Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ) met een oproep voor extra investeringen ziekenhuiszorg 2021
31 016 Ziekenhuiszorg
29 248 Invoering Diagnose Behandeling Combinaties (DBCs)
Nr. 298 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2020
U ontving op 28 oktober 2020 een brief van de Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen
(NVZ) met een oproep voor extra investeringen ziekenhuiszorg 2021. Op verzoek van
de commissie VWS stuur ik u hierbij mijn reactie op de brief van de NVZ. In het eerste
deel van mijn reactie schets ik u hoe het financiële speelveld in de medisch-specialistische
zorgsector er op dit moment uitziet en wie daarin welke verantwoordelijkheid draagt.
Dit doe ik aan de hand van de bestaande en de als gevolg van COVID-19 tijdelijk extra
opgetuigde financiële regelingen en arrangementen die er nu voor ziekenhuizen bestaan.
In het tweede deel van mijn brief blik ik vooruit naar 2021. Gesprekken tussen zorgaanbieders
en verzekeraars over een financieel vangnet in verband met COVID-19 in 2021 vinden
op dit moment nog plaats en die discussie volg ik met belangstelling. Ik wil hier
niet op vooruitlopen en daarom reageer ik op dit punt voor nu procesmatig.
De impact van COVID-19 op de ziekenhuiszorg is groot. Ziekenhuizen staan voor de uitdaging
om de reguliere zorg zoveel mogelijk te continueren terwijl er opnieuw sprake is van
een grote toestroom nieuwe COVID-patiënten. Tegelijk moeten keuzes worden gemaakt
om de zorg tijdens en na COVID-19 toegankelijk te houden. Bijvoorbeeld door vol op
digitale en hybride zorg in te zetten waar dat wenselijk en mogelijk is, op basis
van samen beslissen door patiënt en professional en in lijn met de transformatie naar de juiste zorg op de juiste plek. Dit vraagt nauwe samenwerking met alle betrokken partijen in de keten, zoals de
huisartsen en de wijkverpleging.
Hiermee wordt er (ook) veel gevraagd van ziekenhuizen en van het zorgpersoneel. Voor
het goed vervullen van hun rol in deze gezondheidscrisis is het onder meer relevant
dat de ziekenhuizen over voldoende financieel comfort beschikken om te doen wat nodig
is in de genoemde transformaties en dus is van belang dat eenieder hierin zijn verantwoordelijkheid
neemt.
Huidig financieel speelveld in de medisch-specialistische zorgsector
Er bestaan in de medisch-specialistische zorg thans meerdere afspraken en arrangementen
die ontworpen zijn om het genoemde comfort te bieden en duidelijkheid te verschaffen
over de beschikbare financiële middelen. Ik ga in dit verband eerst in op de financiële
basisafspraken die sectorbreed gelden vanuit het Hoofdlijnenakkoord en vervolgens
op wat de verzekeraars en het kabinet additioneel ondernemen om ziekenhuizen tijdens
de COVID-pandemie financieel te ondersteunen.
Het Bestuurlijk Akkoord Medisch-Specialistische Zorg 2019–2022 dat mijn voorganger
in juni 2018 met de NVZ en diverse andere veldpartijen afsloot vormt de basis van
de financiële kaders in de ziekenhuissector. Hierin kwam men met elkaar overeen dat
de volumes op macroniveau mogen stijgen met 0,8% in 2019, 0,6% in 2020, 0,3% in 2021
en 0,0% in 2022, exclusief de indexatie voor loon- en prijsbijstelling. Deze afname
in de jaarlijkse volumegroei hangt samen met de extra groeiruimte in de eerstelijnszorg,
zoals de huisartsenzorg en wijkverpleging. Onder meer op deze manier faciliteren partijen
de transformatie naar de juiste zorg op de juiste plek. Met deze beweging in de zorg
stellen we het dagelijks functioneren van de mens centraal, waarvoor een andere organisatie
van zorg en ondersteuning vereist is. Deze afspraken scheppen meerjarig duidelijkheid
over het beschikbare macrokader voor ziekenhuizen. Ik hecht eraan dat deze afspraken
uit het Bestuurlijk Akkoord uitgevoerd worden.
Hiernaast maakten zorgverzekeraars en ziekenhuizen in juli afspraken over de vergoeding
van gederfde inkomsten en meerkosten als gevolg van COVID-19 in 2020. Doel van deze
regeling is om de financiële effecten van COVID-19 te neutraliseren en de continuïteit
van de ziekenhuiszorg te garanderen. Deze regeling loopt tot eind 2020 en is dus ook
in de huidige tweede golf van kracht.
Daar waar zorgverzekeraars niet primair aan zet zijn neem ik mijn verantwoordelijkheid.
Op 2 juli maakten de NVZ, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)
en de Minister voor Medische Zorg en Sport afspraken met elkaar over misgelopen overige
inkomsten als gevolg van de COVID-crisis. Dit gaat om inkomstenderving die betrekking
heeft op het leveren van zorg aan patiënten, waarvan de financiering niet via zorgverzekeraars
loopt maar via de overheid. Voorbeelden hiervan zijn de zorg aan onverzekerbare vreemdelingen,
militairen of gedetineerden en bevolkingsonderzoeken. Ik heb de NVZ en de NFU toegezegd
dat ik mij maximaal in zal spannen om ziekenhuizen te (laten) compenseren voor eventuele
misgelopen overige inkomsten en om samen met partijen tot een oplossing te komen indien
deze inkomstenderving desondanks een negatief bedrijfsresultaat bij een ziekenhuis
veroorzaakt in 2020. Voor wat betreft de subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel
Ziekenhuiszorg voor training en bijscholing van medewerkers (jaarlijks ca 200 miljoen),
heeft mijn voorganger afspraken gemaakt met de NVZ en NFU om te voorkomen dat vanwege
niet volledig uitgevoerde activiteiten in 2020 uiteindelijk moet worden teruggevorderd.
Daarnaast stel ik gericht extra middelen voor ziekenhuizen beschikbaar om de gevolgen
van de COVID-crisis te beteugelen. Zo stel ik voor de opschaling van het aantal IC-
en klinische bedden bijna € 450 miljoen aan ziekenhuizen beschikbaar. Met de aanschaf
en distributie van persoonlijke medische beschermingsmiddelen en beademingsapparatuur
is zorgbreed circa € 1,6 miljard gemoeid. De beademingsapparatuur schenken wij kosteloos
aan ziekenhuizen. Aanvullend raamde het kabinet zorgbreed € 2,2 miljard voor een bonus
voor zorgpersoneel in 2020 en 2021, welk bedrag door het grote aantal aanvragen vermoedelijk
flink wordt overschreden. Over de precieze cijfers ten aanzien van de bonus voor 2020
hoop ik uw Kamer eind november te informeren. De bonus komt als incidentele beloning
bovenop de reguliere middelen die ik conform het OVA-convenant jaarlijks beschikbaar
stel voor een verdere en marktconforme loonstijging voor zorgpersoneel.
Met deze reeks afspraken en extra arrangementen nemen alle partijen, ziekenhuizen,
zorgverzekeraars en VWS, hun verantwoordelijkheid om de continuïteit van de ziekenhuiszorg
ook tijdens de COVID-crisis te waarborgen. Dit toont eveneens dat partijen goed samenwerken,
zoals ook gebeurde met het vaststellen van het tijdelijk beleidskader waarborgen acute
zorg in COVID-19 pandemie, toen ziekenhuizen zich tijdens de tweede golf door de grote
toestroom aan COVID-patiënten genoodzaakt zagen om zorg af te schalen. Dit beleidskader,
dat met de betrokken partijen tot stand kwam, dient om die afschaling op verantwoorde
wijze te laten plaatsvinden. Deze samenwerking laat bovendien zien dat de vigerende
mededingingsregels voldoende ruimte bieden om in deze uitzonderlijke omstandigheden
vergaand samen te werken, zoals de ACM ook in hun brief van 27 oktober liet weten.
Vooruitblik naar 2021
We staan met elkaar voor de opgave om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden
in Nederland. Door de huidige coronacrisis besef ik dat des te meer. Het Bestuurlijk
Akkoord Medisch-Specialistische Zorg 2019–2022 is een van de pijlers onder die toegankelijk-
en betaalbaarheid van ons zorgstelsel. Naast die van de NVZ en van de Minister voor
Medische Zorg en Sport staan er ook handtekeningen van diverse andere sectorpartijen
onder deze bestuurlijke afspraken. Op dit moment is het -nog niet duidelijk wat de
precieze gevolgen zullen zijn van de coronacrisis op de afspraken uit de brede sectorakkoorden.
Ik ben niet van plan om het Bestuurlijk Akkoord MSZ, en ook niet de andere sectorakkoorden,
open te breken en ik zie daar ook geen aanleiding toe. Indien er als gevolg van COVID-19
aanvullende afspraken nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een financiële vangnetregeling
in de contractering, kunnen die ook gemaakt worden zonder het Bestuurlijk Akkoord
open te breken, zoals het lopende jaar ook aantoont.
In welke mate er in 2021 sprake zal zijn van COVID- of inhaalzorg is nu niet exact
te kwantificeren en zullen we moeten bezien. Ook de mate waarin de transformatie naar
de juiste zorg op de juiste plek versneld kan worden uitgevoerd – onder meer vanwege
de impuls die toepassing van digitale en hybride zorg heeft gekregen door de goede
ervaringen hiermee tijdens de COVID-pandemie – is nog niet goed vast te stellen. Er
zijn gunstigere en minder gunstige scenario’s denkbaar. Ik vind het belangrijk dat
partijen het gesprek over eventuele financiële knelpunten in het bestuurlijk overleg
met elkaar aangaan, zoals we dat ook met alle HLA-partijen medisch-specialistische
zorg af hebben gesproken. Daarvoor is het bestuurlijk overleg bedoeld en die ruimte
is er. Of die financiële knelpunten er daadwerkelijk zullen komen valt nu niet met
zekerheid te zeggen. Daarvoor zijn de toekomstige effecten van COVID-19 te onzeker.
Mochten die knelpunten er wel komen, bestaan er daarvoor meerdere oplossingsrichtingen.
Voor zorg die wordt gefinancierd door zorgverzekeraars ligt het voor de hand dat ziekenhuizen
en zorgverzekeraars met elkaar in overleg treden. Voor het lopende jaar resulteerde
dat al in goede afspraken over de compensatie van meerkosten en gederfde inkomsten
als gevolg van de COVID-crisis. Momenteel zijn zorgverzekeraars en ziekenhuizen in
gesprek over een regeling die aanvullend op de reguliere contractering ook in 2021
een vangnet biedt voor gederfde inkomsten en meerkosten die worden gemaakt in verband
met de COVID-crisis. Ik ben zelf geen partij in dat gesprek, maar volg de onderhandelingen
met belangstelling en roep alle partijen op om voor het jaar 2021 opnieuw goede afspraken
met elkaar te maken, in lijn met de beweging naar de juiste zorg op de juiste plek
en met een plek voor digitale en hybride zorg.
In dit kader startte VWS recent een versnellingsimpuls met koplopers onder ziekenhuizen
en professionals, het Zorginstituut, de NZa en verzekeraars om de komende maanden
te benutten door de opschaling van digitale en hybride zorg een extra impuls te geven.
Zo hoop ik de transformatie van zorg tijdens en na COVID-19 te versnellen waarin zorg,
waar dat mogelijk en wenselijk is, thuis of digitaal plaatsvindt en duurdere zorg
voorkomen wordt.
Indien er na het overleg tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars eventueel financiële
knelpunten resteren richting 2021, dan ben ik bereid hierover in gesprek te treden
met betrokken partijen. Daarbij is het goed om op te merken dat als er een overschrijding
van het macrokader optreedt, er zal worden gekeken naar de aard en oorzaak van de
overschrijding. Het macrobeheersinstrument is niet van toepassing op uitgaven die
op grond van de gedurende deze pandemie gecreëerde prestaties meerkosten corona en continuïteitsbijdrage zijn gedaan. Daarnaast geldt altijd dat er bij individuele financieel kwetsbare ziekenhuizen,
in lijn met de afspraken die ik met de NZa en de NZa met de zorgverzekeraars in het
kader van het vroegsignaleringssysteem hebben gemaakt, zal worden ingezet op maatwerkoplossingen
om de continuïteit van zorg te borgen.
Tot slot
Tijdens deze COVID-19 pandemie is het de zorg voor patiënten die ieders volledige
aandacht verdient. Ik verwacht en zie op veel plekken, juist in deze crisis, dat partijen
in de keten nauw samenwerken, waarbij zij de zorg slim inrichten, door maximaal in
te zetten op digitale en hybride zorg in lijn met de beweging naar de juiste zorg op de juiste plek. Daar profiteren zowel de zorgaanbieders als de patiënten van. Van belang is dat
partijen zich daarbij geen zorgen hoeven te maken over de financiële gevolgen van
COVID. Daarbij moeten we ook nu kritisch blijven kijken naar wat hierin nodig en proportioneel
is. Daarvoor zijn wij allemaal verantwoordelijk: de zorgaanbieders, de zorgverzekeraars
en ook ik.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg