Brief regering : Voortgang grensoverschrijdende samenwerking
32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Nr. 70
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
Inhoud
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de grensoverschrijdende
samenwerking langs de vier sporen van het kabinetsbeleid (grensoverschrijdende initiatieven,
randvoorwaarden en grensbelemmeringen, governance, Benelux en de EU). Met deze brief
stuur ik u ook de resultaten toe van de bestuurlijke werkgroep Donner-Berx over de
aanpak van grensbelemmeringen en kom ik tevens enkele andere toezeggingen aan uw Kamer
na. De door mij tijdens het AO Grensoverschrijdende Samenwerking van 11 maart 2020
(Kamerstuk 32 851, nr. 61) toegezegde brief van de Minister van Justitie en Veiligheid over grensoverschrijdende
samenwerking op gebied van met name politie ontvangt u in 2021.
Allereerst ga ik in op de coronacrisis.
Corona en de grensregio’s: contacten intensiever
In mijn brief van 13 juli ben ik ingegaan op mijn inzet rond corona en de grensregio’s
tot aan de zomer.1 Waar veel reguliere overleggen dit voorjaar geen doorgang konden vinden, is dit sinds
de zomer veel minder het geval. Overleggen en toppen met de buurlanden vinden nu digitaal
plaats. De reguliere contacten rond grensoverschrijdende samenwerking zijn nu juist
intensiever geworden doordat we elkaar ook op afstand beter weten te vinden. Verder
zijn er nieuwe contacten gelegd door de samenwerking bij de aanpak van de coronacrisis,
die ook in de toekomst hun waarde kunnen hebben. De crisis laat eens te meer zien
dat grensoverschrijdende samenwerking van groot belang is.
Dit komt ook naar voren in de eerste evaluatie: «De gevolgen van de eerste coronagolf
op de grensregio Noordrijn-Westfalen – Nederland en op de grensoverschrijdende samenwerking»,
die ik heb bijgevoegd2. Wat uit deze evaluatie specifiek naar voren komt, is het belang om oog te hebben
voor grenseffecten, de verwevenheid van de grensregio’s en in dat licht het belang
van het openhouden van de grenzen. Een boodschap die ik ook in Den Haag uitdraag en
een reden om de Cross-Border Corona Taskforce van Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen,
België, Nederland en inmiddels ook Rijnland-Palts te continueren, ook tijdens de huidige
tweede golf.
De Taskforce overlegt wekelijks om informatie uit te wisselen over (aanstaande) maatregelen,
(mogelijke) grenseffecten en om samen acties daarop in gang te zetten. Mede door de
inzet van de Taskforce is de grens tussen Duitsland en Nederland opengebleven. Buiten
de wekelijkse vergadering is veel onderling contact tussen de crisiscentra en vakdepartementen,
op zowel ambtelijk niveau als tussen bewindspersonen. Dit om specifieke vraagstukken
en gezamenlijke initiatieven op te pakken. Ook onze posten, de ambassade in Brussel
en het consulaat-generaal in Düsseldorf, alsmede het Benelux-secretariaat en de Grensinformatiepunten
spelen hierbij een belangrijke rol om contacten te leggen en knelpunten te signaleren.
Zoals ik u in antwoord op vragen bij de begrotingsbehandeling van BZK heb bericht
(Noot bij Handelingen II 2020/21, nr. 15, debat over de begroting Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties 2021), zijn de Minister van Justitie en Veiligheid en zijn
Belgische ambtsgenoot overeengekomen dat het sluiten van de grens zoals in het voorjaar
gebeurd is door België, onwenselijk is, omdat negatieve grenseffecten dan worden voorkomen.
Immers, doordat maatregelen voor een groot deel bepaald worden door landelijke besluitvorming,
ingegeven door landelijke ontwikkelingen van de epidemiologische situatie, zullen
deze aan beide kanten van de grens verschillen. Daardoor kunnen waterbedeffecten ontstaan.
Enkele voorbeelden van actuele, potentiële grenseffecten zijn het vuurwerkverbod en
de drukte in grenssteden door winkelend publiek uit de buurlanden. Gemeenten, veiligheidsregio’s
en het Rijk hebben hier, met hun tegenhanger aan de andere kant van de grens, verschillende
mogelijkheden en bevoegdheden om ongewenst (grens)verkeer te ontmoedigen. Dat varieert
van gezamenlijke communicatie tot het lokaal afsluiten van toegangswegen of parkeergelegenheden.
Over de inzet van deze maatregelen vindt op de verschillende niveaus veelvuldig overleg
plaats met relevante tegenhangers in de buurlanden.
1. Grensoverschrijdende initiatieven
Jongerenevenementen: van off-line naar on-line
Door de coronacrisis hebben dit jaar minder grensoverschrijdende jongerenevenementen
plaatsgevonden. Met organisaties die geïnteresseerd waren om gebruik te maken van
de ondersteuningsmogelijkheden van het programma Onbegrensd, is gezocht naar nieuwe data of online invulling van de evenementen. Zo vonden in
november digitale schoolbezoeken plaats. Voor december en januari staan verschillende,
meestal digitale, activiteiten op de agenda. Met het oog op de vele evenementen die
zijn uitgesteld, heb ik besloten de subsidieregeling in ieder geval tot de zomer van
2021 te continueren.
Regio Deals met de grensregio’s
De Regio Deals in het kader van de tweede tranche van de regio-enveloppe bevinden
zich inmiddels in de uitvoeringsfase. De deals laten in de grensregio’s ook op het
vlak van grensoverschrijdende samenwerking concrete resultaten zien. Een voorbeeld
daarvan is het project Grensoverschrijdend ondernemen, werken en leren in de Achterhoek, dat inmiddels in gang is gezet. Het doel van dit project is het
wegnemen van belemmeringen bij het grensoverschrijdend zakendoen tussen Nederlandse
en Duitse ondernemers. Verder het bevorderen van de grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling
in de regio Achterhoek en het aangrenzende gebied in Duitsland. Dit gebeurt door middel
van een koppelings-, adviserings-en ondersteuningstraject en het aanbieden van een
(modulair) opleidingsprogramma en netwerkmogelijkheden. Een ander voorbeeld is het
onlangs begonnen project New Jobportunities bij de Regio Deal Zuid- en Oost-Drenthe. Dit project is een samenwerking met Duitsland.
Het zet zich, vanuit de behoefte van werkgevers uit de maakindustrie, de zorgsector
en de ICT-branche, in voor de toetreding van 100 herintreders op de arbeidsmarkt.
In juli zijn de 14 nieuwe Regio Deals gesloten in het kader van de derde tranche van
de regio-enveloppe. Daarvan zijn er drie met een grensoverschrijdende component: Groningen-Oost,
Noord-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Voor deze deals wordt de komende periode een uitvoeringsprogramma
vastgesteld.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties begin volgend jaar een voortgangsrapportage
naar uw Kamer sturen. Daarin worden de voortgang en de eerste leerervaringen van de
aanpak via Regio Deals toegelicht. Ook wordt een doorkijk naar de toekomst gegeven.
NOVI-gebieden in grensregio’s
De Minister van BZK heeft op 11 september de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld
en aan uw Kamer gestuurd.3 Veel opgaven in deze NOVI hebben een internationale of grensoverschrijdende component.
Ze bieden kansen om samen de uitdagingen voor onder meer de toegankelijkheid, circulaire
economie, wonen, arbeidsmarkt, zorg, onderwijs en voorzieningen te realiseren. Het
waarborgen en versterken van grensoverschrijdende relaties is van nationaal belang.
Drie van de acht voorlopige NOVI-gebieden – een belangrijk uitvoeringsinstrument van
de NOVI – bevinden zich dan ook in de grensregio: Zuid-Limburg, de Zeeuws-Vlaamse
Kanaalzone en Groningen.
Momenteel worden voor de voorlopige NOVI-gebieden plannen van aanpak opgesteld, waarbij
waar aan de orde de grensoverschrijdende component zal worden uitgewerkt. Begin volgend
jaar zullen over deze plannen van aanpak besluiten vallen.
Het NOVI-gebied Zuid-Limburg heeft sociaaleconomische en fysieke opgaven die van betekenis
zijn in een bijzondere grensoverschrijdende omgeving, zo stelt de NOVI. De aanwezige
vraagstukken rond bereikbaarheid, circulaire economie en bevolkingsdaling vragen internationale
afstemming en overleg. Daarbij is een rol van het Rijk noodzakelijk. Voor de uitwerking
van het grensoverschrijdende aspect wordt een grenslandstrategie opgesteld.
Bij het NOVI-gebied Zeeuw-Vlaamse Kanaalzone is nadrukkelijk sprake van een grensoverschrijdend
karakter. Het havengebied Vlissingen-Terneuzen-Gent is een belangrijk knooppunt in
de corridor Rotterdam-Parijs en richting het Duitse achterland, ook door de bouw van
de nieuwe zeesluis bij Terneuzen. Tegelijkertijd kampt de regio Zeeuws-Vlaanderen
met forse vergrijzing met gevolgen voor de toekomstige voorzieningen, leefbaarheid
en arbeidsmarkt. Deze regio heeft een eigen opgave, die expliciet inzet vanuit het
Rijk vraagt aan zowel de Nederlandse als de Vlaamse en federaal-Belgische kant. Afgesproken
is dat de werkagenda van de North Sea Port District voor het NOVI-gebied richtinggevend
is.
Voor het voorlopige NOVI-gebied Groningen wordt momenteel gewerkt aan een plan van
aanpak. Daaruit moet blijken of er sprake is van grensoverschrijdende opgaven en kansen.
2. Randvoorwaarden en grensbelemmeringen
Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen: twee rapporten
Samen met de toenmalige Vlaamse Minister-President Bourgeois heb ik mevrouw Berx (gouverneur
van de provincie Antwerpen) en de heer Donner gevraagd een aanpak uit te werken van
grensbelemmeringen die het gevolg zijn van verschillen in regelgeving aan beide zijden
van de grens. Als voorzitters van de bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen hebben
zij aan de Vlaamse Minister-President, de heer Jambon en mijzelf onlangs de resultaten
aangeboden in twee rapporten. Met deze brief stuur ik uw Kamer, zoals ook eerder toegezegd,
beide rapporten toe.4
De bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen heeft twee sporen uitgewerkt. Het eerste
spoor bestond uit een verdiepende studie, die is uitgevoerd door de universiteiten
van Utrecht en Hasselt. De studie zoekt naar oplossingen voor wetgevende knelpunten
bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur. Het tweede rapport is
het eindverslag van de bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen. Daarin is een aanpak
van grensbelemmeringen uitgewerkt en toegepast. De aanpak zet in op het realiseren
van oplossingen door af te wijken van regelgeving in plaats van het aanpassen van
de regelgeving.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de resultaten van de bestuurlijke werkgroep.
Uit beide sporen komt naar voren dat het voor de ontwikkeling van grensregio’s belangrijk
is grensbelemmeringen als gevolg van verschillen in regelgeving aan te pakken, hoe
complex die soms ook kunnen zijn. De werkgroep doet aanbevelingen aan de beide regeringen
en, waar van toepassing, de overheden in de grensregio’s hoe wij daar steviger op
in kunnen zetten.
Uit beide sporen komt naar voren dat in bepaalde gevallen, zoals bij de realisatie
van grensoverschrijdende infrastructuur, er verschillen zijn in de regelgeving. Maar
die verschillen hoeven in de dagelijkse praktijk niet per se een belemmering te zijn.
Wel moet het onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn om, vaak via al bestaande instrumenten,
afwijkingen op de regelgeving toe te passen. Ook moeten deskundigen worden geraadpleegd
met het oog op complexe vragen over toepasselijke regelgeving, procedures en rechtsbescherming.
Tevens is professionele ondersteuning nodig en moeten kwesties die spelen in de grensregio’s
prominenter op de agenda’s van bewindspersonen komen.
Immers: de oplossing van deze kwesties vraagt vaak om interventie vanuit de regeringen.
Dan is het, volgens de bestuurlijke werkgroep, wel nodig dat er een mechanisme komt
om impasses te doorbreken en op te schalen naar het politieke niveau. Het is belangrijk
dat de aanpak van grensbelemmeringen, voor zover departementale bemoeienis daarbij
nodig is, niet louter vanuit de ministeriële verantwoordelijkheid van één bewindspersoon
wordt bekeken. Het moet een integraal onderdeel worden van het besluitvormingsproces.
Ten slotte moet, met name bij grensoverschrijdende infrastructuur, politieke betrokkenheid
van Ministers aan weerskanten van de grens worden vastgelegd voordat een begin kan
worden gemaakt met grensoverschrijdende projecten. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm
van een verdrag of convenant. Vooraf vastleggen van doelstellingen, financiering,
toepasselijke procedures en planning, is nodig om de kans op succes te vergroten.
Grensbelemmeringen die het gevolg zijn van verschillen in regelgeving zijn inherent
aan de manier waarop wij onze landen hebben ingericht. Bij intensievere samenwerking
zullen met name grensregio’s dergelijke verschillen in regelgeving alleen maar meer
ervaren en tegen steeds andere grensbelemmeringen aanlopen. De bestuurlijke werkgroep
stelt dat de voorgestelde aanpak perspectief biedt voor de ontwikkeling en de leefbaarheid
van grensregio’s, maar ook dat deze aanpak geen wondermiddel is. Dat is het gevolg
van de verschillen die er nu eenmaal zijn tussen Nederland en Vlaanderen. Immers:
een oplossing blijft ook bij de aanpak van de bestuurlijke werkgroep een politieke
afweging. Daar kunnen op voorhand geen uitspraken over worden gedaan.
De Vlaamse en Nederlandse regering zullen de resultaten nader bestuderen en bespreken.
Ik zal uw Kamer begin 2021 laten weten hoe het kabinet om zal gaan met de aanbevelingen
en mogelijke oplossingen.
Financiering Grensinfopunten geregeld
In de zomer stuurde de Nedersaksische Minister Honé van Federale en Europese Zaken
en Regionale ontwikkeling mij een brief. Daarin schreef zij dat Nedersaksen de financiering
van de Grensinfopunten tot 2023 heeft geregeld. Hiermee is de geheel Nederlandse-Duitse
grens afgedekt, want Noordrijn-Westfalen en Nederland hadden dit al eerder georganiseerd.
Zo kunnen grensgangers ook na 1 januari 2021 blijvend gebruik maken van de kosteloze
advisering door de Grensinfopunten als het gaat om vragen over wonen, werken of ondernemen
in het buurland.
Grensdata toegepast
Grensstatistieken zijn, zoals ik u eerder heb bericht, beschikbaar via het grensdataportaal
(grensdata.eu), dat sinds oktober 2019 online is. Het portaal bevat cijfers over arbeidsmarkt,
economie en samenleving voor de grensregio’s van Nederland met de Duitse deelstaten
Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en met de Belgische gewesten. Met die gegevens kan
grensoverschrijdende samenwerking beter worden vormgegeven. De gegevens worden onder
meer al gebruikt in de regio Twente, waar een Grenslandmonitor wordt ontwikkeld. Ik
heb het CBS gevraagd in enkele zogenaamde «use cases» te verduidelijken wat de meerwaarde
en verdere gebruiksmogelijkheden kunnen zijn van deze grensstatistieken. Voor twee
grensregio’s langs de Duitse grens is concreet uitgewerkt hoe het portaal nuttig is
voor grensoverschrijdend beleid: de regio Oost-Nederland-Münsterland en Zuid-Limburg-Aken.
Ik heb beide rapporten bijgevoegd – deze bieden inspiratie voor andere grensregio’s
welke analyses met deze grensdata kunnen worden gedaan.5 Voor besluitvorming over uitbreiding van het dataportaal vind ik het nu nog te vroeg.
Meer ervaring met het gebruik van de gegevens in de praktijk en inzicht in wat dit
oplevert is mijns inziens wenselijk om een goede afweging te kunnen maken.
DigiD ook voor grensondernemers beschikbaar
Zoals in juli in een brief aan uw Kamer aangekondigd, kunnen sinds oktober burgers
uit de Europese Economische Ruimte (EER) een DigiD aanvragen als ze ingeschreven staan
in de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) en als ze beschikken over een Burger Service
Nummer (BSN).6 Vooral grensarbeiders hebben hier profijt van, want tot voor kort moest iemand nog
een Nederlands paspoort hebben om vanuit het buitenland een DigiD aan te vragen.
Update Leidraad grenseffecten
Zoals door uw Kamer verzocht in de motie Van der Molen c.s., zal ik de Leidraad Grenseffecten
toe laten voegen als verplichte kwaliteitseis aan het Interdepartementaal Afwegingskader
voor beleid en regelgeving (IAK).7 Om de bruikbaarheid en effectiviteit van de leidraad te vergroten, grijp ik deze
motie aan om de leidraad op een aantal punten te verbeteren. Zodra dat is gebeurd,
naar verwachting begin volgend jaar, zal de leidraad als verplichte kwaliteitseis
aan het IAK worden toegevoegd.
3. Governance
België
Samenwerking met Vlaanderen: gedeelde belangen
De Vlaams-Nederlandse Top (VNT) heeft op 4 november jl. plaatsgevonden. De Minister-Presidenten
van Vlaanderen en Nederland en andere bewindspersonen bespraken onderling een reeks
onderwerpen. Zoals gebruikelijk is over de gemaakte afspraken een slotverklaring gepubliceerd.
Die heb ik als bijlage aan deze brief toegevoegd.8 De verklaring getuigt van de vele gedeelde belangen, opgaven en afspraken om grensoverschrijdend
samen te werken. In het kader van de afspraken van de Vlaams-Nederlandse Top heb ik
onlangs, zoals hiervoor aangegeven, met Minister-President Jambon gesproken over de
resultaten van de bestuurlijke werkgroep.
Samenwerking met Wallonië bestendigen
Op 23 november jl. heb ik gesproken met de Waalse Minister-President Di Rupo. Als
gezamenlijke ambitie hebben we uitgesproken om het contact tussen Nederland en Wallonië
te bestendigen en daar nadere afspraken over te maken. Een Nederlands-Waalse »équipe mixte» gaat aan de slag met een routekaart met concrete dossiers, zoals jongerenevenementen
in relatie met sport en cultuur, mobiliteit en de Einstein Telescoop. In de zomer
van 2021 brengt Minister-President Di Rupo graag een vervolgbezoek aan Den Haag. Dan
bespreken we hoe de banden tussen Nederland en Wallonië nauwer kunnen worden aangehaald.
Duitsland
Intensieve samenwerking met Noordrijn-Westfalen
Eind november vonden regeringsconsultaties tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen
plaats. Deze top tussen afvaardigingen van de regeringen van Nederland en Noordrijn-Westfalen
vond voor de tweede keer plaats. De top heeft als doel het verdiepen van de grensoverschrijdende
samenwerking op tal van terreinen, zowel economisch, sociaal als cultureel. De serie
digitale ontmoetingen werd afgerond met een gesprek tussen Minister-President Rutte
en Minister-President Laschet op 3 december. Zij spraken onder meer over de coronacrisis
en maatregelen voor economisch herstel in de regio. De gezamenlijke verklaring van
de regeringsconsultaties is bij deze brief gevoegd.9
De verklaring laat zien hoe intensief de onderlinge samenwerking tussen de vakdepartementen
aan weerszijden van de grens inmiddels is. Die samenwerking is vooral gericht op het
vinden van praktische oplossingen om zo veel mogelijk belemmeringen in de grensregio
weg te nemen. Op diverse terreinen heeft de coronacrisis gezorgd voor een versnelling
en versterking daarvan. Daarbij speelt de Cross-Border Corona Taskforce een aanjagende
en faciliterende rol om bilaterale contacten te leggen en afspraken te maken. Een
voorbeeld daarvan is de samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen om misstanden
bij arbeidsmigranten in de grensregio’s tegen te gaan. Daarover heeft de Minister
van SZW gesproken met zijn ambtsgenoten. Afgesproken is onder meer de samenwerking
tussen de inspecties te verbeteren om de werk- en leefomstandigheden beter te kunnen
controleren. De nadruk ligt daarbij op de vleesindustrie, de bouw en distributiecentra.
Daarnaast is afgesproken om meer informatie te delen tussen Noordrijn-Westfalen en
Nederland over huisvesting door werkgevers in de grensregio. Dit om te voorkomen dat
arbeidsmigranten onder slechte omstandigheden worden gehuisvest.
Als onderdeel van de regeringsconsultaties met Noordrijn-Westfalen heb ik op 24 november
jl. in een bilaterale sessie met Minister Holthoff-Pförtner voor Bonds-, Europese
en Internationale Zaken gesproken over grensoverschrijdende samenwerking. Onderwerpen
die tijdens het gesprek aan de orde kwamen waren onder andere de gezamenlijke inzet
bij de coronacrisis en de Grenslandconferentie.
Met Noordrijn-Westfalen en de andere overheden (grensprovincies, euregio’s, gemeenten
en Bezirken) en relevante samenwerkingspartijen aan de grens vond op 2 december jl.
in Duisburg deze tweede Grenslandconferentie plaats. Door de coronamaatregelen deze
keer in digitale vorm.
Tijdens een livestream van de conferentie blikten Minister Holthoff-Pförtner, commissaris
van de Koning van Limburg Bovens en ik terug op 2020. De coronapandemie heeft ons
voor onverwachte uitdagingen gesteld en een deel van ons werk liep vertraging op.
Tegelijk stelden we samen vast dat we konden en kunnen terugvallen op de goede grensoverschrijdende
contacten die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd. Die vereenvoudigden de crisiscommunicatie.
Een zichtbaar platform daarvoor was de Cross-Border Corona Taskforce, die op initiatief
van Minister-President Laschet tot stand kwam. Aan het begin van deze brief berichtte
ik al over deze Taskforce en een eerste evaluatie van de gevolgen voor de grensregio.
Ook laten we een onderzoek uitvoeren naar de ervaringen van de grensregio tijdens
de eerste coronagolf en naar de epidemiologische ontwikkeling van de pandemie in de
grensregio.
Tijdens de Grenslandconferentie spraken we over wat is bereikt sinds de eerste conferentie
in mei 2019 in Venlo. Daarnaast kondigden we de nieuwe Grenslandagenda 2021 aan. In
de Grenslandagenda staat dat in de komende jaren onder meer worden gestreefd naar
het uitbreiden van het netwerk van Servicepunten voor Grensoverschrijdende Arbeidsbemiddeling,
meer grensoverschrijdende stage- en leerwerkplekken, verdere ontwikkeling van e-ticketing in het openbaar vervoer en het verbeteren van grensoverschrijdende ambulancezorg.
Hierbij spelen de verantwoordelijke vakdepartementen een belangrijke rol. De resultaten
van het afgelopen jaar en de agenda voor het komende jaar heb ik bijgevoegd, samen
met de eerste evaluatie van de gevolgen van de coronacrisis.10
Ten slotte mocht ik tijdens de Grenslandconferentie de eerste Grenslandprijs uitreiken
aan het grensoverschrijdende project «Spreek je buurtaal». Dit project leert basisschoolkinderen
op 33 scholen in de Achterhoek, Twente, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen spelenderwijs
de taal van het buurland. De prijs voor dit project onderstreept wat mij betreft hoe
belangrijk de buurtaal in de grensregio is. Als je elkaars taal spreekt, leer je elkaar
ook beter kennen en begrijpen en worden contacten over de grens ook op latere leeftijd
vanzelfsprekend.
Voortgang samenwerking met Nedersaksen
Op 17 december vindt de Triloog met Nedersaksen plaats. Daar spreek ik met Staatssecretaris
dr. Mielke van de Staatskanselarij Nedersaksen en commissaris van de Koning Paas van
de provincie Groningen (mede namens Drenthe, Overijssel en Friesland) over de voortgang
van de gezamenlijke Samenwerkingsagenda.
4. Benelux en EU
Ook Europese instrumenten kunnen grensoverschrijdende samenwerking ondersteunen. Een
belangrijk instrument is Interreg-A, waarvoor de Staatssecretaris van EZK verantwoordelijk
is. De programma’s binnen Interreg-A nemen grensbarrières weg door grensregio’s met
elkaar te verbinden. Daarbij is het benutten van het economisch potentieel van deze
regio’s een van de belangrijkste aandachtspunten. De huidige programma’s verkeren
nu in de eindfase, bijna al het geld daarvoor is toegewezen. De projecten laten veel
goede resultaten zien in de grensoverschrijdende samenwerking. Voor de programmaperiode
2021–2027 zet het kabinet voor Interreg-A-programma’s in op de maatschappelijke thema’s
innovatie, duurzaamheid, energietransitie en klimaatadaptatie en het verminderen van
de barrièrewerking van grenzen. De nieuwe programma’s worden op dit moment in samenwerking
met de desbetreffende decentrale overheden en buurlanden verder voorbereid en krijgen
steeds meer vorm.
Tot slot
In deze brief is de voortgang van de grensoverschrijdende samenwerking sinds dit voorjaar
weergegeven. Zoals aan uw Kamer toegezegd, zal ik begin volgend jaar een brief sturen
waarin ik terugblik op de inzet in deze kabinetsperiode. Daarin zal ik eveneens ingaan
op wat daar voor handelingsperspectieven voor de toekomst uit kunnen volgen, mede
gelet op de aanbevelingen van de bestuurlijke werkgroep Donner-Berx.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties