Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2246 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele videoconferentie van
de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VIDEOCONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE RAAD BUITENLANDSE
ZAKEN VAN 7 DECEMBER 2020
Introductie
Op 7 december vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. Op het moment van schrijven
is nog niet bekend of de RBZ in fysieke vorm zal plaatsvinden of dat het zal gaan
om een informele videoconferentie. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens
deel te nemen. Naar verwachting zal de Raad onder Current Affairs stilstaan bij mensenrechten
en het mensenrechtensanctieregime en de ontwikkelingen in Hongkong en Georgië. Daarnaast
zullen de leden van de Raad spreken over de trans-Atlantische betrekkingen en strategische
autonomie.
Current Affairs
Hongkong
De Raad zal stilstaan bij de actuele ontwikkelingen in Hongkong, in het bijzonder
de impact van de Nationale Veiligheidswet voor Hongkong die op 30 juni jl. is ingevoerd,
en de uitvoering van de Raadsconclusies over Hongkong van 24 juli jl.
Het kabinet deelt de ernstige zorgen van de EU over de invoering van de Nationale
Veiligheidswet voor Hongkong. Het kabinet deelt daarnaast de zorgen van de EU over
de recentelijke aanhoudingen op verdenking van overtreding van deze wet. Op 11 november
jl. werden bovendien vier democratisch verkozen leden van de Legislative Council (LegCo) – het «stadsparlement» van Hongkong – door de Hongkongse overheid uit hun
ambt gezet op aanwijzing van China’s Nationale Volkscongres, waarna de overige oppositieleden
in de LegCo uit solidariteit eveneens hun zetels opgaven. Namens de EU heeft Hoge
Vertegenwoordiger Borrell op 12 november jl. de resolutie van China’s Nationale Volkscongres
en het besluit van de Hongkongse overheid veroordeeld als «een ernstige klap voor
politiek pluralisme en vrijheid van meningsuiting in Hongkong» en opgeroepen tot het
terugdraaien van de maatregelen.
In lijn met de Raadsconclusies over Hongkong, aangenomen op 24 juli 2020, heeft het
kabinet uw Kamer op 9 oktober jl. geïnformeerd over een aanpassing van het Nederlandse
wapenexportbeleid ten aanzien van Hongkong. Met deze aanpassingen worden vergunningaanvragen
voor de export van militaire goederen naar Hongkong op gelijke wijze beoordeeld als
de aanvragen bestemd voor de rest van de Volksrepubliek China. Het EU-wapenembargo
dat voor China geldt door Nederland wordt door deze aanpassing op gelijke wijze toegepast
op exporten naar Hongkong (Kamerstuk 22 054, nr. 332). Ook heeft Nederland op 21 oktober jl. het bilaterale uitleveringsverdrag met Hongkong
opgeschort.1
Georgië
De Raad zal spreken over de actualiteiten in Georgië, in het bijzonder over de recente
parlementsverkiezingen. De discussie zal zich voornamelijk richten op de Europese
steun voor de hervormingen en de voortdurende aantasting van de territoriale integriteit
van Georgië. De Europese Unie sprak uit dat de verkiezingen overwegend competitief
en vrij verliepen. Het verloop van de verkiezingen biedt het vertrouwen dat Georgië
zijn hervormingsgezinde koers voort zal zetten. Nederland blijft deze hervormingen
steunen en meent dat er in het huidig associatieakkoord hiervoor nog veel onbenutte
kansen liggen. Voorts zal de EU zijn steun aan de territoriale integriteit van Georgië
benadrukken.
Mensenrechten
Tevens zal de Raad stil staan bij de EU-inzet op mensenrechten in het externe beleid.
Daags voor internationale mensenrechtendag, 10 december, biedt dit gelegenheid om
de ambities in het nieuwe Actieplan Mensenrechten en Democratie te onderstrepen, waarin
een leidende rol voor de EU is voorzien. Tevens zal naar verwachting Hoge Vertegenwoordiger
Borrell stilstaan bij de verwachte voltooiing van de onderhandelingen over het EU-mensenrechtensanctieregime.
Conform het verzoek van de leden Sjoerdsma (D66) en Ploumen (PvdA) geeft het kabinet
hierbij een nadere toelichting op de uitvoering van de moties Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1596), Ploumen (Kamerstuk 35 570 V, nr. 43) en Kuzu (Kamerstuk 35 570 V, nr. 53). Zoals reeds vermeld in de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie
van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2083), blijft de inzet van het kabinet erop gericht om zo snel mogelijk tot een EU-mensenrechtensanctieregime
te komen waarmee de EU in staat is sancties in te stellen tegen mensenrechtenschenders
wereldwijd. Het is tevens de inzet van het kabinet samen met gelijkgezinde landen
in beslotenheid voorbereidingen te treffen opdat zo snel mogelijk na de formele aanname
van het sanctieregime voorstellen kunnen worden gedaan aan de Raad. Daarbij streeft
het kabinet naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van
de wereld. Het kabinet neemt in dit proces ook de moties van de leden Sjoerdsma c.s.
(Kamerstuk 21 501-20, nr. 1596), Ploumen (Kamerstuk 35 570 V, nr. 43) en Kuzu (Kamerstuk 35 570 V, nr. 53) mee. Met het oog op de effectiviteit van sancties, is de inzet van het kabinet om
sancties in VN- en/ of EU-verband in te stellen.
Trans-Atlantische betrekkingen
Nadat tijdens de vorige bijeenkomst van de Raad onder Current Affairs werd stilgestaan
bij de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen zal de Raad tijdens de aankomende bijeenkomst
verder spreken over de trans-Atlantische betrekkingen. De EU en de VS delen dezelfde
waarden en belangen en de Amerikaanse veiligheidsgaranties, verankerd in de NAVO,
zijn essentieel voor Europese veiligheid. Ook de trans-Atlantische economische betrekkingen
zijn hecht. De beleidsvoornemens van de inkomende Biden/Harris-administratie bieden
perspectief om op verschillende beleidsterreinen de samenwerking te versterken.
Voor NL staat de waarde van goede trans-Atlantische betrekkingen voor Europa buiten
kijf. De inkomende Biden-administratie heeft duidelijk aangegeven de samenwerking
met de EU en Europese partners te willen versterken. Op terreinen als de pandemie,
economisch herstel, het bestendigen van democratische en rechtsstatelijke waarden,
het tegengaan van klimaatverandering, economische veiligheid, wapenbeheersing en het
versterken van multilaterale samenwerking komen de uitgangspunten van de inkomende
administratie goed overeen met Europees en Nederlands beleid.
Dit vergt wat NL betreft ook goede voorbereiding aan Europese zijde. Een goed trans-Atlantisch
partnerschap vereist van Europa een actieve inzet, meer verantwoordelijkheid en grotere
investeringen. NL zal dan ook onderstrepen dat het zaak is dat Europa meer initiatief
toont in de EU-VS samenwerking en met voorstellen komt om de samenwerking te versterken.
Wat NL betreft zijn onder meer de relatie met China en de mogelijke terugkeer van
de VS naar het JCPOA daar bij uitstek voorbeelden van.
Strategische autonomie
Tot slot zal de Raad informeel spreken over strategische autonomie. Het kabinet hecht
eraan dat de Raad zich over dit onderwerp buigt, als onderdeel van de bredere discussie
over de EU als geopolitieke speler op het wereldtoneel. De geopolitieke ontwikkelingen
en de COVID-19 pandemie laten wederom zien hoezeer het van belang is dat de EU haar
eigen belangen kan verdedigen en mondiaal slagvaardig kan optreden.
Uitgangspunt voor het kabinet in deze discussie is dat strategische autonomie een
van de manieren is waarop een weerbare EU die haar publieke belangen waarborgt kan
worden vormgegeven. Volledige autonomie voor de EU is hierbij geen doel op zich. Het
is zaak om kwetsbaarheden en onwenselijke, éénzijdige, afhankelijkheden van de EU
zorgvuldig te analyseren en deze op basis van maatwerk aan te pakken. Dit sluit ook
aan bij de oproep van de Europese Raad van 1 en 2 oktober jl. aan de Commissie om
afhankelijkheden in een aantal specifieke sectoren in kaart te brengen. Het kabinet
acht het van belang dat er een nadrukkelijkere koppeling tussen EU interne en externe
dossiers wordt gelegd, waarbij het economisch gewicht van de EU op strategische wijze
kan worden benut ten behoeve van geopolitieke doeleinden.
In de context van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU gaat
het over de ambitie om de EU een groter handelingsvermogen te geven op het gebied
van veiligheid en defensie dan op dit moment het geval is. Dit is nodig om, bij voorkeur
met partners maar zo nodig autonoom, op te kunnen treden in crisissituaties, in de
eerste plaats in de nabijheid van Europa. Het kabinet heeft de ambitie om hier stelselmatig
aan bij te dragen. De veiligheids- en defensiesamenwerking binnen de EU biedt daartoe
kansen. Het is duidelijk dat dit ook een committering op budgettair en politiek vlak
vraagt. Daarbij geldt dat het kabinet de NAVO, ook in de toekomst, als de hoeksteen
van het veiligheidsbeleid ziet, met name waar het gaat om de collectieve territoriale
verdediging. De veiligheidsgaranties van de VS zijn onmisbaar voor de Europese veiligheid.
Nederland blijft zich er voor inspannen dat EU-initiatieven waar mogelijk ook worden
opengesteld voor strategische partners zoals de VS.
Daarnaast zet het kabinet in op het vergroten van de effectiviteit van het externe
beleid door een geïntegreerde inzet van het hele instrumentarium. Een effectief gemeenschappelijk
buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) is daarbij onmisbaar, met een gerichte inzet
van het sanctie-instrumentarium en een Hoge Vertegenwoordiger die – binnen de kaders
die de Raad stelt – namens de Unie snel en krachtig kan reageren op relevante ontwikkelingen
in de wereld. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid (QMV) op deelonderwerpen
kan eveneens bijdragen aan versterking van het instrumentarium. Het kabinet verwelkomt
tenslotte ook meer strategische sturing door de Europese Raad op externe onderwerpen,
als wijze waarop de mondiale slagvaardigheid en het eensgezinde externe optreden van
de EU versterkt kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.