Brief regering : Monitor Sport en corona II
30 234 Toekomstig sportbeleid
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 258
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2020
Zoals aangekondigd in de voortgangsbrief over het sportbeleid van 20 november1, ontvangt u hierbij de rapportage Monitor Sport en corona II zoals deze is opgesteld
door het Mulier Instituut als onderdeel van het kennisconsortium Sport en corona2.
De rapportage beschrijft de impact van de beperkende coronamaatregelen op de Nederlandse
sport. Het gaat daarbij om de gevolgen op het gebied van gezondheid, organisatie en
financiering van de sport. De monitor is een momentopname, opgetekend op basis van
diverse beschikbare bronnen in het najaar van 2020. Hieronder voorzie ik u van de
belangrijkste uitkomsten.
Gezondheid
In het voorjaar van 2020 werd geconstateerd dat de sport- en beweegdeelname direct
leed onder alle beperkende maatregelen. Verschillende bronnen tonen aan dat bij het
versoepelen van die maatregelen ook de sport- en beweegdeelname direct weer toenam.
In georganiseerd verband was dat in september weer op het niveau van voor de coronacrisis.
Het effect van de nieuwe maatregelen in oktober november laat zien dat sporten en
bewegen in coronatijd onder druk blijft staan.
De eerder geconstateerde verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen bij
kinderen zijn daarbij afgenomen, maar er zijn nog altijd grote verschillen in sport-
en beweegdeelname naar opleidingsniveau. Daarnaast is de groep thuiswerkers erg kwetsbaar
in hun sport- en beweegdeelname, zeker met het vooruitzicht dat er nog een lange periode
vanuit huis gewerkt zal worden. De onderzoekers stellen verder vast dat de coronacrisis
bestaande ontwikkelingen als groeiende beweegarmoede en teruglopende motorische vaardigheden
verder versterkt.
De onderzoekers formuleren op het gebied van sport- en beweegdeelname en gezondheid
de aandachtspunten voor de korte en lange termijn. Het gaat er daar in eerste instantie
om hoe te zorgen dat het fysiek bewegen niet of zo weinig mogelijk wordt beperkt door
de coronamaatregelen. Daarbij spelen ook bestaande ontwikkelingen als groeiende beweegarmoede,
teruglopende motorische vaardigheden en toenemende prevalentie van welvaartsziekten
een rol. Dat geldt ook voor de bestaande gezondheids- en leefstijlverschillen, in
het bijzonder tussen groepen met een hoge en een lage sociaaleconomische status, die
door de coronacrisis verder worden verdiept. Hiervoor zien de onderzoekers ook voor
de langere termijn als aandachtspunt dat de vitaliteit van de bevolking een centrale
plek zou moeten innemen in beleid om de coronacrisis uit te komen.
We moeten eerlijk zijn dat, zolang Covid-19 nog onder ons is, niet alles mogelijk
is dat we wel zouden willen. De aandachtspunten die de onderzoekers op dit thema omschrijven,
geven mij echter de bevestiging dat het van groot belang is om sporten en bewegen
te blijven bevorderen. Daarom leg ik, samen met de sport, de focus op wat er allemaal
wél kan, rekening houdend met de geldende maatregelen. Zo proberen we de jeugdsport
waar mogelijk te ontzien van beperkende maatregelen, benadrukken we het belang van
een gezonde leefstijl en werken we samen met de sport om de protocollen zo werkbaar
mogelijk te maken.
Organisatie
De Monitor Sport en corona van dit voorjaar beschreef dat de zorgen onder sportaanbieders
vooral van financiële aard waren. De huidige monitor constateert echter dat steeds
vaker een tweede bron van zorgen genoemd wordt, te weten het verlies aan leden, klanten
en bezoekers. Daarbij is er vooral ongerustheid onder deze sportaanbieders of het
wel gaat lukken om de verloren leden en klanten terug te halen, welke inspanningen
dat gaat vragen van de verzwakte organisatie en met welke kosten dat gepaard zal gaan.
Naast deze zorgen voor de toekomst geven sportorganisaties aan dat de coronacrisis
een zware wissel trekt op het personeel en de vrijwilligers. Het gaat daarbij om nieuwe
manieren van werken (vanuit huis, op afstand en/of digitaal) die niet iedereen eenvoudig
aanleert, maar ook om nieuwe taken waarvoor men niet opgeleid is. In het bijzonder
het handhaven van protocollen in de eigen organisatie is niet de reden waarom mensen
vrijwilliger zijn geworden of waarvoor ze een opleiding hebben gehad.
Ik ben mij bewust van het beroep dat we doen op de sport om mee te bewegen met de
maatregelen. Ik heb bewondering voor hoe de sport hierin acteert en het zo goed laat
verlopen in het brede gedifferentieerde sportlandschap. Het signaal dat sportorganisaties
het niet eenvoudig vinden om de vertaling te maken van de landelijke praktijk van
de coronamaatregelen naar de lokale situatie neem ik zeer serieus. Ik blijf waar mogelijk
ondersteunen bij de uitwerking en aanpassing van de protocollen voor de sport.
Financiën
Afgelopen voorjaar schatte de eerste Monitor Sport en Corona de totale schade voor
de sportsector tot 1 augustus nog op 0,4 tot 0,6 miljard euro. Inmiddels zijn de effecten
van nieuwe maatregelen onderzocht, en zijn ook nieuwe schadeposten in de sportsector
in beeld gebracht. Het Mulier Instituut schat daarmee de totale schade voor 2020 in
de gehele sportsector op € 1,2 miljard. Daartegenover staat voor minstens € 447 miljoen
aan steunmaatregelen vanuit de rijksoverheid, zodat onder de streep een schadepost
van € 726 miljoen overblijft.
Hoewel dit een fors bedrag is, en het ook duidelijk is dat er ook in de sportsector
verliezen worden geleden, is het goed om aan te geven dat het hierbij ook gaat om
verwachtingen over de schade die wordt geleden. De coronacrisis komt en gaat in golven,
en de verschillende maatregelen die daarbij horen, pakken ook verschillend uit voor
de sport. Het is daarmee niet altijd mogelijk om de exacte tekorten te bepalen. Mijn
inzet richt zich erop om de sport overeind te houden, omdat uiteindelijk het belangrijkste
is dat sporten en bewegen voor iedereen mogelijk blijft. Verder ben en blijf ik uiteraard
met de sector in gesprek over de gevolgen van de coronacrisis en de toekomstbestendigheid
van de sportsector.
Sportverenigingen
Door de gehele sluiting en later gedeeltelijke openstelling van de sport schatten
de amateursportverenigingen een schadepost in van circa € 109 miljoen over 2020. Die
schade komt momenteel vooral voort uit het wegvallen van kantine-inkomsten, en beperkingen
in de activiteiten omdat wedstrijden niet doorgaan en trainingen voor volwassenen
in aangepaste vorm moeten plaatsvinden. Het vorige en nieuwe sportspecifieke steunpakket
bieden hier een goede compensatie voor, zo blijkt ook uit het gegeven dat er tot op
heden geen stijging is in het aantal faillissementen bij verenigingen. Ik houd hier
samen met de sport uiteraard wel de vinger aan de pols.
Commerciële sportaanbieders
De sportondernemers hebben ook klappen gekregen, met name in de tijd dat ze volledig
gesloten bleven. Wel blijkt nu dat de omzetontwikkeling in het vierde kwartaal de
goede kant op lijkt te gaan, en ondernemers weer meer vertrouwen krijgen in de toekomst
en continuïteit van hun bedrijf. De sector is hard geraakt, maar de cijfers uit de
monitor wijzen ook uit dat mede door de steun uit het rijksbrede Covid-19-steunpakket
de sportondernemers in staat zijn gebleken om overeind te blijven. Zo is ook in de
ondernemende sport het aantal faillissementen niet gestegen. Het rijksbrede steunpakket
blijft toegankelijk voor deze groep ondernemers om ze verder te helpen in deze transitie.
Gemeenten
De noodzakelijke maatregelen om de coronacrisis te bestrijden, hebben bij gemeenten
met name geleid tot exploitatietekorten bij zwembaden en ijsbanen en tot terugloop
van huurinkomsten. Dit leidt op korte termijn tot een forse druk op de sportbegroting
van gemeenten. Zij kunnen geen beroep doen op steun uit het rijksbrede Covid-19-steunpakket.
Om te voorkomen dat terugloop van huurinkomsten leidt tot blijvende schade aan de
accommodatie-infrastructuur van Nederland, heb ik in het vorige en het nieuwe sportspecifieke
steunpakket de TVS-compensatie voor verhuurders van sportaccommodaties opgezet. De
exploitatietekorten bij zwembaden en ijsbanen betrek ik in de bredere gesprekken met
de gemeenten die in december zullen plaatsvinden. Hierover wordt u voor het Kerstreces
geïnformeerd.
Sportbonden
Bij de sportbonden wordt een schadepost van € 34,8 miljoen verwacht als gevolg van
de coronamaatregelen. Voor een groot deel van hun omzetverlies hebben bonden ook compensatie
ontvangen vanuit het rijksbrede steunpakket. Hoewel de signalen zijn dat de bonden
overeind blijven, treedt er nog wel omzetverlies op. Hiervoor is ondersteuning beschikbaar
vanuit het noodfonds van € 6 miljoen dat door NOC*NSF beschikbaar is gesteld. Een
andere component die hier een rol speelt, zijn de afdrachten van verenigingen aan
sportbonden. Ik ben hierover in gesprek met NOC*NSF, voor steun langs de lijn van
de sportverenigingen.
Topsport en sportevenementen
Voor de topsportprogramma’s van bonden en sportevenementen geeft de monitor een eerste
inschatting van het omzetverlies. Het is echter niet mogelijk om precies te bepalen
in hoeverre er schade overblijft na aftrek van eigen besparingsmaatregelen van de
sector en de toepassing van sportspecifieke en generieke steunmaatregelen. Dat maakt
ook dat er geen goede inschatting kan worden gemaakt of er voor deze groepen aanvullende
steunmaatregelen moeten worden getroffen, of dat steun uit het bestaande rijksbrede
en sportspecifieke steunpakket voor deze doelgroepen al volstaat. Mijn gesprekken
met de sector over deze onderdelen geven mij het beeld dat het vooralsnog goed gaat,
maar dat er wel zorgen zijn over de toekomst. Die zorgen wil ik samen met de sector
verder onderzoeken en concretiseren.
Betaald voetbal
Nieuwe cijfers van de KNVB schatten het inkomstenverlies voor het betaald voetbal
op € 208 miljoen voor het seizoen 2020–2021, in een scenario waarbij er deels weer
met publiek kan worden gespeeld. Dit verlies kan goeddeels worden opgevangen door
aanpassingen aan de bedrijfsvoering van de bvo’s, door steun van stakeholders als
sponsoren en supporters, en door de steun die de clubs hebben ontvangen uit het rijksbrede
Covid-19-steunpakket. Indien er bij een bvo nog financiële schade als gevolg van coronamaatregelen
resteert, kan de rijksoverheid als laatste loket een rol gaan spelen. Op dit moment
is daarvan nog geen sprake.
Sectorspecifieke steunpakket sport
Uit de monitor van het Mulier Instituut blijkt duidelijk dat de sportsector opnieuw
is geraakt door de noodzakelijke maatregelen om het Covid-19-virus te bestrijden.
Na de eerdere brief van 27 oktober jl.,3 waarin u al geïnformeerd bent over de eerste contouren van een nieuw steunpakket
voor de sport, wil ik u nu verder informeren over de invulling van dit nieuwe pakket.
Dit is tot stand gekomen op basis van mijn analyse van de monitor van het Mulier Instituut
en gesprekken met de sector, en richt zich op sportverenigingen en de verhuurders
van sportaccommodaties.
Voor het steunpakket voor sportverenigingen is nu een budget van € 60 miljoen beschikbaar
gesteld om de schade te compenseren in de periode van 1 oktober tot en met 31 december.
Voor amateursportverenigingen wordt een nieuwe, uitgebreide Tegemoetkoming Amateursportorganisaties
(TASO Q4) opgesteld, waarvoor ik een budget van € 25 miljoen beschikbaar stel. Naast
de exploitatielasten, onderzoek ik samen met de sector in hoeverre bondsafdrachten
hiervoor in aanmerking kunnen komen, nu wedstrijden geen doorgang vinden. Ook schade
door het wegvallen van kantine-inkomsten kan onder deze regeling worden gebracht.
Daarnaast is uit gesprekken met gemeenten, de sport en exploitanten van accommodaties
gebleken dat een groot deel van de sport doorgang kan vinden, maar er ook annuleringen
plaatsvinden voor wedstrijden en trainingen voor volwassenen. Ook hiervoor wil ik
de sport passend compenseren. Daarom stel ik een nieuwe Tegemoetkoming Verhuurders
Sportaccommodaties (TVS Q4) op met een huurcompensatie die is toegespitst op de annuleringen
in de periode van 1 oktober tot en met 31 december. Voor de TVS Q4 is een budget van
€ 35 miljoen gereserveerd.
Beide regelingen heb ik in nauw overleg met de sector ingevuld. Samen spannen we ons
in om de twee regelingen zo snel mogelijk open te stellen, zodat amateursportverenigingen
kunnen rekenen op een passende en tijdige compensatie.
Sportspecifieke steunpakket maart-augustus 2020
Verder geeft de monitor aan dat het eerste steunpakket voor de periode vanaf maart
duidelijk een bijdrage heeft geleverd aan het overeind houden van sportverenigingen
en -accommodaties.
Voor de TASO hebben 3.855 sportverenigingen een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming
van gemiddeld € 5.800 in de doorlopende vaste lasten. In totaal is er voor € 22,3
miljoen aangevraagd. De TVS, die verhuurders van sportaccommodaties in staat stelt
om de huur van sportverenigingen kwijt te schelden, is door 1.289 verhuurders aangevraagd,
voor een totaalbedrag van € 49,7 miljoen. Hiermee is de huur in de maanden maart,
april en mei kwijtgescholden aan meer dan 19.000 amateursportorganisaties. De aanvragen
voor beide regelingen liggen onder het beschikbare plafond, waardoor alle aanvragen
voor 100% zijn verleend.
Slotsom
De Monitor Sport en Corona geeft een gedetailleerd beeld over de impact van het coronavirus
op de Nederlandse sportwereld. En die impact is niet gering en voelbaar op vrijwel
alle sportdomeinen voor alle betrokkenen. Dit is allesbehalve verrassend, simpelweg
omdat de kracht van sport zit in de ontmoeting, en dat is nu juist wat beperkt mogelijk
is. Of het nu gaat om abonnementen of contributies, om evenementen bekijken of bezoeken
en over beweegdeelname of de sociale functie. De sportsector staat ontegenzeggelijk
onder druk.
De uitkomsten van de Monitor Sport en Corona zijn daarmee in veel gevallen een cijfermatige
bevestiging van de signalen die u en mij al eerder bereikten in de contacten met de
sector. Daarbij wil ik benadrukken dat de problemen zich presenteren in een enorme
diversiteit. Ik ben blij te zien dat de maatregelen die het kabinet heeft getroffen
bijdragen aan de vitaliteit van de sector. Dit is mede te danken aan de sector zelf
die constructief meedenkt en onderbouwing aanlevert, en mede door deze inspanningen
passende ondersteuning mogelijk maakt.
Deze monitor moedigt mij dan ook aan om in contact met de hele sector te blijven zoeken
naar de juiste oplossingen voor sporters, aanbieders en organisatoren. Mijn inzet
richt zich daarom op het overeind houden van de unieke Nederlandse sportinfrastructuur
met haar rijke verenigingsleven en fijnmazige netwerk van sportaccommodaties. Dat
Nederlanders ook in de toekomst kunnen blijven sporten op manieren en momenten die
hun passen, is van levensbelang om een vitale samenleving te waarborgen. Ook in de
periode na Covid-19.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg