Brief regering : Stand van zaken 'coronabanen'
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 218
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT, VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS
EN MEDIA EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2020
Bij deze informeer ik u nader over het kabinetsvoornemen in kaart te brengen waar
cruciale sectoren ondersteund kunnen worden met tijdelijke «coronabanen». Hiermee
geef ik tevens invulling aan de motie van de leden Asscher en Palland1, ingediend tijdens het debat over het nieuwe steunpakket op 3 november jongstleden
(Handelingen II 2020/21, nr. 19, item 24).
De afgelopen twee weken heeft het kabinet verkend waar de inzet van extra mensen kan
helpen bij cruciale sectoren, namelijk de zorg, het onderwijs, toezicht- en handhaving
en kinderopvang. Deze zogenoemde «coronabanen» helpen om de sectoren te ontlasten.
Het kabinet zet hierbij in op twee routes. De eerste route bestaat uit het ondersteunen,
versterken en uitbreiden van bestaande succesvolle matching initiatieven zoals «Extra
handen voor de zorg» of de initiatieven zoals in Breda of Drenthe waarbij horecamedewerkers
tijdelijk worden uitgeleend aan de zorg. Het streven is om dergelijke initiatieven
ook op te starten voor de andere sectoren. Daarbovenop verkent het kabinet hoe een
impuls gegeven kan worden, bijvoorbeeld via het verstrekken van tijdelijk extra budget
aan de cruciale sectoren. Daarmee kunnen deze sectoren uit het onbenutte arbeidsaanbod
werven voor tijdelijke, (gedeeltelijk) betaalde coronabanen.
Omdat de vraag naar ondersteuning acuut is, is snelheid geboden. Tegelijkertijd is
het belangrijk dat de invulling van de coronabanen zorgvuldig gebeurt en dat we bestaande
succesvolle initiatieven niet in de weg lopen. Het is niet de bedoeling dat publieke
sectoren voor coronabanen met elkaar gaan concurreren. Ook de uitvoerbaarheid is hierbij
een belangrijke randvoorwaarde. Het kabinet werkt de twee routes zo snel mogelijk
verder uit. Hierbij kijkt het kabinet ook naar de doelmatigheid en kosten. De verkenning
naar coronabanen is additioneel aan steunmaatregelen van de afgelopen maanden en de
€ 1,4 miljard die beschikbaar is gesteld voor flankerend sociaal beleid. De uitwerking
van de coronabanen wordt in samenhang met dit flankerend beleid gezien. Deze brief
neemt u mee in de stand van zaken en bespreekt de punten die nader worden onderzocht
en uitgewerkt.
Tijdelijke coronabanen – doel en context
Het coronavirus trekt een zware wissel op de economie en raakt ook cruciale (publieke)
sectoren zoals zorg, onderwijs, toezicht- en handhaving en kinderopvang. Niet alleen
vallen docenten vaker uit, waardoor er meer werk op de schouders van andere docenten
komt; ook zijn er door de Corona- beperkingen en -regels extra taken in het onderwijs
bijgekomen, waar geen of onvoldoende personeel voor beschikbaar is. Het gaat dan vaak
om taken waar geen of beperkte scholing voor nodig is, maar die wel belangrijke verlichting
kan bieden in de werkdruk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het goed laten verlopen van
breng- en haalmomenten in het primair onderwijs of het toezien op de mondkapjesplicht
in het voortgezet onderwijs en mbo. In de zorg gaat het bijvoorbeeld om (ondersteunende)
werkzaamheden bij teststraten of kunnen mensen als aan de slag als gastheer of gastvrouw
in verpleeghuizen. Voor dit soort werkzaamheden zijn snel extra handen nodig, en kunnen
tijdelijke crisisbanen een oplossing bieden.
De coronabanen hebben als voornaamste doel om op korte termijn verlichting te bieden
aan de cruciale sectoren die overbelast zijn. Het gaat hierbij om de sectoren zorg,
onderwijs, toezicht- en handhaving en de kinderopvang. Voorkomen moet worden dat deze
sectoren stilvallen: dit zou een grote impact op onze maatschappij hebben. Als gevolg
van deze aanpak kunnen mensen die momenteel geen werk hebben of niet naar hun werk
kunnen als gevolg van de crisis, tijdelijk aan de slag. Het doel van de coronabanen
is hierbij niet om structurele arbeidstekorten op te lossen in bepaalde sectoren.
Dit neemt niet weg dat mensen ervaring kunnen opdoen in een tekortsector, wat mogelijk
als opstap dient voor een nieuwe baan. Door de coronabanen krijgen mensen de mogelijkheid
en de ruimte om tijdelijk zinnig werk te doen, terwijl tegelijkertijd de druk in de
cruciale sectoren afneemt.
Het kabinet hanteert voor de invulling van de coronabanen drie uitgangspunten:
– De vraag van de werkgevers in cruciale sectoren is bepalend. De werkgevers beschikken
over de meeste informatie om een goede inschatting te maken hoeveel en welke tijdelijke
ondersteuning gewenst is;
– Het gaat om tijdelijke banen die een directe link met de impact van de coronacrisis
hebben. Gezien de tijdelijke en acute aard van de op te lossen knelpunten in de vraagsectoren,
is het belangrijk om zo veel mogelijk aan te sluiten op bestaande initiatieven;
– Een belangrijk uitgangspunt is dat de koppeling van vraag en aanbod snel plaats moet
kunnen vinden vanwege de acute behoefte aan ondersteuning. Uitvoerbaarheid is een
belangrijke randvoorwaarde, zeker gezien de druk die de coronacrisis al op de uitvoering
heeft.
Waar in cruciale sectoren is vraag naar tijdelijke ondersteuning?
We richten ons op vier sectoren: zorg, onderwijs, toezicht- en handhaving, en kinderopvang.
In al deze sectoren gaat het om ondersteunende banen waarvoor geen of beperkte scholing
nodig is.
Zorg
In de zorg is in alle deelgebieden een nijpend tekort aan personeel. Tijdelijke coronabanen
kunnen dienen om de zorg te ontlasten. Deze coronabanen kunnen zorgbreed worden ingezet.
Het kan gaan om (ondersteunende) werkzaamheden in de teststraten, bij bron- en contactonderzoek
en in de thuiszorg, werkzaamheden als gastheer of gastvrouw in verpleegtehuizen en/of
de beveiliging om agressie en geweld tegen zorgverleners te voorkomen. Zelfs een (lichte)
professionele zorgfunctie is mogelijk. Een voorbeeld van een crisisbaan zien we onder
andere op de IC van het St. Antoniusziekenhuis waar mensen van onder andere KLM aan
de slag zijn ter ondersteuning van de verpleegkundigen.
Er lopen al verschillende trajecten om mensen tijdelijk in de zorg aan de slag te
krijgen. Met het platform «Extra Handen voor de Zorg» worden werkzoekenden en vrijwilligers
(met en zonder vooropleiding) aan zorgorganisaties gekoppeld. Mensen melden zich aan
op www.extrahandenvoordezorg.nl. In datzelfde systeem kunnen ook organisaties een aanvraag indienen. Op basis van
de gevraagde competenties/vaardigheden worden zij aan elkaar gekoppeld en vindt een
gesprek plaats tussen organisaties en kandidaten om tot een arbeidsovereenkomst te
komen. Extra Handen voor de Zorg staat open voor de hele zorg, inclusief de GGD’en
en Laboratoria. Het huidige arbeidsaanbod bestaat uit verschillende typen: vrijwilligers,
maar ook werknemers onder de NOW die worden gedetacheerd door hun werkgevers. De sociale
partners zijn betrokken bij het initiatief.
Er wordt op dit moment gewerkt aan het in korte tijd opschalen van de testcapaciteit
en de capaciteit voor het bron-en contactonderzoek. Vooral voor de testcapaciteit
zijn medewerkers nodig die na een relatief korte opleiding ingezet kunnen worden bij
de GGD en in andere testraten. De inzet van crisisbanen in deze sectoren kan de huidige
werving ondersteunen en een impuls geven.
Mensen zonder zorgachtergrond die zich aanmelden bij «Extra Handen voor de Zorg» krijgen
een korte opleiding via de Nationale Zorgklas. Die leidt in een week tijd mensen zonder
zorgachtergrond op voor verzorgende taken op niveau 2. Dat gebeurde in het voorjaar
met mensen van de KLM en het Rode Kruis en nu met mensen uit de facilitaire sector
en met Rode Kruis. Daarnaast ontwikkelt de Nationale Zorgklas vergelijkbare korte
opleidingen voor bron- en contactonderzoek, testcapaciteit, IC-buddy’s en beveiligers
in zorginstellingen. De Nationale Zorgklas kent nu 7.500 aanmeldingen. Dit zijn mensen
zonder zorgachtergrond die, na het doorlopen van de Nationale Zorgklas, beschikbaar
zijn om gekoppeld te worden, via Extra Handen voor de Zorg, aan zorgorganisaties waar
vraag naar tijdelijke krachten is. De Nationale Zorgklas groeit door naar het opleiden
van maximaal 1.000 personen per week.
Tot slot is er de Commissie Werken in de Zorg. Die zet in op het beter benutten van
het potentieel. De Commissie analyseert wat er nodig is om de matching tussen de beschikbare
mensen die in de zorg willen werken en de behoeften vanuit de werkgevers te verbeteren.
Onderwijs
Het kabinet heeft voortdurend het belang onderstreept van het verantwoord continueren
van het onderwijs in het po, vo, mbo, hbo en wo. Door de coronacrisis is er verhevigde
druk op alle onderwijsinstellingen om (hybride) onderwijs (digitaal en/of fysiek)
te verzorgen. In alle sectoren is door de coronacrisis de werkdruk aanzienlijk, zijn
er sterke signalen dat de vervangingsvraag toeneemt en wordt het moeilijker om voor
elke groep een leraar of docent te hebben staan. In het beroepsonderwijs geldt bijvoorbeeld
dat de anderhalve meter in acht moet worden genomen, waardoor de klassen kleiner zijn.
De extra capaciteit voor het onderwijs in de vorm van coronabanen kan zorgen voor
de vermindering van de werkdruk van onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel
en schoolleiders. Zij kunnen zich door de tijdelijk extra capaciteit beter richten
op de continuïteit van het onderwijs. Het gaat met de coronabanen namelijk in de meeste
gevallen niet om bevoegd onderwijspersoneel, waardoor zij naar verwachting niet kunnen
worden ingezet als vervangende leraar bij lesuitval vanwege een zieke leraar. Er is
behoefte aan bijvoorbeeld toezicht op naleving van de coronaregels, surveillanten
(in situaties waarbij de leerkracht door corona vanuit thuis online lesgeeft en leerlingen
of studenten op school zijn) en (ICT)-ondersteuning voor leraren en docenten voor
het onderhouden van contacten met leerlingen en studenten ten behoeve van afstandsonderwijs.
Parallel aan de uitwerking van de coronabanen, werkt OCW aan een initiatief «Extra
hulp voor de klas» voor het po, vo en mbo. Een overeenkomst is dat dit initiatief
ook verlichting in het onderwijs probeert te bieden, als gevolg van uitval en extra
maatregelen in coronatijden. «Extra hulp voor de klas» heeft echter een bredere benadering.
Het gaat dan enerzijds om tijdelijke banen die er pre-corona nog niet waren, zoals
bijvoorbeeld extra schoonmaak, toezicht op de naleving van coronamaatregelen en hulp
bij digitalisering van het onderwijs. Anderzijds ook om de tijdelijke inzet van studenten
van opleidingen, bekwaam personeel zoals vakspecialistische zzp’ers en bevoegd personeel
(leraren en onderwijsassistenten). Uw Kamer ontvangt tevens een Kamerbrief met verdere
uitleg over het initiatief «Extra hulp in de klas» en hoe dit zich verhoudt tot de
coronabanen.
Toezicht- en handhaving
De maatregelen als gevolg van de coronacrisis hebben impact op toezicht- en handhavingsorganisaties.
Zij zullen immers extra maatregelen moeten handhaven bovenop de reguliere werkzaamheden.
Extra politiemensen en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) zijn vanwege de hoge
bekwaamheidseisen niet via de tijdelijke coronabanen structuur te realiseren. Maar
gemeentelijke toezicht- en handhavingsorganisaties zijn wel geholpen met toezichthouders
die fungeren als gastheer/vrouw om bijvoorbeeld de weg te wijzen, aan te spreken,
voorlichting te geven, of eventueel mondkapjes uit te delen. Dit geldt tevens voor
organisaties die actief zijn in de buitengebieden. Daarnaast kan gedacht worden aan
de inzet van tijdelijk extra mensen voor bestuursrechtelijk handhaven van relatief
eenvoudige taken zoals fiets verwijderen of huisvuilzakkencontrole, taken waarbij
geen contact nodig is met overtreders. De toezichthouders nemen daarmee een deel van
de taken van boa’s en politiemensen uit handen, waardoor zij zich kunnen richten op
hun primaire taken rondom de bestuursrechtelijke handhaving en in het bijzonder van
de COVID-19 maatregelen.
Kinderopvang
De werkdruk voor pedagogisch medewerkers is door de coronacrisis toegenomen. Dit blijkt
ook uit recent onderzoek2 . Medewerkers zijn niet inzetbaar als zij zelf klachten hebben en in afwachting zijn
van afname van een coronatest of wachten op een testuitslag. Door uitval werken pedagogisch
medewerkers meer dan normaal om tekorten op te vangen. Lokaal heeft uitval van personeel
al tijdelijke sluiting van groepen en locaties tot gevolg gehad. Bij onvoldoende beschikbaar
personeel moet de opvanglocatie worden gesloten of moet worden overgegaan tot noodopvang
(waarbij alleen ouders met een vitaal beroep gebruik van opvang kunnen maken).
Tijdelijke krachten kunnen worden benut om pedagogisch medewerkers te ondersteunen
om zo de werkdruk te verlichten. Dit voorkomt dat zij overbelast en oververmoeid raken,
met extra ziekteverzuim als gevolg. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan ondersteuning
als groepshulp en ondersteuning bij het vervoer van kinderen van en naar de opvang.
Het gaat dan nadrukkelijk om tijdelijke inzet buiten de reguliere bezetting om. In
de kinderopvang wordt met jonge kinderen gewerkt en dat betekent dat zorgvuldigheid
geboden is. Ook tijdelijke krachten moeten aan een aantal kwaliteitseisen voldoen.
Om die reden zijn we met de sector in gesprek om te zien wat we op korte termijn onder
welke voorwaarden voor de sector kunnen betekenen, waarbij ook de financiering wordt
betrokken. De kinderopvangsector heeft namelijk geen directe financieringsrelatie
met de overheid.
Invulling van coronabanen via twee routes
De huidige corona-gerelateerde piekbelasting in de cruciale publieke sectoren is een
acuut probleem dat zo snel mogelijk dient te worden verlicht. Het kabinet heeft dan
ook de ambitie om nog dit jaar een start te kunnen maken. Daarom werkt het kabinet
de eerder genoemd routes zo snel mogelijk uit.
Route 1: Lopende initiatieven verstevigen en uitbreiden
Allereerst zal worden bezien hoe bestaande initiatieven verstevigd en uitgebreid kunnen
worden naar andere sectoren. De zorg loopt met deze initiatieven voorop. Zie bijvoorbeeld
«extra handen voor de zorg». Met een dergelijke aanpak wil het kabinet bereiken dat
de concrete behoeften van de organisaties in de zorg, onderwijs, handhaving en kinderopvang
leidend zijn en hun vraag effectief en snel wordt vervuld waarbij hindernissen weg
worden genomen. Het kabinet zal onderzoeken hoe succesvolle initiatieven ook in andere
sectoren snel opgezet kunnen worden. Als deze kanalen beter kunnen worden benut, is
er snel resultaat te boeken bij het verlichten van de capaciteitsproblemen en de werkdruk
in de publieke sectoren.
Route 2: Aanvullende ondersteuning
Bovenop de bestaande initiatieven die we via route 1 ondersteunen, verkent het kabinet
hoe een impuls gegeven kan worden, bijvoorbeeld via het verstrekken van tijdelijk
extra budget aan cruciale sectoren. Daarmee kunnen deze sectoren uit het onbenutte
arbeidsaanbod werven voor tijdelijke, (gedeeltelijk) betaalde coronabanen. De mogelijkheden
hiertoe verschillen per sector. Daarbij richt het kabinet zich op aanvullende vraag
die niet door bestaande initiatieven wordt ingevuld. Om mensen te ondersteunen richting
de coronabanen kan mogelijk gebruik gemaakt worden van de bestaande structuren zoals
NLWerktDoor en de nieuwe aanpak van de regionale mobiliteitsteams.
Het van de grond krijgen van de ondersteunende coronabanen vergt een inspanning in
de bovengenoemde sectoren. Het kabinet gaat de behoeften van de verschillende publieke
sectoren aan tijdelijke inzet van mensen die eenvoudige taken op zich kunnen nemen
in kaart brengen en in samenwerking met deze sectoren een plan uitwerken hoe deze
behoeften snel kunnen worden vervuld. Het primaire doel is deze sectoren in staat
stellen om tijdelijk extra mensen aan te nemen.
Aandachtspunten bij de uitwerking zijn het tijdelijke karakter van de banen, de budgettaire
effecten en de wijze waarop financiële ondersteuning kan worden vormgegeven. Maar
daarnaast zijn er ook veel andere uitwerkingsvragen zoals de mogelijke noodzaak voor
een VOG voor veel van de banen.
De coronabanen betekenen een tijdelijke impuls voor de werkgelegenheid. Dit biedt
kansen voor mensen die nu door de crisis zonder werk zetten. Het kabinet kijkt breed
naar mensen die tijdelijk geen werk hebben of niet aan het werk zijn. Ook is synergie
denkbaar wanneer bedrijven waar het werk tijdelijk is stilgevallen, en die in de NOW
zitten, hun werknemers tijdelijk uitlenen aan organisatie waar de druk nu juist hoog
is. Hiervan bestaan ook nu al in de praktijk goede voorbeelden.
Het kabinet zal de plannen voor deze twee routes nader uitwerken en bezien of deze
op korte termijn uitvoerbaar zijn. Uw kamer zal zo snel mogelijk geïnformeerd worden
over de voortgang.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid