Brief regering : Continuïteit van onderwijs in schooljaar 2020/21: extra hulp voor de klas, verbeterde naleving maatregelen
35 570 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021
Nr. 154
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2020
Het funderend onderwijs blijft open, zolang als dit verantwoord kan. Dit is het beste
voor de cognitieve en sociale ontwikkeling van leerlingen, en zo worden nieuwe achterstanden
zoveel mogelijk voorkomen. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
wordt fysiek onderwijs gegeven waar mogelijk, waarbij anderhalve meter afstand wordt
gehouden. Gezamenlijk werken we hard aan deze opgave: scholen, instellingen, docenten,
schoolleiders, bestuurders en vertegenwoordigende organisaties. Het kabinet houdt
de situatie in het onderwijs nauwgezet in de gaten.
Om de scholen open te kunnen houden zijn op 4 november jl. aanvullende maatregelen
getroffen. Om deze maatregelen goed op te volgen en de continuïteit van onderwijs
zoveel mogelijk te waarborgen, ondersteunt het kabinet scholen waar dit kan. Naleving
van de maatregelen is in ieders belang, en niet alleen een verantwoordelijkheid van
scholen en instellingen: ook leerlingen, studenten, ouders, gemeenten en lokale middenstand
hebben hier een rol in. In deze brief lichten wij nader toe hoe we scholen extra steun
willen bieden:
• financiële ondersteuning voor extra hulp in de klas ten gevolge van COVID-19 voor
po, vo en mbo in regionaal verband;
• hulp en ondersteuning bij de opvolging van aangescherpte maatregelen;
• concretisering en verbetering van de bestaande documenten en protocollen om de scholen
in het po en vo veilig open te houden, in lijn met de motie van de leden Asscher en
Van Weyenberg.1
Voor de bovengenoemde financiële ondersteuning van scholen in regionaal verband trekt
het kabinet € 210 miljoen uit.
1. Financiële ondersteuning po, vo en mbo voor extra hulp voor de klas ten gevolge
van COVID-19 in regionaal verband
Ook dit schooljaar is de druk op schoolteams groot. Scholen moeten soms hybride onderwijs
verzorgen (afstandsonderwijs en fysiek onderwijs), wat veel van de organisatie kan
vergen. In het beroepsonderwijs kunnen minder studenten tegelijk fysiek les krijgen,
omdat door alle aanwezigen anderhalve meter afstand moet worden gehouden. Hierdoor
moet vaker afstands- of hybride onderwijs worden gegeven. In alle sectoren is de werkdruk
aanzienlijk, neemt de vervangingsvraag toe en wordt het moeilijker om een leraar voor
elke klas te hebben staan, door besmettingen en personeel in quarantaine. Met de winter
in zicht komt het griepseizoen ook dichterbij. In combinatie met de coronavoorschriften
leidt dit al snel tot lesuitval, of zelfs het naar huis sturen van een klas of het
tijdelijk sluiten van een instelling of schoollocatie. Deze negatieve effecten raken
kwetsbare leerlingen en studenten disproportioneel en zetten de kansengelijkheid in
het onderwijs onder druk.
De eerder ingestelde subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s wordt gebruikt
om leerlingen en studenten ondersteuning te bieden om achterstanden te voorkomen en
te bestrijden, naast het reguliere onderwijsprogramma. Hiervoor heeft het kabinet
€ 282 miljoen beschikbaar gesteld.2 Aanvullend maakt het kabinet nu € 210 miljoen aan middelen vrij om scholen en instellingen
via een subsidieregeling tegemoet te komen in de kosten die zij maken voor extra benodigde
tijdelijke capaciteit om les te kunnen blijven geven. Het geld kan worden aangewend
om aanvullend bevoegd personeel in te zetten of om meer gastlessen mogelijk te maken,
bijvoorbeeld voor sport en cultuur. Daarnaast kan men extra ondersteuners de school
of instelling binnen halen, extra toezichthouders of conciërges aanstellen voor de
naleving van de coronaregels of extra schoonmakers inhuren. Met deze subsidieregeling
geeft het kabinet ook uitvoering aan de motie-Asscher/Heerma.3 Met dit geld wordt aan scholen en instellingen tegemoetgekomen in de extra personeelskosten
die ontstaan door corona. Gegeven de bredere context van het personeelstekort, is
het echter de verwachting dat er nog steeds voorkomende gevallen zullen zijn waarbij
het vinden van vervanging lastig blijft.
Daar waar deze op korte termijn in te stellen subsidieregeling zich richt op ondersteuning
bij aan corona gerelateerde taken (die er pre-corona dus nog niet waren), zoals toezichthouders
op coronamaatregelen en extra schoonmaak, is dit tevens een specifieke uitwerking
van het initiatief om coronabanen mogelijk te maken.4 Het initiatief rondom deze coronabanen kan ook van meerwaarde zijn in het hoger onderwijs;
dit wordt betrokken in de overleggen die wij voeren met de verschillende sectoren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid informeert uw Kamer nog separaat
over het coronabaneninitiatief.
Uitvoering in regionale samenwerking
De meest gerichte en doeltreffende maatregel om de vervangingsproblematiek te ondersteunen
is een tijdelijke subsidieregeling in regionaal verband, passend bij de regionale
coronaproblematiek. Hierbij kan worden aangesloten bij bestaande regionale samenwerkingsverbanden,
bijvoorbeeld die in het po, vo en mbo om de personeelstekorten aan te pakken. Ook
het vormen van een nieuw regionaal samenwerkingsverband behoort tot de mogelijkheden.
Schoolbesturen in het mbo kunnen zelfstandig aanvragen doen, omdat zij vaak al een
regionaal karakter hebben. De middelen komen in 2021 beschikbaar; schoolbesturen worden
spoedig nader over de spelregels geïnformeerd. De regeling staat ook ter beschikking
voor scholen op Caribisch Nederland.
2. Verbeterde naleving maatregelen rondom het funderend onderwijs is nodig
Als gezegd volgt het kabinet de situatie in het onderwijs nauwlettend. Hierbij kijken
we naar de besmettingscijfers van het RIVM, naast de informatie uit het meldpunt schoolsluitingen
van de inspectie en het periodieke peilingsonderzoek over de continuïteit van het
onderwijs. Het OMT geeft aan zich zorgen te maken over de overdracht van besmettingen
bij adolescenten en jongeren, vooral rondom scholen. Om eraan bij te dragen dat scholen
open kunnen blijven, is het van belang dat de besmettingsrisico’s verder worden beperkt:
• er wordt scherper ingezet op naleving van de bestaande maatregelen in de school;
• het schoolgebouw en de onderwijsinstelling zijn echt alleen voor onderwijsactiviteiten,
overige activiteiten vinden op afstand of later plaats;
• bewegingen van leerlingen rondom de school moeten worden beperkt.
Naleving basisregels is cruciaal
Goede naleving van de maatregelen is verreweg de beste manier om het aantal besmettingen
terug te dringen. Scholen kunnen gebruik maken van de eerdergenoemde subsidieregeling
om extra personeel in te huren, voor hulp met bijvoorbeeld handhaving en schoonmaak.
Hiernaast worden leerlingen met directe communicatie aangesproken om het belang van
de basisregels te onderstrepen.
Op school wordt alleen lesgegeven
Zoals de Minister van VWS benadrukte in zijn brief d.d. 4 november: op school wordt
onderwijs gegeven, en niets anders.5 Activiteiten als teammiddagen en ouderavonden zijn belangrijk, maar moeten op afstand
plaatsvinden, en niet op school. Schoolbesturen die hun personeel verplichten aanwezig
te zijn voor andere zaken dan lesgeven, handelen tegen de richtlijnen in. Het kabinet
weet zich hierin volmondig gesteund door de sociale partners.
Terugdringen bewegingen van leerlingen rondom de school
Wanneer groepjes leerlingen zich in de pauze of tijdens tussenuren richting supermarkten
of winkelcentra begeven, worden de besmettingsrisico’s vergroot. We vragen scholen,
gemeenten en middenstand om gezamenlijk afspraken te maken om dit tegen te gaan. We
voeren hierover het gesprek met de VO-raad, de VNG en andere relevante partijen. Het
bemoedigt ons dat scholen, gemeenten en GGD’en dit al oppakken met de buurt; goede
voorbeelden verdienen navolging.
3. Concretisering en verbetering van handreikingen en protocollen
Mede naar aanleiding van de motie-Asscher/Van Weyenberg is overleg gevoerd met de
sociale partners over de helderheid van de richtlijnen en handreikingen voor scholen.
Het servicedocument en de protocollen zijn opnieuw bekeken, specifiek met het oog
op de praktische zeggingskracht voor schoolleiders en leraren. De sociale partners
geven aan dat dit aansluit bij de behoefte van scholen. Bij deze actualisatie krijgt
de organisatie van het onderwijs op schoolniveau meer aandacht, om er maximaal aan
bij te dragen dat scholen verantwoord open kunnen zijn. Dit leidt tot de volgende
stappen:
• het servicedocument funderend onderwijs en corona wordt herzien met het oog op de
doelgroep en de praktische toepasbaarheid;
• de sectorale protocollen worden door PO-Raad en de VO-raad aangescherpt en geconcretiseerd
waar nodig;
• in alle genoemde documenten wordt doorgelinkt naar alle beschikbare handreikingen
voor het onderwijs, die ook op lesopafstand.nl staan;
• we brengen in kaart waar mogelijk nog aanvullende ontwikkeling van handreikingen en
richtlijnen wenselijk is, en dragen er zorg voor dat deze een zorgvuldige praktijktoets
krijgen alvorens ze op lesopafstand.nl beschikbaar worden gemaakt.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs informeert alle schoolbesturen en
schoolleiders deze week over de praktische hulp en ondersteuning die voor hen beschikbaar
is:
• de eerder genoemde financiële ondersteuningsmogelijkheden voor personele inzet;
• de beschikbaarheid van extra devices indien deze noodzakelijk zijn;
• de handreikingen, webinars en adviesmogelijkheden die nog steeds worden geboden op
lesopafstand.nl; het initiatief van de raden, Kennisnet en vele anderen, dat het startpunt
blijft voor alle informatie over onderwijs in coronatijd.
Zoals op 4 november jl. al is aangegeven, wordt de Kamer nog nader geïnformeerd over
de voortgang van sneltesten. Ten aanzien van het bestrijden en voorkomen van achterstanden
heeft de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs uw Kamer op 10 november jl.
geïnformeerd.6
4. Tot slot
Het Nederlands onderwijs levert al geruime tijd een immense prestatie door onder deze
ingewikkelde omstandigheden leerlingen en studenten de kennis, vaardigheden en vorming
te blijven bieden voor hun verdere toekomst. Dat verdient een groot compliment. Daarbij
roepen we leraren, schoolleiders, ouders, leerlingen en studenten op om op elkaar
te blijven letten, en er zo goed mogelijk voor te zorgen dat iedereen overeind blijft.
Op onze beurt blijven wij er alles aan doen, in goed overleg met de sociale partners,
om het onderwijs zo goed als mogelijk de hulp en ondersteuning te bieden die nodig
is. Met de extra middelen die hier beschikbaar worden gesteld zetten we daarin een
volgende stap.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.