Brief regering : WODC-onderzoek Voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content
34 602 Burgerinitiatief «Internetpesters aangepakt»
Nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2020
Inleiding
In de Kabinetsreactie op het burgerinitiatief «Internetpesters aangepakt», heb ik
uw Kamer een onderzoek toegezegd dat inzicht biedt in de juridische en praktische
haalbaarheid van een voorziening voor de verwijdering van onrechtmatige online content
die mensen persoonlijk raakt.1
Het onderzoek «Voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige
online content» bied ik u hierbij aan2. Een kabinetsreactie op het onderzoek ontvangt u tezamen met de voortgangsbrief Horizontale
Privacy die binnenkort aan uw Kamer wordt aangeboden. Tijdens het debat over het burgerinitiatief
«Internetpesters aangepakt» (Handelingen II 2019/20, nr. 53, item 4) heb ik Uw Kamer toegezegd via het uitgevoerde onderzoek in beeld te brengen wat
de mogelijkheden zijn om onrechtmatige content verwijderd te krijgen via een aangifte
bij de politie. Ook op deze vraag gaat het onderzoek verder in.
Het onderzoek biedt op heldere wijze inzicht in de problematiek van onrechtmatige
online content, de maatschappelijke behoefte aan een voorziening voor verzoeken tot
snelle verwijdering van onrechtmatige online content, en de knelpunten bij de onderzochte
bestaande en mogelijke nieuwe voorzieningen. De praktische problemen waar mensen tegenaan
lopen wanneer ze met onrechtmatige online content geconfronteerd worden, zijn door
de onderzoekers in kaart gebracht. Ook geeft het onderzoek diverse denkbare scenario’s
voor aanpassing en verbetering van de geldende juridische kaders en de van toepassing
zijnde procedures.
Bevindingen
De onderzoekers hebben een analyse gemaakt van civielrechtelijke procedures waarin
de rechter een bevel gevraagd kan worden om de onrechtmatige content te verwijderen,
van de bestuursrechtelijke route via de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en van de
klachtenprocedure bij relevante internetdiensten, de zogeheten Notice and Takedown
(NTD). Naast genoemde procedures hebben de onderzoekers aandacht besteed aan de waarde
van de aangifte in het kader van een verzoek tot het verwijderen van online content
en aan de rol van politie en justitie bij de verwijdering van onrechtmatige online
content.
De onderzoekers zien niet één alomvattende oplossing voor het snel verwijderen van
onrechtmatige content in de zin van één specifieke juridische procedure. Daarvoor
is de problematiek te divers. Wel zijn er volgens de onderzoekers diverse scenario’s
denkbaar voor aanpassing en verbetering van de geldende juridische kaders en procedures
die van toepassing zijn. Deze scenario’s sluiten elkaar niet uit, maar kunnen elkaar
juist versterken:
1. Het verder normeren en juridisch vastleggen van de Notice and Takedown-procedure op
nationaal of EU-niveau.
2. Het experimenteren met verschillende civiele procedures bij de kantonrechter door
het gebruik van de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging.
3. Het verbeteren van de klachtenprocedure bij de AP en het uitbreiden van het werkgebied
van de AP.
4. Het verbeteren van informatievoorziening aan benadeelden, in het bijzonder op het
punt van de route die zij kunnen volgen voor het (laten) verwijderen van onrechtmatige
online content.
De onderzoekers gaan ook in op een vijfde oplossingsrichting die in hun ogen niet
zal bijdragen aan het verbeteren van de positie van slachtoffers van onrechtmatige
online content:
5. Het geven van meer civielrechtelijke of bestuursrechtelijke betekenis aan de aangifte.
Deze oplossingsrichting is volgens de onderzoekers juridisch wenselijk noch realistisch.
Oplossingsrichtingen
1. Het verder normeren en juridisch vastleggen van de Notice and Takedown-procedure
op nationaal of EU-niveau.
Artikel 196c BW beperkt de aansprakelijkheid van internetdiensten die content aanbieden
voor schade die voortvloeit uit deze content. Vanuit deze voorwaardelijke vrijwaring
van aansprakelijkheid zijn binnen het stelsel van zelfregulering de Notice and Takedown
(NTD)-procedures uitgegroeid tot een volwaardige route om onrechtmatige informatie
online verwijderd te krijgen.
De Nederlandse NTD gedragscode is ontwikkeld om op een snelle, effectieve wijze evidente
onrechtmatigheid tegen te gaan. De NTD-code wordt met name gehanteerd door partijen
die de mogelijkheid hebben om de evidente onrechtmatigheid van het internet te verwijderen,
zoals service providers, hosters en andere aanbieders van online faciliteiten. De
grote IT-platformen zijn niet aangesloten bij de gedragscode; zij voorzien zelf in
content moderatie op basis van hun eigen gebruiksvoorwaarden. Een belangrijke toevoeging
aan de NTD-gedragscode is de aanwijzing van het Expertisebureau Online KinderMisbruik
(EOKM) als zogenoemde trusted flagger.
De NTD-code gaat uit van een neutrale rol van internet providers en omvat in potentie
een snelle en laagdrempelige procedure om evidente onrechtmatigheid te neutraliseren
zonder dat daarvoor lange juridische trajecten noodzakelijk zijn. Toch constateren
de onderzoekers ook een aantal duidelijke haken en ogen. In de praktijk lijken NTD-procedures
vooral toepasbaar wanneer de onrechtmatigheid van de content eenvoudig is vast te
stellen. Daarnaast is slechts beperkt helder hoe de procedures in de praktijk functioneren
nu de internetdiensten wisselende en incomplete data openbaar maken. Los van deze
praktische punten is er ook een aantal meer fundamentele vragen verbonden aan de inzet
van deze procedure. Zo wordt er geen onafhankelijk oordeel gegeven over de onrechtmatigheid
en ontbreken (momenteel) verdere juridische waarborgen zoals de mogelijkheid van hoor
en wederhoor.
De aanbevelingen van de onderzoekers om
a) de NTD-procedures meer te normeren en codificeren,
b) een herbezinning op de beperkte aansprakelijkheid van internetdiensten en het land
van oorsprong-beginsel,
c) in te zetten op meer trusted flaggers,
d) een toezichthouder op de naleving in te stellen, en
e) een verkenning naar alternatieve online geschillenbeslechting uit te voeren
f) kunnen de nadelen van de huidige NTD-procedure ondervangen.
2. Het experimenteren met verschillende civiele procedures bij de kantonrechter door
het gebruik van de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging.
De onderzoekers zetten uiteen dat er verschillende civielrechtelijke manieren bestaan
om op te komen tegen onrechtmatige online content, maar is geen van deze wegen daarvoor
specifiek bedoeld. De onderzoekers concluderen daarnaast dat snelheid en procedurele
waarborgen met elkaar op gespannen voet staan en dat capaciteit van de rechtspraak
een belangrijke factor is. In het onderzoek gaan de onderzoekers nader in op de bodemprocedure,
het kort geding, de verzoekschriftprocedure en de ex parte procedure op grond van
art. 1019e Rv bij inbreuken op intellectuele eigendomsrechten.
Van deze opties achten de onderzoekers de kantonrechterskortgeding het meest kansrijk.
In de ex parte procedure zien de onderzoekers vooral meerwaarde als de onrechtmatigheid
onmiskenbaar is en als de internetdienst of degene die de content geplaatst heeft
wel bekend is, maar geen gehoor geeft aan een Notice and Takedown-verzoek. Over de
verzoekschriftprocedure op de leest van de AVG-procedure tot verwijdering merken de
onderzoekers op dat de diversiteit aan typen content en betrokken actoren het lastig
maken om op voorhand de gevallen af te bakenen die zich hiervoor lenen.
Tot slot wijzen de onderzoekers nog op de mogelijkheden die de Tijdelijke Experimentenwet
rechtspleging biedt om te zien of voorgestelde procedures daadwerkelijk leiden tot
verbetering in het licht van de gesignaleerde knelpunten.
3. Het verbeteren van de klachtenprocedure bij de AP en het uitbreiden van het werkgebied
van de AP.
Op basis van de AVG heeft iedere betrokkene de mogelijkheid om bij de toezichthoudende
autoriteit, in Nederland de AP, een klacht in te dienen indien hij van mening is dat
de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens inbreuk maakt op de AVG. De bestuursrechtelijke
klachtenprocedure om onrechtmatige informatie offline te halen verloopt via de AP.
De AP hanteert een prioriteringsbeleid op basis waarvan wordt bepaald welk type klacht
op welke wijze wordt behandeld3.
Volgens de onderzoekers heeft de klachtprocedure via de AP de nodige haken en ogen,
vooral ten aanzien van de (te) lang doorlooptijd, de garantie dat een melding ook
daadwerkelijk ter hand wordt genomen en de beperkte reikwijdte van de onrechtmatigheden
die via deze procedure gemeld kunnen worden. Dit alles leidt tot de conclusie van
de onderzoekers dat er geen afdoende garantie is dat onrechtmatige inhoud ook daadwerkelijk
wordt verwijderd.
Mogelijke oplossingsrichtingen moeten volgens de onderzoekers gevonden worden, enerzijds,
in het verbeteren van de klachtenprocedure van de AP en, anderzijds, in het verbreden
van het werkgebied van de AP. Zo zou de klachtprocedure uitgebreid kunnen worden zodat
deze kan uitgroeien tot één van de geëigende routes om onrechtmatige content te verwijderen,
aldus de onderzoekers.
4. Het verbeteren van informatievoorziening aan benadeelden, in het bijzonder op het
punt van de route die zij kunnen volgen voor het (laten) verwijderen van onrechtmatige
online content.
De onderzoekers geven aan dat er een grote behoefte bestaat aan het verduidelijken
van online rechten waar mensen een beroep op kunnen doen en over de juiste route(s)
om die rechten te kunnen uitoefenen. Zij suggereren om een routekaart op te stellen,
met een compleet overzicht van alle mogelijkheden die benadeelden ten dienst staan.
Dit kan ten eerste gebeuren door een verplichting voor relevante internetdiensten
tot uniforme informatievoorziening over beschikbare procedures tot verwijdering. Ook
kan worden voortgebouwd op bestaande initiatieven – private en van overheidswege –
om voorlichting aan benadeelden te geven over hun rechten op internet en manieren
waarop zij die rechten kunnen uitoefenen. De onderzoekers geven aan dat veel winst
te behalen is met het inrichten van een centraal kenniscentrum of meldpunt waar belanghebbenden
terecht kunnen voor een integrale routekaart. De onafhankelijkheid van een dergelijk
meldpunt of kenniscentrum en de betrokkenheid van reeds bestaande onafhankelijke toezichthouders
met taken op het gebied van onrechtmatige online content zijn belangrijke aandachtspunten.
5. Verwijdering op grond van aangifte
De onderzoekers constateren dat het geven van meer civielrechtelijke of bestuursrechtelijke
betekenis aan de aangifte juridisch wenselijk noch realistisch is. Een aangifte heeft
in het Nederlandse recht slechts een beperkte betekenis en is geen bewijs dat sprake
is van een strafbaar feit. Dat bewijs moet in de strafprocedure geleverd worden.
Wel wijzen de onderzoekers op de mogelijkheid om (nadere) aanwijzingen voor de opsporing
en vervolging van strafbare feiten in verband met illegale online content (kinderpornografie,
discriminatie/hate speech, terroristische content online) te ontwikkelen. Voor benadeelden kan dit meer houvast
bieden bij de vraag of het zin heeft om aangifte te doen en voor de politie kan dit
meer houvast bieden bij de aanpak en het prioriteren van het type zaken dat in het
onderzoek centraal staat.
Beleidsreactie
Een kabinetsreactie op het onderzoek ontvangt u op korte termijn, als onderdeel van
de voortgangsbrief horizontale privacy.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming