Brief regering : Stand van zaken realisatie Digitale Transport Strategie goederenvervoer en Basis Data Infrastructuur
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
34 244
Logistiek en goederenvervoer
Nr. 719
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2020
Eind 2018 stuurde ik u de Digitale Transport Strategie (DTS) goederenvervoer met een
lange termijn uitvoeringsvisie.1 Begin 2019 zijn we begonnen met de realisatie. Ik breng uw Kamer graag op de hoogte
van de stappen die zijn gezet en de resultaten die ik de komende tijd wil boeken.
Ik ga daarbij in op mijn rol, de inzet op papierloos transport, de Basis Data Infrastructuur
en de gerichte samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en
eindgebruikers die nodig is om de digitale transitie te maken.
Digitaal standaard
Doelstelling van de DTS is het mogelijk maken van een volledig gestroomlijnd en gedigitaliseerd
multimodaal goederenvervoersysteem. Hiertoe moet allereerst vanuit het principe «digital
by default» alle papier vervangen kunnen worden door data. Bedrijven leveren dan uitsluitend
nog data aan bij instanties als de Inspectie Leefomgeving en Transport. Een bredere
beschikbaarheid van data maakt het daarnaast mogelijk om goederenstromen volledig
digitaal te monitoren. Logistiek dienstverleners kunnen met meer betrouwbare en actuele
data tijdens een transport van modaliteit wisselen en snelle en slimme combinaties
maken met derde partijen. Digitalisering bespaart kosten, vermindert administratieve
lasten2 en bevordert de bereikbaarheid van ons land.
Ik vervul een proactieve regierol in de uitvoering van de DTS. Door de noodzakelijke
structuurwijziging in de digitale informatie-uitwisseling tussen overheden onderling
en overheid en bedrijfsleven in gang te zetten. Maar ook om door samenwerking te komen
tot de benodigde standaarden, afsprakenstelsels en specificaties. De huidige Coronacrisis
bevestigt de noodzaak van een digitale transitie. Alléén als zoveel mogelijk bedrijven
hun processen en systemen digitaliseren, krijgen we een systeem dat weerbaar is. Ik
richt me daarbij op drie speerpunten: papierloos transport, data delen via de Basis
Data Infrastructuur en gerichte samenwerking.
Papierloos transport
De digitale transitie begint bij papierloos transport. Uit onderzoek van mijn ministerie
blijkt dat negentig procent van de huidige relevante wetgeving in het goederenvervoer
reeds toestaat dat bedrijven de door de overheid gevraagde informatie digitaal aanleveren.
Over de resterende tien procent zal ik met betrokken overheden afspraken maken. Het
gaat daarbij om begeleidende documenten bij het vervoer van (gevaarlijke) afvalstoffen
en enkele specifieke reglementen, vergunningen en bevoegdheidsbewijzen. Ik kijk daarbij
tevens naar wettelijke randvoorwaarden voor digitale informatie-uitwisseling tussen
bedrijven.
Essentieel voor papierloos transport is een interne Europese transportmarkt zonder
nationale uitzonderingen of beperkingen. Om dat te realiseren is vanaf augustus 2020
de verordening «electronic Freight Transport Information (eFTI)3 van kracht. Deze bepaalt dat alle lidstaten in 2025 in plaats van papier, elektronische
verstrekking van gegevens accepteren wanneer er sprake is van wettelijk verplichte
informatie bij het vervoer van goederen, met inbegrip van gevaarlijke stoffen en afvalstoffen.
Tevens moet in 2025 de verordening «European Maritime Single Window environment (EMSWe)»4 geïmplementeerd zijn. Het EMSWe beoogt onder meer de meldingsformaliteiten voor schepen
tussen lidstaten te harmoniseren en te vereenvoudigen. Hiertoe wordt in samenwerking
met onder andere de Douane en het bedrijfsleven het huidige «single window voor maritiem
en lucht» en de daarmee samenhangende «Handel en Transport Gateway» verder ontwikkeld.
Naast de uitvoering van de genoemde verordeningen wordt de samenwerking binnen de
Benelux verder geïntensiveerd. Het proefproject voor gebruik van de digitale eCMR-vrachtbrief
in het grensoverschrijdende wegtransport tussen Nederland, België en Luxemburg wordt
verlengd én verbeterd. Samen met mijn Belgische en Luxemburgse collega bereiden we
ons in de tweede fase van de proef voor op de implementatie van de genoemde eFTI-verordening.
We zoeken in 2021 tevens de samenwerking met Frankrijk, Duitsland en de Baltische
Staten om de digitale informatie-uitwisseling in het internationaal intermodaal goederenvervoer
structureel te verbeteren.
Data delen via de Basis Data Infrastructuur
Een goede digitale infrastructuur is een tweede belangrijk element van het fundament
voor volledige digitalisering in het goederenvervoer. Momenteel werken de eigen inhoudelijke
en technische standaarden van grote marktpartijen en technologiebedrijven in specifieke
ketens verstorend in het systeem en een ongelijk speelveld. Er moet een voorziening
worden gecreëerd waarmee relevante data naadloos, veilig, neutraal en betrouwbaar
beschikbaar gesteld kan worden zonder dat daar machtsposities op kunnen worden gebaseerd:
de Basis Data Infrastructuur (BDI). De BDI is géén centraal Europees of nationaal
nieuw IT-systeem, maar een federatief netwerk van (bestaande) platforms en systemen.
Dit biedt (geautoriseerde gebruikers binnen) bedrijven en overheden de procedurele
en technische schakels om op een decentrale, open en neutrale wijze data van goede
kwaliteit veilig met elkaar te delen. Het fungeert als een vertrouwensbasis, zodat
partijen vanuit hun eigen systemen elkaar data beschikbaar kunnen stellen. De afgelopen
jaren zijn hiervoor in Nederland reeds in samenwerking met de Topsector Logistiek
het Open Trip Model en iSHARE ontwikkeld.
De BDI staat niet op zich. Onder coördinatie van mijn ministerie is sinds 2019 een
EU consortium (FEDeRATED) actief dat in opdracht van de Europese Commissie een prototype
ontwikkelt van zo’n federatieve data deel voorziening. Dit vormt input voor de uitvoeringswetgeving
onder de genoemde eFTI-verordening. Vanuit dit consortium zullen tot 2023 op zeven
TEN-T corridors in totaal 21 living labs worden uitgevoerd. De ontwikkeling van de
BDI in Nederland en het verder ontwikkelen van het hierboven genoemde Benelux project
rondom het gebruik van de digitale eCMR-vrachtbrief gebeurt (deels) in deze living
labs.
In 2021 gaan het Ministerie van IenW, de Douane, de zeehavens, Schiphol en de Port
Community Systemen Cargonaut en Portbase een volgende fase van onderzoek in naar samenwerking
rondom de vorming van de BDI. De Staatssecretaris van Financiën, Toeslagen en Douane
heeft u daarover onlangs ook geïnformeerd.5 Deze partijen hebben de afgelopen jaren in de hierboven genoemde trajecten veel ervaring
en vertrouwen ontwikkeld. Een belangrijke doelstelling van de samenwerking is het
versterken van de informatiepositie en de operationele capaciteit in het toezichts-
en handhavingsdomein. Naast het implementeren van de genoemde verordeningen gaat het
concreet om invulling geven aan:
– «Just-in-time sailing», waarvan uw Kamer per motie van de leden Agnes Mulder en Postma
heeft gevraagd deze ook bij de Europese Commissie te bepleiten.6
– De data koppeling tussen de mainports en de nationale achterlandverbindingen (bijvoorbeeld
koppeling van luchtvracht met wegvervoer) en met derde landen, zoals in Azië.
– Een Supply Chain Visibility Dashboard, bijvoorbeeld om medische apparatuur beter te
kunnen traceren
– Het ontwikkelen van de benodigde governance op standaarden, specificaties en afsprakenstelsels.
Een ander concreet onderdeel van de BDI is DEFLog: de Data Exchange Facility voor
de logistiek. DEFlog vervangt bij logistiek dienstverleners het analoog verwerken
van wegafsluitingen, wegwerkzaamheden en andere verstoringen op de infrastructuur
van wegbeheerders in hun planningen. Andersom vervangt DEFlog het consulteren van
belangrijke logistiek dienstverleners bij het organiseren van verkeersmanagement door
wegbeheerders. Nieuwe functionaliteiten zullen komend jaar worden toegevoegd. Eerste
toepassing vindt momenteel plaats op de Connected Transport Corridors. Dit samenwerkingsverband
tussen Rijk, regio’s en marktpartijen gebruikt de kansen van digitalisering om de
logistiek veiliger, efficiënter en duurzamer en te laten verlopen. Op dit moment zijn
er vier corridors aangesloten: Amsterdam Westkant, Zuid-Holland, Zeeland en Zuid-Nederland.
De eerste tientallen vervoerders werken hierin samen met gemeenten en provincies.
Gerichte samenwerking
De BDI wordt stapsgewijs ontwikkeld. Met de focus op toepassing in de dagelijkse operatie.
Om steeds de werking en het nut te beproeven. Het moet immers leiden tot meer transparantie,
verbeterde efficiency, verlaging van operationele kosten en verbetering van beleidsdoelen
als veiligheid, bereikbaarheid en duurzaamheid.
In dit groeimodel komen steeds meer organisaties in beeld wier data via de BDI gedeeld
kunnen worden. Hierbij is het van belang dat alle betrokken partijen «data gedreven»
leren werken. De digitale transitie is een systeeminnovatie die alleen lukt in goede
interactie met het bedrijfsleven.
Momenteel werk ik samen met de Topsector Logistiek en de Logistieke Alliantie aan
de lancering van een «Platform Digitaal Transport» waarin we op basis van een gezamenlijk
actieplan de digitale transitie kunnen intensiveren. Een belangrijk aandachtspunt
daarbij is digitalisatie in het MKB. In het actieplan draait het om verbinding tussen
alle initiatieven en toepassingen op het gebied van digitalisering en data delen.
De focus ligt op concrete en gezamenlijke afspraken en acties. In 2021 zal bijvoorbeeld
een handleiding worden gepubliceerd hoe overheden en bedrijven op een veilige manier
data kunnen delen en smart mobility innovaties en dienstverlening op de BDI kunnen
realiseren.
De uitvoering van de DTS vraagt om nauwe samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven,
kennisinstellingen en eindgebruikers. Ik reken op die samenwerking en zal de komende
jaren een proactieve regierol blijven vervullen zodat we samen het verschil kunnen
maken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat