Brief regering : Beleidsreactie op de rapportage van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over het Wmo-toezicht over het jaar 2019
29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning
Nr. 324 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
Hierbij bied ik u de jaarrapportage aan van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) over de uitvoering van het Wmo-toezicht in 20191. Op basis van artikel 6.2, tweede lid Wmo 2015, is de IGJ gehouden jaarlijks aan
de Minister te rapporteren over de uitvoering van dit toezicht door de gemeenten en
de effecten daarvan op het niveau van de maatschappelijke ondersteuning.
Gemeenten zijn op basis van de Wmo 2015 gehouden een toezichthouder te benoemen. Daarbij
is het belangrijk dat gemeenten het toezicht zo vormgeven dat een oordeel gevormd
kan worden of de uitvoering overeenkomstig de wet en het lokale beleid en bijdraagt
aan het behalen van de beoogde maatschappelijke effecten. Hierbij is het van belang
niet alleen naar de functie van het toezicht te kijken, maar ook naar het gehele beleidsproces
van de gemeenten (van contract tot controle). In de brief aan Uw Kamer over de intensivering
van het gemeentelijk toezicht heb ik dan ook toezicht in een breder perspectief geplaatst.2 Daarin heb ik tevens toegelicht hoe het onafhankelijke Wmo-toezicht zich positioneert
ten opzichte van beleid, contractering en uitvoering. Tevens is toezicht een belangrijk
element in het lokale democratische bestel en onderdeel van de lokale «checks and
balances». De basis van het gedecentraliseerde stelsel is democratische legitimiteit
en controle. Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de gemeenteraad. Het is daarom
van belang de gemeenteraad in positie te brengen.
De kernboodschap van deze brief is:
– De inspectie concludeert dat het tempo waarin gemeenten het Wmo-toezicht invullen
onvoldoende is. Ondanks de geleverde inzet is het toezicht op lokaal niveau nog niet
op orde. Deze conclusie stelt mij uiteraard niet gerust.
– Gezien mijn verantwoordelijkheid voor het stelsel zal ik steviger inzetten op het
professionaliseren van gemeentelijke toezicht en – samen met de Minister van BZK en
de VNG – het verder versterken van de lokale democratische processen. Ik volg het
advies van de IGJ en zet de maatregelen naar aanleiding van het jaarrapport 2018 voort:
o Gemeenten ondersteunen om toezicht te professionaliseren;
o Wettelijke verankeren openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages;
o Samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving (t.b.v. een landelijk kennisnetwerk,
hiermee kunnen de Wmo-toezichthouders hun positie en werkzaamheden in gezamenlijkheid
onderhouden, verder ontwikkelen en zich verder professionaliseren);
o Intensieve samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders.
– Daarnaast neem ik nieuwe maatregelen naar aanleiding van het jaarrapport 2019:
o Extra maatregelen om het landelijk kennisnetwerk te ontwikkelen;
o Samen met de Minister van BZK en de VNG maatregelen om de gemeenteraad binnen het
Wmo-toezicht in positie te brengen;
o Samen met de VNG, GGD GHOR Nederland en de IGJ – een verkenning naar standaardisatie
in het Wmo-toezicht. De verkenning betreft het definiëren van mogelijke standaarden,
de (verplichtende) werking ervan en de noodzakelijke ondersteuningsstructuur om deze
standaarden te implementeren.
In deze brief ga ik allereerst in op de bevindingen en aanbevelingen van de IGJ. Daarna
ga ik in op de professionaliseringsagenda, als invulling van de door uw Kamer aanvaarde
motie van de leden Bergkamp en Poortvliet-Geluk.3
Aanbevelingen IGJ jaarrapportage 2019
De IGJ heeft bij de inrichting van het onderzoek nadrukkelijk rekening gehouden met
de door uw Kamer geuite wensen. Zo staat de inspectie specifiek stil bij het uitgangspunt
van onafhankelijk toezicht in de praktijk. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging
in de beantwoording de IGJ te vragen te onderzoeken of het mogelijk is elementen uit
de rapportage van 2018 ook terug te laten komen in de rapportage over 2019 zodat maximale
vergelijkbaarheid mogelijk is.4 Ook is invulling gegeven aan de toezegging de IGJ te vragen stil te staan bij het
uitgangspunt van onafhankelijk toezicht in de praktijk.5 Volgens de IGJ gaat het op een aantal aspecten van het toezicht nog steeds niet goed
of is het zelfs slechter geworden. De IGJ is van mening dat het tempo waarin gemeenten
het Wmo-toezicht invullen over het algemeen te laag blijft. De inspectie waarschuwt
dat als dit tempo en de richting waarin het Wmo-toezicht zich ontwikkelt zo blijft,
het gewenste niveau niet wordt gehaald. De IGJ concludeert dat dit beeld aanleiding
geeft om de aanbevelingen van vorig jaar die door VWS, de VNG en GGD GHOR Nederland
zijn opgepakt onverkort te handhaven. Het advies van de IGJ is op volle kracht door
te zetten op de bestaande maatregelen en tegelijkertijd een aantal nieuwe maatregelen
te nemen.
De IGJ adviseert om aanvullend in te zetten op:
Advies verkenning standaardisatie
De IGJ concludeert dat het tempo waarmee de gemeente het toezicht invult te laag is
en adviseert te onderzoeken of en in welke mate standaardisatie in het Wmo-toezicht
mogelijk is. Daarbij moet de vraag betrokken worden welke standaarden nodig zijn of
verplicht gesteld zouden moeten worden om tot effectief Wmo-toezicht te komen. Navraag
bij de IGJ leert dat zij met standaardisatie bedoelt dat in de Wmo2015 een aantal,
nader te bepalen, procesvoorwaarden wordt opgenomen waaraan het toezicht moet voldoen.
Hierbij kan worden gedacht aan de zes principes van goed toezicht uit de kaderstellende
visie op toezicht zoals die door het Rijkstoezicht is geformuleerd.6
Verplichtend karakter openbaarmaking jaarverslag
De inspectie constateert dat het aantal gemeenten dat de rapporten en/of de maatregelen
of sancties openbaar maakt, stijgt, hoewel langzaam. Driekwart van de gemeenten maakt
deze stukken niet openbaar. In 2018 heeft 80% van de gemeenten een openbaar jaarverslag
over het Wmo-toezicht opgesteld. De IGJ constateert dat dit in 2019 is afgenomen naar
60% procent. De inspectie beveelt aan de openbaarmaking van het jaarverslag over het
Wmo-toezicht een verplichtend karakter te geven door die te betrekken bij de voorgenomen
wetswijziging gericht op verplichte actieve openbaarmaking van Wmo-toezichtrapporten.
Ondersteuning van gemeenteraadsleden op het gebied van het Wmo-toezicht
De IGJ heeft in de jaarrapportage 2019 als centraal thema gekozen voor de vraag in
hoeverre de gemeenteraden betrokken zijn bij het Wmo-toezicht. De IGJ concludeert,
op basis van de antwoorden op de vragenlijst, dat de gemeenteraden hun kaderstellende
en controlerende taak wat betreft het Wmo-toezicht maar heel beperkt invullen. De
inspectie licht toe dat dit enerzijds komt doordat de informatie die zij nodig hebben
hen niet of maar sporadisch bereikt. Anderzijds nemen zij, volgens de IGJ, geen krachtige
en reflecterende positie in. Ze spreken de colleges van B&W op dit punt niet of nauwelijks
aan en zien het meer als een uitvoeringskwestie. De IGJ beveelt de Minister van VWS
en de Minister van BZK aan, in samenspraak met de VNG, gemeenteraadsleden te ondersteunen
op het gebied van het Wmo-toezicht en de positie van de gemeenteraad daarmee te versterken.
Professionaliseringsagenda: stand van zaken bestaande maatregelen en nieuwe maatregelen
Op basis van het rapport van de IGJ zal ik de bestaande maatregelen op bais van het
IGJ rapport over 2018 voortzetten en een aantal nieuwe maatregelen toevoegen. Hiermee
neem ik het advies van de IGJ integraal over. Naast de maatregelen die ik aankondig
wil ik nogmaals benadrukken dat gemeenten, die nog geen concrete invulling hebben
gegeven aan het inrichten van het Wmo-toezicht, hun verantwoordelijkheid moeten nemen
dit wel en zo spoedig mogelijk te doen. De conclusies van dit rapport zijn met de
VNG besproken. De VNG erkent het belang van goed toezicht. De VNG zal gemeenten oproepen
het Wmo-toezicht te verbeteren.
In de door uw Kamer aanvaarde motie van de leden Bergkamp en Poortvliet-Geluk wordt
de regering verzocht in overleg met de VNG en de IGJ in de beleidsreactie op het IGJ-rapport
2019 ook een bijgewerkte professionaliseringsagenda mee te sturen.7 Ter invulling van deze motie zal ik ingaan op de stand van zaken van bestaande maatregelen
naar aanleiding van het jaarrapport 2018 (maatregel 1 tot en met 4), waarbij ik tevens
het vervolg in kaart breng. Deze maatregelen hebben door de corona-crisis vertraging
opgelopen, wat betekent dat een deel van deze maatregelen nog niet tot gewenste resultaat
heeft geleid. Daarnaast zet ik uiteen welke nieuwe maatregelen ik neem naar aanleiding
van de jaarrapportage 2019 van de IGJ (maatregel 5 en 6).
Maatregelen
Stand van zaken
Wanneer gereed
Bestaande maatregelen:
1. Gemeenten ondersteunen om toezicht te professionaliseren
Handreiking Wmo-toezicht
Afgerond
Vierde kwartaal 2020
2. Wettelijke verankering openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages
Handreiking Transparant Wmo-toezicht
Afgerond
Derde kwartaal 2020
Wettelijke grondslag
Loopt
Vierde kwartaal 2021
3. Samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving
Regionale intervisie bijeenkomsten voor toezichthouders
Loopt
Vierde kwartaal 2021
E-learning voor toezichthouders
Loopt
Vierde kwartaal 2021
Nadere verkenning (nieuwe maatregel)
Wordt gestart
Vierde kwartaal 2021
4. Intensievere samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders
Loopt
Eerste kwartaal 2021
Nieuwe maatregelen:
5. Rol gemeenteraad binnen Wmo-toezicht
E-learning raadsleden
Loopt
Vierder kwartaal 2020
Monitor sociaal domein voor raadsleden
Wordt gestart
Tweede kwartaal 2021
Agenda versterking positie gemeenteraden
Wordt gestart
Derde kwartaal 2021
6. Verkenning standaardisatie Wmo-toezicht
Definiëren van mogelijke staandaarden
Wordt gestart
Tweede kwartaal 2021
Instrumenten voor (verplichtende) werking standaarden
Wordt gestart
Tweede kwartaal 2021
Ondersteuningsstructuur voor de implementatie
Wordt gestart
Derde kwartaal 2021
Maatregel 1: gemeenten ondersteunen het toezicht te professionaliseren en de ontwikkeling
van het toezicht te versnellen
Er zijn verschillende producten ontwikkeld die kunnen bijdragen aan het reaiseren
van de volgende aanbevelingen:
– de aanbeveling dat gemeenten die dat nog niet hebben gedaan meer tempo moeten maken
in het ontwikkelen van het Wmo-toezicht en zorgen dat dit van een voldoende niveau
is;
– de aanbeveling het opdrachtgeverschap en opdrachtnemersrol te verbeteren.
De VNG heeft een nieuwe handreiking over Wmo-toezicht ontwikkeld8. In deze handreiking wordt kennis die in de afgelopen jaren is opgedaan gebundeld.
Er is onder andere aandacht voor de opdrachtgevende rol van de gemeente, de onafhankelijke
positie van de toezichthouder, samenwerking met (toezicht)partners en de rol van toezicht
in de beleidscyclus. Op deze manier krijgen toezichthouders en gemeenten handvatten
aangereikt voor een gedegen inrichting van het Wmo-toezicht, zodat zij afwegingen
kunnen maken die passen bij de lokale context.
Daarnaast heeft VNG Naleving een «Routekaart Toezicht, Handhaving en Naleving» ontwikkeld.
Deze routekaart geeft in vier fasen inzicht in alle stappen en activiteiten die nodig
zijn voor een effectieve inrichting en uitvoering van de preventie-, toezichts- en
handhavingstaken op het gebied van de Wmo2015 en de Jeugdwet. Elke stap bevat informatie
en instrumenten, zoals factsheets, handreikingen, (online) trainingen en gemeentelijke
praktijkvoorbeelden. De routekaart fungeert daarmee als toolbox voor toezichthouders
en beleidsmakers.
Ook de opbrengsten uit het visietraject «Nieuwe vormen van integraal toezicht in het
sociaal domein», onderdeel van het Programma Sociaal Domein, dragen bij aan de versterking
van het Wmo-toezicht. In dit kader verschenen onder andere een handreiking calamiteitentoezicht,
een instrument om de gemeentelijke toegang en samenhang in zorg en ondersteuning te
evalueren en een handreiking voor de aanpak van zorgfraude. In het traject wordt in
samenwerking met VNG Naleving ook gewerkt aan een visual. Deze tool is speciaal ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren
van hun toezichttaken. In het interactieve overzicht komen onder meer de samenhang
tussen de verschillende toezichttaken, de samenwerking met interne en externe partijen
en wat nodig is voor toezicht en handhaving aan bod. En worden beschikbare documenten
(zoals factsheets en tools) hieraan gekoppeld.
In het kader van het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein is een handreiking
opgesteld met een stappenplan voor het opstellen van kwaliteitscriteria in inkoopdocumenten.
Een dergelijke versterking van de kwaliteitscontrole aan de voorkant, draagt bij aan
de efficiëntie van toezicht en handhaving aan de achterkant.
Tot slot zijn ook op het gebied van rechtmatigheidstoezicht in het afgelopen jaar
bruikbare tools ontwikkeld. Zoals bijvoorbeeld, PGB Thermometer, Monitor Sociaal Domein
onderdeel Toezicht en Handhaving en ondersteuningsaanpak n.a.v. onderzoek naar zorgfraude.
Maatregel 2: wettelijke verankering openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages in
de Wmo 2015
De VNG heeft het afgelopen jaar, samen met toezichthouders van gemeenten en de IGJ,
de handreiking «Transparant Wmo-toezicht» ontwikkeld. In de handreiking wordt het
proces van openbaarmaking uiteengezet. Deze handreiking biedt gemeenten handvatten
om de Wmo-toezichtrapportages openbaar te maken. Naar aanleiding van de aanbeveling
om de onafhankelijke positie en werkwijze van de Wmo-toezichthouder vast te leggen,
is hierin ook extra aandacht geschonken aan de onafhankelijkheid van toezichthouders
en de wijze waarop dit gewaarborgd moet worden.
De handreiking is gepubliceerd en als bijlage bij deze brief opgenomen, conform de
toezegging aan uw Kamer.9 Ook op het online congres over Wmo-toezicht van de VNG en netwerkbijeenkomsten van
GGD GHOR Nederland, is aandacht besteed aan het openbaar maken van rapporten.
Daarnaast heb ik een voorstel gedaan waarmee gemeenten kunnen worden verplicht om
de Wmo-toezichtsrapportages openbaar te maken. In het Wetsvoorstel resultaatgericht
beschikken is hiervoor een wettelijke grondslag opgenomen. Op grond hiervan kan een
AMvB worden opgesteld waarmee de verplichting wordt gerealiseerd. Het wetsvoorstel
is voor advies aangeboden bij Raad van State.
Maatregel 3: verkennen en intensievere samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG
Naleving ten behoeven van een landelijke kennisnetwerk
Naar aanleiding van de aanbeveling van de IGJ hebben VNG, VNG Naleving (voorheen KCHN)
en GGD GHOR Nederland verkend of samenwerking van hen kan leiden tot een structureel
verankerd landelijk kennisnetwerk. Uit deze verkenning is gebleken dat zij graag nauwe
samenwerking aangaan om de kwaliteit van het toezicht te vergroten. In de eerste helft
van 2020 hebben de VNG, VNG Naleving en GGDGHOR Nederland aan een plan gewerkt om
kennis en kunde met betrekking tot toezicht meer te bundelen. Dit heeft geleid tot
twee concrete acties die recent in gang zijn gezet:
– Het opzetten van een e-learning voor toezichthouders, waarmee (startende) toezichthouders
een goede basis krijgen om hun op gedegen wijze uit te voeren.
– Daarnaast worden regionale intervisie bijeenkomsten voor toezichthouders georganiseerd,
zodat collega-toezichthouders kennis kunnen uitwisselen en met elkaar afspraken kunnen
maken.
Deze acties lopen door tot najaar 2021. Hiermee geef in invulling aan de toezegging
in de beleidsreactie de Kamer te informeren over de voortgang van de intensivering
van de samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving.10
Ik blijf met beide partijen in gesprek om nader te verkennen welke aanvullende maatregelen
nodig zijn om een landelijk kennisnetwerk te ontwikkelen.
De aanbeveling die specifiek aan GGD GHOR Nederland is gericht, roept de GGD GHOR
Nederland op aandacht te besteden aan de totstandkoming van een beleidsvisie voor
het Wmo-toezicht voor zover dit bij hen is belegd. Zij hebben de aanbeveling opgepakt
door een algemene visie op toezicht op te stellen. Die visie wordt uitgewerkt voor
de verschillende gebieden waar de GGD’en toezicht op houden. In 2020 is voor Wmo de
visie vooral uitgewerkt rond professionalisering (o.a. door intercollegiale consultatie
op te zetten) en toegankelijkheid van het toezicht (o.a. afspraken over meldingen
van incidenten en calamiteiten).
Maatregel 4: intensievere samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders: thematisch
toezicht op beschermd wonen instellingen
De IGJ voert in 2020 in samenwerking met Wmo-toezichthouders thematisch toezicht uit
op instellingen voor beschermd wonen.
In het voorjaar van 2021 levert de IGJ een separate rapportage op. In de brief over
kwaliteitsnormering beschermd wonen, heb ik aangegeven dat het op basis van de resultaten
van dit thematisch toezicht wordt bezien of de handreiking beschermd wonen een update
nodig heeft.11
Ook op andere manieren wordt gewerkt aan een stevige samenwerking tussen de Rijksinspecties
en het Wmo-toezicht. In 2020 is een nieuw «Afsprakenkader en draaiboek toezicht» gepubliceerd.
Op basis van dit document wordt de samenwerking tussen Rijkstoezicht, Wmo-toezicht
en gemeenten vormgegeven.
In het kader van het visietraject «Nieuwe vormen van integraal toezicht in het sociaal
domein» is daarnaast een proeftuin uitgevoerd door de Wmo-toezichthouder Rotterdam-Rijnmond
en Toezicht Sociaal Domein. Hierin is rondom het thema «zorg en ondersteuning voor
mensen met een LVB» onderzocht hoe lokaal toezicht en het stelseltoezicht van TSD
samen proactief toezicht kunnen uitvoeren, om zo een integraal beeld van de ondersteuning
te vormen.
Maatregel 5: rol gemeenteraad beter positioneren binnen Wmo-toezicht
De basis van het gedecentraliseerd stelsel is democratische legitimiteit en controle.
Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de gemeenteraad. Ik neem samen met Minister
BZK en de VNG verschillende maatregelen die bijdragen aan het versterken van de controlerende
rol van gemeenteraden en ook aan de verdere versterking van het gemeentelijke toezicht.
Ik heb de VNG gevraagd om de rol van colleges en gemeenteraad bij het toezicht beter
voor het voetlicht te brengen. Inmiddels heeft de VNG een e-learning voor raadsleden
ontwikkeld, die naar verwachting voor het einde van 2020 gepubliceerd wordt. Deze
e-learning is ingedeeld in verschillende onderdelen, passend bij de verschillende
rollen die een raadslid heeft te vervullen, volksvertegenwoordigend, kaderstellend
en controlerend. Hierbij is basiskennis en context over het Wmo-toezicht opgenomen.
Maar ook praktische zaken als; hoe controleer je als raadslid of het toezicht in jouw
gemeente goed geregeld is. Daarnaast is het ook van belang dat wethouders (extra)
aandacht krijgen voor Wmo-toezicht, daarom zal de VNG in het voorjaar 2021 een inspiratiesessie
voor wethouders organiseren.
Binnen het samenwerkingsverband Programma Sociaal Domein is ook expliciet aandacht
voor het versterken van de sturingsrol van de gemeenteraad binnen het sociaal domein.
Dit traject krijgt begin volgend jaar een vervolg door het ontwikkelen van een meer
kwalitatieve en politiek bestuurlijke monitor sociaal domein voor raadsleden, in samenwerking
met zes gemeenten. Met het ontwikkelen van deze monitor sociaal domein wordt beoogd
de sturingsrol van de gemeenteraad binnen het sociaal domein te verbeteren. Het ontwikkelen
van deze monitor is een vervolg op toezeggingen van de Minister van BZK op het gepubliceerd
advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), «Decentrale taak is politieke
zaak». 12 De controlerende rol van de gemeenteraad met betrekking tot Wmo-toezicht wordt onderdeel
van de monitor.
In de Kamerbrief heeft de Minister van BZK – als reactie op de ingediende motie over
brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur door de leden
Van Raak (SP) en Van der Molen (CDA) – toegezegd dat een «agenda versterking positie
gemeenteraden» wordt ontwikkeld.13 Hierin worden maatregelen en acties in gang gezet om de positie en het functioneren
van gemeenteraden en het gemeentelijke besluitvormingsproces verder door te ontwikkelen.
In het kader van de «agenda versterking positie gemeenteraden» zal ook kritisch worden
gekeken naar de informatievoorziening aan de gemeenteraad en de wijze waarop toezichtinformatie,
(zoals ook het geval is bij de uitvoering van de Wmo 2015), gebruikt wordt door de
raad voor zijn controlerende en kaderstellende rol. Dat geldt met name ook bij nieuwe
gemeentelijke taken zoals in het sociaal domein.
Met deze acties geef ik samen met Minister van BZK invulling aan de aanbeveling om
in samenspraak met de VNG tot ondersteuning te komen van de gemeenteraadsleden waar
het gaat om hun taakstellende en controlerende functioneren op het gebied van het
Wmo-toezicht
Maatregel 6: verkenning naar standaardisatie in het Wmo-toezicht
Sinds de inwerkingtreding van de Wmo 2015 wordt gewerkt aan de invulling van het lokaal
Wmo-toezicht en het verbeteren hiervan. De geleverde inspanningen hebben nog niet
het gewenste resultaat opgeleverd. Dit maakt dat ik het advies van de IGJ om de standaardisatie
van het toezicht te verkennen overneem. Ik ga, samen met de VNG, GGD GHOR Nederland
en de IGJ, een verkenning uitwerken.
Het eerste onderdeel van deze verkenning betreft het definiëren van mogelijke standaarden.
Het is niet de bedoeling om voorschriften te stellen hoe gemeenten het toezicht in
moeten richten, maar wel om procedurele standaarden te ontwikkelen waar het toezicht
precies aan moet voldoen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het toepassen
van de zes principes van goed toezicht uit de kaderstellende visie op toezicht op
het Wmo-toezicht.14 Het tweede onderdeel gaat over de (verplichtende) werking van de geformuleerde standaarden.
Hiervoor zijn verschillende instrumenten voorhanden zoals het maken van bestuurlijke
afspraken met de genoemde partijen, met de VNG afspraken maken over het aanpassen
van de modelverordening Sociaal Domein en/of het opnemen van de standaarden in de
Wmo 2015. Ook wordt een voorstel gedaan over de ondersteuningsstructuur die noodzakelijk
is om deze standaarden te implementeren. Tot slot betrek ik in deze verkenning ook
de aanbeveling de openbaarmaking van het jaarverslag over het Wmo-toezicht een verplichtend
karakter te geven.
Ik informeer uw Kamer in het tweede kwartaal van 2021 over de uitkomsten van deze
verkenning en de te nemen vervolgstappen.
Tot slot
Het verder versterken en professionaliseren van het Wmo-toezicht is van groot belang.
Deze rapportage is een duidelijk signaal dat er versnelling moet komen in het tempo
en de richting van de ontwikkeling van het Wmo-toezicht. Binnen de verantwoordelijkheidsverdeling
tussen het Rijk en gemeenten blijf ik mij maximaal inspannen om het lokale toezicht
op de Wmo verder te professionaliseren en de ontwikkeling te versnellen. Daarom heb
ik in de professionaliseringsagenda aanvullende nieuwe maatregelen genomen om dit
voor elkaar te krijgen.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport