Brief regering : COVID-19 Vaccinatiestrategie
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 745 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Een goed werkend vaccin is de belangrijkste troef om de wereldwijde verspreiding van
het coronavirus een halt toe te roepen. We zijn uiteindelijk pas beschermd als er
werkende vaccins zijn. Daarom werken onderzoekers wereldwijd aan meer dan 200 vaccins
tegen het coronavirus. De ontwikkelingen zijn bemoedigend; momenteel bevinden tientallen
kandidaat-vaccins zich in de laatste fase van het klinische onderzoek. Nederland heeft
nu, via de Europese Commissie, afspraken gemaakt met zes verschillende vaccinontwikkelaars.
Vanzelfsprekend kunnen we pas over een vaccin beschikken als alle testfases goed doorlopen
zijn en het Europees Medicijnagentschap (EMA) heeft aangegeven dat het vaccin effectief
en veilig is – want dat is een absolute voorwaarde.
In mijn brief van 23 september jl.1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stappen die het kabinet in de afgelopen maanden
heeft gezet om snel te kunnen starten met vaccineren. Deze stappen werk ik hierbij
verder uit, inclusief het eerste besluit van het kabinet in relatie tot de vaccinatiestrategie
en de daarbij horende prioritering. Met deze brief geef ik tevens invulling aan de
motie van het lid Pieter Heerma c.s. over een uitvoeringsstrategie voor het vaccineren
van de Nederlandse samenleving.2 Daarbij wil ik benadrukken dat het proces rondom de COVID-19 vaccinatie nog onbekendheden
bevat. We weten nog niet welke vaccins uiteindelijk tot de markt zullen worden toegelaten,
op welk moment dat gebeurt, en in welke hoeveelheden. Ook weten we niet voor welke
groepen deze vaccins geschikt zullen zijn. Het kabinet bereidt zich daarom – samen
met verschillende partijen – voor op meerdere scenario’s, en zal de strategie herzien
op het moment dat de beschikbare informatie daarom vraagt. Op basis van de meest recente
informatie verwacht ik dat begin 2021 gestart kan worden met de eerste vaccinaties.
Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer op de hoogte houden van ontwikkelingen.
Om de uitvoering van de vaccinatie te bespoedigen, heeft het kabinet parallel aan
het adviestraject van de Gezondheidsraad aan het RIVM gevraagd de voorbereiding van
de vaccinatiecampagne ter hand te nemen en een verkenning te doen onder mogelijke
uitvoerende partijen. Samen met diverse internationale rapporten3 vormen deze twee adviezen het vertrekpunt voor de Nederlandse vaccinatiestrategie.
Hiertoe hebben we met het RIVM en andere partijen verschillende elementen verder uitgewerkt,
zoals de logistieke voorbereidingen en veiligheidsaspecten, de selectie van doelgroepen,
de uitvoering, de planning en de communicatie.
Leeswijzer
In deze vaccinatiestrategie ga ik allereerst in op enkele algemene punten (paragraaf
1), de aankoopstrategie rond de COVID-19 vaccins (paragraaf 2) en de veiligheid, toelating
en leveringstermijnen (paragraaf 3). Vervolgens benoem ik in paragraaf 4 de hoofdpunten
uit het advies van de Gezondheidsraad, dat ik op 19 november jl. naar uw Kamer heb
gestuurd. De kabinetsreactie op dit advies volgt in paragraaf 5. Dan volgt informatie
over het oproepen van doelgroepen en de registratie van de COVID-19 vaccinatie (paragraaf
6) de uitvoeringsaspecten van de COVID-19 vaccinatie (paragraaf 7). Tot slot ga ik
in op de logistiek (paragraaf 8), de communicatiestrategie (paragraaf 9), monitoring
en onderzoek (paragraaf 10), en financiën (paragraaf 11).
1. Algemeen
Naar aanleiding van vragen van uw Kamer wil ik nogmaals bevestigen dat de COVID-19
vaccinatie niet verplicht wordt. Dit heb ik ook in het debat op 18 november jl. benadrukt.
Ik vind echter wel dat mensen een verantwoordelijkheid hebben naar zichzelf, naasten,
en andere, meer kwetsbare mensen. Ik zal het belang van vaccineren dan ook blijven
benadrukken, waarbij geen sprake zal zijn van een (indirecte) verplichting. Dwang
en drang kunnen het draagvlak voor vaccinatie ondermijnen.
Naarmate het aantal mensen dat gevaccineerd is toeneemt, kunnen we voor de vraag komen
te staan welke maatregelen nog passend zijn en in welke situaties. Een voorbeeld is
de verpleeghuizen. Als in een bepaald verpleeghuis op een gegeven moment alle bewoners
en het personeel gevaccineerd zijn, dan kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de anderhalve
meter niet meer noodzakelijk is. Dit is een vraagstuk dat we, aan de hand van de dan
geldende situatie, steeds opnieuw tegen het licht moeten houden.
Het lid Segers (CU) heeft tijdens het debat van 18 november jl. (Handelingen II 2020/21,
nr. 26, Debat over de ontwikkeling rondom het coronavirus) een motie ingediend waarin
hij het kabinet vraagt zich te laten adviseren door een gezaghebbend instituut over
een ethisch afwegingskader voor de vaccinatiestrategie4. Het gaat daarbij met name om de spanning tussen het collectief belang en de individuele
vrijheid. Op de verdere uitwerking zal ik na de stemming over de motie in de volgende
voortgangsbrief ingaan. Hierbij betrek ik ook de ethische afwegingen die de Gezondheidsraad
heeft gemaakt in zijn advies over de COVID-19 vaccinatie.
2. Aankoopstrategie COVID-19 vaccins
Al sinds het voorjaar werkt het kabinet aan het zo snel mogelijk beschikbaar krijgen
van veilige, werkzame en betrouwbare COVID-19 vaccins. Nederland heeft hierbij een
leidende rol op zich genomen door samen met Duitsland, Frankrijk en Italië een eerste
deal te sluiten met een vaccinproducent. Daarna is deze samenwerking uitgebreid tot
een Joint Negotiation Team (JNT) onder leiding van de Europese Commissie. Hierover heb ik u eerder per brief
geïnformeerd.
Het doel van dit JNT is het samenstellen van een breed portfolio van kandidaat-vaccins,
gebaseerd op verschillende technologieën. Op deze manier doen we er alles aan om de
kans op uiteindelijke beschikbaarheid van een vaccin te vergroten.
De onderhandelingen met vaccinontwikkelaars bevinden zich inmiddels in een vergevorderde
fase. Met zes producenten zijn afspraken gemaakt over de aanschaf van vaccins voor
de Europese landen, waarbij nu met vijf producenten de onderliggende contracten zijn
ondertekend. Wanneer de vaccins van al deze producenten succesvol blijken te zijn
en markttoelating voor wordt verleend, kan dit voor Nederland leiden tot de beschikbaarheid
van circa 50 miljoen vaccins. Hierbij moet worden aangetekend dat bij de meeste kandidaat-vaccins
meer dan een dosis nodig is voor effectieve bescherming.
Bij de samenstelling van het portfolio zijn de volgende criteria gehanteerd:
1) Wetenschappelijke kwaliteit van een kandidaat-vaccin: wetenschappelijke experts uit de landen die in het JNT
zijn vertegenwoordigd, moeten het eens zijn over de potentie van een kandidaat-vaccin.
In dit kader is het kabinet ondersteund door een wetenschappelijk adviespanel, geleid
door het RIVM;
2) De tijdige beschikbaarheid van een kandidaat-vaccin tijdens de pandemische fase: het gaat nadrukkelijk om het
vroegtijdig beschikbaar krijgen van grote hoeveelheden vaccins in 2020 en 2021;
3) De prijs van een kandidaat-vaccin;
4) Productie in de Europese Unie: de EU onderhandelt met voorrang met partijen die het vaccin in de EU produceren
en daar hun capaciteit willen opschalen.
5) De wens om kandidaat-vaccins gebaseerd op uiteenlopende technologieën in portefeuille te hebben, ten einde de kans op een werkend vaccin zo groot mogelijk
te maken;
6) De betrouwbaarheid van de producent om vaccins te kunnen produceren en hun mogelijkheden om de productie (in de EU) in
korte tijd te kunnen opschalen tot honderden miljoenen vaccins. De producent moet
bovendien geacht worden de benodigde hoeveelheden doses onder de wettelijk voorgeschreven
wijze te kunnen produceren.
Om die reden heeft de Europese Commissie in haar strategie vastgelegd in de onderhandelingen
prioriteit te zullen geven aan het sluiten van contracten met producenten die:
• Reeds in 2020 begonnen zijn met klinische tests;
• Over de expertise en capaciteit beschikken om een succesvol vaccin te ontwikkelen;
• Bewezen capaciteit hebben om al in 2021 hoge volumes te produceren.
Wereldwijde beschikbaarheid vaccins
Ten slotte heeft de Europese Unie de intentie uitgesproken om nadrukkelijk ook bij
te dragen aan de beschikbaarheid van vaccins in landen die zelf niet in staat zijn
om te voorzien in de behoefte aan vaccins. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met de
mondiale COVAX-faciliteit. De Europese Unie heeft nu reeds € 500 miljoen aan COVAX
beschikbaar gesteld. Nederland heeft – naast een directe bijdrage van € 5 mln. aan
COVAX – € 25 miljoen gereserveerd voor de beschikbaarheid van kandidaat-vaccins voor
kwetsbare landen. De Europese Commissie en de lidstaten zijn hiermee de grootste donor
van de COVAX-faciliteit. Op dit moment wordt nog overlegd hoe de bijdrage van Nederland
aan COVAX het best vorm kan worden gegeven (in kind/in cash). Ook heeft Nederland
eerder, met een bijdrage van ruim € 500 miljoen, significant bijgedragen aan de ondersteuning
van landen die zelf onvoldoende middelen hadden om de pandemie het hoofd te bieden.
Nederland heeft zich vanaf het begin ingezet voor het uitgangspunt dat de EU meer
vaccins moet kopen dan voor de eigen bevolking nodig is. Op deze manier willen we
met de Europese inkoopkracht bijdragen aan de beschikbaarheid van vaccins in andere
delen van de wereld. Binnen de EU werkt Nederland aan een voorstel hoe vaccin-donatie
het best kan worden georganiseerd. Binnenkort zal het kabinet hierover een nadere
brief aan uw Kamer doen toekomen.
3. Veiligheid, toelating, en leveringstermijn
Het beschikbaar komen van vaccins is afhankelijk van het succesvol doorlopen van alle
klinische testfasen en de daaropvolgende beoordeling door de Europese medicijnautoriteit
(EMA) en het College ter Beoordeling van geneesmiddelen (CBG). Daarnaast speelt ook
de productiecapaciteit een rol. De EMA en het CBG hanteren zeer strenge criteria,
die hetzelfde zijn als bij het toelaten van vaccins tegen andere infectieziekten.
Er worden absoluut geen concessies gedaan aan de beoordeling van de kwaliteit, veiligheid
en effectiviteit van het vaccin. Meer informatie over het beoordelingsproces is te
vinden op de website van het CBG.5
Vanwege de grote urgentie maken de medicijnautoriteiten nu meer snelheid met de beoordeling,
door gebruik te maken van een rolling review. Hierbij delen vaccinproducenten tijdens het klinische onderzoek al gegevens met
de medicijnautoriteiten. Gedurende het proces worden nieuwe onderzoeksresultaten gedeeld
met de EMA en de nationale medicijnautoriteiten (zoals het CBG). Op deze manier kunnen
de medicijnautoriteiten eerder starten met de beoordeling. Dit levert tijdwinst op,
zonder dat delen van het onderzoek of van de beoordeling worden overgeslagen. Voor
de publiekscampagne bereiden we een animatie voor over het proces van ontwikkeling
naar goedkeuring. In de paragraaf over communicatie ga ik hier verder op in.
De vaccins van AstraZeneca en BioNTech/Pfizer lijken op dit moment het meest kansrijk
voor snelle beschikbaarheid, gevolgd door die van Moderna. Ondanks het feit dat voor
nog geen enkel vaccin markttoelating is afgegeven, is er goede hoop dat de eerste
vaccins van deze producenten in de eerste maanden van 2021 beschikbaar komen. De Europese
Commissie verwacht dat tussen markttoelating en levering enkele weken kunnen zitten
die producenten nodig hebben om volledig operationeel te worden. Nederland doet er
alles aan om die periode zo kort mogelijk te houden. In onderstaand overzicht is weergegeven
wanneer verschillende producenten verwachten hun aanvraag voor toelating te kunnen
indienen.
Tabel 1. Verwachte termijnen aanvraag markttoelating en levering
Producent
Stand van zaken klinische tests
Verwachte aanvraag EMA-toelating
Verwachte start levering
AstraZeneca
Fase III
In de loop van 4e kwartaal 2020
Q1 2021
BioNTech/Pfizer
Fase III
In de loop van 4e kwartaal 2020
Q1 2021
Moderna
Fase III
In de loop van 1e kwartaal 2021
Q1/2 2021
Janssen Pharmaceuticals
Fase III
In de loop van 1e kwartaal 2021
Q2 2021
Curevac
Fase II
In de loop van 2e kwartaal 2021
Q2/3 2021
Sanofi/GSK
Fase I/II
In de loop van 2e kwartaal 2021
Q3 2021
Beschikbaarheid
Het is nog niet bekend welke vaccins worden toegelaten tot de markt. In de eerste
maanden van 2021 is zeer waarschijnlijk sprake van beperkte beschikbaarheid, ook omdat
de leveringen plaatsvinden in verschillende tranches. Dit betekent dat er dus nog
niet voor iedereen vaccins zullen zijn. De afspraken met een producent bestaan steeds
uit het over een periode van twee of meer kwartalen leveren van verschillende delen
van het totaal overeengekomen aantal vaccins (zie tabel 2). Uiteindelijk komt het
daarbij aan op de exacte leveringsschema’s waarvan op basis van daadwerkelijke productie
vaccins beschikbaar komen. Als er twee partijen zijn die in het eerste kwartaal 2021
vaccins kunnen leveren, betekent dit volgens de laatste berichten van de producenten
dat er ongeveer 3,5 miljoen mensen gevaccineerd kunnen worden met de eerste leveringen
(die mogelijk niet allemaal tegelijk beschikbaar zijn). Voor de meeste vaccins uit
het portfolio geldt dat er twee vaccins nodig zijn per te vaccineren persoon, die
vermoedelijk binnen een periode van enkele weken gegeven moeten worden.
Tabel 2. Verwachte leveringsaantallen
Bedrijf
EU basis-levering
3,89%
aan NL =
Hoeveel
NL’ers
Fase
AstraZeneca
300 mln
11,7 mln
5,8 mln
Contract rond
BioNtech Pfizer
200 mln
7,8 mln
3,9 mln
Contract rond
Moderna
80 mln
3,1 mln
1,6 mln
Verk gespr rond
Janssen
200 mln
7,8 mln
7,8 mln
Contract rond
Curevac
225 mln
8,8 mln
4,4 mln
Contract rond
Sanofi
300 mln
11,7 mln
5,8 mln
Contract rond
4. Advisering doelgroepen en prioritering
Het is uiteindelijk de bedoeling dat voor iedereen in Nederland een COVID-19 vaccinatie
beschikbaar is. In dit kader heb ik de Gezondheidsraad voor de zomer gevraagd te adviseren
over de verschillende mogelijkheden van vaccinatie en de prioritering van verschillende
doelgroepen. Dit advies, «strategieën voor COVID-19 vaccinatie», is op 19 november
gepubliceerd en vormt voor het kabinet de basis om tot een vaccinatiestrategie te
komen. De vaste commissie Vaccinaties van de Gezondheidsraad heeft in het advies onderzocht
welke strategieën er zijn om bij beperkte beschikbaarheid van COVID-19 vaccins te
kunnen prioriteren. Hierbij zijn verschillende afwegingen betrokken, omdat naast medisch-wetenschappelijke
aspecten, ook ethische en maatschappelijke afwegingen een belangrijke rol spelen.
Op grond van ethische overwegingen heeft de Gezondheidsraad mogelijke doelstellingen
van prioritering benoemd. Daaruit volgen vier mogelijke vaccinatiestrategieën die
bij beperkte beschikbaarheid van COVID-19 vaccins kunnen worden ingezet (zie tabel 3).
Tabel 3. Strategieën Gezondheidsraad om doelgroepen te prioriteren
Strategie
Toelichting
Doelgroepen
Verminderen van (ernstige) ziekte en sterfte als gevolg van COVID-19
Deze strategie is gericht op het redden van zoveel mogelijk levens. Het gaat hierbij
om prioriteit geven aan de groepen die een verhoogd risico lopen op ernstige ziekte
of sterfte na besmetting. Daarnaast gaat het om mensen die een hoog risico lopen om
deze kwetsbare groep te besmetten of zelf een hoog risico lopen op besmetting vanwege
hun beroep of leefomgeving.
• Gezondheidskundig kwetsbare groepen: 60-plussers en medische risicogroepen (in grote
lijnen vergelijkbaar met groepen pandemische griep1 2009).
• Groepen met verhoogd risico om mensen uit medische risicogroepen te besmetten (bijvoorbeeld
zorgmedewerkers in langdurige zorginstellingen of mantelzorgers van mensen die tot
een medische risicogroep behoren).
• Groepen met hoger risico op infectie door beroep of leefomgeving Een eerste groep
hierbij zijn de zorgmedewerkers (inclusief thuiszorg-medewerkers, ouderenzorg, langdurige
zorg). Deze groep zou volgens de Gezondheidsraad verder opgedeeld kunnen worden naar
medewerkers die meer of minder infectierisico lopen.
• Tot slot gaat het om andere beroepen waarbij direct contact met patiënten of cliënten
is en werknemers in de landbouw- en voedselindustrie. Werk-, woon- en leefomstandigheden
spelen namelijk ook een rol, omdat er bijvoorbeeld geen mogelijkheden zijn tot fysiek
afstand houden.
Terugdringen
verspreiding
coronavirus
Doel van deze strategie is het bereiken van een
reproductiegetal dat lager is dan 1. Het gaat hierbij meer om indirecte bescherming
van kwetsbare groepen, door je bij het vaccineren te richten op de groepen die de
grootste bijdrage leveren aan verspreiding van het
coronavirus (risicovormers). Dit is afhankelijk van de epidemiologische situatie en
de mate waarin het beschikbare vaccin verspreiding van het virus kan tegengaan.
Hierbij gaat het om de grootste verspreiders. Op basis van de epidemiologische situatie
in het najaar van 2020 zijn dat jongeren in de leeftijdsgroep 20–30 jaar.
Voorkomen maatschappelijke ontwrichting
Bij deze strategie heeft de Gezondheidsraad niet alleen naar gezondheidsoverwegingen
gekeken, maar ook naar maatschappelijke argumenten. De aandacht van de Gezondheidsraad
gaat in deze strategie uit naar mensen die een belangrijke rol spelen in het draaiende
houden van de samenleving.
Groepen die van belang zijn voor het in stand houden van de zorg en behoud van vitale
infrastructuur: zorgmedewerkers, onderwijs, openbare orde, openbaar bestuur. Hierbij
gaat allereerst aandacht uit naar de zorgsector, vanuit een andere doelstelling dan
bij strategie 1.
Combinatiestrategie
Twee of drie van bovenstaande doelstellingen worden gecombineerd, bijvoorbeeld het
voorkomen van ernstige ziekte en sterfte en het overeind houden van vitale sectoren,
zoals de zorg.
Vergt nadere prioritering op basis van de verschillende doelstellingen.
X Noot
1
Het gaat hierbij om patiënten met afwijken en functiestoornissen van de luchtwegen
en longen, patiënten met chronische hartklachten, diabetes mellitus, patiënten met
chronische nierinsufficiëntie, patiënten met een afweerstoornis of behandeld met immuunsuppressiva
die leiden tot verminderde weerstand tegen luchtweginfecties, mensen met een verstandelijke
beperking wonend in instellingen, en verpleeghuisbewoners.
De Gezondheidsraad adviseert op basis van de huidige (epidemiologische) situatie,
waarin de druk op de zorg onverminderd hoog is en kwetsbare mensen nog steeds zwaar
worden getroffen door (de gevolgen van) COVID-19, te starten met het vaccineren van
ouderen boven de 60 jaar en medische risicogroepen (strategie 1). Als er binnen deze
groepen mensen zijn die om medische redenen niet zelf gevaccineerd kunnen worden,
adviseert de Gezondheidsraad de zorgmedewerkers en mantelzorgers die een besmettingsrisico
voor hen vormen te vaccineren. Bij beperkte beschikbaarheid van vaccins komt de Gezondheidsraad,
binnen deze strategie, tot de volgende prioritering:
• Ouderen vanaf 60 jaar die tot medische risicogroepen behoren, te beginnen met de oudste
leeftijdsgroep, omdat daar het risico op ernstige ziekte en sterfte het grootst is.
Met een medische indicatie worden ook mensen met een verstandelijke beperking die
in een instelling wonen, en verpleeghuisbewoners bedoeld;
• Overige mensen van 60 jaar en ouder, te beginnen met de oudste leeftijdsgroepen. Omdat
herinfecties mogelijk zijn, komen ook ouderen die al een infectie hebben doorgemaakt
in aanmerking.
• Mensen onder de 60 jaar die tot medische risicogroepen behoren;
• De Gezondheidsraad geeft aan dat er ook kwetsbare mensen zijn die om medische redenen
niet gevaccineerd kunnen worden. In dat geval is het ook belangrijk om de mantelzorgers
en zorgmedewerkers die een risico voor ze vormen te vaccineren. In aanvulling op bovenstaande
groepen noemt de Gezondheidsraad hier ook zorgmedewerkers met direct patiëntcontact.
De Gezondheidsraad schat in dat voor het vaccineren van alle ouderen (60-plussers)
en medische risicogroepen in ieder geval 5 miljoen vaccins nodig zijn (en 10 miljoen
bij twee vaccinaties). Aanvullend hierop gaat het om circa 1,5 miljoen zorgmedewerkers
in verpleeghuizen, de thuiszorg, langdurige zorg, en mantelzorgers die contact hebben
met medische risicogroepen.
De Gezondheidsraad benadrukt dat het hier om een voorlopig advies gaat. Volgens de
commissie hangt de te kiezen strategie sterk af van de epidemiologische situatie en
de werking van vaccins. Dat maakt het volgens de Gezondheidsraad lastig om uitspraken
te doen over de situatie over drie of zes maanden. Zodra nieuwe informatie beschikbaar
komt zal de Gezondheidsraad een nader advies uitbrengen over de inzet van vaccins.
5. Kabinetsreactie advies
Ik heb grote waardering voor het zorgvuldige advies dat door de Gezondheidsraad is
opgesteld. Door ouderen en mensen uit medische risicogroepen als eerst te vaccineren,
kunnen we ernstige ziekte en sterfte als gevolg van het coronavirus zoveel mogelijk
voorkomen. Dat sluit aan bij de doelstellingen die het kabinet heeft geformuleerd
om het virus te bestrijden: het beschermen van kwetsbaren en voorkomen dat de zorg
verder overbelast raakt. Het kabinet neemt het advies van de Gezondheidsraad daarom
over. Niet alleen omdat deze strategie vanuit epidemiologisch perspectief het meest
voor de hand ligt, ook sociaal-maatschappelijke en economische overwegingen spelen
hierbij een rol. Hoe eerder we in staat zijn om kwetsbare mensen te beschermen tegen
het virus, hoe sneller we de meest beperkende maatregelen achter ons kunnen laten.
De aanbevelingen die de Gezondheidsraad doet, sluiten aan ook goed bij de adviezen
van de Strategic Advisory Group of Experts on Immunization (SAGE) van de WHO en het ECDC, en de recent gepresenteerde Vaccinatiestrategie van
de Europese Unie. Ook ons omringende landen als Denemarken, Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk maken vergelijkbare keuzes. Die aansluiting is belangrijk, omdat bestrijding
van de pandemie een gezamenlijke opgave is.
Hoofdroute
Het kabinet wil starten met het vaccineren van ouderen (60-plussers), medische risicogroepen,
en zorgmedewerkers die met deze groepen in contact komen. Dit is een grote groep mensen
voor wie snelle beschikbaarheid van een COVID-19 vaccin belangrijk is. Omdat er in
de eerste maanden zeer waarschijnlijk sprake is van beperkte hoeveelheden vaccins,
zullen we ook binnen deze groepen een verdere prioritering moeten aanbrengen. Dat
doen we door te beginnen met die groepen waar de kans op ernstige ziekte en overlijden
het hoogst is.
Het kabinet kiest ervoor de eerste vaccins beschikbaar te stellen aan bewoners van
verpleeghuizen. Het gaat om circa 130.000 mensen die intramuraal verblijven, en tussen
de 20.000 en 25.000 mensen in verscheidene woonvormen, die soms niet van een verpleeghuis
te onderscheiden zijn. Daarnaast gaat het ook om alle mensen met een verstandelijke
beperking wonend in een instelling, zoals geadviseerd door de Gezondheidsraad. Bij
mensen die vanwege onderliggend lijden niet gevaccineerd kunnen worden, adviseert
de Gezondheidsraad om in te zetten op «ringbescherming»: het beschermen van mensen
in de nabijheid van een kwetsbaar persoon, om zo toch de kans op besmetting en ziekte
te verkleinen. Omdat dit onderscheid lastig te maken is in verpleeghuizen en instellingen
voor mensen met een verstandelijke beperking, vaccineren we ook alle medewerkers.
In het geval van de verpleeghuizen gaat het in ieder geval om 265.000 medewerkers.
Ik zal daarnaast met de instellingen nader overleg voeren over de wijze waarop mantelzorgers
bij de vaccinaties kunnen worden meegenomen.
Na deze eerste groep volgen andere groepen zoals: 60-plussers met een medische indicatie
(beginnend met de oudste leeftijdsgroepen), 60-plussers zonder medische indicatie
(waarbij ook hier de oudste leeftijdscategorieën het eerst in aanmerking komen), mensen
onder de 60 jaar met een medische indicatie, de zorgmedewerkers van deze groepen,
én de zorgmedewerkers die in direct contact staan met patiënten met COVID-19.
Naarmate meer vaccins worden geleverd, kunnen groepen worden toegevoegd: andere medewerkers
in de zorg en tot slot ook de groep mensen onder de 60 jaar zonder een medische indicatie.
Binnen deze groep kan ook nader worden geprioriteerd. Daarbij kijken we enerzijds
naar het verminderen van verspreiding van het virus (de epidemiologische situatie),
en anderzijds naar het in stand houden van vitale sectoren. Uiteindelijk is het de
bedoeling dat iedereen in Nederland gevaccineerd kan worden tegen het coronavirus.
Pas op het moment dat de vaccins worden goedgekeurd, weten we zeker dat de vaccins
geschikt zijn voor een bepaalde doelgroep. Onze aanpak en strategie moeten daarom
wendbaar zijn. In dit kader werk ik samen met uitvoerende partijen meerdere scenario’s
uit, waarbij ook aandacht is voor een nadere definiëring en invulling van de hierboven
genoemde groepen. Ik houd u op de hoogte van de vorderingen via de voortgangsbrief.
We verwachten met deze hoofdstrategie te kunnen starten in januari, maar we houden
ook rekening met eerste beschikbaarheid in december.
Figuur 1. Stappen in hoofdroute vaccinatiestrategie
Aandachtspunten
De COVID-19-vaccinatie is een complex traject met veel afhankelijkheden, die op dit
moment nog niet allemaal bekend zijn. Dat heeft impact op hoe de strategie er in de
dagelijkse praktijk uitziet. De uiteindelijke keuzes die we maken hangen samen met
de geschiktheid van een vaccin voor een specifieke groep, en informatie over de mate
waarin een vaccin verspreiding kan verminderen. Dit zal blijken uit de definitieve
testresultaten en bij de beoordeling voor toelating van een kandidaat-vaccin.
De volgende variabelen kunnen ertoe leiden dat het kabinet moet kiezen voor een aanpassing
van de hoofdroute:
i. De geschiktheid van vaccins voor specifieke doelgroepen
Niet alle vaccins zullen geschikt zijn voor elke groep. Pas als vaccins door de EMA
en het CBG zijn goedgekeurd, weten we voor welke groepen een vaccin ingezet kan worden.
Over de geschiktheid van kandidaat-vaccins voor specifieke groepen adviseert de Strategic
Advisory Group of Experts on Immunization (SAGE) van de WHO zodra de vaccins beschikbaar
komen (verwachting is binnen twee weken na markttoelating). Mogelijk zal ook de Gezondheidsraad
om een aanvullend advies gevraagd worden.
ii. De aantallen die steeds beschikbaar komen
In welke mate een of meerdere prioritaire groepen tegelijkertijd gevaccineerd kunnen
worden, hangt af van de beschikbare hoeveelheid vaccins. Het ontvangen van kleinere
tranches betekent namelijk dat we tot een nog specifiekere indeling moeten komen.
Uiteraard ontstaat meer ruimte naarmate het aantal kandidaat-vaccins wat beschikbaar
komt hoger is en ook de productie tijdig en goed functioneert.
iii. De wijze waarop de vaccins worden geleverd
De eigenschappen van de verschillende typen kandidaat-vaccins zijn van invloed op
de logistieke voorbereidingen. Zo moet het van BioNTech/Pfizer bijvoorbeeld op -70°C
bewaard worden, en dat stelt eisen aan de organisatie van de toediening. Ook het aantal
vaccins wat per eenheid verpakt zit maakt dat sommige vaccins meer of minder geschikt
zijn voor bijvoorbeeld kleinschalige toediening.
Samenvattend gaat het om het gebruik van het juiste vaccin, voor de juiste toepassing,
in de juiste fase. Op het moment dat meer gegevens – zoals definitieve resultaten
uit de laatste fase van het klinisch onderzoek – beschikbaar zijn, moet de hoofdroute
aangepast kunnen worden op basis van de laatste inzichten. Dit doen we samen met het
RIVM en andere betrokken partijen. Het RIVM zal de situatie hiertoe wekelijks in kaart
brengen.
Vaccinatie langere termijn
Ook op de langere termijn willen we samenleving kunnen beschermen tegen het virus.
Het is afhankelijk van onder meer de duur van de immuniteit, de circulatie van het
virus en deelname aan het vaccinatieprogramma hoe dit het beste bewerkstelligd kan
worden. Op dit moment is nog weinig bekend over de beschermingsduur van vaccins. We
houden daarom rekening met de mogelijkheid dat de COVID-19 vaccinatie een jaarlijks
terugkerende vaccinatiecampagne moet worden, net als bij de griepprik.
Startdatum en samenhang maatregelen
Afhankelijk van wanneer een geregistreerd vaccin beschikbaar komt, zal een startdatum
bepaald worden. De verwachting is op z’n vroegst begin 2021, vanwege het de nog lopende
onderzoeken, de beoordelingsprocedure, en het gereed maken van de leveringen. We bereiden
ons ook voor op een scenario waarin al in december vaccins worden geleverd.
De stap naar vaccinatie is ook een stap om het virus beter onder controle te krijgen
en het weer openen van de samenleving. Evenals de uitbreiding van het aantal testen.
Het is van belang om te kijken wat vaccinatie betekent voor de beperkende maatregelen
die we op dit moment hebben genomen. In dat kader zal het kabinet het OMT vragen mede
aan de hand van de epidemiologische situatie zijn visie te geven op de verhouding
tussen de vaccinatie en de huidige maatregelen.
6. Oproepen doelgroepen en registratie COVID-19 vaccinatie
Het RIVM werkt aan een landelijk registratiesysteem speciaal voor de COVID-19-vaccinatie.
Het centrale register is een noodzakelijk onderdeel van de vaccinatiestrategie, en
belangrijk in het kader van de veiligheidsbewaking en monitoring van bijwerkingen,
het snel handelen bij eventuele calamiteiten, en de bestrijding van de pandemie. Het
is heel belangrijk dat de gegevens in het centrale register zo compleet mogelijk zijn
zodat de veiligheidsbewaking en monitoring zorgvuldig kan gebeuren. Hierbij heb ik
privacy hoog in het vaandel staan en acht ik het van belang dat het register voldoet
aan de privacy wet- en regelgeving. Daarbij is van betekenis dat de registratie zal
bestaan uit niet meer dan de minimale benodigde gegevens zoals wie, wanneer, welk
vaccin heeft gekregen en worden de privacy by design principes als uitgangspunt genomen. Desondanks kan het zo zijn dat iemand bezwaar
heeft op het verwerken van zijn/haar gegevens door het RIVM, in dat geval zal het
mogelijk zijn voor de gevaccineerde om zijn/haar gegevens bij het RIVM te laten verwijderen.
Het zal gaan om minimale gegevens zoals wie, wanneer, welk vaccin heeft gekregen.
Ik wil graag benadrukken dat het niet alleen voor ieders eigen veiligheid, maar ook
voor de veiligheid van anderen wenselijk is om deze minimale set aan gegevens bij
het RIVM te laten registreren. De registratie is essentieel voor het individuele belang
van gevaccineerde, maar ook van publiek maatschappelijk belang dat het RIVM zijn rol
ten aanzien van de vaccinatie in de bestrijding van de pandemie optimaal kan uitvoeren.
Er wordt hard gewerkt aan de technische uitvoering van het centrale register. Hierbij
zal worden aangesloten op de systematiek en infrastructuur van het Rijksvaccinatieprogramma
en wordt ingezet op het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten voor
de uitvoerders.
We maken gebruik van de systematiek en infrastructuur van een bestaand systeem, zodat
er zo snel mogelijk een centraal register gereed is. Dit systeem kan gebruikt worden
voor het monitoren van de vaccinatiegraad, de veiligheid en de effectiviteit.
7. Uitvoering COVID-19 vaccinatie
Het Ministerie van VWS heeft de opdracht aan het RIVM gegeven voor voorbereiding en
uitvoering van de COVID-19-vaccinatie. Hierbinnen valt ook de regie op de uitvoering
van de vaccinatie door uitvoerende partijen, zoals huisartsen en de GGD. Vooruitlopend
op het advies van de Gezondheidsraad, heeft het RIVM – in opdracht van VWS – een scenarioverkenning
uitgevoerd naar de mogelijke partijen die een rol kunnen spelen bij de uitvoering
van de COVID-19 vaccinatie. Normaal gesproken brengt het RIVM pas na advisering door
de Gezondheidsraad de uitvoeringsaspecten, zoals mogelijke uitvoerende partijen en
de daarbij komende kosten, in kaart.
Vanwege de hoge urgentie heeft het RIVM nu al een verkenning gedaan waarin beschreven
is hoe de uitvoering op een efficiënte en laagdrempelige manier uitgevoerd kan worden.
Er zijn verschillende uitvoerende partijen in beeld:
• Huisartsen voor de medische risicogroepen en ouderen (extramuraal);
• Instellingsartsen voor medische risicogroepen en ouderen (intramuraal);
• Werkgevers en arbodiensten/bedrijfsartsen voor zorgpersoneel; en,
• GGD’en voor de rest van de bevolking en eventueel als vangnet voor bovenstaande doelgroepen.
Het RIVM heeft geadviseerd om de vaccinatie door bovengenoemde partijen te laten uitvoeren,
omdat daarmee zoveel mogelijk wordt aangesloten op de reeds bestaande structuren van
bijvoorbeeld de griepvaccinatie en daarmee snel en op een zo efficiënt mogelijke wijze
kan worden gewerkt. Om geen kostbare tijd te verliezen en om – ook in deze fase waarin
nog veel onbekend is – zo goed mogelijk voorbereid te zijn, werkt het RIVM sinds de
zomer ook hard aan de praktische implementatie.
Het Ministerie van VWS heeft in de afgelopen periode initiatief genomen en partijen
bijeengebracht voor deze opgave. In de komende periode zal VWS, ondersteund door onder
meer het RIVM, met hen verdere afspraken maken over de inrichting van de samenwerking.
Op deze manier kan elk van de partijen vanuit de eigen kennis en kunde haar bijdrage
leveren aan een succesvolle vaccinatiecampagne. Zo ben ik met de LHV (huisartsen)
in gesprek over de het selecteren, uitnodigen en vaccineren van 60-plussers en medische
risicogroepen (extramuraal)6 en met Actiz, Verenso, VGN, Zorgthuisnl, V&VN en de NVAVG over de vaccinatie van
medische risicogroepen die zich intramuraal bevinden. Ik ben ook met de werkgevers
van zorgpersoneel en de OVAL en NVAB (arbodiensten/bedrijfsartsen) in gesprek over
de selectie, uitnodiging en vaccinatie van zorgpersoneel en met de GGD’en over de
vaccinatie van andere groepen. Groepen die door de GGD’en worden gevaccineerd zullen
vanuit het RIVM geselecteerd worden en een uitnodiging hiervoor ontvangen.
De onbekendheden rondom de beschikbaarheid en geschiktheid van vaccins voor specifieke
doelgroepen hebben ook invloed op de voorbereidingen die uitvoerende partijen treffen.
Daarom werken we samen met de uitvoerende partijen verschillende scenario’s uit. Hierbij
is onder andere aandacht voor het inrichten van ondersteunende IT-systemen en afspraken
over de distributie van vaccins en het inrichten van vaccinatielocaties. Ook werken
betrokken partijen aan het opstellen van richtlijnen en een e-learning, ten behoeve
van de deskundigheidsbevordering van de professionals.
Bij de uitvoering wil ik zoveel als mogelijk gebruik maken van de bestaande structuren,
en voor de betreffende doelgroepen vertrouwde, locaties. Hierbij wordt zoveel mogelijk
aangesloten bij de structuur van de griepvaccinatie en dat is daarmee een bekende
route voor de betreffende doelgroep. Werkgevers kunnen die vaccinatie zelf aanbieden,
of in samenwerking met de arbodiensten. GGD’en kunnen gebruik maken van grootschalige
priklocaties zoals zij doen bij de HPV-vaccinatie en de meningokokkenvaccinatie of
kleinere locaties waar nodig. Mogelijk dat de GGD te zijner tijd hun (grote) testlocaties
ook hiervoor kunnen inzetten.
We bereiden ons voor op het scenario dat in januari landelijk gestart wordt met vaccineren.
In de voorbereidingen is ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat in december
al de eerste vaccins beschikbaar zijn.
Het mag duidelijk zijn dat (ook) de uitvoering een grote en complexe uitdaging is.
Voor alle betrokken partijen. Daarom hebben we ieders inzet en deskundigheid hard
nodig. Het is fijn te weten dat er veel positieve energie is om deze uitdagende klus
met elkaar vorm te geven. Dat blijkt ook uit de hulp die wordt aangeboden, zoals die
van het Rode Kruis. Ik ben daar blij mee en ben met ze in gesprek over de bijdrage
die zij willen en kunnen leveren.
Uitvoering Caribisch Nederland
Nederland heeft afgesproken dat ook de Caribische delen van het koninkrijk meedelen
in de aantallen die voor Nederland beschikbaar komen. Op dit moment wordt samen met
vertegenwoordigers van de BES- en de CAS-eilanden geïnventariseerd wat nodig is om
ook op het Caribisch deel van Nederland een goede vaccinatiecampagne op te kunnen
zetten. De Gezondheidsraad zal op verzoek van CAS-eilanden een advies uitbrengen over
de prioritering van doelgroepen in deze delen van het koninkrijk. Dit advies wordt
naar verwachting in december opgeleverd. Voor de verdere voorbereidingen is met name
de logistieke organisatie een cruciaal onderdeel. Afgesproken is dat de BES- en CAS-eilanden
zelf verantwoordelijk zijn voor de opslag en distributie van vaccins op de eilanden
zelf. Zij bereiden zich in dit kader voor op verschillende scenario’s. Het RIVM heeft
hierbij een adviserende rol en controleert of aan de randvoorwaarden voor correct
vaccinbeheer wordt voldaan.
8. Logistiek en veiligheidsaspecten
We treffen volop voorbereidingen voor het logistieke proces. Hierbij maken we gebruik
van de ervaring die we hebben opgedaan met de vaccinatie tegen pandemische griep.
Het betreft hier echter een unieke logistieke operatie, mede vanwege de grote diversiteit
in aangekochte vaccins.
Naast de eigenschappen van de verschillende typen vaccins die invloed hebben op de
opslag, verpakking, en het transport, spelen ook de leveringstermijnen een rol. De
meest kansrijke kandidaat-vaccins en de verwachte leveringstermijnen die daarbij worden
verwacht, zijn nu leidend in het tijdpad van onze voorbereidingen.
Zo werkt het RIVM aan het tijdig beschikbaar hebben van voldoende koel- en vriescapaciteit.
Met name dat laatste is een ingewikkelde operatie omdat er ook vaccins worden ontwikkeld
die een erg lage opslagtemperatuur vereisen. De faciliteiten voor diepgevroren vaccins
(–70 graden) zijn eind december gereed. Ook heeft het RIVM momenteel 25 miljoen extra
veiligheidsnaalden en spuiten ingekocht voor de toediening van de COVID-19 vaccins.
In aanvulling daarop doet Nederland mee in de Joint Procurement van de Europese Commissie voor de aanschaf van veiligheidsnaalden.
Gezien het nationale belang van de vaccins wordt ook gekeken naar veiligheidsaspecten
van het gehele logistieke proces. Een overheidsbrede werkgroep, geleid door het Ministerie
van VWS en het RIVM, werkt alle onderliggende afspraken nader uit zodat de vaccins
veilig binnen Nederland kunnen worden vervoerd, opgeslagen, en kunnen worden toegediend.
Daarbij is vanzelfsprekend ook contact met lokale partijen, leveranciers, logistieke
partijen etc. Het gaat hierbij niet alleen om security, maar ook om safety.
9. Communicatie
Belangrijke pijlers in deze vaccinatiestrategie zijn de publiekscommunicatie en de
dialoog met de samenleving. Zo informeren we het algemeen publiek over het vaccin
en de vaccinatie-aanpak. Hierin hebben we uiteraard ook aandacht voor speciale doelgroepen
die specifieke behoefte hebben in vorm, taal, kanaal of afzenderschap (bijvoorbeeld
overheid, via koepels of via de eigen zorgverlener, enz.) Dit betreft bijvoorbeeld
jongeren, mensen met een laag sociaaleconomische status, laaggeletterden en anderstaligen.
Omdat de COVID-19 vaccins ook vragen, twijfels en emoties oproept, zetten we extra
in op het beantwoorden van die vragen en het ingaan op twijfels, het weerspreken van
desinformatie en het steeds weer verwijzen naar de feitelijk juiste informatie. We
gaan daartoe waar mogelijk in gesprek om te horen over twijfels en ideeën die er leven,
en om te kunnen informeren of verwijzen, en geruststellen waar dat kan.
Zo snel mogelijk starten we ook met middelen om grote groepen te bereiken, waaronder
televisie en radio. Nu steeds meer informatie beschikbaar komt over de COVID-19 vaccinatie,
is het belangrijk om de samenleving hier goed van op de hoogte te houden. Het zal
hierbij gaan om een concreet handelingsperspectief, maar ook over de samenhang tussen
maatregelen en verschillende instrumenten die we inzetten om het coronavirus onder
controle te krijgen. We gaan mensen tegelijkertijd motiveren voor de vaccinatie en
hen activeren ook daadwerkelijk gebruik te maken van een mogelijk aanbod. Dat het
belangrijk is om hier vol op in te zetten blijkt ook uit verschillende recente onderzoeken
van bijvoorbeeld Ipsos en de gedragsunit van het RIVM. Zij schetsen dat de vaccinatiebereidheid
varieert van 50–71%. Uit onderzoek van de TU Delft blijkt dat de meerderheid van de
Nederlanders zich niet direct wil laten vaccineren en blijken er bij zorgpersoneel
twijfels zijn over de vaccinatie.
Dat is zorgelijk, omdat een succesvol vaccin een belangrijk instrument is in de aanpak
van het virus: naast individuele bescherming zorgen vaccins ervoor dat je ook de groep
beschermt, als voldoende mensen zich laten vaccineren En daarom moeten we het goede
gesprek voeren over vragen en zorgen van alle mensen zo goed mogelijk adresseren,
het belang van vaccineren uitleggen en daar helder en eerlijk over communiceren.
Communicatie naar deze te vaccineren groepen neemt het RIVM op zich, net als de communicatie
naar zorgprofessionals als uitvoerder van de vaccinaties.
Deze aanpak moet ertoe leiden dat mensen weten waar ze betrouwbare informatie kunnen
vinden en geholpen worden, en het draagvlak voor de belangrijke keuzes die hier moeten
worden gemaakt voldoende groot blijft. Uiteraard wordt de communicatie voortdurend
bijgesteld op basis van de ontwikkelingen van de vaccins en de keuzes die nog moeten
worden gemaakt.
10. Monitoring en onderzoek
Het monitoren van de vaccinatiegraad, de effectiviteit, en mogelijke bijwerkingen
van de COVID-19 vaccinatie, is in deze pandemie en bij deze vaccins cruciaal. Gezien
de bijzondere maatschappelijke omstandigheden en de impact die het coronavirus heeft,
wordt hier extra op ingezet. Het RIVM werkt de inzet op onderzoek, monitoring en veiligheidsbewaking
samen met andere partijen uit. Om deze taak uit te kunnen voeren is het verkrijgen
van vaccinatiegegevens via het landelijke registratiesysteem van belang.
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) heeft, naast een rol bij de beoordeling
en toelating van het vaccin, ook een verantwoordelijkheid voor de geneesmiddelenbewaking.
Het CBG heeft een prominente rol binnen het Europese netwerk als deelnemer aan de
COVID-19 EMA Pandemic Task Force (COVID-ETF). Deze taskforce richt zich onder andere op:
• Het evalueren van de beschikbare wetenschappelijke gegevens over COVID-19-geneesmiddelen
en het identificeren van veelbelovende kandidaten;
• Het geven van wetenschappelijk advies aan geneesmiddelen- en vaccinontwikkelaars met
betrekking tot de klinische studies voor registratie, risk management, en post-marketing follow up.
• Het stroomlijnen van het registratie- en beoordelingsproces, onder andere in samenwerking
met vaccinontwikkelaars, public health organisaties, en academische instellingen.
Onderzoek naar mogelijke bijwerkingen
Onderdeel van de geneesmiddelenbewaking is ook het verzamelen, vastleggen en analyseren
van meldingen van (vermoedelijke) bijwerkingen. Dat gebeurt door professionals uit
de zorg en door patiënten zelf. Zoals ik eerder in mijn brief van 23 september jl.
heb aangegeven, heeft Bijwerkingencentrum Lareb hierbij een belangrijke rol (in opdracht
van het CBG). In dit kader werkt Bijwerkingencentrum Lareb aan de technische voorbereidingen
om vanaf januari klaar te zijn voor het ontvangen en verwerken van meldingen van eventuele
bijwerkingen. Zo is er een specifiek COVID-19 meldformulier ontwikkeld. Daarnaast
worden analysetools, en formats voor rapportages en overlegstructuren ontwikkeld om
snel en effectief veiligheidsproblemen op te sporen, zowel voor nieuwe (ernstige)
bijwerkingen, als het in kaart brengen van het patroon en frequenties van de te verwachte
bijwerkingen. Ook is gestart met de werving van extra personeel. Tot slot werkt het
Lareb in het kader van actieve veiligheidsbewaking aan een (web)applicatie om groepen
mensen vrijwillig actief te volgen om bijwerkingen te monitoren: Lareb
Intensive Monitoring (LIM). Gevaccineerde personen worden hierbij uitgenodigd om online korte vragenlijsten
in te vullen over eventuele bijwerkingen na vaccinatie. Deze mensen worden zes maanden
gevolgd, waarbij het per vaccin om minstens 5000 gevaccineerde deelnemers gaat. Door
in te zetten op dit soort actieve monitoring, zijn we sneller op de hoogte van mogelijke
bijwerkingen. Bij een nieuw vaccin is dit extra belangrijk.
Europees onderzoek
Op Europees niveau is er een voorbereidingsproject (ACCESS) gestart, dat wordt gefinancierd
door de EMA. Dit project wordt geleid door de Universiteit Utrecht en zowel het RIVM
als Bijwerkingencentrum Lareb nemen hieraan deel. Binnen dit project wordt onderzoek
voorbereid om de effectiviteit, het aantal vaccinaties en de veiligheid van de vaccinaties
te kunnen bestuderen vanaf het moment dat vaccins gebruikt gaan worden. Daarnaast
worden in dit EU-project afspraken gemaakt over gezamenlijke onderzoeks-infrastructuur
om de bewaking van de veiligheid van deze vaccins in Europa uit te voeren. Doel is
om in december 2020 een Europese infrastructuur gereed te hebben.
Goed zicht en vroegtijdige informatie zijn belangrijk, zeker in een context waarin
mogelijk verschillende vaccins in omloop zijn. Ook is een goede registratie essentieel
omdat mensen bij de meeste kandidaten twee vaccinaties ontvangen. Bijwerkingencentrum
Lareb, het RIVM, en het CBG werken daarom nauw samen rondom de veiligheidsbewaking.
Mocht er ondanks alle voorzorg onverhoopt sprake zijn van enige calamiteit met een
vaccin, dan kan daarop snel geïntervenieerd worden, door bijvoorbeeld te herleiden
om welke batch het gaat.
11. Financiën
Aankoop
Gedurende het aankooptraject zijn strenge afspraken gemaakt over geheimhouding. Er
is een geheimhoudingsplicht ingesteld om te voorkomen dat onze onderhandelingspositie
ten overstaande van de verschillende producenten op negatieve wijze wordt beïnvloed
en omdat de contracten bedrijfsvertrouwelijke en beursgevoelige informatie van de
producent bevatten die niet openbaar mag worden. Tegelijk wil ik uw Kamer ook zoveel
mogelijk informeren over de afspraken en keuzes die worden gemaakt, voor zover dit
binnen de vertrouwelijkheidsvereisten mogelijk is.
Het kabinet heeft eerder een budget van € 700 miljoen ter beschikking gesteld voor
de aankoop van vaccins tegen het coronavirus. Zoals ik eerder in deze brief heb aangegeven
worden deze vaccins in gezamenlijkheid met de overige EU-lidstaten ingekocht, op basis
van door de Europese Commissie te sluiten Advanced Purchase Agreements (APA). Om deze overeenkomsten mogelijk te maken doet de Europese Commissie een voorfinanciering
vanuit het Emergency Support Instrument (ESI). Deze overeenkomsten leiden tot een afnamerecht tegen een vaste (lagere) prijs
voor de lidstaten, op basis van hun aandeel in het inwoneraantal van de Europese Unie
(pro rata). Het Nederlandse deel beslaat 3,89%. Nederland is verplicht die vaccins
af te nemen, zodra de producent hiervoor een markttoelating heeft verkregen.
Onderstaand een indicatieve begroting rond de vaccininkoop. Aangezien nog niet alle
overeenkomsten gesloten zijn, betreft het hier een eerste inschatting. We gaan daarbij
uit van de aanschaf van in ieder geval zes, en mogelijk zeven verschillende vaccins.
Tabel 4. Begroting aankoop vaccins
Begroting aankoop vaccins
Kosten aankoop vaccins portfolio van 6 (en reservering 7)
€ 490 miljoen
Kosten aanvullende financiering ESI-Budget
€ 43 miljoen
Bijdrage COVAX ten behoeve van kwetsbare landen
€ 25 miljoen
Kosten aankoop vaccins aanvullende portfolio
€ 109 miljoen
Totaal
€ 667 miljoen
1) Betreft de kosten van de aankoop van vaccins uit de Europese portfolio bestaande
uit AstraZeneca, BionTech/Pfizer, Sanofi/GSK, Johnson&Johnson, Moderna, Curevac en
mogelijk een zevende kandidaat.
2) Betreft de Nederlandse bijdrage aan de noodzakelijke verhoging van het ESI budget
voor het doen van de voorinvesteringen.
3) Betreft de Nederlandse bijdrage aan Covax, het mondiale initiatief voor de beschikbaarheid
van vaccins voor kwetsbare landen.
4) Betreft de mogelijke aankoop van vaccins van een viertal andere vaccinproducenten.
Ik besef dat het hier gaat om forse investeringen. De risico’s die gepaard gaan met
het investeren in dergelijke ontwikkeltrajecten wegen echter niet op tegen het zeer
grote maatschappelijke belang om snel te kunnen beschikken over veilige en effectieve
vaccins.
Uitvoeringskosten
Naar verwachting bestaat de grootste kostenpost van het implementatietraject uit de
vergoeding die de uitvoerders zullen ontvangen voor de verrichtingen. Daarnaast worden
gemaakt voor bijvoorbeeld distributie, opslag, toedieningsmaterialen, veiligheidsbewaking
en het centrale registratie inclusief het beheer daarvan. De eerste ramingen voor
de implementatie van de COVID-19 vaccins worden op dit moment geschat op 900 miljoen
tot 1 miljard euro. In de ramingen wordt uitgegaan van twee doses vaccin.
Tot slot
Het ontwikkelen van een nationale vaccinatiestrategie brengt veel uitdagingen met
zich mee, met name omdat er nog veel onbekend is over de nieuwe vaccins. De belangrijkste
stappen hebben we in beeld: vaccins moeten een grondige toelatingsprocedure doorlopen
voordat ze mogen worden gebruikt, er moet een zorgvuldig onderbouwde prioritering
van doelgroepen zijn, en de uitvoering van de vaccinatie moet hierop worden aangesloten.
Waar mogelijk maken we daarbij gebruik van bestaande structuren. Tegelijkertijd kent
deze operatie unieke kenmerken, die vragen om een groot aanpassingsvermogen van alle
betrokken partijen. Er wordt door deze partijen ontzettend hard gewerkt om zo snel
mogelijk na de eerste leveringen van COVID-19 vaccins te kunnen starten met het daadwerkelijk
vaccineren van de samenleving. Hierbij werken we nauw samen met andere Europese landen,
zowel voor de aankoop van de vaccins als bij het voorbereiden van de vaccinatiecampagne.
Hoewel de gezondheidssystemen per land verschillen, zien we dat bij alle lidstaten
dezelfde vragen spelen over logistiek, uitvoering, registratie, monitoring en veiligheidsbewaking.
Vanzelfsprekend wisselen we deze ervaringen ook uit op Europees niveau, en kijken
we op welke manieren we elkaar daarbij kunnen ondersteunen. Naast het verder uitwerken
van bovengenoemde stappen dient, gezien de maatschappelijke impact, veel aandacht
te zijn voor transparante, toegankelijke en duidelijke informatie waarbij oog is voor
vragen en zorgen vanuit de samenleving. Ook ethische afwegingen spelen hierbij een
rol.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport