Brief regering : Additionele bijdragen uit noodhulpmiddelen 2020
33 625 Hulp, handel en investeringen
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 326 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2020
In deze brief informeert het kabinet u net als in voorgaande jaren over additionele
bijdragen lastens het noodhulpbudget van 2020.
In lijn met de nota «Mensen Eerst!» stelde het kabinet binnen de BHOS-begroting voor
2.020 EUR 370,8 miljoen beschikbaar voor internationale noodhulp1. Als onderdeel van de internationale aanpak van de COVID-19 crisis volgden in april
en juli aanvullende bestedingen2.
Net als in voorgaande jaren is in het derde en vierde kwartaal onderzocht hoe resterende
en additionele noodhulpmiddelen het best kunnen worden ingezet om de grootste noden
te lenigen.
In dat verband is het relevant dat in 2020 de humanitaire noden sterk zijn toegenomen.
Vergeleken met 2019 hebben volgens UN OCHA anderhalf keer meer mensen behoefte aan
noodhulp. Een belangrijke oorzaak daarvan is de COVID- 19 pandemie.
Tegen deze achtergrond en met het humanitair imperatief als uitgangspunt is gekozen
de beschikbare ruimte aan te wenden voor extra steun aan fondsen en organisaties die
een verschil kunnen maken daar waar de noden het hoogst zijn.
Dit jaar is besloten de resterende en additionele noodhulpmiddelen als volgt te besteden:
• Ophoging bijdrage aan het Central Emergency Response Fund (CERF) met EUR 8 miljoen
naar een totaal van EUR 87 miljoen in 2020;
• Ophoging van de bijdrage aan WFP met EUR 7 miljoen naar een totaal van EUR 43 miljoen
in 2020;
• Ophoging bijdrage aan UNRWA met EUR 6 miljoen naar een totaal van EUR 19 miljoen 2020;
• Ophoging van de reserve acute noodhulp, voor de laatste periode van 2020, met EUR 500.000.
• COVID-19 dreef de humanitaire noden in 2020 naar recordhoogte. OCHA schatte dat er
wereldwijd USD 39,3 miljard nodig was om in de grootste humanitaire noden te voorzien.
Half november was hiervan 43% gefinancierd. Een extra bijdrage aan het Central Emergency
Response Fund (CERF) sluit aan bij het Nederlandse beleid dat zich richt op flexibele,
ongeoormerkte bijdragen die wereldwijd kunnen worden ingezet daar waar de noden het
hoogst zijn. Momenteel zijn de omstandigheden in o.a. Soedan, DR Congo en Syrië aanmerkelijk
verslechterd.
Door COVID-19 is de voedselonzekerheid wereldwijd vergroot. De noden zijn het hoogst
in crisisgebieden. Daarnaast zorgen voortslepende gewapende conflicten in vele landen
en regio’s als de Sahel voor grote humanitaire behoeften. Tegen deze achtergrond is
ervoor gekozen de core-bijdrage aan WFP te verhogen. Gezien de ontwikkelingen in de
centrale Sahel zal WFP worden verzocht zo mogelijk de middelen aan te wenden voor
programmering in die regio.
UNRWA kampt met een ernstig financieringstekort dat voortzetting van de dienstverlening
ondermijnt. Daarbovenop komen nog de gevolgen van de COVID-19 pandemie die nu ook
Gaza en de Palestijnse vluchtelingenkampen elders heeft bereikt. Het vernieuwde topmanagement
van UNRWA zet alle zeilen bij om de organisatie extern én intern vlot te trekken.
Daarbij vormen de overeengekomen hervormingen de rode draad. Met deze reguliere eindejaarsbijdrage
komt de totale Nederlandse financiering aan UNRWA in 2020 op het jaarlijks (gemiddeld)
niveau van het afgelopen decennium.
Nederland droeg in 2020 vanuit de reserve voor acute noodhulp bij aan specifieke interventies
van de WHO, aan het VN Syrië Cross Border pooled fund, aan de inzet van USAR in Libanon
en van het internationale Rode Kruis (overstromingen Soedan, explosie haven Beiroet).
Een ophoging van de reserve stelt Nederland in staat om via het Nederlandse Rode Kruis
steun te verlenen voor noodhulp in Midden-Amerika en op de Filipijnen, die getroffen
zijn door orkanen. Hiervoor is EUR 1 miljoen ter beschikking gesteld. De reserve voor
acute noodhulp is hiermee volledig uitgeput.
Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling BHOS, is onderzocht of een extra
investering gedaan kan worden voor het lenigen van humanitaire noden in Moria, Lesbos.
Voor alle humanitaire bijdragen geldt dat het humanitair imperatief leidend is. Daarnaast
wordt prioriteit gegeven aan de hoogste noden wereldwijd. Gezien de noden op Lesbos,
heeft het kabinet besloten in januari 2021 weer een bijdrage aan Moria te betalen
uit non-ODA middelen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking