Brief regering : Fiche: Mededeling strategie voor duurzame chemische stoffen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2981 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Methaanstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2980)
Fiche: Mededeling strategie voor duurzame chemische stoffen
Fiche: Mededeling Een renovatiegolf voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2982)
Fiche: Besluit 8e Milieuactieprogramma (Kamerstuk 22 112, nr. 2983)
Fiche: Mededeling verbetering toegang tot rechter in milieuzaken in EU en lidstaten
(Kamerstuk 22 112, nr. 2984)
Fiche: Wijziging Verordening implementatie Verdrag van Aarhus (Kamerstuk 22 112, nr. 2985)
Fiche: Verordening EU-éénloketomgeving voor douane (Kamerstuk 22 112, nr. 2986)
Fiche: Verordening gemeenschappelijk Europees Luchtruim (Kamerstuk 22 112, nr. 2987)
Fiche: Verordening Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart -prestatiebeoordelingsorgaan
gemeenschappelijk Europees luchtruim (Kamerstuk 22 112, nr. 2988)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Mededeling strategie voor duurzame chemische stoffen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Strategie voor duurzame chemische
stoffen – op weg naar een gifvrij milieu
b) Datum ontvangst Commissiedocument
14 oktober 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM/2020/667 final
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52020DC0667…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Milieuraad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
2. Essentie voorstel
De Commissie heeft op 14 oktober jl. de Strategie voor duurzame chemische stoffen
uitgebracht, die onderdeel is van de Europese Green Deal. De strategie kan daarnaast
worden gezien als de inhoudelijke opvolger van het 7e Milieuactieprogramma1 op het terrein van chemische stoffen. Chemische stoffen zijn overal in ons dagelijks
leven en spelen een fundamentele rol bij veel van onze activiteiten. Tegelijkertijd
kunnen chemicaliën met gevaarlijke eigenschappen schade toebrengen aan de menselijke
gezondheid en het milieu. De strategie geeft een routekaart en tijdlijn om de chemische
industrie om te vormen en, met behulp van veilige en duurzame producten en productiemethoden,
uiterlijk in 2050 ervoor te zorgen dat chemische stoffen geen negatieve effecten meer
hebben op de menselijke gezondheid en het ecosysteem. Hiertoe kondigt de Commissie
een grote lijst beleidsmatige en wetgevende voornemens aan.
Allereerst wil de Commissie innovatie stimuleren en maximaal benutten voor de transitie
naar een veilige en inherent duurzame chemie. Daartoe wil zij haar financiële instrumenten
inzetten, met name om mkb’s te ondersteunen. Zij wil onderzoek naar verschillende
sleuteltechnologieën, om- en bijscholing van werknemers, en toegang tot risicokapitaal
stimuleren. Ook kondigt zij acties aan om gifvrije materiaalcycli te bevorderen zodat
de toekomstige circulaire economie tevens schoon is. De Commissie heeft daarnaast
aandacht voor de open strategische autonomie van de EU, en zal daarvoor strategische
afhankelijkheden en waardeketens in kaart brengen en maatregelen voorstellen om die
afhankelijkheden te verminderen.
Ten tweede wil de Commissie het rechtskader versterken, met meer aandacht voor kwetsbare
groepen zoals kinderen en werknemers. Zij kondigt gerichte acties aan om hormoonontregelende
stoffen en PFAS aan te pakken, en zal onderzoeken hoe mengsels van stoffen beter gereguleerd
kunnen worden. Zij wil criteria ontwikkelen voor essentiële toepassingen van stoffen
met het doel om de meest schadelijke stoffen alleen toe te staan als deze cruciaal
zijn en er geen alternatieven voorhanden zijn. De bescherming die REACH2 biedt aan consumenten wordt uitgebreid tot professionele gebruikers, en hormoonontregelende
stoffen, persistente, mobiele en toxische en zeer persistente en zeer mobiele stoffen
worden toegevoegd aan de lijst met Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Daarnaast wil
zij ervoor zorgen dat consumentenartikelen niet langer ZZS kunnen bevatten, te beginnen
met kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische, hormoonverstorende eigenschappen,
en persistente en bio-accumulerende stoffen.
Ten derde wil de Commissie het rechtskader vereenvoudigen. Bovenaan staat daarbij
het nieuwe principe van «één stof, één beoordeling» waar een stof nu nog meerdere
keren onder meerdere verordeningen beoordeeld kan moeten worden. De Commissie wil
de coördinatie met de agentschappen en de lidstaten versterken met betrekking tot
gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Het Europees agentschap voor chemicaliën
ECHA wordt versterkt door een voorstel voor een oprichtingsverordening, waar haar
taken nu versnipperd zijn over verschillende verordeningen. De Commissie wil het makkelijker
maken om gegevens te delen en hergebruiken over stoffen, onder meer via een gemeenschappelijk
opendataplatform. Verder kondigt zij een nultolerantiebeleid aan voor niet-naleving,
onder andere met een voorstel wat haar belast met het toezicht op de uitvoering van
REACH in de lidstaten en door te eisen dat alle REACH-registratiedossiers van bedrijven
voldoen aan de voorschriften.
Ten vierde wil de Commissie de kennisbasis versterken. Daartoe zal zij voorstellen
doen om de informatie-eisen aan te scherpen, waaronder de registratieplicht in REACH
voor bepaalde zorgwekkende polymeren. De Commissie wil ook de interface tussen wetenschap
en beleid versterken, geleid langs een onderzoeks- en innovatieagenda voor chemische
stoffen.
Ten slotte wil de Commissie wereldwijd het goede voorbeeld geven. Zij wil onder andere
samen met de industrie de implementatie bevorderen van het wereldwijd geharmoniseerd
systeem voor de classificatie en etikettering van chemische stoffen (UN GHS3), criteria en gevarenklassen invoeren, aanpassen of verduidelijken en ontwikkeling
en gebruik van innovatieve risicobeoordelingsmethodes en gemeenschappelijke normen
internationaal bevorderen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet heeft al veel initiatieven genomen op het terrein van duurzame chemicaliën.
Bijvoorbeeld in de vorm van het beleid om de emissies van ZZS te weren uit de leefomgeving4. Het belang van Safe-by-Design als onderdeel van het streven naar stapsgewijze permanente verbetering wordt onderstreept
in het in september uitgebrachte Nationaal Milieubeleidskader5. Een ander voorbeeld is de samenwerking met de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse
Chemische Industrie (VNCI) om de tekortkomingen in REACH-registratiedossiers weg te
werken6.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is over het algemeen verheugd over de strategie, die een samenhangend
beeld schetst van de wijze waarop de EU een gifvrije leefomgeving kan bereiken en
waarmee tegelijkertijd de Europese industrie de meest concurrerende en innovatieve
in de wereld zal blijven. De integrale aanpak op gebied van milieu, consumentenbescherming
en arbeidsbescherming is te prijzen. De strategie sluit goed aan bij het nationale
beleid en bij veel internationale initiatieven van Nederland om een voortvarende,
doortastende en evenwichtige aanpak van ZZS op de Europese en mondiale beleidsagenda
te krijgen, inclusief innovatie, Safe-by-Design, PFAS, hormoonverstorende stoffen, blootstelling aan alle stoffen samen, en goede
uitvoering en handhaving. Het is goed dat in de strategie niet wordt gekozen voor
specifieke technologieën, zodat de markt in de positie blijft om de meest kosteneffectieve
oplossingen te kiezen. De strategie vergt nog veel uitwerking voordat kan worden beoordeeld
wat de effecten daarvan zouden kunnen zijn. Het kabinet vindt het daarbij belangrijk
dat er meer coherentie en consistentie komt in het instrumentarium in de EU-regelgeving,
om zo een volledig circulaire economie in 2050 te bereiken en in het kader van de
bredere ambities van de Green Deal.
Innovatie voor veilige en duurzame chemische stoffen
Het kabinet vindt dat de mogelijke financiële steun vanuit EU-fondsen gericht op innovatie,
uit moet lokken dat bedrijven, investeerders, onderzoekers en overheden in een vroeg
stadium samen op gaan trekken, zodat zoveel mogelijk maatschappelijk gewenste oplossingen
ook werkelijk de markt kunnen overnemen van zorgwekkende chemicaliën.
Het kabinet zal er bij de Commissie op aandringen bij besluitvorming over wat met
een reststroom gedaan moet worden een methodiek te gebruiken die alle milieugevolgen
meeneemt, inclusief de milieubelasting door nieuw-productie en de risico’s van verbranden
of storten in plaats van hergebruiken7. Het kabinet pleit ook voor specifieke aandacht voor de risico’s voor de werknemer
bij recycling.
Het kabinet vindt het positief dat de Commissie innovatie vooropstelt en dit wil bevorderen
door financiering van onderzoek naar sleuteltechnologiën, door her- en omscholing
van personeel in de chemie en door toegang tot durfkapitaal. Het kabinet zal de Commissie
vragen bij het te financieren onderzoek te vereisen dat samenwerking in de hele keten
centraal zal staan.
Het kabinet steunt de aankondiging van de Commissie om de waardeketens die noodzakelijk
zijn voor de groene en digitale transities in kaart te brengen en maatregelen voor
te stellen die de kwetsbaarheden verkleinen zodat dat de productie of import van chemicaliën
met essentiële toepassingen, zoals medische producten, geen gevaar lopen. Het kabinet
acht het van belang dat daarbij naast het versterken van productie ook gekeken wordt
naar andere opties, zoals diversificatie van internationale waardeketens, om de open
autonomie van de EU te verstevigen.
Sterker rechtskader
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om de toepassing van ZZS in consumentenartikelen
groepsgewijs en stapsgewijs te gaan verbieden, waarbij alleen onder strikte voorwaarden
hiervoor vrijstellingen kunnen worden gegeven. Het kabinet wil de Commissie vragen
duidelijkheid te scheppen over de termijnen waarop deze van plan is de preventieve
aanpak op andere categorieën ZZS en voor andere soorten artikelen toe te gaan passen.
Het kabinet roept de Commissie op te zorgen dat essentiële toepassingen zoals medicijnen
en medische hulpmiddelen niet in het gedrang komen.
Het kabinet is het ermee eens dat de Commissie het beschermingsniveau voor consumenten
ook wil toepassen op professionele gebruikers en de bescherming van werknemers wil
verbeteren door voor de schadelijkste stoffen veilige grenswaarden vast te stellen
of, als dat niet kan, een voldoende laag risico geven op schadelijke gezondheidseffecten.
Ook steunt het kabinet de voornemens om als volgende stap de bestaande occupational limit values voor lood en asbest te verlagen en een bindende grenswaarde voor diisocyanaten vast
te stellen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar de volgende voorstellen met nieuwe
grenswaarden voor carcinogenen in de carcinogenenrichtlijn.
Het kabinet steunt de Commissie in haar aanpak van hormoonverstorende stoffen. Het
kabinet wijst er echter op dat veel stoffen het hormoonstelsel beïnvloeden, maar dat
dit niet steeds tot negatieve effecten leidt, en vindt dat dit in de beoordeling mee
moet wegen. Vooruitlopend hierop zal het kabinet de Commissie vragen om de blootstelling
aan erkende hormoonverstorende stoffen voor de meest kwetsbare groepen sneller terug
te brengen.
Het kabinet verwelkomt de voorgestelde aanpak van PFAS, waaronder het plan deze als
groep in alle non-essentiële toepassingen te verbieden. Het kabinet wil de Commissie
vragen met bedrijven en lidstaten te overleggen over hoe – vooruitlopend op de restrictie
– de emissies bij de productie van PFAS in heel Europa alvast terug kunnen worden
gebracht.
Eenvoudiger rechtskader
Het kabinet steunt de benadering om overal te volstaan met één beoordeling per stof,
en de voorstellen van de Commissie om samen met lidstaten en EU-agentschappen de coördinatie
te versterken om te komen tot consistente gevarenidentificatie, classificatie en risicobeoordeling.
Ook steunt het kabinet het voorstel om het bestuur van het Europees Chemicaliënagentschap
(ECHA) te versterken en de duurzaamheid van zijn financieringsmodel te vergroten.
Het kabinet steunt de inzet op datadeling en denkt dat Safe en Sustainable Design
(SSD) sterk gebaat is bij FAIR-informatiemanagement8. Het kabinet zal daarom bij de Commissie pleiten de toepassing daarvan te bevorderen
middels EU-regelgeving.
Het kabinet is het eens met de inzet van de Commissie om te eisen dat alle REACH-registratiedossiers
naar behoren worden ingediend en anders de indiener de toegang tot de markt ontzeggen,
en vindt dat de regels volledig, stipt en overal moeten worden uitgevoerd. Wel wil
het kabinet grip houden op de omvang, budgettaire gevolgen en prioritering van de
nationale handhaving.
Uitbreiding van kennisbasis
Het kabinet vindt het een goed idee de REACH-registratieplicht uit te breiden tot
bepaalde zorgwekkende polymeren, maar wil voorkomen dat persistente polymeren in essentiële
toepassingen uitgefaseerd worden voordat veilige alternatieven beschikbaar zijn.
Mondiale ambities
Het kabinet ondersteunt de mondiale leiderschapsambities van de Commissie op het gebied
van veilig chemicaliënbeheer en zal zich met de Commissie inzetten bij de UN GHS voor
verdergaande harmonisatie op een hoog beschermingsniveau. Dit sluit aan bij het streven
in het Nationaal Milieubeleidskader voor het beheersen van risico’s op afwenteling
van de rekening van milieuschade naar andere landen.
Gevolgen voor de brede welvaart
De Tweede Kamer verzoekt met de motie van het lid Van Raan9 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart
in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit
van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende
effecten en de verdeling van kosten en baten. Ten aanzien van deze mededeling worden
de effecten op alle vier de aspecten door het kabinet als positief beoordeeld. De
strategie draagt bij aan de reductie van de toxische druk voor zowel mens als milieu
en steeds meer opkomende stoffen, zoals PFAS, zijn (zeer) persistent en daarmee van
groot belang voor latere generaties. Stoffen komen vrij of worden uitgestoten naar
water en lucht en kunnen op die manier zeer gemakkelijk grenzen overschrijden en de
chemische industrie is zeer internationaal van aard. De kosten die volgen uit aanscherping
van de regelgeving zullen met name bij de industrie komen te liggen, terwijl de baten
alle groepen van de samenleving ten goede komen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De meest milieubewuste landen zullen waarschijnlijk positief staan tegenover de strategie.
Lidstaten met een verouderde chemische industrie maken zich waarschijnlijk zorgen
over het vermogen van hun bedrijven om te voldoen aan de verdergaande verplichtingen
waar de strategie toe zal leiden. Het Europees Parlement heeft in grote meerderheid
de Commissie opgeroepen tot een strategie die de blootstelling van mens en milieu
aan gevaarlijke chemicaliën tot een minimum beperkt en kinderen, zwangere en borstvoedende
vrouwen en ouderen extra beschermt.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de Unie, met name op het terrein
van milieu en de interne markt. Op deze terreinen heeft de EU een gedeelde bevoegdheid
met de EU-lidstaten (zie artikel 4, lid 2, e, VWEU en artikel 4, lid 2, i, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
grensoverschrijdende effecten van productie en gebruik van chemische stoffen maken
handelen op het niveau van de Unie passend. Ook ziet de mededeling vooral op aanpassingen
in de huidige regelgeving en dat kan slechts op Europees niveau.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De doelstellingen van de Green Deal maken het nodig om een effectief en efficiënt
Europees stoffenbeleid te voeren en waar nodig dit beleid aan te scherpen. Het kabinet
is van mening dat het optreden zoals verwoord in de mededeling van de Commissie dan
ook vooralsnog geschikt is om de milieu- en klimaatdoelen uit de Green Deal te bereiken
en tegelijkertijd de open autonomie en het concurrentievermogen van de EU in stand
te houden. Daarbij gaat het aangekondigde beleid voor zover nu te overzien is niet
verder dan noodzakelijk, omdat er met name wordt gekeken naar het verbeteren en stroomlijnen
van reeds bestaande stoffenregelgeving. Over het algemeen zijn er geen minder ingrijpende
alternatieven voorhanden om de doelstellingen te bereiken, namelijk een duurzame Europese
chemie.
Financiële gevolgen
De Commissie wil lidstaten gaan aanmoedigen om de Recovery and Resilience Facility (RRF) te gebruiken om te investeren in de versterking van de infrastructuur voor
markttoezicht en in digitalisering.
Wat betreft de EU-begroting is het kabinet van mening dat de financiële middelen gevonden
dienen te worden binnen het in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Dat
betreft naar verwachting voor deze strategie met name Horizon, LIFE en de cohesiefondsen.
Uit de mededeling zelf volgen geen directe budgettaire gevolgen. Wel spreekt de Commissie
tal van intensiveringsvoornemens uit. Uit de nader te publiceren wetsvoorstellen onder
deze mededeling volgen vrijwel zeker ook budgettaire gevolgen, met name de bekostiging
van de handhaving vormt een punt van aandacht voor het kabinet. De budgettaire gevolgen
zullen in de BNC-fiches over de betreffende voorstellen worden meegenomen. Eventuele
budgettaire gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels inzake budgetdiscipline.
d) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
Uit de mededeling zelf volgen geen wijzigingen in regeldruk en administratieve lasten.
Deze kunnen wel voortvloeien uit de nader te publiceren wetsvoorstellen onder deze
mededeling. Het kabinet is van mening dat de Commissie de gevolgen voor de concurrentiekracht
van de Europese industrie goed heeft meegewogen in deze strategie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken