Brief regering : Kabinetsinzet Techniekpact 2021
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 438
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2020
Met deze brief stuur ik uw Kamer, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Minister voor
Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de kabinetsinzet Techniekpact voor 2021.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Kabinetsinzet Techniekpact 2021
Een nieuw jaar samenwerken aan meer technici
Bij de start van het Techniekpact in 2013 is gekozen voor een perspectief van zeven
jaar tot en met het jaar 2020. Tijdens deze zeven jaar zijn de doelen, acties en beleidslijnen
van het pact geregeld bijgesteld naar aanleiding van de actualiteit. In de brief die
de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK) hierover onlangs naar de
Kamer stuurde, zet zij uiteen hoe het pact zich gedurende deze periode ontwikkeld
heeft. Dit kabinet heeft besloten het Techniekpact voort te zetten en doet dat dus
ook in 2021. Tot de verkiezingen in maart en ook daarna tijdens de demissionaire periode
zal onverminderd aan de doelen van het Techniekpact worden gewerkt. Het is vervolgens
aan een nieuw kabinet om nieuwe (middel)lange termijn doelen te stellen om het tekort
aan technisch geschoold personeel terug te dringen en technologische vaardigheden
te vergroten. Met de voorliggende kabinetsinzet willen we in de tussenliggende periode
de schouders eronder blijven zetten.
Een advies van binnenuit...
Tijdens de digitale Jaarconferentie Techniekpact op 15 juni 2020 heeft mevrouw Thea
Koster als voorzitter van de Landelijke Regiegroep Techniekpact (LRT) haar advies
over de doorontwikkeling van het pact gepresenteerd. Dit advies is tot stand gekomen
na een uitgebreide ronde langs alle deelnemende organisaties van het Techniekpact.
Daaruit kwam een gedeeld beeld naar voren dat binnen de vier thema’s van het Techniekpact
(instroom bevorderen, PPS stimuleren, Leven Lang Ontwikkelen en hybride docenten)
keuzes moeten worden gemaakt voor gerichtere en ambitieuzere interventies. In deze
kabinetsinzet is een groot deel van deze adviezen van de partners van het Techniekpact
overgenomen en ondergebracht bij de acties voor 2021.
... en een advies van buitenaf!
Ook is deze zomer door SEO economisch onderzoek en Technopolis een evaluerend advies
uitgebracht over het Techniekpact. Het rapport bevat een evaluatie van de netwerkaanpak
die het Techniekpact is en gaat daarbij in op enkele concrete initiatieven. Daarnaast
bevat het een adviesgedeelte waarin mogelijke toekomstige interventies worden voorgesteld.
Het advies is gericht aan alle betrokken organisaties, bedrijven en deelnemers van
het pact en bevat ook aanknopingspunten voor regionale initiatieven. Enkele van de
aanbevelingen aan het kabinet zijn eveneens in deze kabinetsinzet voor 2021 overgenomen.
Zowel het advies van mevrouw Koster als het evaluerend advies van SEO is op 18 september
jl. naar de Tweede Kamer gestuurd.
Van Voortgangsrapportage naar actieagenda
De voorgaande jaren publiceerde het kabinet op de dag van de Jaarconferentie Techniekpact
een Voortgangsrapportage waarin de stand van zaken van veel landelijke en regionale
initiatieven werd gemeld. We kiezen ervoor om het dit jaar anders te doen. Op de website
van het Techniekpact staat een terugblik op zeven jaar Techniekpact met acties, interviews
en cijfers op de verschillende thema’s. Ook wordt de Techniekpact monitor voortdurend
geüpdatet en zijn de data interactief beschikbaar op de Techniekpact website.
In plaats van een Voortgangsrapportage maken we dit jaar een actieagenda waarin we
vooruitkijken en aangeven welke resultaten we in 2021 willen behalen. Hiermee komen
we tegemoet aan het advies van zowel SEO als de LRT om gerichter en meer programmatisch
te werk te gaan. De actieagenda komt ook met nieuwe ambities op de onderwerpen waar
resultaat tot nu toe relatief achterblijft.
Het Techniekpact is meer dan deze actieagenda
Met deze actieagenda geven we aan welke aanvullende inzet het kabinet in 2021 nodig
en kansrijk acht. In de praktijk gebeurt er veel meer dan dat. Op provinciaal, arbeidsmarkt
en gemeentelijk niveau werken onderwijs, bedrijfsleven en overheden samen aan technisch
onderwijs en banen in de techniek, bouw en ICT. Deze regionale samenwerking is het
fundament van de Techniekpact aanpak en blijft onverminderd doorgaan. Ook landelijk
zijn er veel initiatieven en instrumenten die belangrijk zijn om de doelen van het
Techniekpact te bereiken, maar niet limitatief in deze inzet voor 2021 zijn genoemd.
Denk bijvoorbeeld aan de inzet op Leven Lang Ontwikkelen, aan regelingen als Sterk
Techniekonderwijs en het RIF en het sociaal pakket met grote budgetten voor regionale
loketten en omscholing, als gevolg van de coronacrisis.
Governance Techniekpact
Het advies van SEO noemt ook enkele verbeterpunten voor de governance van het Techniekpact.
Voor een gedeelte komen we daarin tegemoet door in deze actieagenda meer programmatisch
te werk te gaan. Ook zal de inzet van het Platform Talent voor Technologie (PTvT)
in 2021 aan enkele van deze adviezen tegemoet komen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat
om de ondersteuning van landsdelen, bovenregionale kennisdeling en de afstemming binnen
de LRT. We kiezen voor deze aanscherping binnen de huidige kaders en willen in het
komend jaar geen fundamentele structuurverandering van het Techniekpact doorvoeren.
De huidige situatie op de arbeidsmarkt vraagt om meer actie en niet om bestuurlijke
vraagstukken. Mogelijk kan in de loop van 2021 onder een nieuw kabinet opnieuw naar
de structuur van het Techniekpact worden gekeken.
Actie 1: een programmatische aanpak voor de instroom van meisjes en jongeren met een
migratieachtergrond in techniek
De instroomcijfers in technische opleidingen lopen na een langdurige, gestage stijging
nu licht terug en dat baart zorgen. De vraag vanuit de arbeidsmarkt naar technisch
geschoold personeel blijft onverminderd groot, zoals recente cijfers met betrekking
tot kansberoepen laten zien. Mevrouw Koster stelt in haar advies onder meer dat de
bij het Techniekpact aangesloten organisaties vragen om actie om de instroom van meiden
en vrouwen significant te verhogen. Hier blijft een heel groot potentieel onbenut.
Met name in het vmbo bb/bk (5% aandeel vrouwen) en mbo-4 (8% aandeel vrouwen) is flinke
winst te behalen. Al jaren zijn er verschillende initiatieven die meisjes moeten aansporen
om voor een technische opleiding te kiezen. Sommige succesvol en andere minder. Ieder
initiatief met een eigen focus, een eigen looptijd en een eigen communicatie.
• Het is tijd om de krachten te bundelen en de opgedane kennis om te zetten in een plan
voor de toekomst. Voorjaar 2021 wordt er vanuit het Techniekpact een landelijke integrale
programmering uitgewerkt die ervoor moet zorgen dat meisjes/vrouwen vaker voor een
technische opleiding c.q. baan kiezen. Dit doen we met o.a. VHTO, PTvT en de betrokken
ministeries. Met een integrale programmering kunnen we de bestaande middelen en capaciteit
zo effectief mogelijk inzetten en de versnippering van activiteiten verminderen. Naast
de eerder genoemde vmbo en mbo opleidingen, kijken we daarbij naar de hele onderwijsketen.
Ook brengen we een advies uit welke aanvullende middelen en capaciteit nodig is om
een structurele verbetering van de instroomcijfers te realiseren.
• Een andere groep die achterblijft in instroomcijfers zijn jongeren met een migratieachtergrond.
Het programma VIA (Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt) van het Ministerie van SZW
heeft twee onderzoeken uitgezet naar de impact van interventies gericht op het bevorderen
van zowel de studiekeuze op het vmbo als de intrede op de arbeidsmarkt vanuit het
mbo. Vanuit het Techniekpact gaan we kijken of we de lessen van deze onderzoeken kunnen
vertalen naar specifieke acties voor de techniek. Daarnaast levert PTvT in 2021 een
onderzoek op waarin de motivaties worden belicht van jongeren met een migratieachtergrond
om wél te kiezen voor techniek in het vmbo en mbo.
Actie 2: aandacht voor techniek in het funderend onderwijs
Het funderend onderwijs is cruciaal om jongeren te interesseren voor techniek. Bekendheid
met techniek in het primair onderwijs en een keuze voor een technisch vmbo profiel,
vertaalt zich vaak in doorstroom naar het technisch mbo. Überhaupt zijn technische
skills belangrijk voor alle jongeren. In 2019 is het adviesrapport voor bijstelling
van het curriculum opgeleverd, met daarbij de curriculumvoorstellen die de basis vormen
voor een geactualiseerd curriculum voor het funderend onderwijs. In de voorstellen
is aandacht voor meer technologisch gerelateerd onderwijs (de leergebieden Digitale
Geletterdheid en Mens en Natuur). In het vervolgproces van de bijstelling van het
curriculum worden de voorstellen van Curriculum.nu door Stichting Leerplanontwikkeling
vertaald naar vernieuwde kerndoelen en eindtermen, die na goedkeuring van de Kamer
in wet- en regelgeving terechtkomen. De uitwerking van deze vervolgaanpak is momenteel
onderwerp van gesprek.
• Ook nu al, voordat het nieuwe curriculum in de praktijk wordt gebracht, ondersteunt
het Ministerie van OCW initiatieven voor het stimuleren van interesse in techniek
bij jongeren. Daarbij is bijvoorbeeld het Bèta & Tech Mentality-model (gefaciliteerd
door PTvT) interessant, dat handvatten biedt voor het interesseren en geïnteresseerd
houden van jongeren voor techniek. Voor het voortgezet onderwijs wordt bovendien in
het kader van Sterk Techniekonderwijs (STO) ingezet op versterking van de verbindingen
in de regionale techniek-ketens. Hierbij worden bedrijfsleven, eindonderwijs en funderend
onderwijs met elkaar in verbinding gebracht. Vanuit Jet-Net & TechNet wordt de ondersteuning
van de scholen die willen samenwerken met het bedrijfsleven in het kader van wetenschap
& technologie en digitalisering gecontinueerd.
• Samen met o.a. de MBO-Raad en VSNU komt er in 2021 extra ondersteuning voor het basisonderwijs
bij hun wetenschap- en technologielessen. Bijvoorbeeld via gastlessen van mbo-studenten
en netwerken als de wetenschapsknooppunten van de universiteiten.
• Het kabinet is voornemens om vanaf begin 2021 meer in te zetten op versterking van
de opleidingen voor vmbo-techniek docenten. Bij de volgende rapportage over Sterk
Techniekonderwijs zullen we hier meer duidelijkheid over geven.
Actie 3: BBL op peil houden en versterken
De instroom in het technisch mbo is de laatste jaren stabiel. Vanwege de continue
vraag naar goede vakmensen met een mbo-diploma, is extra inzet op de BBL nodig. Ook
de uitdaging om in deze tijd van corona voldoende leerwerkplekken aan te kunnen blijven
bieden, behoeft expliciet aandacht.
• Voor de studiejaren 2020/2021 en 2021/2022 is twee keer € 10,6 miljoen beschikbaar
gesteld voor een aanvullende subsidie praktijkleren, bovenop de reguliere subsidie
praktijkleren. Leerbedrijven die geraakt zijn door de coronacrisis en de coronamaatregelen,
en goede arbeidsmarktperspectieven voor mbo’ers hebben, kunnen deze aanvullende subsidie
aanvragen. In de Staatscourant is een lijst gepubliceerd van sectoren die hiervoor
in aanmerking komen.
• Daarnaast heeft het kabinet voor het SBB Actieplan Stages en Leerbanen extra geld
beschikbaar gesteld voor het realiseren van voldoende stages en leerbanen voor studenten
maar ook voor (met werkloosheid bedreigde) werkenden en werkzoekenden. Dit is ingegeven
door de leerbanen- en stagetekorten als gevolg van de coronacrisis. Naast de € 4 miljoen
die voor 2020 beschikbaar is, wordt ook in 2021 € 4 miljoen uitgetrokken.
• Vanuit SBB is begin 2020 de site Leerbanenmarkt.nl gelanceerd voor studenten, werkenden
en werkzoekenden die een BBL leerbaan zoeken. SBB toont hier alle beschikbare leerbedrijven
die in de BBL opleiden en actuele leerbanen aanbieden.
• Ter verbetering van de directe en duurzame inzetbaarheid van werkzoekenden en werkenden
op de arbeidsmarkt, komt in 2021 € 63 miljoen beschikbaar voor kortdurende bij- en
omscholing via praktijkleren in het mbo (derde leerweg niet bekostigd onderwijs).
Doel is werkenden en werkzoekenden om of bij te scholen met als resultaat het behalen
van een mbo-diploma, mbo-certificaat of praktijkverklaring via korte scholingstrajecten
in de derde leerweg. Zo kunnen ze in kansrijke en vitale sectoren een baan vinden
en behouden.
Actie 4: versterking van de praktijkcomponent in het technisch hoger beroepsonderwijs
Het advies doorontwikkeling Techniekpact roept op tot meer betrokkenheid van het bedrijfsleven
bij het hbo. Werkgevers in technische sectoren vragen in toenemende mate om werknemers
met vaardigheden op hbo-niveau. Meer aandacht voor een praktijkcomponent in de hbo-opleiding
en afstemming met het bedrijfsleven is hiervoor essentieel. Hiermee kunnen we ook
de havisten nog beter te bedienen bij het kiezen van een vervolgopleiding.
• Werkgevers, onderwijsinstellingen en studenten staan allemaal positief tegenover meer
praktijkonderwijs in het hbo. Daarom willen we daar komend jaar samen stappen in zetten.
Dat doen we met name via de «mkb-route in het hbo», een programma van EZK, OCW en
VNO-NCW/MKB-Nederland. Dit programma is dit jaar opgestart en bevat op dit moment
zeven pilots waarin scholen en werkgevers een werkend leren-traject conform de lijnen
van het programma aanbieden. Gesteund door de grote animo onder hbo-instellingen,
gaan we het programma in 2021 intensiveren met als doelstelling om binnen alle instellingen
met technische opleidingen, een pilot van start te laten gaan. Hogescholen die de
opleidingen in de pilots flexibel willen inrichten kunnen gebruikmaken van de ruimte
voor flexibilisering die geboden wordt in het Experiment leeruitkomsten. Dat maakt
het mogelijk opleidingstrajecten in de mkb-route optimaal af te stemmen op de behoeften
en mogelijkheden van werkgevers in het mkb en van individuele studenten en medewerkers.
• Verder blijkt uit de data van onder meer de Techniekpact-monitor dat er substantiële
verschillen tussen hbo-instellingen zijn als het gaat om de instroomcijfers in technische
opleidingen. Samen met de Vereniging Hogescholen gaan we daarom in 2021 aandacht besteden
aan kennisuitwisseling tussen instellingen. Zodat zij van elkaar kunnen leren welke
interventies voor het werven en behouden van studenten in technische opleidingen werken.
Daarbij zal ook aandacht zijn voor regionale arbeidsmarktvraagstukken.
Actie 5: versterking PPS’en en LLO in de techniek, zowel landelijk als regionaal
Het herstel van de arbeidsmarkt vraagt nu meer dan ooit om een continue dialoog tussen
onderwijs en arbeidsmarkt. De regionale context is hierbij essentieel. Daar wordt
samengewerkt om vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. Het moet
daarnaast voor het individu duidelijk zijn wat zijn of haar scholingsbudget is (vanuit
de verschillende regelingen) en waar hij of zij terecht kan voor een loopbaan- en
scholingsadvies. Vanuit zowel Rijk als regio komt er de komende jaren veel extra inzet
op scholing, ontwikkeling en samenwerking in het kader van het herstel van de arbeidsmarkt.
De vraag naar mensen die belangrijke maatschappelijke uitdagingen als de energie-,
klimaat- en digitaliseringstransities kunnen uitvoeren, is een extra aandachtspunt.
Hiervoor moet goed worden samengewerkt.
• Het is ontzettend goed nieuws dat er zoveel nieuwe regelingen voor scholing en ontwikkeling
zijn gekomen. Samenwerking is nodig om tot goede resultaten te komen. Ministeries,
uitvoeringsorganisaties, sociale partners en regio’s werken hier hard aan. Ook voor
het Techniekpact zien we een rol weggelegd. Via de regionale Techniekpact-netwerken
en de brug die PTvT tussen de landelijke en regionale praktijk kan slaan, is er komend
jaar ook veel aandacht voor omscholing naar en bijscholing in de technische beroepen.
We gaan actief de landelijke regelingen in de regio onder de aandacht brengen en regio’s
ondersteunen bij hun opgaven met betrekking tot scholing en ontwikkeling.
• In het kader van het meerjarig actieprogramma LLO van het kabinet wordt in 2021 een
landelijk scholingsportaal ontwikkeld dat een integraal overzicht gaat geven van het
publieke en private scholingsaanbod en de publieke en private scholingsmiddelen. Dit
landelijk portaal wordt begin 2022 operationeel en gaat ook doorverwijzen naar vergelijkbare
regionale en sectorale initiatieven en naar voorzieningen op het terrein van loopbaan-
en scholingsadvies. Een aantal provincies heeft immers reeds een digitaal LLO-portaal
om mogelijkheden voor scholing/advisering en bijbehorende subsidies inzichtelijk te
maken. Meer provincies en regio’s hebben de ambitie om een dergelijk portaal op te
zetten en verder uit te bouwen. Vanuit het Techniekpact-netwerk gaan we hen ondersteunen
met bovenregionale kennisuitwisseling en willen we realiseren dat in 2021 iedere provincie
een goed functionerend portaal heeft. Daarbij moet overal voldoende aandacht zijn
voor perspectief in technische beroepen.
Actie 6: faciliteren hybride docenten en hybride leerwerkomgevingen
Hybride docenten zijn een belangrijk onderdeel van de samenwerking tussen het onderwijs
en bedrijfsleven; ze helpen door de markt ontwikkelde kennis onderdeel van het onderwijs
te maken. Het hybride docentschap heeft in steeds meer regio’s dan ook een essentiële
plek gekregen in de PPS’en tussen onderwijs en bedrijfsleven en in de Techniekpact-aanpak.
In het advies van Thea Koster worden hybride docenten benoemd als de «de verpersoonlijking
van aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt» en wordt opgeroepen tot meer samenwerkingsverbanden
waarbinnen hybride docenten kunnen worden opgeleid en ingezet. Ook de verschillende
technische branches roepen op om hybride docentschap meer te stimuleren.
• In 2020 financiert het Ministerie van EZK een programma gericht op enerzijds onderzoek,
informatieverzameling en kennisdeling over hybride docenten en anderzijds pilots met
actieve matching op de werkvloer tussen bedrijf en onderwijsinstelling. In het eerste
kwartaal van 2021 zijn alle resultaten en informatie uit dat programma beschikbaar
op de website van het Techniekpact. Hierdoor maken we het mogelijk dat onderwijsinstellingen,
bedrijven en individuen die aan de slag willen met het hybride docentschap een stappenplan
tot hun beschikking hebben hoe ze dit het beste op kunnen pakken, weten wat succesfactoren
zijn en geïnspireerd worden door de vele mooie voorbeelden en verhalen. Dit helpt
om hybride docenten een plek te geven in onder meer regionale agenda’s, sectorale
plannen en mogelijk ook binnen de inzet op duurzame inzetbaarheid in het Pensioenakkoord.
• De Commissie Onderwijsbevoegdheden komt op verzoek van OCW in het tweede kwartaal
van 2021 met een advies over een nieuw, toekomstbestendig bevoegdhedenstelsel. Hier
zal ook aandacht zijn voor de vraag hoe hybride docenten een bevoegdheid via een passende
route kunnen behalen. Op basis van deze adviezen zal het Ministerie van OCW aan de
slag gaan met het bevoegdhedenstelsel. Met het bestuursakkoord dat VSNU, VH en OCW
in oktober 2020 aankondigden, wordt al een stap gezet om de lerarenopleidingen meer
aan te sluiten bij de kennis en ervaring van zij-instromers. Dat is een doelgroep
die vanzelfsprekend ook regelmatig als hybride docent aan het werk gaat.
• Voor een periode van 3,5 jaar gaan de vijf lerarenopleidingen Technisch Beroepsonderwijs
samen met de regio’s aan de slag om nieuwe beroepskrachten voor technische vmbo te
werven. In samenwerking met vmbo-scholen en het technische bedrijfsleven zetten ze
in op meer maatwerk opleidingen voor zij-instromers. Ook het behouden van zij-instromers,
de ontwikkeling van zittende docenten en de inzet van hybride docenten staat centraal.
Vanuit het Techniekpact wordt ondersteuning geboden om het technische bedrijfsleven
en andere relevante partners onderdeel te laten zijn van het regionaal opleiden en
professionaliseren.
Actie 7: internationaal technisch talent aantrekken en behouden
In het kader van toenemende internationale concurrentie om talent, noemt het SEO advies
een versterkte nadruk op internationaal talent van belang. Technologische verandering
in steeds meer beroepen en sectoren vraagt om meer inzicht in technologie en specifieke
technische vaardigheden. Deze vaardigheden zijn in Nederland schaars en kunnen worden
gevonden in het buitenland.
• Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt aan de positionering van Nederland
als aantrekkelijk vestigingsland voor internationaal talent in loondienst. Een belangrijke
actie is de ontwikkeling van een informatie- en landingspagina en een «Netherlands
Branding» campagne gericht op het aantrekken en behoud van internationale kenniswerkers.
De acties zijn voornamelijk gericht op het aantrekken van kennismigranten die de vaardigheden
hebben om in te spelen op economische kansen en maatschappelijke uitdagingen, waaronder
de energietransitie, digitalisering en de (door)ontwikkeling van sleuteltechnologieën.
Ook werkt «The Netherlands Point of Entry» aan doelgerichte campagnes in het buitenland
en een goede positionering van Nederland bij internationale topuniversiteiten. Om
zo potentiële kenniswerkers aan te trekken. De acties zullen begin 2021 door «The
Netherlands Point of Entry», onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO), worden gelanceerd. Het voornemen is om deze activiteiten geleidelijk op te
schalen. Overigens stuurt OCW de talentstrategie, als onderdeel van de internationale
kennisstrategie, eind dit jaar naar de Tweede Kamer.
• Internationale studenten ontwikkelen tijdens hun opleiding een culturele binding met
Nederland. Wanneer ze technische vaardigheden bezitten die schaars zijn, maakt dat
ze een interessante groep om te behouden voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Het binden
van internationale afgestudeerden aan Nederland, wordt reeds gestimuleerd door het
zoekjaar voor hoogopgeleiden. Hiermee kunnen internationale afgestudeerden tot drie
jaar na afstuderen de verblijfsvergunning voor een zoekjaar aanvragen. Verschillende
onderwijsinstellingen en bedrijven werken samen in de regio om (internationale) studenten
werkervaring op te laten doen gedurende hun opleiding. Het kabinet zal in gesprek
gaan met instellingen en Techniekpact partners om de mogelijkheden te verkennen om
het aanbod aan werk- en stageplekken uit te breiden en de uitwisseling van kennis
en «best practices» te ondersteunen.
Actie 8: Meten is weten
Binnen het Techniekpact is de afgelopen jaren veel onderzocht, geëxperimenteerd en
gemonitord. Dat heeft zowel landelijk als regionaal tot succesvolle interventies en
verbeterde samenwerking geleid. Mede door de brede thematiek, de vele niveaus waarop
aan de doelen van het Techniekpact wordt gewerkt en de complexiteit van de onderwerpen,
is er ruimte voor verbetering. Binnen de LRT is afgesproken dat we de «duizend bloemen
bloeien»-cultuur, waarin steeds nieuwe initiatieven ontstaan, willen terugdringen.
De onderzoekers van SEO adviseren in hun evaluatie van het Techniekpact om meer onderzoek
te doen en activiteiten te stroomlijnen. Om activiteiten effectiever en efficiënter
te kunnen organiseren is gerichte kennis nodig.
• Veel van deze kennis is reeds beschikbaar via de Techniekpactmonitor. Op www.techniekpactmonitor.nl worden relevante onderwijs en arbeidsmarkt data continu bijgewerkt. In 2021 gaan
we met alle 35 arbeidsmarktregio’s in gesprek over data, toegespitst naar arbeidsmarktregio.
Zo willen we in beeld brengen welke knelpunten in aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
er op regionaal niveau zijn en welke economische activiteiten in die regio kunnen
worden versterkt. Dit is extra relevant vanwege de scholingsregelingen in het kader
van het crisis- en herstelpakket die voor een belangrijk deel in de arbeidsmarktregio’s
worden uitgevoerd. In deze regionale arbeidsmarktvraagstukken moet ook aandacht zijn
voor de specifieke beroepen die essentieel zijn voor het verder brengen van de klimaat-
en energietransitie.
• Daarnaast stellen we in 2021 onderzoeksbudget beschikbaar om onzekerheden en onduidelijkheden
op te helderen die voor veel Techniekpact partners spelen. SEO noemt een aantal vragen
dat in de evaluatie naar voren is gekomen (pag. 75). Het eerste liaisonoverleg van
2021 zullen we gebruiken om met alle betrokken partijen van het Techniekpact tot de
meest nijpende onderzoeksvragen te komen. Deze willen we vervolgens zo snel mogelijk
beantwoorden om toekomstig beleid te onderbouwen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.