Brief regering : Lagere bezoldigingsmaxima voor het media-domein
32 827 Toekomst mediabeleid
Nr. 204 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2020
In de visiebrief toekomst publiek bestel van 14 juni 2019 heeft het kabinet een met
de sector afgestemd voorstel met lagere bezoldigingsmaxima voor het mediadomein aangekondigd.1 Zoals ik heb aangegeven in het Wetgevingsoverleg over de wijziging van de Mediawet
2008 op 4 november jl., informeer ik u hierbij nader over de invoering van deze lagere
maxima per 1 januari 2021. De ministeriële regeling waarin dit is opgenomen, wordt
komende week gepubliceerd in de Staatscourant.
De hoge beloningen in het landelijke en regionale publieke media-domein is al een
aantal jaren bron van maatschappelijke en politieke discussie en toenemende ergernis.
Dit betreft zowel de beloning van presentatoren als die van topfunctionarissen. De
situatie is de afgelopen jaren deels verbeterd. Zo is het aantal presentatoren boven
het maximum van het beloningskader2 sterk gedaald. De bezoldiging van de topfunctionarissen bij de landelijke en regionale
omroepen liggen echter nog steeds te vaak vlak onder of rond het algemene maximum
van de Wet normering Topinkomens (WNT-maximum, in 2021 bedraagt dit € 209.000). Dit
is begrijpelijk voor de grote instellingen, waar de topfunctionarissen een relatief
zware bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen. De bezoldiging staat echter bij vrijwel
alle kleinere instellingen niet in verhouding tot de omvang van de organisatie. Ik
stel vast dat de sector in de afgelopen jaren op dit vlak geen blijk van «zelfreinigend
vermogen» heeft getoond. Tegen die achtergrond moet de aankondiging en invoering van
de lagere maxima worden geplaatst.
Vanaf 1 januari 2021 worden voor de topfunctionarissen van de landelijke en regionale
media-instellingen verlaagde bezoldigingsmaxima van kracht. Hiervoor maak ik gebruik
van de mogelijkheid die de WNT biedt om bij ministeriële regeling voor instellingen
een lager bedrag vast te stellen dan het algemene bezoldigingsmaximum van de WNT.
In de regeling voor media-instellingen betreft het betreft drie verlaagde bezoldigingsmaxima;
€ 148.000, € 176.000 en € 193.000 (niveau 2021). In de bijlage is weergegeven op welke
instellingen deze van toepassing zijn. Op enkele instellingen blijft daarnaast het
algemene WNT-maximum van toepassing. Dit betreft de NPO, de NOS en de drie grote fusie-omroepen
AVROTROS, BNNVARA en KRO-NCRV.
Aan deze indeling ligt een onafhankelijk onderzoek ten grondslag dat ik u op 14 september
jl. heb toegezonden.3 Dit onderzoek leverde de bouwstenen voor de indeling van de media-instellingen over
de categorieën waaraan een (verlaagd) maximum is gekoppeld. In afstemming met het
veld is gezocht naar criteria die indicatief zijn voor de bestuurlijke complexiteit
van de instelling en objectief meetbaar zijn. Een dergelijk model moet enerzijds eenvoudig
toepasbaar zijn. Anderzijds moeten eventuele verschillen in bestuurlijke complexiteit
voldoende tot uitdrukking kunnen komen. Dit proces resulteerde in de vier criteria
«baten van de instelling», het «aantal leden», het «mandaat» en «bereik» van de instelling.
In het onderzoek zijn vervolgens lagere maxima gekoppeld aan de categorieën, waarbij
is gekeken naar de afstand tussen de cao en het algemene WNT-maximum. Met dank aan
dit onderzoek zijn de instellingen op onderbouwde en evenwichtige wijze gekoppeld
aan de verlaagde maxima.
Voor een globale inschatting van het effect van de verlaagde maxima is gekeken naar
de bezoldigingsgegevens over 2019. Het beeld is dat ongeveer 25 (van de in totaal
bijna 40) topfunctionarissen bij de 27 instellingen onder de regeling hun bezoldiging
moeten afbouwen. Op de regeling is het WNT-overgangsrecht van toepassing. Topfunctionarissen
die door de introductie van de verlaagde maxima onder het overgangsrecht komen te
vallen, mogen de te hoge bezoldiging vier jaar behouden waarna deze in drie jaar moet
worden afgebouwd. Voor nieuw aan te stellen topfunctionarissen geldt direct het verlaagde
maximum. De overschrijding van de bezoldiging ten opzichte van het per 1 januari 2021
vast te stellen maximum ligt gemiddeld op ongeveer € 25.000.
Het effect dat deze regeling sorteert, onderstreept tegelijk het belang ervan.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Bijlage
Indeling instellingen over verlaagde bezoldigingsmaxima
Categorie A, € 148.000
• HUMAN
• PowNed
• RPO
• Stichting Omroep Limburg
• Stichting Omroep Zeeland
• Stichting Omrop Fryslân
• Stichting Regionale Omroep Flevoland
• Stichting Regionale Omroep Rotterdam-Rijnmond en omgeving
• Stichting Regionale Omroep West
• Stichting RTV Drenthe
• Stichting RTV Noord
• Stichting RTV Oost
• Stichting Samenwerkende Publieke Omroepen Midden Nederland
• WNL
Categorie B, € 176.000
• NTR
• Stichting Omroep Gelderland
• Stichting Regionale Omroep Brabant
• Stichting RTV NH
Categorie C, € 193.000
• EO
• MAX
• STER
• VPRO
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media