Brief regering : Eindrapportage Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen
31 322 Kinderopvang
Nr. 424
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA EN DE STAATSSECRETARISSEN
VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
Via de motie van de leden Palland, Postma en Bruins1 heeft de Tweede Kamer het kabinet verzocht om op basis van de uitkomsten van het
Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Deeltijdwerk een onderzoek uit te voeren
naar waar kansen liggen om knelpunten aan te pakken voor gezinnen. Daarnaast vroeg
de motie van de leden Renkema, Westerveld en Van Meenen2 om opties voor alternatieven voor de kinderopvangtoeslag in kaart te brengen, waaronder
het aanbieden van gratis kinderopvang voor alle ouders. Zoals toegezegd in de Groeibrief,
en de kabinetsreacties op het IBO Deeltijdwerk (Kamerstuk 29 544, nr. 1006) en het IBO Toeslagen (Kamerstuk 31 066, nrs. 540 en 617) heeft het kabinet beleidsopties in kaart laten brengen omtrent het stelsel van kindvoorzieningen.
Dit is uitgewerkt in bijgevoegd eindrapport van de Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen
(SVK)3.
Voor de zomer heeft u de tussenrapportage van de SVK ontvangen.4 Deze gaf inzicht in het huidige stelsel, de voor- en nadelen hiervan en presenteerde
opties voor toekomstige kindvoorzieningen in de vorm van bouwstenen. Deze bouwstenen
zijn gecombineerd tot scenario’s en uitgewerkt in het bijgevoegde eindrapport.
In het eindrapport zijn vier scenario’s uitgewerkt die inzicht bieden in de mogelijkheden
van een andere inrichting van het stelsel. De scenario’s zijn getoetst op hun mogelijke
effecten op de arbeidsparticipatie, de ontwikkeling van het kind en de vereenvoudiging
van het stelsel. Het model dat gebruikt is om deze effecten te berekenen, brengt gedragsveranderingen
van grote stelselwijzigingen slechts beperkt in beeld. De precieze effecten van deze
stelselwijzigingen zijn dus mogelijk groter dan in het eindrapport is weergegeven.
Zoals het SCP in hun rapport «Kijk op kinderopvang» aangeeft, zijn er mogelijk ook
opbrengsten op andere vlakken, zoals segregatie, de arbeid-/zorgverdeling en het welzijn
van kinderen en ouders.5 Deze effecten en opbrengsten zijn echter vooraf lastig concreet en kwantificeerbaar
te maken. De scenario’s zijn getoetst in gesprekken met verschillende ouders, waarmee
voldaan is aan eerder genoemde motie. Elk scenario schetst een bepaald eindbeeld en
– waar mogelijk – duidelijke stappen in het ingroeipad daarnaartoe. Het eindbeeld
in de scenario’s is zo zuiver mogelijk gekozen, daartussen zijn echter ook compromissen
mogelijk. Tevens kan er gekozen worden om een eerder stadium in het ingroeipad als
eindbeeld te hanteren.
Dit kabinet velt geen oordeel over de wenselijkheid van de scenario’s, maar wil graag
verschillende mogelijkheden schetsen, zodat dit de discussie over de kindvoorzieningen
verder brengt en een onderbouwde keuze voor volgende stappen gemaakt kan worden. Het
kabinet is van mening dat het eindrapport goede aanknopingspunten biedt voor verschillende
manieren om het stelsel in te richten bij toekomstige wijzigingen. Zoals bij de tussenrapportage
al geschetst, zijn belangrijke uitgangspunten dat er voldoende keuzevrijheid in het
stelsel is, dat jonge gezinnen zoveel mogelijk worden ondersteund in de combinatie
arbeid en zorg, dat arbeidsparticipatie verder gestimuleerd wordt en dat de deeltijdfactor
wordt verhoogd. Ook is van belang dat mensen vrij zijn om hun eigen urenbeslissing
te maken, dat de ontwikkeling van het kind voorop staat en dat het stelsel zo eenvoudig
mogelijk is. Al deze elementen zijn meegewogen in de scenario’s.
Op basis van het IBO Toeslagen heeft het kabinet geconcludeerd dat het stelsel van
toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag, voor een te grote groep toeslaggerechtigden
niet werkt. De nadelen van het huidige systeem zijn vanuit burgerperspectief namelijk
niet acceptabel. De eerdere weerspiegelingen van de Adviescommissie uitvoering toeslagen
en de recente verhoren van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
maken dat des te meer zichtbaar en markeren ook de grenzen waarbinnen in het huidige
toeslagenstelsel naar een oplossing gezocht kan worden. De stap naar een ander stelsel
is daarom noodzakelijk. Gesteund door de motie van de leden Bruins en Van Weyenberg6 heeft het kabinet daarom een rapportage met beleidsopties uitgebracht met alternatieven
voor het toeslagenstelsel, die ook aansluiten bij de scenario’s uit dit onderzoek.7
Dit rapport levert met de zeer uiteenlopende scenario’s een mooie basis voor discussie
de komende tijd over de richting waar het stelsel van kindvoorzieningen naar toe kan
gaan.
Een volgend kabinet kan op basis van dit rapport keuzes maken om naar een bepaald
eindbeeld of ingroeipad toe te werken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën