Brief regering : Financiën Openbaar Ministerie
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 630
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
In het notaoverleg over strafrechtelijke onderwerpen van 5 november jl. (Kamerstuk
29 911, nr. 295) heb ik uw Kamer toegezegd een brief te sturen over de intensiveringen en taakstellingen
bij het Openbaar Ministerie. Tijdens het notaoverleg over de justitieketen op 30 juni
jl. heb ik toegezegd u te informeren over de uitkomsten van berekening via het PMJ-model
van hoe de extra inspanningen van de politie op gebied van zeden (investering 15 miljoen)
ook doorwerken in de rest van de keten. Over beide onderwerpen informeer ik u in deze
brief nader.
Taakstellingen en intensiveringen vorige kabinetten
Het OM heeft – evenals alle andere overheidsinstellingen door de financiële crisis
in 2008 – een aantal taakstellingen op zijn budget te verwerken gekregen. Deze taakstellingen
hebben veelal een generiek karakter en lopen op tot bijna € 140 mln.
In diezelfde periode is er ook sprake van intensiveringen die oplopen tot een vergelijkbaar
bedrag. Ik heb uw Kamer hier eerder over bericht naar aanleiding van Kamervragen (Kamerstuk
35 000 VI, nr. 10, bijlage). Deze intensiveringen zijn veelal gekoppeld aan specifieke prioritaire
opgaven. De taakstellingen en intensiveringen kunnen daarom niet (volledig) tegen
elkaar worden weggestreept.
Het OM heeft met name via de bedrijfsvoering invulling gegeven aan de algemene efficiencytaakstelling
van het vorige kabinet en kon vanwege de intensiveringsmiddelen capacitair op peil
blijven, zij het met een gewijzigde taakinvulling.
Aangezien ook de criminaliteit zich heeft verplaatst van klassieke vormen van criminaliteit
naar moderne vormen van criminaliteit (cybercrime) en ondermijnende criminaliteit,
de complexiteit van de zaken is toegenomen en er nieuwe taken zijn ontstaan op het
gebied van onder andere slachtofferzorg, DNA, WvGGZ, is een dergelijke wijziging van
de taakinvulling gerechtvaardigd.
Een extern bureau, de Galan, heeft tweemaal een onderzoek gedaan naar de haalbaarheid
van het realiseren van de taakstellingen en ook door ABDTopconsult, de heer A. de
Jong, is een toets gedaan op deze rapporten. De conclusies van de Galan en dhr. De
Jong waren vergelijkbaar: de realisatie van de taakstellingen is haalbaar, maar niet
in de gestelde periode (2015–2018). Op basis van de conclusie van dhr. de Jong is,
door middel van een kasschuif, de periode waarin de taakstellingen dienen te worden
gerealiseerd met 2 jaar verlengd tot en met 2020.
Stand van zaken vanaf 2019
Op basis van de stand van zaken tot en met het jaar 2018 is geconcludeerd dat een
verdere invulling van de taakstellingen van de vorige kabinetten niet mogelijk was.
Om die reden is bij Voorjaarnota 2019 (Kamerstuk 35 210, nr. 1) de resterende taakstelling teruggedraaid. Het kabinet heeft daarbovenop ook meer
generieke intensiveringen gedaan in de strafrechtketen als geheel die deels ook ten
goede zijn gekomen aan de het OM, zoals middelen ten behoeve van de digitalisering
en algemene versterking van de strafrechtketen.
Doorlichting strafrechtketen
Op basis van signalen vanuit onder andere het OM over de toegenomen werkdruk enerzijds
en anderzijds de constatering dat de instroom de afgelopen jaren aanzienlijk was gedaald,
terwijl het budget en capaciteit op niveau is gebleven, heb ik gevraagd in een doorlichtingsonderzoek
van de strafrechtketen hieraan nadere duiding te geven.
De uitkomsten van deze doorlichting1 bevestigen de ontwikkelingen zoals hierboven zijn geschetst. Recapitulerend:
– De geregistreerde criminaliteit in de periode 2014–2019 is aanzienlijk gedaald bij
een nagenoeg gelijkblijvende capaciteit van de strafrechtketen.
– In de onderzoeksperiode 2014–2019 is de geregistreerde criminaliteit met 20% gedaald,
is de instroom van strafzaken bij het OM met 8% afgenomen. Het slachtofferschap van
criminaliteit is eveneens met 28% sterk gedaald.
– Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder digitalisering en internationalisering
van criminaliteit en sterk toegenomen inzet voor ondermijnende criminaliteit, hebben
het werk complexer gemaakt en hebben bijdragen aan een hogere werkdruk. Ook wordt
steeds meer maatwerk in strafzaken gevraagd.
– Een veelheid aan wets-en beleidswijzigingen hebben geresulteerd in een hogere werkdruk
vanwege de organisatorische implicaties ervan voor de betrokken organisaties, waaronder
het OM.
Bij brief van 17 november jongstleden2 heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop ik – samen met de organisaties in strafrechtketen
– de aanbevelingen van de doorlichting zal opvolgen. Onderdeel van die aanpak is een
nader onderzoek naar de ontwikkelingen in de financiering van politie, OM en rechtspraak
in den brede over de afgelopen 10 jaar en naar de daaronder liggende beleidskeuzes.
Daarbij wordt ook gekeken naar de werking en effecten van verschillende bekostigingssystemen
en naar de mogelijkheden om naar de toekomst toe te komen tot meer stabiliteit in
de financiering in relatie tot beleid. Het streven is de onderzoeksuitkomsten in de
eerste helft van maart 2021 beschikbaar te hebben.
Toezegging keteneffecten motie zeden
Jaarlijks wordt de capaciteitsbehoefte van de organisaties in de justitiële ketens
bepaald op basis van het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). De zogenaamde beleidsneutrale
raming in dit model wordt aangevuld met vastgestelde wijzigingen van wet- en regelgeving
en beleid. In de PMJ-raming waarop de begroting 2021 mede is gebaseerd zijn tevens
de gevolgen van de extra inspanningen van de politie op gebied van zeden (investering
van 15 miljoen) voor de rest van de strafrechtketen meegenomen. De uitkomsten hiervan,
vertaald naar financiële effecten, staan in de navolgende tabel3:
Deze bedragen zijn niet apart zichtbaar in begroting, maar zijn integraal onderdeel
van de totale PMJ-raming zoals zijn verwerkt in de budgetten van de individuele organisaties.
De PMJ-raming wordt jaarlijks herijkt, waardoor de bovengenoemde effecten dus automatisch
worden meegenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid