Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Frascati Producties en PLAN Brabant inzake uitwerking motie van de leden Kwint en Ellemeet ver het aantal plekken voor jonge makers in het nieuwe kabinetsbeleid
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 397
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in haar procedurevergadering
van 19 november jl. gesproken over de brief van Frascati Producties en PLAN Brabant
inzake de uitwerking van de motie van de leden Kwint en Ellemeet (Kamerstuk 32 820, nr. 362). De commissie vraagt aan mij een reactie voorafgaand aan het wetgevingsoverleg inzake
cultuur d.d. 23 november 2020.
De motie van de leden Ellemeet en Kwint verzoekt de regering om in kaart te brengen
of het aantal plekken voor jonge makers stijgt en niet afneemt.
Uit mijn inventarisatie blijkt dat het aantal plekken stijgt. Het verschil tussen
mijn inventarisatie en die van Frascati en PLAN Brabant is terug te voeren op een
andere aanvliegroute. Ik heb de gehele sector bekeken. Frascati en PLAN Brabant focussen
zich alleen op de podiumkunsten. Ik heb gekozen voor mijn aanvliegroute omdat verbreding
en vernieuwing voor de hele sector, waar talentontwikkeling bij hoort, één van de
uitgangspunten is van de nieuwe BIS periode.
Ik heb gekeken naar alle instellingen in de BIS en Fonds Podiumkunsten die zich bezig
houden met talentontwikkeling. Frascati en PLAN Brabant focussen zich alleen op de
instellingen die talentontwikkeling als kerntaak hebben. Daarnaast hanteren zij een smallere definitie van jong talent, namelijk
«talentontwikkeling voor jonge makers». Een jonge maker is in deze definitie iemand
die tot drie jaar na afstuderen of na start carrière instroomt in een traject. Ik
hanteer een bredere definitie van talentontwikkeling.
De stijging in plekken komt ten eerste voort uit een stijging van het aantal ontwikkelinstellingen.
Daar zijn er namelijk 12 bijgekomen. Daarnaast geldt bij het Fonds Podiumkunsten dat
als je de meerjarige subsidies voor 2017–2020 vergelijkt met 2021–2024 het aantal
instellingen dat actief is op het gebied van talentontwikkeling stijgt, namelijk van
55 naar 65 plekken. Tot slot geldt dat daar waar talentontwikkeling niet nadrukkelijk
als kerntaak is beschreven in de BIS-regeling, door instellingen in de praktijk ook
de nodige ruimte geboden wordt aan jonge makers.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap