Brief regering : Verslag van de informele JBZ-Raad van 13 november 2020
32 317 JBZ-Raad
Nr. 660
                   BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2020
Hierbij bieden wij u het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie
                  en Binnenlandse Zaken op 13 november 2020 via videoconferentie, waar de Minister van
                  Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan hebben
                  deelgenomen.
               
Tevens wil de Minister van Justitie en Veiligheid van deze gelegenheid gebruik maken
                  u te informeren dat de brief inzake ongewenste buitenlandse financiering, die tijdens
                  deze JBZ-Raad is toegezegd, op 16 november jl. door de Minister van Buitenlandse Zaken
                  en de Minister van Justitie en Veiligheid en aan vicevoorzitter van de Commissie Schinas
                  en Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell is verzonden.
               
In deze brief wordt nogmaals benadrukt dat de recente aanvallen een aanval zijn op
                  onze gedeelde waarden en de democratische rechtsorde. De Nederlandse regering is van
                  mening dat financiële stromen van buiten de EU een factor is die kan bijdragen aan
                  problematisch antidemocratisch gedrag. Daarom wil de regering ongewenste buitenlandse
                  beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties door niet transparante
                  buitenlandse financiering beperken en transparantie vergroten. Veel lidstaten delen
                  dezelfde zorgen. Daarom beoogt de Nederlandse regering een gezamenlijke Europese aanpak.
                  In de brief stelt Nederland voor een uitwisseling van standpunten, lessen en mogelijke
                  oplossingen te initiëren met lidstaten en EU-instellingen over deze grensoverschrijdende
                  uitdaging. Ook roept Nederland de Commissie op hier aan bij te dragen en de uitkomsten
                  van deze uitwisselingen te vertalen in praktische voorstellen. Dit is essentieel om
                  buitenlandse financiering door maatschappelijke en religieuze organisaties meer transparant
                  te maken en de negatieve effecten op de samenleving te mitigeren.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  A. Broekers-Knol
Verslag van de informele bijeenkomst van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken,
                  13 november 2020
               
1. Terroristische dreigingen na recente aanvallen
               
Tijdens de JBZ-Raad is de gemeenschappelijke verklaring van JBZ-Ministers tegen terroristische
                  aanslagen aanvaard1.
               
Aan de hand van een aantal vragen van het voorzitterschap werd van gedachten gewisseld
                  over maatregelen, die in de verklaring worden genoemd, en prioritair zijn aangaande
                  terrorismebestrijding en welke hiaten er zijn in het bestaande gemeenschappelijke
                  optreden.
               
De Commissie onderstreepte dat de bestrijding van terrorisme niet gericht was tegen
                  een specifieke religie. Alle vormen van gewelddadig extremisme moesten worden bestreden.
                  Tevens kondigde de Commissie aan dat de agenda inzake terrorismebestrijding versneld
                  wordt uitgebracht op 9 december aanstaande. Ook meldde de Commissie dat een bijeenkomst
                  van het in de mededeling inzake een nieuw migratie- en asielpact2 aangekondigde Schengen Forum zal plaatsvinden. Verder ging de Commissie in op reeds
                  ontplooide initiatieven, zoals de samenwerking met lokale actoren om radicalisering
                  te verspreiden, de implementatie van de Vuurwapenrichtlijn, de grensoverschrijdende
                  politiesamenwerking, verbetering van de EU informatiesystemen en de implementatie
                  van interoperabiliteit. Ook drong de Commissie aan op snelle aanvaarding van de verordening
                  terroristische inhoud online (TCO) alsook van de verordening tot verstrekking en bewaring
                  van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken (e-evidence).
               
Een groot aantal lidstaten onderschreef dat de onderhandelingen over de verordening
                  inzake terroristische online inhoud (TCO) snel moeten worden afgerond. Tegelijkertijd
                  wezen lidstaten ook op de implementatie van onder andere de PNR-richtlijn, ETIAS en
                  interoperabiliteit. Daarnaast benoemden lidstaten prioritaire maatregelen uit de verklaring,
                  waaronder preventie van radicalisering, hervorming van Schengen, verbetering van informatie-uitwisseling
                  en samenwerking tussen rechthandhavingsautoriteiten, het belang van fundamentele rechten
                  die zowel offline als online moeten gelden en oplossingen voor uitdagingen rondom
                  dataretentie en encryptie.
               
Nederland benoemde eveneens prioritaire maatregelen en wees daarbij op de beperking
                  van ongewenste buitenlandse beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties
                  door niet transparante buitenlandse financiering. De Minister van Justitie en Veiligheid
                  kondigde aan hierover tevens een brief te sturen.
               
De EU Coördinator Terrorismebestrijding ondersteunde de Nederlandse oproep om ongewenste
                  buitenlandse financiering te beperken. Hij vroeg verder aandacht voor bestrijding
                  van ideologie, het zorgdragen voor meer veiligheid in de Schengenruimte en in het
                  digitale domein.
               
Het voorzitterschap concludeerde dat de Verklaring kon worden aanvaard. De verklaring
                  bracht tot uitdrukking dat de EU een Unie van waarden is waarbij de rechtsstaat het
                  uitgangspunt vormt. De verklaring bood tevens een goed fundament voor terrorismebestrijding.
                  Verder stelde het voorzitterschap vast dat het nodig is de verklaring vervolg te geven.
                  De Europese Raad van 10-11 december zal zich daarover buigen.
               
2. Nieuw pact voor Migratie en Asiel
               
Aan de hand van een door het Duitse Voorzitterschap voorbereid document, spraken de
                  lidstaten uitgebreid over de nieuwe asiel- en migratievoorstellen van de Europese
                  Commissie. Ter inleiding van de discussie, onderstreepte Commissaris Johansson andermaal
                  dat de Commissie met deze voorstellen een frisse start wil maken om tot een waarlijk
                  verbeterd systeem te komen. Op voorstel van het Voorzitterschap, lag de nadruk van
                  de discussie op de voorstellen op het gebied van de externe dimensie, terugkeer en
                  de procedures aan de buitengrenzen. Hoewel de lidstaten zich over het algemeen constructief
                  opstelden, werd andermaal duidelijk dat onder de lidstaten nog vele vragen – en soms
                  ook serieuze bezwaren – leven.
               
Over het belang van de externe dimensie en de noodzaak om effectieve, brede partnerschappen
                  aan te gaan met belangrijke landen van herkomst, opvang en transit, was brede overeenstemming.
                  Wat een groot aantal lidstaten betreft, waaronder Nederland, dienen alle beschikbare
                  instrumenten daarvoor ingezet te worden, waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel positieve
                  als negatieve prikkels. Ook spraken nagenoeg alle lidstaten hun steun uit voor de
                  verschillende voorstellen om terugkeer te verbeteren. In lijn met de motie van de
                  leden Van Toorenburg en Becker3 heeft Nederland daarbij ook gewezen op de samenhang met de lopende herziening van
                  de Terugkeerrichtlijn.
               
Ten aanzien van de voorgestelde screening- en grensprocedures, hebben de lidstaten
                  nog vele vragen. Deze zien met name op de uitvoerbaarheid en impact van de voorgestelde
                  procedures. Zo vragen enkele lidstaten zich af of een grensprocedure toepasbaar is
                  op zeegrenzen en hebben enkele lidstaten vragen over de werkwijze om iemand (tijdelijk)
                  juridisch niet toe te laten tot het grondgebied van een lidstaat. Tegelijkertijd werd
                  door nagenoeg alle lidstaten steun uitgesproken voor het uitgangspunt om aan de buitengrenzen
                  zo snel mogelijk onderscheid te maken tussen kansrijke en kansarme asielaanvragen.
                  Wat Nederland betreft moeten bepaalde kwetsbare groepen worden vrijgesteld, maar dient
                  de grensprocedure verder op zoveel mogelijk aankomsten te worden toegepast. Ook benadrukte
                  Nederland het belang van het volledig toepassen van het acquis door alle lidstaten
                  om secundaire migratie tegen te gaan.
               
De zuidelijke, frontlinie lidstaten spraken zorgen uit over de voorstellen. Volgens
                  deze lidstaten leiden deze voorstellen tot veel extra verantwoordelijkheden en verplichtingen
                  aan de buitengrenzen, terwijl het voorgestelde solidariteitsmechanisme wat hen betreft
                  te complex en vaag is. Zij zien, kortom, onvoldoende balans tussen de principes van
                  solidariteit en verantwoordelijkheid.
               
Daartegenover sprake het merendeel van de lidstaten, waaronder Nederland, juist hun
                  steun uit voor het verplichte, maar flexibele karakter van de voorgestelde solidariteitsmechanisme.
                  Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat lidstaten van eerste
                  aankomst niet gevraagd kunnen worden extra (grens-gerelateerde) verantwoordelijkheden
                  te nemen zonder verzekerd te zijn van solidariteit. Enkele lidstaten, met name centraal-
                  en oost Europese landen, benadrukten het belang van alternatieve vormen van solidariteit
                  naast herplaatsing en terugkeersponsorschap. Daarnaast waarschuwden enkele lidstaten
                  voor de mogelijke aanzuigende werking van herplaatsing. Verschillende lidstaten zien
                  met name een risico in het geval van automatische herplaatsing van aan wal gebrachte
                  drenkelingen.
               
Met betrekking tot het proces gaven met name de zuidelijke, maar ook enkele centraal
                  en oost Europese lidstaten vast te willen houden aan een pakketbenadering. Ook alle
                  reeds lopende onderhandelingen over wetgevende voorstellen zouden daaronder moeten
                  worden geschaard, aldus deze groep. Samen met andere lidstaten en de Commissie, sprak
                  Nederland zich uit voor snelle voortgang op o.a. de Eurodac- en EUAA-Verordening.
                  Naar aanleiding van een voorstel van een van de lidstaten gaf de Commissie tevens
                  aan een simulatie-exercitie op basis van cijfers te overwegen, zodat duidelijker wordt
                  wat de impact zal zijn van de voorstellen. Nederland heeft hier positief op gereageerd.
                  Verschillende lidstaten uitten hun zorgen over het streven van het Duitse Voorzitterschap
                  om tijdens de JBZ-Raad van december politieke overeenstemming te bereiken op de hoofdelementen
                  van een herziend Europees asiel- en migratiebeleid. Volgens meerdere lidstaten zou
                  dit te snel gaan.
               
Het Voorzitterschap gaf daarop aan hier nog altijd vertrouwen in te hebben en hieraan
                     te willen blijven werken. Daarin werd het door meerdere lidstaten, waaronder Nederland,
                     gesteund.
                  
Zoals tijdens het Algemeen Overleg ter voorbereiding op deze JBZ-Raad (Kamerstuk 32 317, nr. 659) is toegezegd aan het lid Van den Berge (GL), is tijdens de vergadering door Nederland
                     nogmaals het belang benadrukt dat alle aan Griekenland gedane herplaatsingstoezeggingen
                     zo snel mogelijk worden uitgevoerd. In dat verband is ook onderstreept dat Nederland
                     zich inspant om de eerste personen voor de Kerst naar Nederland te herplaatsen. Daarnaast
                     vroeg Nederland aandacht voor de inspanningen van de Taskforce die door de Commissie
                     is ingesteld om samen met Griekenland en geïnteresseerde lidstaten de voorzieningen
                     voor en het management van opvang, asiel en terugkeer op Lesbos duurzaam te verbeteren.
                     Daarbij riep Nederland op tot snelle voortgang bij de wederopbouw van de faciliteiten
                     op Lesbos. Ook is de Raad door Nederland geïnformeerd over het behandelvoorbehoud
                     dat uw Kamer bij de voorstellen heeft geplaatst.
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid