Brief regering : Uitvoering Werkagenda's Banenafspraak Overheid 2019
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 202 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2020
Op 11 april 2019 heb ik een bestuurlijk akkoord ondertekend over de implementatie
van de Banenafspraak samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie, Justitie
en Veiligheid en de Zelfstandige Publieke Werkgevers.1
In dit akkoord hebben de overheids- en onderwijssectoren uitgesproken dat het belangrijk
is om mensen uit de doelgroep Banenafspraak een baan te bieden in hun organisaties
en zo volwaardig mee te laten doen in de maatschappij. Op basis van het akkoord hebben
de sectoren elk een werkagenda vastgesteld met concrete acties om banen te realiseren.
Ook is afgesproken om doelstellingen en resultaten kwalitatief, en waar mogelijk kwantitatief
te laten zien.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer over
eerste resultaten geïnformeerd in een brief van 17 december 2019.2 Daarin komt het beeld naar voren dat de sectoren voortvarend aan de slag zijn gegaan
met de acties uit de werkagenda’s.
In het algemeen overleg Rijksdienst van 18 november 2020 zegde de Staatssecretaris
van BZK toe dat ik de Tweede Kamer in november 2020 zal informeren over de ontwikkeling
van de inzet van mensen met een arbeidsbeperking bij de overheid. Met deze brief voldoe
ik aan deze toezegging.
Zoals afgesproken in het bestuurlijk akkoord, hebben alle sectoren in de zomer van
2020 jaarrapportages vastgesteld over hun activiteiten en resultaten in 2019. Onderstaand
volgt een samenvatting van wat in deze rapportages naar voren komt, onderscheiden
in kwantitatieve en kwalitatieve resultaten.
Kwantitatieve resultaten
De meeste sectoren hebben in hun rapportages cijfers opgenomen over de realisatie
van aantallen banen. Het gaat om cijfers over dienst- en inleenverbanden; banen die
in de inkoop zijn gerealiseerd kunnen niet worden geteld.
In het funderend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs) en het middelbaar beroepsonderwijs
is het nog niet mogelijk om resultaten te kwantificeren. Het funderend onderwijs werkt
samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een digitale reken-
en rapportagetool die kan worden gebruikt om in beide sectoren een uitvraag te doen.
Omdat deze sectoren behoorlijk omvangrijk zijn, is het alleen haalbaar om dit inzicht
te bieden met een digitale rekentool. Ook de MBO Raad onderzoekt hoe een kwantitatief
beeld van de realisatie van het aantal banen kan worden gepresenteerd. Het voornemen
is om de digitale reken- en rapportagetool van het funderend onderwijs zo te ontwikkelen
dat de andere sectoren hier ook gebruik van kunnen gaan maken.
In kwantitatief opzicht springen gemeenten en provincies er in positieve zin uit.
Beide sectoren hebben het quotumpercentage voor 2019 (2,14%) ruimschoots gerealiseerd.
De overige sectoren zijn bezig aan een inhaalslag; overal is sprake van toename van
het aantal banen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de waterschappen: ondanks dat 59% van
de waterschappen geen plan van aanpak op organisatieniveau heeft, is er een forse
inhaalslag gemaakt van ruim 90 banen. Enkele sectoren rapporteren een realisatiepercentage
ten opzichte van hun doelstelling. Dit percentage ligt grofweg tussen de 45–100%.
De kwantitatieve terugkoppeling van de verschillende sectoren komt overeen met de
monitor Banenafspraak 2019 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.3 Hieruit blijkt dat de overheid de doelstelling in 2019 niet heeft gehaald. De doelstelling
over 2019 voor de overheid was 15.000 extra banen. Eind 2019 hebben de overheidswerkgevers
9.786 extra banen gerealiseerd.
Kwalitatieve resultaten
Het beeld uit de kamerbrief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van december 2019 komt overeen met dat in de jaarrapportages van de sectoren, namelijk
dat zij voortvarend aan de slag zijn met de acties uit hun werkagenda’s. In alle sectoren
staat de Banenafspraak op de agenda bij het hoogste bestuurlijke niveau. Alle sectoren
hebben geïnvesteerd in gespecialiseerde werving en selectie, functieanalyses en functiecreatie,
informatiebijeenkomsten, workshops en trainingen, begeleiding en/of jobcoaching. De
duurzaamheid van de banen heeft de aandacht, ook in de sectoren en bij de werkgevers
die voor de kortere termijn nog vooral gebruik maken van inhuur- en inleenverbanden.
Ook maken veel sectoren een start met baanrealisatie in de inkoop via social return
on investment (SROI). Bij sommige sectoren, zoals de universitair medische centra
en het Rijk, past de Banenafspraak in een breder beleid op het terrein van diversiteit
en inclusie.
Enkele specifieke voorbeelden:
Schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs die deelnemen aan het project
Baanbrekers zijn door het projectteam ondersteund bij het maken van actieplannen.
Daarin beschrijven de schoolbesturen welke acties ze gaan ondernemen om banen voor
mensen uit de doelgroep te realiseren. Ook zijn goede voorbeelden gedeeld en diverse
bijeenkomsten georganiseerd om het ondersteuningsaanbod kenbaar te maken.
De MBO-sector heeft mensen met een arbeidsbeperking in zijn studentenpopulatie. Daarom
koppelen diverse mbo-instellingen de rol van opleider aan die van de rol als werkgever
door ervaringsplaatsen te creëren waarop studenten worden ingezet binnen de school.
Bij de hogescholen zijn budgetten vrijgemaakt om mensen structureel te plaatsen en
projectleiders aan te stellen. Het merendeel van de plaatsingen in het hoger beroepsonderwijs
betreft een contract met de hogeschool en niet een inleencontract of detachering.
Dit komt ten goede aan de duurzaamheid van de arbeidsrelatie.
Bij een aantal universiteiten is de wijze van financiering aangepast: met ingang van
2020 dragen de faculteiten en afdelingen naar rato bij aan een centraal budget voor
het financieren van participatiebanen. In de inkoop zijn in samenwerking met leveranciers
banen gecreëerd in de schoonmaak en catering. Ook zijn verschillende universiteiten
projecten gestart zoals inzet van «stewards» die facilitaire taken uitvoeren, een
loopbaantraject voor studenten met een arbeidsbeperking en snuffelstages voor leerlingen
uit het praktijkonderwijs.
De onderzoeksinstellingen hebben samenwerking gezocht met de Stichting Studeren en
Werken Op Maat4 voor de inzet van hoogopgeleide jongeren met een arbeidsbeperking. Begin 2019 heeft
dit geresulteerd in een afspraak voor een eerste plaatsing.
Bij alle universitair medische centra (umc’s) is een centrale coördinatie van instroomprocessen
ingeregeld. Kandidaten worden actief – in een aanbodkrant – aangeboden aan de afdelingen.
De meeste umc’s hebben een structureel centraal budget ingericht en hebben met leveranciers
afspraken gemaakt over inzet van SROI in inkoopcontracten. De umc’s hebben ook een
netwerk van medewerkers die vallen onder de banenafspraak en zetten zich in op vitaliteit
van de doelgroep.
De gemeenten hebben de doelstelling behaald.5 Acties van de VNG waren vooral gericht op kennisdeling en stimuleren en enthousiasmeren
van de gemeenten. Ook zijn en worden banen die al gerealiseerd zijn, duurzaam gemaakt.
Het succes van de provincies6 is te danken aan de grote inzet en het commitment op alle niveaus van de organisatie.
Er wordt jaarlijks budget beschikbaar gesteld. De provincies experimenteren met nieuwe
mogelijkheden om meer mensen uit de banenafspraak te plaatsen, bijvoorbeeld met stages
of een traineeship. Twee keer per jaar worden de resultaten banenafspraak van de provincies
verzameld en vergeleken met het quotum volgens een zogenoemd «Stoplichtmodel».
De waterschappen hebben in 2019 flink geïnvesteerd in de Banenafspraak, vooral door
leernetwerken. De waterschappen melden dat collega’s met een arbeidsbeperking een
positieve invloed hebben op de werksfeer. Om banen te realiseren in de inkoop is er
een specifieke workshop «Sociale impact bij inkoop».
De Nationale Politie is bezig om bij elke eenheid banencoördinatoren (12 in totaal) aan te stellen. Er zijn proeftuinen gestart met specifieke werkpakketten
in de politieorganisatie, zoals het uitkijken van camerabeelden en uitluisteren van
verhooropnamen, analyseren van cybercrime en planning van teambezetting. Voor de proeftuinen
zijn kandidaten ingehuurd via gespecialiseerde bureaus.
Bij Defensie is een projectorganisatie opgezet, die heeft geïnvesteerd in het op orde
brengen en toegankelijk maken van het instroomproces en duurzame inzetbaarheid van
medewerkers met een arbeidsbeperking. Defensie, Politie, DJI en de Douane hebben een
stimuleringspremie voor innovaties in het veiligheidsdomein gewonnen.7 De premie zal worden ingezet voor begeleiding van arbeidsparticipanten. SROI wordt
als voorwaarde in contracten en aanbestedingen meegenomen, maar de invulling moet
nog op stoom komen.
Het Rijk creëert veel banen in de individuele en collectieve instroom. De rijksbrede
organisatie Binnenwerk8 heeft sinds eind 2016 al ruim vierhonderd mensen aan een baan geholpen via groepsgewijze
plaatsingen instroom. Daarnaast heeft het Rijk een projectmatige aanpak waarin mogelijkheden
tot innovatie worden verkend. Al sinds 2018 worden banen in proeftuinen SROI gerealiseerd.9 Ook investeert het Rijk actief in regionale samenwerking (bijvoorbeeld Samenwerking
Regio Noord10) en in een inclusief werkklimaat.
Goede voorbeelden
In enkele rapportages wordt verslag gedaan van inspirerende voorbeelden. Sommige daarvan
zijn hierboven genoemd. De goede voorbeelden zullen worden opgenomen op de site opnaarde25000. Op deze site staat elke maand een overheids- of onderwijssector in het zonnetje.
Coronacrisis
Enkele sectoren geven in hun rapportages over 2019 een eerste inzicht in de uitdagingen
die zij in 2020 ervaren als gevolg van de coronacrisis.
Het behoeft geen betoog dat de crisis grote (sociale) impact heeft op veel medewerkers
uit de Banenafspraak. In elk geval aan het begin van de coronacrisis was het door
de aard van het werk voor de meeste medewerkers onmogelijk de taken thuis uit te voeren.
Dit had tot gevolgd dat het dagritme, de structuur, de overleggen en de face-to-face
begeleiding verdwenen.
Nadat in maart veruit de meeste gebouwen in de overheids- en onderwijssectoren geheel
of gedeeltelijk werden gesloten, zijn in de inmiddels heropende gebouwen weer medewerkers
uit de Banenafspraak aan het werk, met name in facilitaire functies.
Voor HBO- en universitair geschoolde medewerkers uit de doelgroep Banenafspraak is
veel ingezet om mee te schakelen naar het thuiswerken.
Sommige sectoren hebben, waar dat mogelijk was, hun activiteiten online voortgezet,
zoals digitale werving- en selectiegesprekken en digitale meet-and-greet-bijeenkomsten.
In de periode mei/juni is de instroom bij de meeste sectoren – weliswaar zéér mondjesmaat –
langzaam weer op gang gekomen. Verder ligt de focus momenteel vooral ook op het behoud
van banen.
De overheid en het onderwijs bereiden zich voor op verdere realisatie van de banenafspraak
na de crisis. Zo wordt de huidige periode gebruikt voor het verder creëren van draagvlak
en het zoeken naar nieuwe kansen vanwege corona. Voorbeelden zijn «coronaproof» taken
zoals ontsmetting/extra schoonmaak en ondersteuning bij de handhaving van de RIVM-richtlijnen.
Mochten de panden langer (deels) gesloten blijven, dan wordt aan omscholing van de
participanten gedacht, bijvoorbeeld van etage-assistent naar wijkbeheerder.
Inspirator en Kennisalliantie
In vervolg op de brief over de vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling van
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 juli 201911, is de heer Aart van der Gaag met ingang van september van dat jaar als boegbeeld
en inspirator aan de slag gegaan voor de overheid en het onderwijs. Zijn team heeft
een ronde langs de sectoren gemaakt met het aanbod aan producten en diensten, waarna
tal van workshops en bijeenkomsten zijn gehouden.12 Ook zijn vele recente voorbeelden opgetekend.13 Sinds 1 april 2019 is de overheidsbrede Kennisalliantie voor de duur van twee jaar
ingesteld als centraal punt waaruit overheidswerkgevers actief worden geïnformeerd
over de banenafspraak. Bijvoorbeeld over de trendrapportage UWV tweede kwartaal 2020.14 Ook werd een handreiking geschreven om de publiek-private samenwerking te intensiveren.15
Conclusie
Overheidswerkgevers hebben veel verschillende activiteiten ontplooid om banen te creëren.
Zij hebben daarmee laten zien dat er de wil en het commitment is om van de Banenafspraak
een succes te maken.
Al deze inspanningen hebben echter helaas niet kunnen voorkomen dat er, behalve bij
de gemeenten en provincies, nog steeds sprake is van een kwantitatieve achterstand.
Om deze achterstand weg te werken en op koers te raken met de Banenafspraak zullen
de overheidswerkgevers een tandje moeten bijzetten en moeten intensiveren en innoveren,
zonder kwaliteit en duurzaamheid uit het oog te verliezen. Ik ben regelmatig in gesprek
met de bestuurders over de resultaten van de Banenafspraak in hun sector.
Tegelijkertijd heeft de coronacrisis een nieuwe werkelijkheid gebracht. Ondanks dat
de meeste sectoren zoeken naar manieren om de instroom en begeleiding van medewerkers
met een arbeidsbeperking zo goed mogelijk te laten doorlopen, besef ik terdege dat
het in dit tijdsgewricht voor de overheid en het onderwijs erg ingewikkeld is om de
kwantitatieve achterstand op korte termijn in te lopen.
Ik vind het van groot belang dat de werkgevers in de publieke sector al het mogelijke
doen om werk te bieden aan mensen met een arbeidsbeperking. Inmiddels zijn de sectoren
gestart met de actualisatie van hun werkagenda’s voor de komende jaren. In mijn bestuurlijke
overleggen blijf ik met de sectoren in gesprek hoe zij, ook in tijden van de coronacrisis,
hun aandeel van 25.000 extra banen voor de banenafspraak kunnen realiseren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties