Brief regering : Inzet van het kabinet tijdens de Europese Raad van 10-11 december 2020 om gevolg te geven aan de motie van het lid Emiel van Dijk (Kamerstuk 21502-20-1627)
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1637 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2020
Bij deze informeer ik u, mede namens de Minister-President, naar aanleiding van het
verzoek van het lid Emiel van Dijk (PVV) over de inzet van het kabinet tijdens de
Europese Raad van 10-11 december 2021 om gevolg te geven aan de motie van het lid
Van Dijk (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1627).
Het kabinet heeft tijdens de Europese Raad zijn grote zorgen uitgesproken over de
rechtsstaat in Turkije. Het kabinet onderstreepte in dat verband het belang van de
vrijheid van meningsuiting en het recht van parlementariërs om onbelemmerd hun werk
te kunnen doen.
Zoals gemeld tijdens het debat over de Europese Raad op 8 december jl. (Handelingen
II 2020/21, nr. 34, Debat over Europese Top van 10 en 11 december 2020) heeft Nederland
op alle niveau’s kraakhelder de boodschap richting Turkije overgebracht dat de vrijheid
van meningsuiting van het grootste belang is in Nederland, zeker ook die van parlementariërs.
Het kabinet heeft dan ook tijdens de Europese Raad uitgesproken dat het onacceptabel
is dat de Turkse president probeert de vrijheid van meningsuiting van Geert Wilders
te beperken door tegen hem aangifte te doen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken