Brief regering : Verslag van de videoteleconferentie Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 20 november 2020
21 501-28 Defensieraad
Nr. 216
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2020
Inleiding
Hierbij bied ik u het verslag aan van de videoteleconferentie (VTC) Raad Buitenlandse
Zaken (RBZ) met de Ministers van Defensie van 20 november jongstleden. Tijdens deze vergadering is gesproken over actualiteiten, waaronder
operatie Irini en de EU trainingsmissie (EUTM) in Mali. Daarnaast is gesproken over
de strategische evaluatie van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), alsmede
over het Strategisch Kompas. Op uitnodiging van de Hoge Vertegenwoordiger (HV), dhr.
Josep Borrell Fontelles, heb ik tijdens de VTC RBZ Defensie de Defensievisie 2035
kort toegelicht (Kamerstuk 34 919, nr. 71).
Tegen het einde van de VTC RBZ Defensie kon een journalist van RTL nieuws in de videoconferentie
komen doordat er door mijn ministerie een foto op Twitter was geplaatst waarop de
URL van de vergadering en een deel van de inlogcode was te zien. Op dat moment is
de vergadering beëindigd. Dit is op 24 november jl. tijdens het vragenuurtje met uw
Kamer aan bod gekomen.
Actualia
Onder het agendapunt current affairs gaf de HV een stand van zaken met betrekking tot Libië en Operatie EUNAVFOR MED Irini,
Mali en de Sahel, het Military Planning and Conduct Capability (MPCC) en de Europese vredesfaciliteit (EPF) en volgde een interventieronde van de
Ministers van Defensie.
Libië en operatie Irini
De HV gaf aan optimistisch te zijn over de wapenstilstand die sinds 23 oktober jl.
in Libië dankzij bemiddeling van de VN van kracht is. Hij verklaarde dat de EU klaar
moet staan om het monitoren van de wapenstilstand te steunen, indien dat gewenst wordt
door de VN en de conflicterende partijen. De HV was eveneens tevreden over de vergrote
effectiviteit betreffende Operatie Irini. Verschillende lidstaten toonden bereidheid
om personeel en middelen, waaronder experts op het gebied van wapens en munitie, aan
te bieden als de operatie daarom vraagt.
EU Trainingsmissie Mali
Betreffende EU trainingsmissie (EUTM) Mali en de Sahel spraken de Ministers steun
uit voor de transitie in Mali. De ontwikkelingen hebben de weg geopend om weer in
overleg te treden met de Malinese autoriteiten en de GVDB-activiteiten in Mali zijn
hervat.
Military Planning and Conduct Capacity (MPCC)
De HV gaf aan dat de evaluatie naar het MPCC nog gaande is.
De eerste bevindingen wijzen erop dat de doelen uit 2018 nog niet zijn behaald en
dat het MPCC nog niet volledig operationeel is. Het MPCC mist met name nog 20% van
het door de lidstaten te leveren personeel en de noodzakelijke systemen en infrastructuur.
Het uiteindelijke evaluatierapport van de HV als afronding van de strategische review van MPCC wordt voor de zomer van 2021 verwacht. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunden de oproep van de HV om het MPCC te versterken, en stelden
tevens dat het MPCC eerst volledig operationeel moet zijn voordat vervolgstappen kunnen
worden gezet.
Europese Vredesfaciliteit (EPF)
De Hoge Vertegenwoordiger verwees kort naar de lopende onderhandelingen omtrent de
Europese Vredesfaciliteit. De onderhandelingen over het EPF-Raadsbesluit zijn inmiddels
ver gevorderd. Het Duitse voorzitterschap beoogt om nog voor het eind van dit jaar
een politiek compromis te bereiken. De HV riep de lidstaten op om hieraan mee te werken.
De onderhandelingen richten zich momenteel op de gevolgen en modaliteiten van een
constructieve onthouding (door een of meerdere lidstaten), met name voor de financiering
van de EPF.
Nederland sprak steun uit voor de ambitie van het Duitse EU-voorzitterschap om de onderhandelingen over de EPF voor het eind van dit jaar af te ronden.
Betreffende de financiering van de EPF steunt Nederland het compromis zoals voorgesteld
door het Duitse EU-voorzitterschap, waarin de verdeelsleutel op basis van het bruto
nationaal inkomen (BNI) leidend blijft, ook in het geval van constructieve onthouding.
Het is van belang dat de mogelijkheid tot constructieve onthouding gewaarborgd wordt,
maar dat deze niet financieel wordt aangemoedigd of tot een verhoogde bijdrage van
de andere lidstaten leidt.
Om de risico’s die gepaard gaan met capaciteitsopbouw van en materiële steun aan derde
landen in te perken, heeft Nederland consequent ingezet op een geïntegreerd methodologisch
raamwerk, gebaseerd op een coherente strategie, conflictanalyses, flankeringsmaatregelen,
rapporteringsverplichtingen, en waarborgen voor het verlenen van materiële steun.
Wat Nederland betreft vormen het EPF-raadsbesluit, de onderliggende EPF-strategie,
alsook de methodologische onderbouwing en waarborgen één geheel en wordt hier ook
in samenhang over besloten. Dit is door Nederland tijdens de VTC RBZ Defensie nogmaals
benadrukt.
Strategische evaluatie PESCO
De HV sprak waardering uit voor de gestelde ambitieuze doelstellingen voor de tweede
PESCO fase (2021–2025) en benadrukte dat concrete resultaten moeten worden geboekt.
De HV vroeg aandacht voor de operationele commitments en stelde dat lidstaten zich moeten richten op meer operationele projecten, in het
bijzonder projecten die kunnen bijdragen aan het mogelijk maken van gezamenlijk inzetbare
eenheden. Ook stelde de HV tevreden te zijn met het bereikte compromis op PESCO derde
landen.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor de uitkomst van de strategische
evaluatie van PESCO en de ambitieuze inzet voor de volgende fase. Ook onderstreepten
de lidstaten de noodzaak om de gemaakte afspraken in PESCO verband na te komen. Enkele
lidstaten stelden dat PESCO tijd nodig heeft om tot wasdom te komen.
De EU lidstaten lieten zich, net als de HV, positief uit over het bereikte compromis
over de voorwaarden waaronder derde landen kunnen deelnemen aan PESCO projecten. Nederland
heeft aangegeven er aan te hechten dat we dit de komende periode ook snel in de praktijk
gaan brengen, en wees daarbij op het PESCO project militaire mobiliteit.
Strategisch Kompas
De HV benadrukte bij het agendapunt Strategisch Kompas dat de lidstaten aan het roer
staan bij de ontwikkeling van het Kompas en moedigde lidstaten daarbij aan zo veel
mogelijk samen te werken. Lidstaten verwelkomden de door de Single Intelligence Analysis Capacity opgestelde gemeenschappelijke dreigingsanalyse, die een belangrijke eerste stap en
vertrekpunt vormt voor het op te stellen Strategisch Kompas.
Nederland heeft onderstreept dat het Strategisch Kompas richting zou moeten geven
aan de ontwikkeling en implementatie van verschillende EU Gemeenschappelijk Veiligheids-
en Defensiebeleid (GVDB) initiatieven die sinds 2016 zijn gestart. Specifiek heeft
Nederland hierbij uitgesproken belang te hechten aan de geïntegreerde benadering,
waarbij het GVDB als onderdeel van het bredere EU-instrumentarium wordt gezien. Nederland
heeft daarnaast het belang van civiel-militaire samenwerking benoemd. Ook heeft Nederland
benadrukt dat nauwe betrokkenheid van de militaire lijn bij de ontwikkeling van het
Strategisch Kompas van belang is, opdat de te formuleren ambities ook uitvoerbaar
zullen zijn. EDEO zal begin 2021 een scoping paper presenteren waarin een eerste schets op hoofdlijnen van de belangrijkste onderwerpen
die in het Strategisch Kompas zullen worden geadresseerd, gepresenteerd zal worden.
Hierbij zal EDEO waarschijnlijk specifieker ingaan op elementen die het Strategisch
Kompas zou moeten omvatten ten aanzien van de vier hoofdstukken: crisismanagement,
weerbaarheid, capaciteitsontwikkeling en partnerschappen. Uw Kamer zal voorafgaand
aan de volgende Raad Buitenlandse Zaken met de Ministers van Defensie nader geïnformeerd
worden over de Nederlandse inzet hieromtrent.
Ministeriële Bestuursraad Europees Defensieagentschap
Tijdens de ministeriële bestuursraad van het EDA is het EDA budget voor 2021 vastgesteld,
evenals het bijbehorende Staff Establishment Plan en het Three Year Planning Framework.
Zowel de HV, als de directeur van het EDA Šedivý, benadrukten tijdens de bestuursraad
dat de EU een sterkere, meer autonome en geloofwaardige security provider moet worden. De aanbevelingen van het Coordinated Annual Review on Defence (CARD) rapport zullen hier aan bijdragen.
De HV gaf toelichting op het CARD rapport en onderstreepte het belang van een adequaat
defensiebudget en -investeringen. Ook wees de HV op de noodzaak om in de nationale
defensieplanning het Europese perspectief en de verschillende defensie-instrumenten beter te reflecteren, zodat meer
coherentie ontstaat tussen de krijgsmachten. Lidstaten moeten in dat kader ook gebruik
maken van de samenwerkingsmogelijkheden die zijn geïdentificeerd in het CARD rapport.
De lidstaten verwelkomden het CARD rapport en spraken brede steun uit voor de aanbevelingen
in het rapport. Veel van de lidstaten onderstreepten het belang van meer coherentie
tussen de EU defensie-initiatieven en betere inbedding daarvan in de nationale planningsprocessen.
Ook legden lidstaten een duidelijke link tussen het CARD rapport en de uitwerking
van het strategisch kompas en werd het belang van synergie met de NAVO processen benadrukt.
Nederland stelde dat, gezien de meerwaarde van het CARD rapport, de aanlevering van
de benodigde informatie door de lidstaten ten behoeve van het CARD rapport verplicht
moet worden gesteld. Andere lidstaten pleitten juist voor het behoud van het vrijwillige
karakter.
Stand van zaken EU-defensiesamenwerking
Hieronder treft u nadere informatie aan over de stand van zaken op de verschillende
EU-defensie dossiers. Er wordt kort ingegaan op de laatste relevante ontwikkelingen.
Europees Defensiefonds (EDF)
In de expertgroep EDF wordt momenteel gesproken over het EDF werkprogramma voor 2021.
De lidstaten, waaronder Nederland, hebben begin november 2020 prioriteiten voorgesteld
voor het EDF werkprogramma 2021. De Europese Commissie komt op basis van deze voorstellen
op korte termijn met een eerste concept werkprogramma.
Op 30 september jl. werd in de Raad overeenstemming bereikt over het onderhandelingsmandaat
van Raad inzake de EDF-verordening, op basis waarvan de onderhandelingen met het Europees
Parlement moeten worden afgerond.
European defence industrial development programme (EDIDP)
Voor EDIDP 2020 geldt dat consortia tot 1 december 2020 kunnen reageren op de call for proposals, die eind maart jl. is gepubliceerd. Daarnaast sprak het EDIDP programma comité begin
november jl. met de Europese Commissie over de geleerde lessen van EDIDP 2019 en hoe
deze kunnen worden meegenomen in de implementatie van het EDF. In dit kader werd onder
andere gesproken over de totstandkoming van het werkprogramma, de betrokkenheid van
het MKB en de wijze waarop de evaluatie van de projectvoorstellen en de uiteindelijke
goedkeuring door het programma comité plaatsvindt.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie