthema’s zijn in uitvoering onder regie van het Programmabureau Versnellingsaanpak
Asbestdakensanering (hierna: Programmabureau). Hieronder vindt u per thema de stand
van zaken.
Communicatie/bewustzijn
Nut en noodzaak van het saneren van asbestdaken moet voor zowel burgers als bestuurders
op een begrijpelijke en eenduidige wijze breed worden gecommuniceerd. De afgelopen
maanden is daarom gewerkt aan een praktische en aansprekende communicatiestrategie
met duidelijke kernboodschappen om de verschillende doelgroepen te voorzien in hun
informatiebehoefte.
Een concrete uitwerking daarvan is de pilot «Week van de Asbestvrije Schuur» die oktober
jl. is georganiseerd op initiatief van Milieu Centraal. Doel van deze actie is eigenaren
van kleine asbestdaken te stimuleren om – waar mogelijk collectief – hun asbestdak
te saneren. In de gemeente Nieuwegein zijn bijvoorbeeld in dit kader 70 kleine daken
gesaneerd. Dat is voor deze gemeente 20% van het totaal aantal particuliere schuurtjes
met een asbestdak kleiner dan 35 m2. De gemeente ontzorgde de bewoners met veiligheidspakketten, instructies, inpakmateriaal
en beschermende kleding. Daarnaast haalde de gemeente op verzoek het asbestafval gratis
op en voerde het af.
In de gemeente Hof van Twente werd vooral ingezet op bewustwording van het belang
om de asbestdaken van schuurtjes te saneren. Lokale berichtgeving en aandacht via
social media motiveerden ook daar 30 dakeigenaren om daadwerkelijk hun asbestdak te vervangen.
Gezien het succes van deze pilot en de getoonde interesse door vele andere dakeigenaren
heb ik het voornemen om deze actie volgend jaar een vervolg te geven door meer gemeenten
aan te laten sluiten bij dit initiatief.
Particulier fonds
Om particuliere dakeigenaren te helpen bij het saneren van hun asbestdak is inmiddels
een fonds opgericht waaruit leningen kunnen worden verstrekt. De eerste bijdrage vanuit
het Rijk is verstrekt aan de Stichting Volkshuisvesting (SVn) die het fonds gaat beheren.
De provincies en gemeenten kunnen nu via SVn het fonds gaan operationaliseren. De
eerste provincies en gemeenten hebben zich inmiddels gemeld bij SVn en zijn bezig
met het opstellen van een lokale verordening of aanpassen van een bestaande verordening
om hun deelname aan het fonds te realiseren.
Naast de financiering van de sanering van asbestdaken wordt in het fonds ook voorzien
in de financiering van de sanering van asbestgevels, verduurzaming, het eventueel
geheel slopen van de opstal en het eventueel meenemen van het verwijderen van de strook
vervuilde bodem onder een asbestdak. De Rijksbijdrage die ik hiervoor beschikbaar
heb gesteld bedraagt € 12 miljoen.
De motie van de leden Ziengs en Von Martels (Kamerstuk 34 675, nr. 24) verzoekt om in overleg met de betrokken provincies te onderzoeken of en hoe de aanpak
van asbestleiendaken kosteneffectiever kan plaatsvinden en, of er mogelijkheden zijn
om de bewoners daarbij te ontzorgen. Helaas is het zo dat het saneren van asbestleien
arbeidsintensiever en dus duurder is en dat geldt ook voor het aanbrengen van nieuwe
asbestvrije leien. Vooralsnog is er nog geen perspectief om hier een substantiële
verandering in aan te brengen. Aan het ontzorgen van eigenaren wordt gewerkt in het
kader van de samenwerkingsverklaring. Vanzelfsprekend heb ik besloten om het saneren
van asbestleien ook onder de reikwijdte van het particuliere fonds te laten vallen.
Conform de motie van het lid Ziengs (Kamerstuk 28 089, nr. 176) wordt het particuliere fonds actief onder de aandacht gebracht bij nog niet aangesloten
provincies en gemeenten om hen te overtuigen alsnog aan te sluiten. Het Programmabureau
heeft hierin een belangrijke rol, evenals SVn en de ambassadeurs van de versnellingsaanpak.
Ook de voorgenomen financiële instrumenten voor zakelijke dakeigenaren zullen actief
onder aandacht worden gebracht.
Financiële instrumenten voor zakelijke dakeigenaren
Op 26 juni jl. (Kamerstuk 25 834, nr. 172) heb ik u geïnformeerd dat ik voor het eind van dit jaar duidelijkheid wil hebben
welke financiële instrumenten mogelijk geschikt zijn voor het ondersteunen van dak
saneringen door bedrijven en agrariërs. Deze opties zijn inmiddels verkend door SIRA
Consulting aan de hand van via enquêtes verzamelde informatie over verschillende doelgroepen,
een overzicht van bestaande en in ontwikkeling zijnde instrumenten en wensen en mogelijkheden
van andere overheden en andere partners. Bijgevoegd vindt u het onderzoeksrapport.
SIRA concludeert over de doelgroep dat circa 50% bereid en in staat is om te saneren.
Circa 30% is bereid, maar heeft onvoldoende eigen vermogen of financieringsruimte.
Circa 15% moet nog worden overtuigd van de noodzaak. De resterende circa 5% is bewust
van de risico’s maar niet in staat te saneren vanwege de beëindiging van het bedrijf
of door persoonlijke omstandigheden. Volgens SIRA zijn geen omvangrijke financiële
instrumenten nodig, omdat een belangrijk deel die niet nodig heeft en omdat er al
diverse regelingen zijn waarmee indirect ook het asbestdakenprobleem kan worden opgelost.
SIRA wijst op regelingen voor bedrijfsbeëindiging met sloop, het aardbevingsfonds, financiële instrumenten van mede-overheden
waaronder asbest eraf zon erop en fiscale regelingen voor investeringen en afschrijvingen.
SIRA beveelt het Rijk aan marktinitiatieven zoals «asbest dak eraf, zon er op» te
ondersteunen. Voor dit soort initiatieven is mogelijk behoefte aan een borgstelling
voor het renteverlies door de veelal lange periode tussen het installeren van zonnepanelen
en het kunnen aansluiten op het distributienet. In overleg met het Ministerie van
Economische Zaken en Klimaat en de betrokken marktpartijen bezie ik of vanuit het
Rijk daarin kan worden voorzien zonder dat daarmee sprake is van staatssteun.
Daarnaast beveelt SIRA het Rijk aan een «klein» hoogrisicofonds op te richten. Beoogde
doelgroep zijn eigenaren die bijvoorbeeld via handhaving of andere urgentie worden
gedwongen het dak te saneren maar onvoldoende inkomsten hebben voor een lening via
de markt. Het daarvoor benodigde budget is volgens SIRA circa € 8 miljoen. Ik verwacht
in het eerste kwartaal van 2021 deze businesscase en de daarbij benodigde middelen
verder uitgewerkt te hebben.
De hierboven genoemde financiële instrumenten vormen een onderdeel van de brede aanpak
via de samenwerkingsverklaring en de activiteiten van het Programmabureau. SIRA doet
in het rapport – naast de financiële instrumenten – meerdere andere aanbevelingen
die deze gezamenlijke aanpak verder kunnen versterken. Deze aanbevelingen zien met
name op bewustwording en communicatie, maar ook op het aansluiten bij bestaande (sanerings)maatregelen
in de landbouw. Een deel van de aanbevelingen wordt op korte termijn via het Programmabureau
met de samenwerkingspartners besproken.
Vereenvoudiging van saneringen en innovatie
Zoals uit de samenwerkingsverklaring blijkt is het gezamenlijk streven om de uitvoering
van de sanering en vervanging van asbestdaken te vereenvoudigen en zo de kosten te
beperken zonder dat daarbij de veiligheid en gezondheid van werknemers of omstanders
in gevaar wordt gebracht.
In dat kader is dit jaar onder meer een blootstellingsonderzoek uitgevoerd, u wordt
hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Daarnaast loopt een onderzoek naar de biologische
afbraak van asbestvezels in de bodem en is een financiële bijdrage toegezegd aan een
TNO onderzoek naar verwering van asbest. Dergelijke onderzoeken dragen bij aan weloverwogen
keuzes bij het vereenvoudigen van saneringen, ook in het licht van de lopende stelselwijziging
onder regie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zowel de
bescherming van de werknemer die tijdens het saneren van asbest kan worden blootgesteld
alsmede de bescherming van de leefomgeving staat hierbij centraal.
Verder constateer ik dat ook de markt aan het innoveren is, bijvoorbeeld op het terrein
van verwerking van asbest. Dit jaar ben ik aanwezig geweest bij de opening van een
bedrijf die ernstig verontreinigd staalschroot geschikt maakt voor recycling. Het
bedrijf pakt daarmee de transitie naar een circulaire economie daadwerkelijk op en
zorgt ervoor dat ernstige milieuproblemen als asbest, kwik en chroom(IV) op een innovatieve
wijze bestreden worden. Het smelten gebeurt elektrisch en de behandeling in deze fabriek
voorkomt emissies verderop in de keten, als bijvoorbeeld chroom(VI)-emissies door
hoogovens. Verder ontstaat nieuwe werkgelegenheid en wordt het storten van afval voorkomen
door het invoeren van een stortverbod op asbesthoudend staalschroot via het Besluit
stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (Bssa). Het recyclingproces leidt vervolgens
tot een circulair product dat weer ingezet kan worden als grondstof voor staalfabrieken.
Het gaat om een innovatieve methode en de initiatiefnemers hebben inmiddels een wereldwijd
patent verworven, waarmee het grootste gedeelte van het in Nederland aanwezige verontreinigd
staalschroot gerecycled kan worden.
Ontzorgen gemeenten
Gemeenten zijn in meerdere opzichten een essentiële schakel in het stimuleren en faciliteren
van de asbestdakensaneringen. De ervaring leert dat eigenaren vaak bij gemeenten aankloppen
voor informatie.
De afgelopen periode is onder meer ingezet op het delen van best practices, het stimuleren van collectief saneren en de inzet van erfcoaches. Momenteel wordt
door het Programmabureau in samenwerking met de provincies Overijssel en Utrecht gewerkt
aan een informatieplatform voor erfcoaches en adviseurs. Hiermee kunnen zij agrarische
dakeigenaren beter begeleiden gedurende het hele saneringsproces, vaak in combinatie
met andere investeringen op en rond het erf. Hierbij worden niet alleen nationale
en provinciale voorbeelden en ondersteuningsmogelijkheden aangeboden, maar kunnen
gemeenten ook hun eigen specifieke oplossingsrichtingen toevoegen. Op deze manier
wordt zoveel mogelijk maatwerk geleverd in het ondersteunen van asbestdaksaneringen
om daarmee de drempel om tot sanering over te gaan zo klein mogelijk te maken.
Meekoppelkansen
Versnelde sanering van asbestdaken kan in veel gevallen samenlopen met opgaven in
de energietransitie. In dat kader heb ik ervoor gekozen om ook verduurzamingsmaatregelen
onder de reikwijdte van het particuliere fonds te laten vallen. Het gaat hierbij met
name om het meefinancieren van dakisolatie en/of zonnepanelen bij het saneren van
een asbestdak.
Er lopen momenteel diverse initiatieven voor «asbest eraf, zon erop». Met de provincie
Groningen wordt onderzocht of sanering kan worden meegenomen bij het herstel van aardbevingsschade.
De gemeente Hof van Twente heeft succesvol daken gesaneerd in combinatie met een noodzakelijke
bodemsanering. De gemeente Assen informeert asbestdakeigenaren actief over het koppelen van een sanering met het vergroenen van het betreffende
dak door middel van zonnepanelen of een sedumdak. Deze en andere voorbeelden van meekoppelkansen
worden actief door het Programmabureau gedeeld met andere gemeenten en provincies
om hen te stimuleren te kiezen voor een zelfde of soortgelijke aanpak.
Monitoring
Om de sanering van asbestdaken goed te kunnen volgen zijn gebiedsinventarisatie en
een adequate land dekkende monitoring nodig van de aanwezigheid van daken. Momenteel
loopt een uitvraag om de landelijke asbestdaken kaart (www.asbestversnelling.nl) te actualiseren. Daarna wordt de geactualiseerde website actief onder de aandacht
gebracht van provincies, gemeenten en andere relevante partijen.
3. Moties en toezeggingen
Ik wil u graag informeren over een aantal toezeggingen en moties rondom asbest.
Dumping asbestafval
Conform de gewijzigde motie het lid Kroger c.s. (Kamerstuk 34 675, nr. 33) die ziet op het monitoren van het aantal incidenten van illegale stort van asbest
is er op ambtelijk niveau periodiek contact met Staatsbosbeheer. Zij hebben laten
weten dat uit de beschikbare cijfers vanaf 2014 geen toename is van het aantal asbestdumpingen
in gebieden die in beheer zijn bij Staatsbosbeheer. Ik blijf in nauw contact met Staatsbosbeheer
om eventuele ontwikkelingen tijdig te signaleren.
Deelname verzekeraars en verzekerbaarheid van asbest daken
De verzekeraars vormen een belangrijke schakel in de aanpak van de asbestdaken. Conform
de motie van de leden Ziengs en Von Martels (Kamerstuk 30 175, nr. 349) sta ik in nauw contact met het Verbond van Verzekeraars en constateer dat -hoewel
op dit moment nog geen verzekeraar heeft aangegeven zich aan te willen sluiten- de
branche positief staat tegenover de samenwerkingsverklaring. De uitnodiging aan de
verzekeraars om deel te nemen blijft onverminderd staan.
Het is uiteraard aan elke verzekeraar zelf om zijn eigen polisvoorwaarden en de hoogte
van de premie te bepalen. Ik blijf hierover in contact met de verzekeraars. Ik wil
u ook verwijzen naar de binnenkort te verwachten beantwoording van de eerder gestelde
schriftelijke vragen (26 oktober 2020).
4. Productenbesluit asbest
Vanwege de samenloop met onder meer de invoering van de Omgevingswet en wijzigingen
in Arbeidsomstandighedenregelgeving verwacht ik uw Kamer in het voorjaar een conceptbesluit
voor te kunnen leggen. De herziening van het Productenbesluit asbest is nodig om een
goede aansluiting op de Europese REACH-verordening tot stand te brengen, aangezien
mij was gebleken dat de betreffende regelgeving daar niet goed mee was afgestemd.
5. Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland ontbreekt het aan regelgeving voor asbest, behoudens het saneren
van asbest waar vanuit arbeidsomstandigheden wel regelgeving in werking is getreden.
Zoals gemeld in mijn brief van 11 mei jl. (Kamerstuk 25 834, nr. 169) is de afgelopen periode vanuit Europees Nederland hulp geboden, bijvoorbeeld door
op Bonaire bestaande asbestverontreiniging en enkele sterk verweerde daken te verwijderen.
Een voorbeeld hiervan is de asbestsanering van een oude garnalenkwekerij met omliggend
terrein, dat werd gebruikt voor paintball activiteiten.
Voor Caribisch Nederland was het mijn voornemen u dit jaar een conceptbesluit voor
te leggen ter regulering van asbest. In overleg met het lokale bestuur wordt dit in
de vorm van een lokale verordening opgepakt. Overleg is gaande om daar invulling aan
te geven. Voor regulering in nationale regelgeving resteert een importverbod, waarvoor
ik momenteel afweeg of dit aspect kan worden opgenomen in een breder kader voor gevaarlijke
stoffen.
Tot slot
Mijn beleid is erop gericht om – met de aanpak zoals beschreven in de samenwerkingsverklaring –
het komende decennium de asbestdakenproblematiek vrijwel geheel weg te nemen. Daarbij
is het echter realistisch te stellen dat dit met het vervallen van het wettelijke
verbod moeilijker te realiseren zal zijn. Wel voel ik een gedeelde urgentie en motivatie
om gezamenlijk de resterende asbestdaken in Nederland toch zo snel en veilig mogelijk
te verwijderen. Ook volgend jaar heeft de uitvoering van de samenwerkingsverklaring
en het betrekken van zoveel mogelijk partijen daarom hoge prioriteit. Ik ben er van
overtuigd dat we met de gekozen aanpak op de goede weg zijn en ben zeer verheugd met
de onverminderde inzet van alle partners die hieraan een bijdrage leveren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.