Brief regering : Voortgang sport 2020
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 256
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Voor u ligt de Kamerbrief waarin u wordt meegenomen in de ontwikkelingen binnen de
sport van het afgelopen half jaar. De coronacrisis heeft de wereld nog steeds in haar
greep. De sportsector is in zijn geheel hard geraakt.
Ik wil allereerst vooral stil staan bij het feit dat deze moeilijke tijd heeft aangetoond
hoe belangrijk sporten en bewegen is voor onze samenleving. De fysieke en mentale
weerbaarheid van de Nederlanders wordt voor een belangrijk deel bepaald door sporten
en bewegen. Als Minister van Sport sta ik voor het belang van sport. Ik heb dit mee
laten wegen in de noodzakelijke coronamaatregelen die genomen zijn. Hierbij heb ik
steeds afgewogen wat van belang is voor de sport, de Nederlanders en de aanpak tegen
het coronavirus. De jeugd tot achttien jaar heeft mede hierom een aparte positie gekregen.
Er is veel gevraagd van de sportsector en ik wil nogmaals benadrukken dat ik onder
de indruk ben hoe de sportsector de afgelopen maanden flexibel en met positieve energie
is omgegaan met de maatregelen. Ondanks dat de uitdaging van het steeds weer omgaan
met onzekerheden een enorme wissel heeft getrokken op de loyaliteit en betrokkenheid
van vrijwilligers en leden. Ook financieel is de sport geraakt. De clubs, verenigingen
en bonden en ook de evenementen in de sport hebben veel te lijden gehad. Het kabinet
onderstreept het belang van sporten en bewegen en hecht veel waarde aan onze unieke
sportinfrastructuur. Met dit in gedachten is ook veelvuldig overleg geweest met de
sector om de financiële regelingen zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de behoefte
vanuit de sport. Over de impact op de sport en de getroffen financiële maatregelen
informeer ik u voor het aankomende WGO in een separate brief.
Van een andere orde dan de corona maar evenzeer met een grote impact op de sportwereld
zijn de verhalen die ik heb gehoord uit het turnen. Deze hebben mij diep geraakt.
Dit hoort absoluut niet thuis bij de positieve sportcultuur waar we met z’n allen
voor staan. Daarom vind ik het belangrijk dat de sportsector er alles aan doet om
misstanden te voorkomen en aan te pakken en de ingezette cultuurverandering in het
turnen voort te zetten. En heb ik eerder aangekondigd het onafhankelijk onderzoek
naar grensoverschrijdend gedrag in de turn- en gymsport te financieren1. Het is goed dat het onderzoek inmiddels is gestart in breedte- en (semi)topsport.
Om ook alle oud-sporters goed te horen heeft het onafhankelijk onderzoek meer tijd
nodig. De uitkomsten worden in het voorjaar van 2021 verwacht. Ik zal er op toezien
dat de aanbevelingen uit dit onderzoek worden opgevolgd waarbij ik de sport wil blijven
ondersteunen. Door de toegenomen aandacht rond dit thema zijn er nieuwe meldingen
binnengekomen bij het Instituut Sportrechtspraak, ook van incidenten die dateren van
jaren geleden. Deze meldingen worden door de aanklager beoordeeld en verder in onderzoek
genomen.
Stand van zaken Sportakkoord
De afspraken die gemaakt zijn in het Nationaal Sportakkoord zijn onder druk komen
te staan. Veel activiteiten hebben geen doorgang kunnen vinden, worden later of op
een andere manier georganiseerd. Hierdoor is uw Kamer soms later dan verwacht geïnformeerd.
Dit betreur ik, maar dit is gezien de pandemie onvermijdbaar. Toch wil ik u laten
zien dat er veel is gebeurd en dat we stappen hebben kunnen zetten. In deze brief
informeer ik u over het Nationaal Sportakkoord en de voortgang op lopend beleid. De
verschillende moties en toezeggingen, waaronder de toezeggingen die ik heb gedaan
in het Schriftelijk Overleg Sport2 worden hierin meegenomen.
Monitor Sportakkoord november 2020
Bijgevoegd (bijlage nr. 1) vindt u de «Monitor Sportakkoord november 2020» waarin
de voortgang van het Nationaal Sportakkoord staat beschreven3. Deze rapportage is de vierde in reeks en richt zich met name op de implementatie
van het sportakkoord via de drie implementatielijnen lokaal, sport, en nationaal. In het bijzonder is veel aandacht geweest voor de inhoud en achtergrond van de lokale
sportakkoorden waar in 344 van de 355 gemeenten aan gewerkt wordt.
De analyse laat zien dat bijna vier op de vijf lokale akkoorden een aanvulling is
op het bestaande sportbeleid of daar zelfs helemaal los van staat. Naast gemeenten
zijn gemiddeld ruim tien sportverenigingen ondertekenaar per akkoord. Bovendien zijn
in vier van de vijf lokale akkoorden ook echt concrete financiële afspraken uitgewerkt.
De betrokken sportformateurs hebben daarnaast in bijna driekwart van de gevallen ook
de overtuiging dat zowel de afspraken als het netwerk in de toekomst voldoende geborgd
zijn.
Naast de verdieping op de lokale akkoorden wordt ook de voortgang op de sportlijn en de nationale lijn beschreven. Daarin valt vanzelfsprekend op dat veel voorgenomen impulsen om de sporter,
de vrijwilliger of de professional te bereiken lastig gebleken zijn als gevolg van
de bekende beperkende coronamaatregelen. In de periode van (gedeeltelijke) lockdown
zijn aantoonbaar minder activiteiten ontplooid en diensten afgenomen. De trajecten
rond verduurzaming sportaccommodaties vormen hier een positieve uitzondering op. Tegelijkertijd
is de structuur van het Nationaal Sportakkoord ook juist gebruikt om vragen en moeilijkheden
rondom de coronamaatregelen snel en constructief te beantwoorden. Op verschillende
niveaus weten betrokkenen elkaar eenvoudiger te vinden dan voorheen waarmee het netwerk
direct haar meerwaarde bewijst.
De monitor laat zien dat er veel in beweging is gezet. Lokaal wordt er verschillend
omgegaan met de invulling van de akkoorden. De komende tijd zal in het teken staan
om lokale netwerken en samenwerking te versterken en goed in beeld brengen wat de
belangrijkste succesfactoren zijn. Samen met de partners zet ik mij om alle energie
die lokaal is losgekomen te verzilveren in concrete uitvoering waarbij we de lokale
partijen blijvend ondersteunen. Dat dit al gestart is het afgelopen jaar ziet u in
deze brief.
Vitale aanbieders
Vanuit de sport is er behoefte aan een sector breed structureel overleg over vitaal
sportaanbod; een verbeterd baanperspectief; verbeterde samenwerking tussen professionals
en vrijwilligers; en een rol voor professionals bij de maatschappelijke waarde van
de sport. Ik ondersteun deze ambitie van harte. Afgelopen WGO heb ik u geïnformeerd
over de stand van zaken ten aanzien van de «Human Capital Agenda» voor de sport, met
als doel een gezonde arbeidsmarkt en vrijwilligersklimaat te bewerkstelligen4. In augustus en september van dit jaar is er tijdens verschillende online bijeenkomsten
gesproken met stakeholders over de toekomst van het menselijk kapitaal binnen de sport.
In deze sessies zijn sportbonden, koepelorganisaties, werkgeversorganisaties, sportonderwijs
en andere relevante organisaties gevraagd om eerder verzamelde knelpunten en oplossingen
verder uit te werken. Het onderzoeksrapport van het Mulier Instituut naar de huidige
stand van de arbeidsmarkt in de sport verwacht ik eind 2020. De volgende stap is het
uitwerken van de oplossingsrichtingen samen met stakeholders. Zoals ik eerder heb
toegezegd in het VSO 2020 deel ik de Human Capital Agenda met uw Kamer voor de zomer
van 2021.
Navraag NOC*NSF over behoefte van schrapsessies bij vrijwilligers in de amateursport.
Tijdens het wetgevingsoverleg van 2 december 2019 is een toezegging gedaan5 om bij NOC*NSF navraag te doen naar de uitkomsten van de schrapsessies bij vrijwilligers
in de amateursport. Naar aanleiding hiervan is NOC*NSF aan de slag gegaan met het
updaten van het handboek wet- en regelgeving voor bestuurders van sportverenigingen,
waarbij het onderwerp regeldruk is opgenomen. Komende periode zal getoetst worden
of het handboek begrijpelijk en handzaam voor is sportbestuurders en welke regels
sportclubs graag zouden willen schrappen. Dit traject wordt eind 2020 uitgezet.
Maatschappelijke Diensttijd
Omdat blijkt dat de sportbonden en verenigingen onvoldoende aan bod komen in de eerste
rondes van de Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is er een proeftuin ontwikkeld die
specifiek is gericht op de sportsector. Deze proeftuin is eind 2019 gestart door een
consortium van sportbonden. De eerste jongeren hebben zich inmiddels gemeld en in
overleg met hen wordt een passende MDT plek gezocht. Over de voortgang van het totale
programma Maatschappelijke Diensttijd bent u onlangs geïnformeerd6.
Inclusief sporten en bewegen
Impact corona kwetsbare groepen
Uit een inventarisatie van de alliantie «Inclusief sporten en bewegen» blijkt dat
de groep kwetsbare mensen door COVID-19 extra hard wordt geraakt. Het gemis van sport
heeft zowel te maken met de sociale als fysieke aspecten van sport.
Voor mensen met een lichamelijke of chronische aandoening heeft niet sporten grote
gevolgen. Bijvoorbeeld voor mensen met een dwarslaesie. Sporten heeft voor deze mensen
ook een therapeutische grondslag en is essentieel om bijvoorbeeld zelfstandig te blijven
functioneren.
Helaas kunnen veel sporters met een beperking nu niet deelnemen doordat zij (vaker)
tot de risicogroep behoren, maar ook omdat er geen extern busvervoer meer is, aangepaste
sportgroepen na de zomer niet of in mindere mate zijn opgestart, kleedkamers niet
open zijn of doordat de benodigde begeleiding niet aanwezig kan zijn. Met de alliantie
«Inclusief sporten en bewegen» blijf ik kijken hoe we deze groepen toch in beweging
kunnen houden.
Gelukkig zien we ook dat er juist in deze periode initiatieven zijn die sport en bewegen
in deze periode extra stimuleren. Neem de «Nationale balkonbeweegdag» van het Nationaal
ouderenfonds, voor ouderen in verzorgingshuizen, of het aangepaste wandel programma
van de Bas van de Goor foundation. Het evenement «Unified moves» van Special Olympics voor mensen met een verstandelijke
beperking werd dit jaar als alternatief georganiseerd voor de nationale spelen en
het Fonds Gehandicaptensport ontwikkelt een fitprogramma dat volledig online plaats
zal vinden. Daarnaast is er momenteel extra aandacht voor sporters die door de economische
problemen sport niet langer kunnen permitteren via het Jeugdfonds Sport en Cultuur
en het Volwassenfonds Sport en Cultuur.
Start fonds voor Sporthulpmiddelen
In het Schriftelijk Overleg van 30 juni jl heb ik uw Kamer toegezegd u te informeren
over de verkenning die is gedaan naar een fonds voor sporthulpmiddelen7. Deze verkenning is afgerond en in de verkenning wordt geconcludeerd dat het starten
van een specifiek fonds voor sporthulpmiddelen bijdraagt aan het beter beschikbaar
maken van sporthulpmiddelen. Fonds Gehandicaptensport heeft dit fonds opgericht en
dat zal komen te hangen onder het platform van Uniek Sporten om het voor de doelgroep
makkelijk vindbaar te maken. Om het belang van de beschikbaarheid van sporthulpmiddelen
te onderstrepen heb ik besloten dit fonds voor te ondersteunen met 1 miljoen euro
voor 2,5 jaar. Het fonds ondersteunt mensen die geen bijdrage via WMO, ZvW of WLZ
krijgen om een sporthulpmiddel aan te schaffen, maar waarvan we weten dat het wel
noodzakelijk is dat zij een sporthulpmiddel krijgen om te kunnen sporten en bewegen.
Hiermee heb ik bovenstaande toezegging uitgevoerd.
Campagne «Welkom in de Sport»
Als gevolg van Covid-19 is besloten om te wachten met de lancering van de bewustwordingscampagne
tot de sport weer hervat is en de campagne ook daadwerkelijk impact kan maken. De
campagne gaat «Welkom in de Sport»! heten en richt zich primair op sportaanbieders
(zowel op sportverenigingen als de commerciële sport zoals sportscholen). De campagne
zal via social media en offline in abri’s in bushokjes door het hele land zichtbaar
zijn. Daarnaast zullen de beelden ook in alle grote dagbladen te zien zijn.
Oprichting Volwassenfonds
Eén miljoen volwassenen (18+) leeft rond het bestaansminimum. Dat is 6% van alle Nederlanders.
Als er geen geld is voor sporten of culturele ontwikkelingen, dan heeft dat een negatief
effect op iemands gezondheid. Zowel fysiek als geestelijk. Het kan leiden tot sociaal
isolement en eenzaamheid. Met het wegnemen van financiële drempels bij volwassenen
rond de armoedegrens, wil het Volwassenfonds het mogelijk maken dat ook zij de kracht
van sport en cultuur ervaren. In navolging van het succesvolle Jeugdfonds Sport &
Cultuur hebben al meer dan 119 gemeenten aangegeven interesse te hebben in het fonds8 . In 2019 is begonnen om onze werkwijze te implementeren in een aantal pilot gemeenten.
VWS is voornemens om dit fonds financieel te ondersteunen met 600.000 euro voor de
komende 2,5 jaar, zodat gemeenten zich gaan aansluiten en de stichting snel impact
kan gaan maken.
E-sports challenge
Vanwege de weinig uitgesproken fysieke handelingen van online gaming is dit populair
onder de doelgroep mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking. Op dit
moment loopt er een innovatie challenge, waarbij via Sportinnovator oplossingen worden
gezocht om deelname aan E-sports voor een (nog) groter deel van de mensen van deze
doelgroep mogelijk te maken. Eind dit jaar zal de winnaar bekend worden. Ik kijk uit
naar de initiatieven die worden aangedragen.
Vaardig in bewegen
De voortgangsmonitor van Mulier Instituut in juni9 laat zien dat in 90% van de lokale akkoorden het thema van jongs af aan vaardig aandacht
krijgt. De uitwerking daarvan is divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om inzet op meer
Gezonde Scholen in een gemeente tot het organiseren van een sportdag of het aanbieden
van een beweegprogramma voor de allerjongsten. Voor die laatste doelgroep, de 0–4
jarigen, geldt bovendien dat de Gezondheidsraad momenteel aan een advies bewegen werkt,
dat in derde kwartaal 2021 zal verschijnen. Dit voldoet aan de behoefte van diverse
professionals aan meer kennis, onderzoek en tools om al zo jong mogelijk met vaardig
en voldoende bewegen voor kinderen aan de slag te gaan en het belang hiervan over
te kunnen brengen aan ouders. In de online gehouden Week van de Motoriek kwam dit ook aan bod. Deze week stond volledig in het teken van het overdragen van
kennis en het delen van goede voorbeelden over het belang van breed motorische ontwikkeling
bij de jeugd. Meer dan 300 vertegenwoordigers uit de kinderopvang, het onderwijs,
opleidingen, buurtsportcoaches en de sportverenigingen namen deel.
Kleine beweegagenda
Met «De Kleine Beweegagenda (0–4 jaar)» zetten het Mulier Instituut, het Kenniscentrum
Sport & Bewegen en het Ministerie van VWS dit jaar in op het bevorderen van meer bewegen
en motorisch vaardige ontwikkeling specifiek voor de leeftijd 0- 4 jaar. Zo is er
subsidie toegekend aan vijf organisaties uit de jeugdgezondheidszorg om hun wacht-
en consultruimtes zó in te richten dat bewegen en het gesprek daarover gestimuleerd
worden. In september 2020 zijn de organisaties daarmee aan de slag gegaan. Het betreft
een pilot voor een aantal maanden (hele najaar) en is gericht op kinderen tot vier
jaar en hun ouders.
Daarnaast is er ook vanuit de Beweegagenda de «Kleine Beweegsubsidie» opgezet, een
stimuleringssubsidie gericht op bewegen maar dan voor lokale organisaties. Doel van
de subsidie is het versterken van lokale initiatieven waarbij (groot)ouders/verzorgers
van de jongste kinderen worden aangezet om meer bewegen te stimuleren. Bewustwording,
motivatie en aanzetten tot actie zijn daarbij de sleutelwoorden voor gedragsverandering.
Van sportvereniging, kinderdagverblijf tot wijkcentrum hebben ingeschreven voor een
subsidie van maximaal € 1.500,–. Hiervan zijn er inmiddels 30 toegekend.
Commissie Beweegadvies 0–4 jarigen van Gezondheidsraad is gestart
Dan meld ik u graag dat de «Commissie Beweegadvies 0–4 jarigen» van Gezondheidsraad
deze zomer gestart is. De commissie bestaat uit onafhankelijke wetenschappers die
vanuit verschillende disciplines hun expertise inbrengen. Vertegenwoordigers van het
Ministerie van VWS en Kenniscentrum Sport & Bewegen nemen als waarnemer deel aan de
commissie. De Gezondheidsraad gaf bij de Beweegrichtlijnen 2017 aan dat er te weinig
wetenschappelijke onderbouwing was voor een richtlijn voor kinderen van 0 tot en met
4 jaar. Omdat er in de praktijk wel behoefte aan is bij ouders en professionals heeft
mijn voorganger Bruno Bruins in 2019 de Gezondheidsraad gevraagd om te adviseren over
de gewenste mate, intensiteit en soort van bewegen voor deze jonge doelgroep. De raad
wordt daarbij gevraagd te kijken naar de praktijk in andere landen en om aanbevelingen
voor aanvullend onderzoek te doen. De raad heeft met het installeren van de commissie
de eerste stap gezet. Het advies wordt in derde kwartaal 2021 verwacht.
Vaardige generatie
De KNGU, Nevobo, KNHB en KNVB hebben als eerste sportbonden met elkaar de stappen
gezet voor het project «Vaardige generatie», het programma dat VWS steunt en waar
de genoemde bonden actief mee aan de slag zijn om sportprogramma’s (training etc)
breed motorisch «proof» te maken voor kinderen tot 12 jaar. Inmiddels sluiten steeds
meer bonden enthousiast aan.
Alliantie «de Buitenspelers»
Met betrekking tot vaardig in bewegen kan ik u tot slot melden dat de alliantie «de
Buitenspelers» deze zomer is opgericht. Deze alliantie heeft als doel om samenwerking
en bewustwording te creëren voor het thema buitenspelen en bestaat voor nu uit Jantje
Beton, Nickelodeon, Krajicek Foundation, Johan Cruyff Foundation, Mulier Instituut
en VWS.
Positieve sportcultuur
Prevalentieonderzoek seksuele intimidatie en misbruik in de sport
Afgelopen juni heb ik u geïnformeerd over de voortgang van het prevalentieonderzoek
seksuele intimidatie en misbruik in de sport10. NOC*NSF heeft de uitkomsten onlangs gepubliceerd op de website van het Centrum Veilige
Sport11 . Bijna 72% van de sporters heeft in hun jeugd minimaal één vorm van grensoverschrijdend
gedrag meegemaakt. Hieruit blijkt dat grensoverschrijdend gedrag veel te vaak voorkomt
in de sport en dat we hier blijvend aan moeten werken. Daarom ondersteun ik de sport
financieel om te werken aan een positieve sportcultuur en om misstanden effectief
en stevig aan te pakken.
Discriminatie in de sport
Het is alweer een jaar geleden dat we werden opgeschrikt door het racistische incident
bij FC Den Bosch tegen Excelsior. Vanwege dat afschuwelijke incident is op 8 februari
van dit jaar het plan «Ons voetbal is van iedereen. Samen zetten we racisme en discriminatie
buitenspel» gelanceerd (Kamerstuk 30 234, nr. 241). Een plan van de KNVB en rijksoverheid samen waarin maatregelen staan beschreven
om racisme en discriminatie in en rondom het voetbal tegen te gaan. Momenteel wordt
hard gewerkt aan de uitwerking en uitvoering van deze maatregelen. Begin volgend jaar
zal ik u informeren over de voortgang via de eerste monitor van het plan.
Rapport criminele inmenging in de amateursport
Naar aanleiding van de door u op 18 juni 2019 ingediende motie12 inzake criminele inmenging in de amateursport heb ik onderzoeksbureau Bruinsma in
samenwerking met Tilburg University en het Mulier Instituut verzocht een onderzoek
te doen naar de aard en omvang van criminele inmenging bij amateursportverenigingen.
Dit onderzoek maakt onderdeel uit van het Brede Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit.
Het onderzoeksrapport «Criminele inmenging bij amateursportverenigingen. Aard, omvang
en handelingsperspectief» bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid, aan (bijlage nr. 2)13. Onze beleidsreactie hierop zal ik u begin volgend jaar doen toekomen.
Duurzame Sportinfrastructuur
De Routekaart Duurzame Sportsector is begin 2020 ondertekend door verschillende stakeholders
uit de sport. Als onderdeel van deze routekaart financier ik begeleidingstrajecten
bij sportverenigingen die willen werken aan verduurzaming. Ondanks de financiële druk
die de coronacrisis op verenigingen legt, is het animo voor deze trajecten groot.
In totaal zijn er dit jaar ruim 1000 trajecten gestart. De trajecten zijn aangevraagd
door verenigingen in een groot aantal sporten, en met name vanuit voetbal, tennis
en hockey. Met de BOSA-subsidie ondersteun ik verenigingen die willen investeren in
verduurzaming. In 2019 is er voor € 14 miljoen aan energiebesparende maatregelen in
de BOSA aangevraagd. Voor dit jaar is dat bedrag tot nu toe € 9 miljoen. Met deze
subsidie is er voor € 27 miljoen aan investeringen in energiebesparing mogelijk gemaakt,
zoals de aanleg van zonnepanelen, adiabatische koelings- en verwarmingsinstallaties
en LED-sportveldverlichting. Daarnaast hebben sportclubs tot nu toe voor € 1 miljoen
geïnvesteerd in het toegankelijk maken van sportaccommodaties voor mensen met een
beperking, waarvoor de BOSA een subsidie van 30% mogelijk maakt.
SPUK Sport en BOSA
Vanaf 1 januari 2019 zijn twee regelingen geopend om de gevolgen van de verruiming
van de btw-sportvrijstelling voor de sportsector te compenseren. Dit zijn de subsidieregeling
Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties (BOSA) voor sportverenigingen, en de Specifieke
Uitkering Stimulering Sport (SPUK Sport) voor gemeenten. Mijn voorganger heeft toegezegd
deze regelingen tussentijds te evalueren voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Sport
van 2020 en uw Kamer hierover te informeren. Het uitgebreide rapport van deze tussenevaluatie
vindt u als bijlage (nr. 3) bij deze brief14, waarmee ik deze toezegging15 beschouw als uitgevoerd.
Uit de evaluatie van de BOSA komt naar voren dat de bekendheid van de regeling onder
de sportverenigingen sterk stijgend is, van 36% in 2019 naar 51% in 2020. Sportverenigingen
zijn positief over de aanvraagprocedure, maar hebben ook kritiek op de lange afhandelingstermijnen
van aanvragen en het gebrek aan inzicht in de voortgang van de behandeling van hun
aanvragen. Om deze verbeterpunten te verwerken worden enkele behandelprocedures bij
DUS-I aangepast en versneld en zal de verantwoording van grote projectsubsidies vanaf
1 januari 2021 vereenvoudigd worden. Dit vermindert de administratieve lasten van
aanvragers en DUS-I, en zal zorgen voor een kortere behandeltijd.
De overgang van het BTW-regime naar de SPUK Sport heeft bij veel gemeenten met name
in het eerste jaar geleid tot een omvangrijke administratieve klus. Daarnaast is er
de afgelopen twee jaar naar rato van circa 80% bevoorschot, omdat meer was aangevraagd
dan jaarlijks voor de SPUK Sport beschikbaar was. Toch heeft dit er bij gemeenten
vaak niet geleid dat geplande uitgaven niet hebben plaatsgevonden. Met de gemeenten
blijf ik in gesprek om, daar waar mogelijk, de praktijk binnen de gemeenten en de
uitvoering van de regeling beter op elkaar af te stemmen. In 2020 heeft dit al geleid
tot een beter aanvraagproces, waardoor gemeenten ook beter in staat zijn gebleken
om de aanvragen snel compleet te maken.
Inmiddels heb ik ook de SPUK-verantwoording van de gemeenten over 2019 ontvangen.
Uit deze verantwoordingen blijkt dat 239 gemeenten in totaal 71 (70.799) mln. minder
hebben besteed dan dat zij bevoorschot hebben gekregen. Daarnaast hebben 108 gemeenten
in totaal 5.1 mln. meer besteed dan zij bevoorschot hebben gekregen. In het voorjaar
van 2021 zullen deze bedragen met de gemeenten verrekend worden. Daarmee zullen de
gemeenten voor 100% worden gecompenseerd voor het nadeel dat zij ondervinden als gevolg
van de verruiming van de btw-sportvrijstelling, zoals ook eerder is toegezegd door
mijn voorganger en de Minister van Financiën bij de uitwerking van deze verruiming.
Jaarrapport Duurzame Infrastructuur
Naast de stimulerende maatregelen op het terrein van de sportaccommodaties voer ik
een breder beleid door in samenwerking met de sector. In het Jaarrapport Duurzame
Infrastructuur (zie bijlage nr. 4)16 vind u hier de voortgang van terug. Een van de mijlpalen die behaald is, is dat nu
al ruim 1000 sportverenigingen actief aan de slag zijn gegaan met het verduurzamen
van de eigen accommodatie. Dit is voor deze verenigingen een stap naar zowel CO2 als financiële duurzaamheid. Ook de ontwikkeling dat 40% van de gemeenten momenteel
actief aan de slag is met het nog verder openen van sportparken voor niet-leden van
sportverenigingen is van groot belang. Het verder toegankelijk maken van de sportparken
om te bewegen is een goede toevoeging aan de mogelijkheden die er al in de openbare
ruimte zijn en die mensen uitdagen om voldoende te bewegen.
Buurtsportcoachregeling
Uit de monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2020 (zie bijlage nr. 5)17 blijkt dat 350 gemeenten meedoen aan de regeling. Op 1 september 2020 zijn in totaal
3.468 fte buurtsportcoaches, combinatiefunctionarissen en cultuurcoaches gerealiseerd.
Dit betekent dat er in Nederland 6.012 functionarissen bezig zijn om zoveel mogelijk
mensen te stimuleren om te (gaan) sporten en bewegen en zich bezig te houden met culturele
activiteiten. In het Sportakkoord (Kamerstuk 30 234, nr. 185) is de buurtsportcoach een belangrijk instrument om de ambities te realiseren. Het
is dan ook terug te zien dat in de lokale akkoorden buurtsportcoaches worden ingezet.
Buurtsportcoaches zijn creatief, actiegericht en verbindend en in deze tijd zien we
het belang van de buurtsportcoaches terugkomen. Ze ondersteunen sportverenigingen
bij het omgaan met de coronamaatregelen, ze zorgen dat de kwetsbare groepen toch in
beweging kunnen blijven en houden de jeugd in beweging door zowel voor scholen digitale
lessen aan te bieden als in de wijken activiteiten te doen18.
Buurtsportcoach Kompas
Team Sportservice en Techonomy hebben op basis van een offertetraject de opdracht
gekregen van VWS om een monitoringstool te ontwikkelen. De naam van de tool is Buurtsportcoach
Kompas19. De tool gaat buurtsportcoaches, werkgevers, gemeenten, Rijk en andere partijen helpen
inzichtelijk te krijgen wat nu de impact en het bereik is van de buurtsportcoaches.
De verwachting is dat Buurtsportcoach Kompas in het eerste kwartaal gereed is voor
gebruik. Het Ministerie van VWS bekostigt het eerste jaar van de opstart en in gebruikname
van deze tool voor alle gemeenten. Hoe meer gemeenten meedoen, hoe beter cijfers vergelijkbaar
zijn.
Community of Practice «Sportief bewegen tussen beleid en praktijk»
Ik heb u toegezegd bij de start van de «Community of Practice» (CoP) jaarlijks te
informeren over de voortgang20. De CoP is bedoeld om de buurtsportcoachregeling doorlopend te evalueren en na te
gaan waar we kunnen bijsturen. Het geeft ons een terugkoppeling rechtstreeks vanuit
de praktijk hoe de regeling kan worden uitgevoerd en doet aanbevelingen aan het Rijk,
gemeenten en buurtsportcoaches hoe zaken te verbeteren op de korte en lange termijn.
Ik deel met u een memo dat geschreven is door de uitvoerder van de COP, Bureau Mozaiek
(zie bijlage nr. 6)21. De constateringen en aanbevelingen lopen langs de lijnen Richten (landelijk beleid),
Inrichten (gemeentelijk beleid) en Verrichten (Buurtsportcoaches en hun organisaties).
De conclusies zijn als volgt: 1. Er bestaat spanning tussen de integrale opgave en
de vanuit sport gestuurde regeling; 2. Kramp van losse regeling versus behoefte aan
controle; 3. Belangrijk om de competenties te blijven ontwikkelen van de buurtsportcoaches.
De komende tijd ga ik in gesprek met de uitvoerende partners over deze aanbevelingen
en hoe we naar de toekomst gaan kijken van de buurtsportcoachregeling. Ik houd uw
Kamer hiervan op de hoogte.
Landelijke academy buurtsportcoaches (LAB)
Het LAB is een programma dat zorgt dat het vakmanschap van de buurtsportcoaches blijvend
vergroot. Een van de zaken die dit jaar is uitgevoerd is het opstellen van functieprofielen.
De functieprofielen geven duidelijkheid in de kwaliteiten en kennis die nodig is om
het vak van buurtsportcoach te kunnen uitvoeren. Daarnaast geeft het een goede weergave
van salariëring. Eerder zijn door uw Kamer vragen gesteld over de verschillen die
buurtsportcoaches ervaren in arbeidsvoorwaarden wanneer ze in verschillende cao’s
vallen. Ik heb de Werkgevers in de Sport (WOS) gevraagd om naast de functieprofielen
te schrijven ook een benchmark onder een aantal voor de buurtsportcoach geldende cao’s
te doen. Deze benchmark is onderdeel van de Human Capital Agenda en zal met de werkgevers,
buurtsportcoaches, gemeenten en andere stakeholders worden besproken.
Voortgang Sportinnovatie en onderzoeksbeleid
Het Topteam Sport, ondersteund door het Bureau Sportinnovator, heeft zich de afgelopen
maanden ingespannen om een aantal van de COVID-19 gerelateerde vraagstukken uit de
sportsector op te pakken. Hierbij is de focus gelegd op veilige sportevenementen en
de luchtkwaliteit bij binnensporten.
De inspanningen hebben inmiddels geleid tot de start van 14 haalbaarheidsstudies uiteenlopend
van integrale controle en beheerssystemen voor de luchtkwaliteit tot real-time corona
testsystemen inzetbaar tijdens grote sportevenementen. De innovaties uit deze trajecten
sluiten naadloos aan op de pilots van Fieldlab evenementen die naar verwachting in
januari, wanneer de omstandigheden het toe laten, plaats zullen vinden. Ook wordt
er op verzoek van de sportaanbieders op diverse sportlocaties onderzoek gedaan naar
de luchtkwaliteit; in tijdelijke blaashallen tot aan grote sportaccommodaties als
de Arena worden momenteel metingen uitgevoerd tijdens verschillende momenten van gebruik.
Sportinnovator centra en challenges
Er zijn belangrijke stappen gezet in het certificeren van Sportinnovator centra waarmee
een kwaliteitswaarborg voor heden en toekomst wordt gegeven. Deze zogenaamde Certified
Partners vormen vanwege hun expertises met elkaar een uniek en landelijk innovatienetwerk
op terrein van Sport en Bewegen. En in het kader van het Sportakkoord zijn recent
drie challenges afgerond die urgente vraagstukken uit het Sportakkoord beantwoorden.
Ondernemers met de meest kansrijke oplossingen krijgen kans om hun innovatie in de
praktijk te brengen, bijvoorbeeld het monitoren van het gebruik van de buitenruimte.
Een vraagstuk dat in deze tijden waarin bewegen het nieuwe normaal moet worden van
groot belang is.
Sport Data Valley
Dit jaar is de Sport Data Valley, het nationale platform voor analyse en onderzoek
van data rond sport en bewegen, live gegaan. Dit online platform maakt het eenvoudiger
en efficiënter voor consumenten om beheer over de eigen data te regelen, Dit online
platform maakt het gemakkelijker – voor amateur- en topsporters, voor coaches en onderzoekers
– om eigen data veilig te verzamelen, en om beweegdata te analyseren. Sport Data Valley
vermindert de problemen die de sector ervaart bij het regelen van data-privacy én
maakt wetenschappelijk onderzoek en analyses toegankelijker voor een groot publiek.
Voortgang deelakkoord 6 «Topsport inspireert»
In de laatste voortgangsbrief22 heb ik aangegeven uw Kamer te informeren over de voortgang van deelakkoord 6 «Topsport
die inspireert». Vanwege het uitstellen van de Olympische en Paralympische Spelen
naar 2021 heb ik in afstemming met NOC*NSF besloten om tijdens de lopende Olympische
cyclus de bijbehorende topsportprogramma’s en financiering intact te laten. In aanloop
naar de nieuwe Olympische cyclus werken we met de sportsector en gemeenten vanuit
een gezamenlijke aanpak aan het beter zichtbaar maken van de maatschappelijke waarde
van topsport. Om dat te kunnen doen, moet het fundament van de topsport op orde en
voldoende stevig te zijn. Dit fundament rust op een aantal belangrijke pijlers van
deelakkoord 6. Op een aantal deelgebieden zal ik kort de voortgang schetsen.
Versterken topsportklimaat – het kwalitatief goed opleiden van voldoende topsport-
en talentcoaches
De complexer wordende topsportwereld stelt steeds hogere eisen aan trainer-coaches.
Een goede trainer-coach is cruciaal voor sporters om het maximale uit zichzelf te
halen en ze op verantwoorde wijze te begeleiden. Op dit moment zien we dat de vraag
naar goed opgeleide trainers-coaches groter is dan het aanbod. Sinds 2018 is door
NOC*NSF met de extra topsportinvesteringen van de rijksoverheid de koers ingezet richting
een betere en meer toegankelijke opleiding voor Nederlandse topcoaches:
• Een aantal sportbonden en hogescholen bouwt momenteel aan het fundament voor een nieuwe
praktijkgerichte bacheloropleiding voor Topsport- en talentcoaching (niveau 5), een
beoogde «Associate Degree Sport». Het streven is dat op 1 september 2021 gestart kan
worden met deze nieuwe opleiding op vier locaties. Ook wordt een maatwerkprogramma
voor kandidaatbondscoaches en talentcoaches van de bond ontwikkeld op niveau 6. Deze
opleiding gaat deels aansluiten bij bestaande minorprogramma’s van hogescholen.
• Op dit moment wordt onderzocht of er landelijke afspraken gemaakt kunnen worden over
de opleidingsprogramma’s op niveau 3 en 4. Dat gebeurt in samenwerking met mbo-opleidingen
Sport & Bewegen en sportbonden. Het uitgangspunt is dat opleidingspartners uit sport
en onderwijs deze opleidingsprogramma’s in de toekomst gezamenlijk gaan verzorgen.
Deze stappen zie ik als een belangrijk onderdeel van het bredere plan van aanpak om
het menselijk kapitaal in de sport te verbeteren, de Human Capital Agenda.
Optimaliseren talentontwikkelingen – wegnemen van beperkingen voor talentvolle sporters
Dit najaar zijn met middelen van het Ministerie van VWS en OCW twee belangrijke impulsen
gegeven om talentvolle sporters beter te kunnen ondersteunen in hun opleiding tot
topsporter:
• Talentvoorziening voor talenten die opgroeien in armoede en geselecteerd zijn door
de nationale sportbond om te kunnen deelnemen aan een topsport(opleidings)programma.
• Stichting LOOT (Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport) gaat reguliere scholen
helpen bij het begeleiden van topsporttalenten om hun topsport met onderwijs te combineren.
Stichting LOOT wordt hiermee een serviceorganisatie voor ook reguliere scholen met
informatie, advies en eventueel scholing over het planmatig aanbieden deze faciliteiten.
Maatschappelijke waarde van topsport voor Nederland
Topsport is van grote waarde is voor de maatschappij. VWS heeft daarom opdracht gegeven
om onderzoek te doen naar de perceptie van de Nederlandse bevolking over de positieve
en negatieve waarden van topsport, waarbij gebruik wordt gemaakt van het «Mapping
Elite Sports' potential Societal Impact» (MESSI) 23-model. De drie items die de hoogste positieve scores opleveren zijn: topsport zorgt
voor passie/enthousiasme, topsport levert plezier/blijdschap op, topsport brengt topsporters
en teams voort waar mensen zich graag mee verbonden voelen. Over onderwerpen als grensoverschrijdend
gedrag, tijdelijke werkgelegenheid en het effect van topsport op het milieu is men
negatiever. Een samenvatting van de eerste meting is als bijlage toegevoegd.
Volgend jaar volgt nog een meting en deze inzichten neem ik mee in de verdere uitwerking
van Deelakkoord 6. Een samenvatting van de eerste meting is als bijlage (nr. 7) toegevoegd24.
Een breed gedragen evenementenstrategie
In een separate brief die voor het aankomende WGO wordt verstuurd informeer ik uw
Kamer uitgebreid over de Nederlandse topsportevenementen strategie en de bijdrage
die de rijksoverheid daaraan gaat leveren.
Inzet topsportmiddelen 2020
Zoals toegezegd informeer ik uw Kamer jaarlijks over de besteding van de topsportmiddelen
door NOC*NSF. Ook voor de topsport heeft de coronacrisis flinke gevolgen gehad. Vele
wedstrijden en cruciale meetmomenten konden helaas niet doorgaan. Dit heeft effect
op de inzet van de topsportmiddelen. In factsheet van TeamNL in 2020 (zie bijlage
nr. 8)25 is op hoofdlijnen een beeld gegeven van een aantal belangrijke activiteiten die doorgang
konden vinden. Ik blijf met NOC*NSF in gesprek over de verdere impact van de coronacrisis
op de topsport, mede naar aanleiding van de monitor Sport en corona.
WK voetbal vrouwen 2027
De KNVB heeft aangekondigd dat zij zich samen met de Duitse en Belgische voetbalbonden
kandidaat wil stellen voor de organisatie van het WK voetbal vrouwen 2027. In 2018
vroeg uw Tweede Kamer mijn ambtsvoorganger in een motie de KNVB waar mogelijk en nodig
te ondersteunen bij het voorbereiden van een bid voor dit het WK26. Het werd gaandeweg duidelijk dat het evenement te groot is om alleen in Nederland
te organiseren. Vandaar dat de KNVB samenwerking heeft gezocht met de voetbalbonden
in België en Duitsland. Zij gaan een gezamenlijk bid voorbereiden. Vanzelfsprekend
zal ik de KNVB ook hierbij blijven ondersteunen en hou ik uw Kamer van de ontwikkelingen
op de hoogte.
Antidopingbeleid
Prevalentieonderzoek
Ik heb in 2015 toegezegd u eens in de vier jaar te informeren over de prevalentie
van dopinggebruik in de topsport. Daar is in 2019 door Mulier Instituut onderzoek
naar gedaan. Met mijn brief van 25 november 201927 heb ik u laten weten dat de responsgraad bij het onderzoek te laag is gebleven om
het gevraagde prevalentiecijfer te leveren. Na overleg met Mulier Instituut, Dopingautoriteit
en NOC*NSF is besloten in 2020 een nieuwe meting uit te voeren om de gevraagde informatie
alsnog te kunnen leveren. Deze meting bevindt zich in een afrondende fase. Ik zal
u over de uitkomsten ervan later informeren.
Onderzoek naar handel in doping
Het onderzoek naar de aard, ernst en omvang van de handel in doping is in afrondende
fase, maar helaas lukt het niet u dit voor het WGO28 te doen toekomen. Ik zal het evenwel nog voor het einde van het jaar aan uw Kamer
aanbieden.
Voetbal TV
Door het lid Von Martels is 2 juli jl. een motie ingediend 29waarin wordt verzocht om bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan te dringen op
een spoedige afronding van het onderzoek naar VoetbalTV alsmede om een overleg te
bevorderen tussen de AP en VoetbalTV. Het signaal dat VoetbalTV een spoedige afronding
wenst van het onderzoek dat door de AP is ingesteld, alsmede het verzoek om een gesprek
tussen de AP en VoetbalTV tot stand te laten komen, is door de Minister voor Rechtsbescherming
onder de aandacht gebracht van de AP. Na het doorlopen van de onderzoeksfase heeft
de AP VoetbalTV de gelegenheid gegeven een zienswijze te geven op het onderzoeksrapport.
Daarna heeft de AP een besluit genomen en uiteengezet hoe zij over deze kwestie denkt.
Dit besluit – dat door beide partijen niet openbaar is gemaakt – is inmiddels door
VoetbalTV aan de rechter voorgelegd. De door het Kamerlid Von Martels op 2 juli jl.
ingediende motie hierover beschouw ik hiermee dan ook als afgehandeld30.
Transfer fees betaald voetbal
In Europees verband staat er in december een gesprek gepland met de Europese Commissie
en de lidstaten over de transfervergoedingen in het betaald voetbal die kunnen leiden
tot financiële instabiliteit van voetbalclubs31. Het wegnemen van nationale fiscale voordelen en staatssteunregels hebben betrekken
op het interne marktbeleid. Uit het gesprek met de lidstaten en de Commissie moet
duidelijk worden of hoge transfer fees en verschillend overheidsbeleid in Europa als
een probleem wordt ervaren. Over de uitkomsten van dit gesprek zal ik u later informeren.
Zwemveiligheid
Ook het zwemjaar 2020 was er een van uitersten. Enerzijds was zwemmen tijdens twee
(gedeeltelijke) lockdowns nagenoeg onmogelijk door de sluiting van zwembaden, anderzijds
kenmerkte de periode daartussenin zich door een enorme piek in het bezoek aan stranden
en recreatieplassen met een evenredige piek in het aantal verdrinkingen en incidenten.
In beide gevallen maak ik graag een groot compliment aan de manier waarop de branche
in de volle breedte met deze uitdagingen is omgegaan.
Zwemmen is in termen van wekelijkse sportdeelname de vierde sport van Nederland en
onder kwetsbare groepen zoals ouderen en mensen met een beperking en/of chronische
aandoening zelfs de tweede sport. Om die reden is zwemveiligheid van de gehele bevolking
dan ook van groot belang. Ik mag dan ook zeggen dat ik zeer content ben met de ambitieuze
uitwerking en bijbehorende begroting van het plan Nederland Zwemveilig 2020–2024 dat
ik recent heb mogen ontvangen van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ). Volgend
op het belang van (veilig) zwemmen en de grote inspanning van de branche zelf ben
ik dan ook voornemens om de komende jaren ruim 1,2 miljoen euro vrij te maken voor
dit thema.
Motie van Nispen/Heerma – taken reddingsbrigade
In antwoord op motie van de leden Van Nispen/Heerma32 koppel ik u zoals verzocht terug hoe in gesprek met de Reddingsbrigade Nederland
is onderzocht hoe voldoende middelen beschikbaar gesteld kunnen worden om de taken
van de reddingsbrigades met betrekking tot de zwemveiligheid in Nederland te kunnen
bevorderen en verdrinkingen te voorkomen. Zoals bij ter hand neming van de motie al
door mijn voorganger werd aangegeven is deze verkenning in nadrukkelijke samenwerking
met de collega’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gedaan.
De benodigde middelen bestaan volgens Reddingsbrigade Nederland uit drie onderdelen:
1) een eerlijke prijs voor het werk dat zij verrichten voor gemeenten en/of commerciële
evenementen die voorziet in een goede facilitering van de eigen vrijwilligers, 2)
een tweejarige extra impuls om strandbewaking anno 2021 naar een hoger niveau te tillen
en 3) ondersteuning / compensatie als gevolg van gederfde inkomsten door de beperkende
maatregelen COVID-19.
De collega van IenW geeft aan dat waterveiligheid een lokale aangelegenheid is. Maar
dat zij zich zal inzetten om het belang van een eerlijke en structurele vergoeding
van brigades door gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s op de agenda van het
Landelijk Zwemwater Overleg (LZO) te zetten. Als het gaat om de impuls strandbewaking
is dit in principe ook een lokale aangelegenheid, maar omdat VWS een rol voor zichzelf
ziet in het faciliteren van kennisdeling en integrale aanpak voorziet de uitwerking
van het plan Nederland Zwemveilig voor een deel hierin. Tegelijk blijft aanvullende
financiering benodigd. De geleden schade als gevolg van de beperkende maatregelen
COVID-19 dient in het perspectief van de steunpakketten beschouwd te worden. Ruim
de helft van lokale brigades geeft aan dat de generieke en/of sportspecifieke maatregelen
voor hen niet van toepassing zijn.
In gesprek met de KNRM geven zij aan zelf, dankzij hun donateurs en sponsoren, voldoende
middelen verwachten te hebben voor de borging van hun werkzaamheden in de toekomst,
maar dat zij eerst en vooral betrokken willen blijven bij een integrale aanpak strandbewaking
en kennisdeling op dit vlak.
Hiermee beschouw ik de motie als uitgevoerd, maar blijf ik tegelijkertijd met de zwembranche
met de reddingsbrigade in het bijzonder en mijn collega van IenW in gesprek voor een
gezamenlijke aanpak in voorbereiding op de zwemzomer van 2021.
Tot slot
Het coronavirus heeft onze wereld, onze levens en ook de sport op z’n kop gezet. De
maatregelen die nodig zijn om het virus te verslaan treffen iedereen die graag sport
en daar plezier aan beleeft. Sport kent een enorme positieve kracht. Het verbindt,
houdt ons gezond en is ontzettend leuk. Ik ben trots op onze sportsector die steeds
deze positieve kracht benut om ondanks de corona maatregelen Nederland vitaal, gezond
en verbonden te houden.
Ook in 2021 zullen we weer voor nieuwe uitdagingen komen te staan, maar ik heb er
alle vertrouwen in dat we samen met onze partners uit de sportsector en uw Kamer het
beste van de situatie maken.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg