Brief regering : Voortgang aanpak ondermijnende criminaliteit
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 292 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2020
Inleiding
Sinds het aantreden van dit kabinet is de aanpak van georganiseerde ondermijnende
criminaliteit topprioriteit. Met onze versterkte aanpak hebben we iets in gang gezet.
We zijn er nog lang niet, maar met een lange adem pakken we nu landelijk én regionaal
door. Als ik kijk naar de agenda’s van de diverse regio’s durf ik zelfs te spreken
van een kentering in ons beleid. Met de middelen uit het Regeerakkoord en het Brede
Offensief intensiveren we de aanpak en dit zetten we kracht bij met een uitgebreide
wetgevingsagenda. In deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak van
ondermijnende criminaliteit, en ga ik in op de stand van zaken van een aantal moties
en toezeggingen.
Sinds de Voortgangsbrief1 van november 2019 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de uitwerking van het Brede
Offensief, de aanstelling van de programmadirecteur-generaal Ondermijning en de verbetering
van de afpakketen. Ondanks de coronacrisis zetten we belangrijke stappen om de aanpak
van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit naar een steeds hoger niveau te
tillen. Van het Multidisciplinaire Interventieteam om internationale criminele bedrijfsprocessen
te verstoren tot wijkgerichte projecten om te voorkomen dat jongeren in een criminele
carrière worden gezogen: een totaalaanpak om deze complexe problematiek effectief
te bestrijden.
Versterkingsprogramma Regeerakkoord
De uitvoering van de regionale versterkingsprogramma’s, gefinancierd uit de incidentele
middelen uit het Regeerakkoord, is in volle gang. Ik licht er enkele in het oog springende
resultaten uit.
• In de Regionale Eenheid Oost-Nederland zijn in de vijf districten bestuurlijke uitvoerders
aangesteld, die de gemeenten ondersteunen bij de aanpak van ondermijning. Hiermee
is de rol van de gemeenten in de integrale samenwerking sterk gegroeid. Dankzij deze
aanpak is recent een cocaïne lab in Twente ontdekt.
• Het Rotterdamse project Motus is een publiek-privaat samenwerkingsverband dat zich
richt op de aanpak van ondermijnende vastgoedcriminaliteit. Makelaars, pandeigenaren
en VvE’s worden geholpen om risico’s te onderkennen en hierop te acteren. Dankzij
Motus ontdekken we gerichter welke panden gebruikt worden voor criminele doeleinden,
zoals voor de opslag van grote partijen contant geld, vuurwapens of drugs. Dit jaar
zijn al vijftig verdachte panden onderzocht. In juli troffen de teamleden van Motus
in een woning 4,5 miljoen euro aan contant geld en vuurwapens aan.
• Het Integraal Intelligence Project Synthetische Drugs (IIPSy) in Noord-Holland ontwikkelt
een centrale intelligence methode voor de aanpak van productielocaties van synthetische
drugs. Het IIPSy combineert informatie en casuïstiek slim, waardoor negen drugslaboratoria
en negen opslaglocaties konden worden opgespoord en ontmanteld.
• Vanuit het project Straatwaarde(n) in Midden-Nederland, dat zich richt op terugdringen
van jonge aanwas in de cocaïne-industrie, zijn verschillende succesvolle initiatieven
gestart. Voorbeelden zijn de inrichting van het moedernetwerk en moedertrainingen,
en het onderwijsprogramma «Kapot Sterk». Hierin leren jongeren in groep 8 om de schaduwkant
van de drugswereld te zien. In de Persoonsgerichte Aanpak plus (PGA) in Almere, Amersfoort
en Utrecht werken ketenpartners in zorg en veiligheid samen. In Utrecht zijn al tien
jongeren in deze aanpak opgenomen, Amersfoort en Almere volgen op korte termijn.
• In Brabant vergroot de inzet van een social mediacampagne de meldingsbereidheid van
inwoners rondom ondermijning. Het direct aanspreken van bewoners op buurt- en wijkniveau
met voorbeelden uit hun eigen achtertuin maakt verschijningsvormen van ondermijnende
criminaliteit herkenbaar en resulteert in meer meldingen. Met direct resultaat in
bijvoorbeeld Breda waar het aantal meldingen in de wijk Hoge Vucht met 94% steeg.
• In Noord-Nederland wordt ingezet op het voorkomen van jonge aanwas, door gebruik van
een escaperoom binnen het mbo en het middelbaar onderwijs. Hierin worden jongeren
geconfronteerd met criminele klussen waarmee ze snel geld kunnen verdienen en leren
ze wat de consequenties daarvan zijn. Op die manier vergroten we de weerbaarheid van
jongeren.
Naast versterkte en nieuwe regionale projecten, is de regionale samenwerking tussen
partners verstevigd en is er nog meer eigenaarschap en bestuurlijk bewustzijn over
de noodzaak om ondermijning aan te pakken gecreëerd. Goede voorbeelden worden in toenemende
mate door de regio’s van elkaar overgenomen. Zo staat de aanpak van het programma
Straatwaarde(n) van Midden-Nederland model voor programma’s in ontwikkeling in de
regio’s Den Haag, Noord-Holland, Limburg, Noord-Nederland en Oost-Nederland.
Midterm review
Naast alle goede initiatieven, is er zeker ook nog ruimte voor verbetering. In de
zomer is een midterm review van het versterkingsprogramma uitgevoerd, om de stand
van zaken halverwege de bestedingsperiode (2019–2021) onder de loep te nemen. Het
rapport is als bijlage bij deze brief gevoegd2. De review bevestigt dat de basis voor een brede landelijke beweging tegen ondermijning
is gelegd en dat, zoals hiervoor beschreven, de eerste concrete acties en resultaten
zichtbaar zijn. De midterm review concludeert echter ook dat er minder meters zijn
gemaakt dan bij aanvang gedacht en gehoopt. Er is sprake geweest van een vertraging
bij de start van de programma’s en het werven van personeel is tijdrovend gebleken.
Ook heeft de coronacrisis grote invloed gehad op de voortgang van verschillende projecten.
Op basis van het rapport zijn gesprekken gevoerd met de regio’s en landelijke partners.
Zij herkennen op hoofdlijnen de bevindingen. Tegelijk zijn of raken veel projecten
nu op stoom en zien we een inhaalslag. Waar nodig vindt bijsturing of extra versnelling
plaats, waarbij indien gewenst mijn departement ondersteunt. Een voorbeeld is de doorontwikkeling
van het Joint Data Lab van het project 1 Smart Overheid in Brabant-Zeeland, een platform
dat integrale analyses voor en door de RIEC partners mogelijk maakt. Er worden nu
goede stappen gezet om juridische knelpunten en technische waarborgen op te lossen.
In Amsterdam-Amstelland is na een reset nu het fundament gelegd voor langdurige effectieve
samenwerking in RIEC-verband, met eerste resultaten tot gevolg. En in Noord-Nederland
hebben realiteitszin en het inspelen op de actualiteit gezorgd voor een kanteling
in de aanpak en het bepalen van bestuurlijke focus, rekening houdend met de unieke
kenmerken van de regio. Ook bijsturen is immers onderdeel van de zoektocht naar innovatieve
werkwijzen waarmee de aanpak versneld en versterkt kan worden. Vanwege de aanhoudende
beperkingen als gevolg van de coronacrisis blijft het in de uitvoering zoeken naar
goede manieren om projecten zo effectief mogelijk vorm te geven.
Tussenstand breed offensief
In juni jl. informeerde ik uw Kamer over de uitwerking van het brede offensief tegen
georganiseerde ondermijnende criminaliteit. In deze passage bericht ik u kernachtig
over de voortgang van; het MIT, kennis en expertise, het dossier bewaken en beveiligen
en de preventieve lokale aanpak. Evenals over verdeling van de 15 en 10 miljoen die
bij het Brede Offensief zijn vrijgemaakt voor de regionale aanpak in respectievelijk
2021 en 2022.
Multidisciplinair Interventieteam (MIT)
Het MIT is een nieuw en uniek samenwerkingsverband binnen de Nederlandse rechtshandhaving
en richt zich op de bestrijding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Het beschikt over een eigen multidisciplinair datacentrum en specialistische interventiecapaciteit
met een ruim mandaat. Het team kan worden beschouwd als een landelijke multidisciplinaire
criminele inlichtingendienst met internationale slagkracht. De oprichting van het
MIT is een van de grootste veranderingen en meest verregaande vormen van samenwerking
binnen het Nederlandse landschap van intelligence-, toezicht-, handhavings- en opsporingsdiensten.
Op deze innovatieve wijze versterk ik onze capaciteit om de georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit gericht te bestrijden.
Het MIT gaat opereren op het snijvlak van (inter)nationale georganiseerde ondermijnende
criminaliteit en de daarmee gepaard gaande criminele geldstromen. Het team is een
aanvulling op en werkt actief samen met de bestaande diensten die zich nu al succesvol
inzetten binnen de integrale aanpak van ondermijning.
Om tot de meest effectieve interventies te kunnen komen verzamelt het MIT alle mogelijke
kennis over bedrijfsprocessen en criminele verdienmodellen. Hiervoor is noodzakelijk
dat het MIT gaat beschikken over multidisciplinaire informatie- en analysecapaciteit
die nu ontwikkeld wordt. Op basis van deze exacte en gedetailleerde analyse van het
MIT worden vervolgens keuzes gemaakt voor gerichte interventies.
In september opende ik de tijdelijke huisvestingslocatie van het MIT in Gorinchem.
De voorbereidingsfase is in oktober overgegaan in de projectmatige bouwfase van het
MIT. Aan het hoofd van deze projectorganisatie staat een programmateam van vier leden.
De werving en selectie hiervoor heeft in de afgelopen periode plaatsgevonden. De formele
benoeming van het programmateam MIT is op 10 november jl. door de Stuurgroep MIT namens
mij afgerond en door deelnemende partijen bekend gemaakt. De leden van het programmateam
zijn afkomstig uit de deelnemende organisaties en zijn als gelijkwaardig team verantwoordelijk
voor de bouw en operatie van het MIT. Het programmateam legt over de resultaten verantwoording
af aan de Stuurgroep MIT.
Uiteindelijk zal het MIT uitgroeien naar een omvang van honderden specialisten. Eerder
heb ik aangegeven dat hierbij kan worden gedacht aan ongeveer 400 fte. Vanzelfsprekend
kent een team van een dergelijke omvang een gefaseerde meerjarenopbouw. Ook de vulling
van het MIT, onder meer vanuit de deelnemende diensten, zal worden gekoppeld aan de
concrete behoefte van het MIT en kan dus ook op verschillende wijzen plaatsvinden,
zoals ter beschikkingstelling, detachering en indiensttreding. Ongetwijfeld zullen
ook specialisten van buiten worden aangetrokken. De diverse specialisten werven we
zoveel mogelijk via zijinstroom. Ondertussen zijn in oktober de eerste vacatures voor
het MIT uitgezet en worden de eerste mensen al aangenomen voor de bouw van het datawarehouse.
Naar verwachting kunnen de eerste MIT teamleden in 2021 operationeel zijn. Afhankelijk
van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt kan het team eind 2022 zelfstandig operationeel
zijn.
Naar verwachting verhuist eind 2021 het MIT naar een locatie in het midden van het
land. Hier wordt het MIT samen met onder andere het Team High Tech Crime van de politie
gehuisvest. De oprichting van een nieuwe entiteit als het MIT vergt idealiter een
eigen juridische basis. Daarom werkt mijn ministerie samen met de Ministeries van
Defensie en Financiën aan de voorbereiding van een instellingsbesluit. Ook werken
we samen met betrokken landelijke organisaties en hun wettelijke gezagen aan een multidisciplinair
sturingsmodel en een eerste (juridisch) kader voor de gegevensverwerking, waarbij
ervaringen vanuit de vliegende start worden meegenomen. Ik streef ernaar om met de
betrokken ambtsgenoten in het eerste halfjaar van 2021 het MIT als zelfstandige entiteit
vorm te geven in een instellingsbesluit.
Kennis en expertise
In Vlissingen wordt met structurele middelen een strategisch kenniscentrum (SCK) opgericht
om met en voor de partners – zowel lokaal, regionaal, landelijk als internationaal –
trends en ontwikkelingen van georganiseerde ondermijnende criminaliteit samen met
wetenschappers te analyseren en te duiden. Met incidentele middelen is recent een
kwartiermaker aangesteld, die een plan van aanpak opstelt voor de inrichting van het
SKC. Dit strategisch kenniscentrum staat niet op zichzelf. Op landelijk niveau komen
fenomeentafels, waarin de partners op geprioriteerde thema’s de integrale aanpak gaan
vormgeven, met concreet handelingsperspectief voor lokale en regionale partners. De
landelijke fenomeentafels krijgen een plek bij het Landelijke Informatie- en Expertisecentrum
(LIEC). Ook voor de fenomeentafels is een kwartiermaker aangesteld.
Het kennisfundament onder de aanpak versterken we verder met een Kennisagenda Ondermijning.
Het WODC zal naar verwachting deze kennisagenda uitvoeren. Met de Kennisagenda Ondermijning
zal onderzoek worden gedaan naar thema’s waar nog onvoldoende kennis over bestaat,
en zetten we in op systematische analyse en praktische toepassing van bestaande wetenschappelijke
kennis. De eerste onderzoekstrajecten in dit verband zijn al opgestart. Tot slot maakt
demonitoring van het Breed offensief ook deel uit van de Kennisagenda.
Bewaken & beveiligen
Al eerder is de bewaking en beveiliging van advocaten, officieren van justitie en
rechters geïntensiveerd. In de afgelopen periode is een start gemaakt met de structurele
versterking en flexibilisering van de stelsels Bewaken en Beveiligen en Getuigenbescherming.
Zo vindt momenteel de eerste tranche van capaciteitsuitbreiding van zowel materieel
als personeel plaats. Een goed functionerend stelsel vraagt naast voldoende capaciteit
ook om kwaliteitsontwikkeling en voortdurende professionalisering door de betrokken
partijen. Hiervoor is het multidisciplinair platform bewaken en beveiligen opgericht.
Om de weerbaarheid binnen de beroepsgroepen te versterken zijn inmiddels door de aangetrokken
kwartiermakers onderling best practices en ervaring gedeeld.
Belemmeringen rondom informatievoorziening en communicatie zijn van invloed op de
beleving van de bedreigde persoon en kunnen het veiligheidsgevoel en vertrouwen in
de uitvoering bevorderen. Voor de voortdurende professionalisering van het stelsel
heeft het Instituut voor Psychotrauma (IVP) onderzoek gedaan naar de psychosociale
effecten van dreiging en beveiliging. De resultaten maken duidelijk dat bedreiging
en de daaropvolgende beveiligingsmaatregelen significante gevolgen hebben voor bedreigde
personen en diens naasten. Het IVP doet de aanbeveling om kennisdeling over de psychosociale
aspecten van bedreiging bij de uitvoerende organisaties te borgen via een protocol
of richtlijn voor het omgaan en communiceren met bedreigde personen. De resultaten
en aanbeveling van dit onderzoek dienen als verdere input en steun voor de ingezette
versterkingen van het stelsel.
Om blijvend het hoofd te kunnen bieden aan huidige en toekomstige dreigingen in een
complexer geworden samenleving laat ik een onafhankelijke commissie het stelsel bewaken
en beveiligen beoordelen en voorstellen doen om het toekomstbestendig te maken. Ik
zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Preventieve en lokale aanpak
Acht gemeenten3 hebben voor de periode van najaar 2020 tot eind 2022 incidentele middelen gekregen
om hun preventieve aanpak van ondermijning te versterken in kwetsbare wijken. Het
doel is om te voorkomen dat met name kinderen, jongeren en jongvolwassenen in sociaaleconomisch
zwakkere wijken in de georganiseerde criminaliteit terecht komen. In mijn brief d.d.
18 juni 20204 informeerde ik u hoe ik, samen met de Minister voor Rechtsbescherming en mijn collega’s
van BZK, OCW, VWS en SZW, het Aanjaagteam Ondermijning (ATO) en de VNG, het tij wil
keren door te investeren in een integrale en gebiedsgerichte preventieve aanpak van
ondermijning in gemeenten. De gemeenten investeren onder andere in bewezen effectieve
dadergerichte interventies zoals «Alleen Jij Bepaalt Wie je Bent», het «Preventief
Interventie Team (PIT)», en «Alles Kidzzz». Maar ook in gedragsinterventies, jongerenwerk,
onderwijsprogramma’s die jongeren weerbaarder maken en voorlichting over de gevaren
van criminaliteit, familiegerichte interventies en de inzet van wijkregisseurs.
Deze preventieve aanpak wil ik lerend evalueren in de vorm van een learning community en het in beeld brengen van best
practices. Het meerjarige en multidisciplinaire onderzoeksprogramma bij de Nederlandse Organisatie
voor Wetenschappelijke Onderzoek (NWO) is daarbij ondersteunend om de problematiek
te herkennen en waar nodig in te grijpen.
In deze kabinetsperiode zal tot slot in de verdere uitwerking van de preventieve aanpak
van ondermijning worden aangesloten bij de gebiedsgerichte aanpak die met gemeenten
wordt ingezet vanuit het interbestuurlijke programma Leefbaarheid en Veiligheid van
BZK.5 Hierbij wordt ook de integrale visie over gebiedsgericht werken in het kader van
preventie van ondermijning van het Strategisch Beraad Ondermijning betrokken, die
wordt opgesteld op basis van een drietal essays van het Verwey-Jonker Instituut over
wijkgericht werken Deze visie wordt in februari 2021 verwacht.6
Additionele middelen lokale en regionale aanpak
In aanvulling op de eerdere regionale versterkingsimpuls is er voor het brede offensief
tegen ondermijnende criminaliteit een incidenteel bedrag beschikbaar gesteld van 15 miljoen
euro in 2021 en 10 miljoen euro in 2022 voor de lokale en regionale aanpak. Het Strategisch
Beraad Ondermijning (SBO) heeft mij geadviseerd dit incidentele versterkingsgeld beschikbaar
te stellen aan de regio’s, «om de continuïteit van hun succesvolle activiteiten te waarborgen en/of op basis
van nieuwe inzichten aanvullende activiteiten te ontplooien». Op deze wijze kan de beweging die met de versterkingsprogramma’s in gang is gezet
de komende periode gecontinueerd en verder uitgebouwd worden. In september jl. heb
ik van alle regio’s hun concrete plannen ontvangen voor de lokale en regionale aanpak.
Het SBO heeft mij over de verdeling van de versterkingsmiddelen geadviseerd, onder
meer op basis van gesprekken met de afzonderlijke regio’s. Ik heb het advies van het
SBO – met specifieke aandacht voor het voorkomen van criminele carrières en de aanpak
van kwetsbare wijken – overgenomen. In bijlage 1 bij deze brief is de verdeling van
de middelen over de regio’s, en de te financieren projecten weergegeven.
Voortgang ondermijningswetgeving
Om de aanpak van ondermijnende criminaliteit kracht bij te zetten ligt er een stevig
wetgevingsprogramma. Sinds ik uw Kamer in november 2019 informeerde over de voortgang
zijn er diverse mijlpalen bereikt,7 zoals:
– De strafmaat voor illegaal bezit van automatische vuurwapens is sinds 1 januari 2020
verdubbeld; de strafmaat voor daders die zware delicten plegen – zoals geweld en liquidaties –
in georganiseerd verband is verhoogd (Stb. 2019, nr. 310).
– Gemeenten en andere bestuursorganen kunnen sinds de per 1 augustus 2020 in werking
getreden wijziging van de Bibob wet- en regelgeving nu onder meer ook de justitiële
antecedenten nagaan van de zakelijke relaties van de aanvrager van een vergunning
(Stb. 2020, nrs. 278 en 279). Ook kan het Landelijk Bureau Bibob nu overheidsinstanties tippen de Wet Bibob toe
te passen als het relevante informatie heeft over strafbare feiten. Het wetsvoorstel
Bibob tweede tranche, dat onder andere voorziet in een verruiming van de mogelijkheden
tot informatiedeling tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen en tussen
bestuursorganen onderling, is onderweg naar de Raad van State.
Voor verschillende andere wetgevingstrajecten is het afgelopen jaar de parlementaire
behandeling gestart. Dit geldt bijvoorbeeld voor het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke
aanpak ondermijnende criminaliteit, het wetsvoorstel VOG-politiegegevens en het wetsvoorstel
gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. Op korte termijn informeer ik uw Kamer
over de mogelijkheden van een zogenoemde non conviction based confiscation (NCBC)-procedure
en de contouren van een wettelijke regeling. Naast de NCBC wordt, zoals eerder aan
uw Kamer gemeld, onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van strafrechtelijke curatele,
spoedbevriezing, verbetermogelijkheden van uitwinning van beslag in het buitenland
nadat de beslagene afstand heeft gedaan van het voorwerp en het te gelde maken van
in beslag genomen roerende zaken.8 In bijlage 2 is een uitgebreider overzicht opgenomen van de voortgang van de ondermijningswetgeving.
Moties/toezeggingen
Als laatste onderdeel van deze voorgangsbrief informeer ik uw Kamer over de voortgang
voor wat betreft moties en toezeggingen.
Afpakfonds (motie Krol/Yesilgöz)
De motie van de leden Krol en Yesilgöz verzoekt de regering «te onderzoeken of een
afpakfonds kan worden ingesteld, waarin afgepakt geld van drugscriminelen geoormerkt
wordt gestort om de drugscriminaliteit tegen te gaan.»9
Mijn departement heeft de mogelijkheden van een afpakfonds verkend, in overleg met
het Ministerie van Financiën. De conclusie is dat de afspraken in het Regeerakkoord
en de huidige begrotingsregels van dit kabinet zich niet verenigen met de instelling
van een dergelijk afpakfonds. In het Regeerakkoord zijn de ontvangsten uit afpakken,
boetes en transacties tot een (grotendeels) generaal dossier benoemd. Dat wil zeggen
dat meer- of minderopbrengsten ten opzichte van de raming niet ten gunste of laste
van de JenV-begroting komen, maar rechtstreeks naar de schatkist vloeien. Tegenover
de geraamde ontvangsten uit afpakken, boetes en transacties staan rijksbreed reeds
uitgaven op de begroting. Hierdoor is het storten van gelden in een afpakfonds de
facto een intensivering waarvoor dekking dient te worden gevonden.
Ook een scenario waarin inkomsten boven de huidige raming in een afpakfonds worden
gestort is op dit moment niet mogelijk. Naast het generale karakter van het dossier,
is de afspraak gemaakt dat een jaar waarin de inkomsten hoger zijn dan in de raming
opgenomen kan compenseren voor een jaar waarin de ontvangsten lager zijn dan geraamd.10 Hierdoor komen meeropbrengsten niet vrij voor alternatieve inzet. Het maken van andere
budgettaire afspraken over de afpakontvangsten kan in beginsel plaatsvinden in het
Regeerakkoord. De instelling van een afpakfonds is op dit moment dus niet mogelijk.
Betere waarborgen voor de veiligheid van de melder van een ongebruikelijke transactie
(motie van Nispen)
Ten aanzien van de uitvoering van de aangenomen motie11, die is ingediend door het lid Van Nispen (SP) tijdens het notaoverleg over de justitieketen
van 30 juni jl. (Kamerstuk 31 753, nr. 217), informeer ik uw Kamer graag als volgt. In goed overleg met de politie, FIOD en
het OM alsook de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Nederlandse
Orde van Belastingadviseurs (NOB) wordt nog meer aandacht besteed aan het waarborgen
van de veiligheid van een melder van een ongebruikelijke transactie. Dit betekent
dat in die gevallen dat het voornemen bestaat om een door een kleine onderneming12 gemelde ongebruikelijke transactie, die vervolgens door de FIU-Nederland verdacht
is verklaard, als bewijs in het strafdossier toe te voegen, ondernemen de opsporingsdiensten
nadere actie. Met inachtneming van de wettelijke kaders13 wordt contact opgenomen met de desbetreffende melder om na te gaan of er (voorziene)
dreigingsrisico’s zijn als de door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transactie
als bewijs in het strafdossier wordt toegevoegd.
Hierbij merk ik nadrukkelijk op dat een melder van een ongebruikelijke transactie
te allen tijde zelf contact kan opnemen met de politie bij (voorziene) dreigingen.
Dergelijke signalen worden zeer serieus opgepakt, en de overheid kan (aanvullende)
maatregelen nemen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.14 Daarnaast kan het OM bezien of gebruik kan worden gemaakt van de bestaande wettelijke
kaders15, die in uitzonderlijke gevallen kunnen worden toegepast, ter bescherming van de melder.
Daaronder valt het kunnen anonimiseren van de gegevens van de meldingsplichtige instelling
in het strafdossier. De FIU-Nederland en het OM maken deze aangescherpte werkwijze
kenbaar aan Wwft-instellingen respectievelijk binnen het OM en de opsporingsdiensten.
Tot slot, in het licht van de aangenomen gewijzigde motie16, die is ingediend door de leden Van der Linde (VVD) en Alkaya (SP) tijdens het plenaire
debat over onder andere de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn
van 3 december 2019, wordt de uitwerking van voornoemde Implementatiewet op kleine
ondernemingen gemonitord en hiervan verslag gedaan twee jaar na inwerkingtreding ervan,
te weten uiterlijk 21 mei 2022.
Formulieren Bibob (motie van der Graaf)
Aangaande de motie van het lid Van der Graaf (CU) (Kamerstuk 29 911, nr. 267) waarin Uw Kamer mij vraagt naar de mogelijkheden om Bibob-vragenformulieren overzichtelijker,
concreter en doeltreffender vorm te geven, zodat de mogelijkheden voor gerichter eigen
onderzoek van gemeenten worden verbeterd, kan ik u het volgende melden. Ik heb inmiddels
met alle betrokken partijen, waaronder gemeenten, provincies, RIEC’s en het Landelijk
Bureau Bibob (LBB) geïnventariseerd welke wensen en knelpunten er bestaan. Binnenkort
volgt nader overleg over de wijze waarop deze wensen en knelpunten, indien mogelijk,
in de Bibob-vragenformulieren worden verwerkt. Uiteraard worden wijzigingen als gevolg
van de inwerkingtreding van de Wet Bibob (eerste tranche) per 1 augustus jl. hierin
meegenomen. Ik streef ernaar voor het zomerreces 2021 de motie uit te voeren.
Tip- en beloningsgelden (motie Krol)
In mijn brief aan uw Kamer van 15 juni jl. kondigde ik aan een verkenning te laten
uitvoeren naar tip- en beloningsgelden, waarbij de ervaringen in het buitenland met
deze instrumenten worden betrokken.17 Hiermee geef ik een gevolg aan de door uw Kamer aangenomen nader gewijzigde motie
van het lid Krol c.s. om een ruimhartig beloningssysteem in het leven te roepen voor
hen die de moed hebben drugscriminelen aan te geven.18 In deze motie wordt terecht aandacht gevraagd voor het feit dat burgers bij de aanpak
van ondermijnende criminaliteit een belangrijke bron van informatie kunnen zijn. Het
gebruik van tip- en beloningsgelden leidt in de praktijk al tot goede resultaten.
Op basis van de verkenning bekijk ik welke mogelijkheden er zijn om de inzet van tip-
en beloningsgelden nog effectiever te benutten. Inmiddels is de Open Universiteit
in opdracht van het WODC met de verkenning gestart. Naar verwachting volgt het eindrapport
medio januari 2021, dat ik uw Kamer daarna zo spoedig mogelijk toezendt met mijn beleidsreactie.
Intra-gemeentelijke gegevensdeling (motie Voordewind)
Door het Aanjaagteam Ondermijning (ATO) van het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO)
is, in samenwerking met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en gemeenten, een modelprotocol
voor gegevensdeling binnen gemeenten ontwikkeld. Dit modelprotocol is op 20 februari
2020 aan uw Kamer aangeboden.19 Het protocol geeft handvatten aan gemeenten voor de belangrijke rol die zij vervullen
bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Afgelopen
zomer heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met de VNG, het ATO en
het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) een webinar georganiseerd,
waarin aan gemeenteambtenaren uitleg is gegeven over het gebruik van het protocol.
Als gemeenten nog tegen specifieke knelpunten aanlopen dan zal ik bezien op welke
passende wijze gemeenten geholpen kunnen worden.
Overzicht afpakken (toezegging)
Het lid Groothuizen heeft mij bij het wetgevingsoverleg over het jaarverslag en de
slotwet Justitie en veiligheid van 2018 gevraagd een overzicht op te stellen van doelstellingen
en resultaten ten aanzien van waardebeslag en incasso. Dit overzicht, voorzien van
een toelichting, is opgenomen in bijlage 3.
Vergunningen voor evenementen (toezegging)
Tijdens de behandeling van de begroting voor 2020 heb ik uw Kamer toegezegd met de
burgemeesters in gesprek te gaan over strengere eisen in evenementenvergunningen om
drugsgebruik tegen te gaan. Hiervoor heeft het CCV in kaart gebracht op welke manier
vergunningsvoorwaarden nu worden ingezet om drugsgebruik tijdens evenementen te beteugelen.
Uit deze inventarisatie blijkt dat vergunningsvoorwaarden ten aanzien van drugsgebruik
niet op zichzelf staan. Zij maken deel uit van een geheel aan beleidsmatige uitgangspunten
en werkwijzen die zijn afgesproken met de lokale en regionale partners. Ook blijkt
dat inzicht en overzicht nodig is over de combinatie(s) van preventieve en handhavende
maatregelen die aantoonbaar leiden tot een afname van de hoeveelheid drugs die bezoekers
van evenementen aanwezig hebben. Ik ga daarom met gemeenten in gesprek over mogelijkheden
om de effectiviteit van hun beleid vast te stellen en dit waar mogelijk te verbeteren,
eventueel met ondersteunend landelijk beleid. Bij de vervolgstappen op dit onderwerp
houd ik rekening met de omstandigheid dat als gevolg van de coronacrisis er momenteel
– en zeker nog enige tijd – geen evenementen mogelijk zijn en deze situatie nog zeker
enige tijd zal voortduren. Ik streef ernaar uw Kamer vóór het voorjaar van 2021 nader
te informeren.
Verdelingssystematiek RIEC (toezegging)
Het lid Yesilgöz (VVD) vroeg of de reguliere bijdrage aan de RIEC’s, al dan niet voor
een deel, afhankelijk zou kunnen zijn van de context per regio.20 De reguliere bijdrage aan de RIEC’s bedraagt € 735.000 per jaar per RIEC op basis
van cofinanciering door provincies en gemeenten van eenzelfde bedrag. De reguliere
bijdrage is deels bedoeld voor de aanpak van ondermijning en deels om uitvoering te
geven aan generieke processen als onderdeel van het verder professionaliseren van
de RIEC’s. Hierbij valt te denken aan het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid,
of het maken van ondermijningsbeelden. Het doel van deze bijdrage is dat alle regio’s
gelijkwaardig worden versterkt. Door middel van de versterkingsgelden worden regio
specifieke programma’s ondersteund waarin de context per regio wordt meegenomen.
Tot slot
Het indammen van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is een strijd van
de lange adem. Dit blijkt eens te meer in de huidige tijd: ondanks de coronacrisis
gaat de grootschalige drugshandel gewoon door. Waar criminelen zich voor barrières
zagen geplaatst door bijvoorbeeld reis- of transportbeperkingen, hebben ze simpelweg
nieuwe methodes gevonden om hun illegale handel voort te zetten.
Met de intensiveringen van dit kabinet krijgt de brede maatschappelijke coalitie tegen
ondermijning extra repressieve en preventieve slagkracht om de problematiek terug
te dringen. De eerste resultaten zijn positief. Daar bouwen we op voort. Ook in internationaal
verband om onze internationale samenwerking verder te versterken. De komende periode
staat in het teken van de effectieve, volledige uitvoering en implementatie van de
intensiveringen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid staat voor een veilige
en rechtvaardige samenleving en blijft zich onverminderd inzetten tegen ondermijnende
criminaliteit.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Bijlage 1 Additionele middelen lokale en regionale aanpak
Toekenning in € 1
RIEC Amsterdam-Amstelland:
– van kennis naar actie, o.a. analyseteam, coördinator ondermijningsbrigade
– versterking weerbaarheid Amstellandgemeenten
– aanpak doorgroeiers
2.040.000
Taskforce RIEC Brabant Zeeland:
– inzicht in criminele verdienmodellen en versteviging wijkaanpakken
– maatschappelijke weerbaarheid, w.o. weerbare jeugd en zeehavens
3.840.000
RIEC Den Haag:
– versterking aanpak op geprioriteerde thema drugs
– voorkomen jonge aanwas
3.500.000
RIEC Midden Nederland:
– continuering regionaal team
– continuering en versterking districtelijke teams en Straatwaarde(n)
3.500.000
RIEC Noord-Holland:
– project productielocaties drugs
– Financial Intelligence Team
– maritieme smokkel
– dealende jeugd
2.631.000
RIEC Noord-Nederland:
– aanpak buitengebied
– aanpak havens
– jonge aanwas
– ondersteuning gemeenten
2.000.000
RIEC Oost Nederland:
– continuering versterkingsprogramma 2019–2021
– aanpak rising stars
– aanpak jonge aanwas IJsselland
– bewustwordingsproject Risk Factory
– leerling alert
– versteviging positie scholen
– capaciteit casusmanagement
2.811.500
RIEC Rotterdam:
– continuering versterkingsprogramma 2019–2021
4.500.000
RIEC Limburg:
– Taskforce Jeugdige Ondermijners
– continuering EURIEC
2.450.000
X Noot
1
Een deel van het oorspronkelijke budget voor de periode 2019–2021 (ca. 1,8 mln.) wordt
herbestemd in het totaal van het programma en biedt daarmee aanvullende dekking voor
de toekenning van deze gelden. Daarnaast is voor de posten Maatschappelijke Weerbaarheid
(Zeeland-Brabant) en EURIEC (Limburg) alternatieve financiering beschikbaar.
Bijlage 2 Overzicht ondermijningswetgeving
Wetsvoorstel Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijning
Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit dat
een aantal voorstellen op strafrechtelijk terrein bevat die bijdragen aan een effectievere
aanpak van ondermijnende criminaliteit is op 10 september jl. bij uw Kamer ingediend.21 Het betreft de volgende onderwerpen:
1. Maatregel kostenverhaal vernietiging inbeslaggenomen voorwerpen die ernstig gevaar
opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid
Het opleggen van deze maatregel wordt mogelijk bij veroordeling voor strafbare feiten
op grond van de Wet op de economische delicten (WED), de Opiumwet en de Wet wapens
en munitie, waarbij stoffen zijn aangetroffen die een groot risico vormen voor de
leefomgeving of voor de volksgezondheid, zoals illegaal vuurwerk, illegale gewasbeschermingsmiddelen,
drugslaboratoria of hennepkwekerijen. Deze maatregel biedt de mogelijkheid om de kosten
die ten laste komen van de staat in verband met het vernietigen van inbeslaggenomen
gevaarlijke stoffen te verhalen op de veroordeelde.
2. Verhoging strafmaximum bedreiging
Dit voorstel strekt ter uitvoering van het voornemen tot verhoging van het strafmaximum
voor bedreiging.22 Het strafmaximum voor bedreiging wordt verhoogd van twee jaar naar drie jaar gevangenisstraf.
Voor bedreiging bestuurders in het publieke domein en togadragers komt hier nog een
derde bij, zodat de maximale gevangenisstraf dan vier jaar wordt. Deze extra strafverhogingsgrond
geldt voor de bedreiging van Ministers, Staatssecretarissen, commissarissen van de
Koning, gedeputeerden, burgemeesters, wethouders, leden van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan, zoals Kamerleden of raadsleden in de gemeente, officieren van justitie, rechters
of advocaten.
3. Strafbaarstelling binnendringen containerterminals op havens, luchthavens en spoorwegemplacementen
Dit voorstel strekt ter uitvoering van het voornemen te komen tot een meer passende
bestraffing van dergelijke activiteiten en het kunnen toepassen van voorlopige hechtenis.23 Voorgesteld wordt een maximale gevangenisstraf van een jaar. Bij straf verhogende
omstandigheden is maximaal twee jaar gevangenisstraf mogelijk (o.a. braak, inklimming,
valse sleutels). In bijzondere omstandigheden is extra strafverhoging met een derde
mogelijk (maximaal 32 maanden gevangenisstraf). Ook wordt voorlopige hechtenis mogelijk
gemaakt. Hierdoor kan beter onderzoek worden gedaan naar de relaties tussen de aangehouden
personen en de georganiseerde criminaliteit (inzet BOB-bevoegdheden).
4. Precursoren
Het gaat om stoffen waarvoor geen legale toepassing bekend is. Deze stoffen worden
aangewezen bij ministeriële regeling. Met de nieuwe strafbaarstelling kunnen ook degenen
worden vervolgd die verklaren niet te weten dat de stoffen die ze vervoeren grondstoffen
zijn bedoeld voor de productie van illegale drugs. Degenen die dit wel weten of een
heel sterk vermoeden daarvan hebben, kunnen reeds worden gestraft op grond van de
Opiumwet.
5. Verruiming van het strafrechtelijk executie onderzoek (SEO)
Als er aanwijzingen zijn dat de veroordeelde over vermogen beschikt maar een opgelegde
geldboete of schadevergoedingsmaatregel niet betaalt of verbeurdverklaarde voorwerpen
niet uitlevert, dan voorziet het voorstel in de mogelijkheid van toepassing van de
bevoegdheden die reeds kunnen worden gebruikt voor een onderzoek naar het vermogen
van de veroordeelde (het SEO), zoals stelselmatige observatie en tappen. Nu kan alleen
bij het uitblijven van betaling van een ontnemingsmaatregel door het openbaar ministerie
SEO worden gevorderd. Hiervoor is een machtiging vereist van de rechter-commissaris.
Wetsvoorstel VOG-politiegegevens
Het conceptwetsvoorstel VOG politiegegevens beoogt te regelen dat voor bepaalde functies
de VOG niet alleen kan worden geweigerd op basis van justitiële documentatie, maar
ook uitsluitend op basis van relevante politiegegevens.24 Beoogd wordt de VOG politiegegevens in te zetten bij aangewezen functies die een
hoge mate van integriteit vereisen. Hierbij wordt onder meer gedacht aan functies
bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het OM, de Douane en aan bepaalde categorieën
buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Het wetsvoorstel is aanhangig bij de Tweede
Kamer en geagendeerd voor een wetgevingsoverleg dat is gepland op 7 december 2020.
Toezeggingen aan getuigen
Onderdeel van het wetgevingsprogramma voor de aanpak van ondermijning vormt de verkenning
van mogelijkheden tot verruiming van de regeling omtrent toezeggingen aan getuigen.
Deze regeling staat ook wel bekend als de «kroongetuigenregeling». In het kader van
de aanpak van ondermijning heeft het OM in 2018 gepleit voor verruiming van die regeling.
De werkgroep die is ingesteld ter verkenning van mogelijkheden om de regeling inzake
toezeggingen aan getuigen te verruimen, heeft inmiddels de nadere analyse afgerond
die noodzakelijk is om te komen tot concrete voorstellen voor maatregelen die het
grootste effect zullen hebben. Bij de uitwerking is betrokken het internationaal vergelijkend
onderzoek naar toezeggingen aan getuigen in strafzaken in vier landen, dat in opdracht
van het WODC is uitgevoerd door de Universiteit Leiden, en dat op 30 april 2018 aan
uw Kamer is aangeboden.25 Bij de uitwerking is tevens betrokken de uitkomsten van het arrest van de Hoge Raad
in de strafzaak Passage, dat op 23 april 2019 is gewezen. Daarnaast is op 2 september
jongstleden op verzoek van de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid een (besloten)
technische briefing gehouden over dit onderwerp. Het voornemen is om uw Kamer begin
2021 te informeren over deze uitwerking.
NCBC
De zogenoemde non-conviction based confiscation (NCBC) betreft de confiscatie van
vermogensbestanddelen zonder voorafgaande veroordeling van een persoon voor het beramen
of plegen van een strafbaar feit. In mijn brief van 18 juni 2020 heb ik uw Kamer laten
weten dat mede naar aanleiding van de notitie van de fracties van D66 en SP over een
NCBC procedure, die is gepresenteerd in het kader van de behandeling van de begroting
voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020, overleg gaande is met het Openbaar
Ministerie over de mogelijkheid van een dergelijke procedure.26 Daarbij is duidelijk geworden dat dit instrument een bijdrage kan leveren aan de
bestrijding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Tijdens het Wetgevingsoverleg
over het Jaarverslag en de Slotwet 2019, gehouden op 16 juni 2020, heb ik toegezegd
dit najaar in een brief terug te zullen komen op de NCBC.27 Uw Kamer ontvangt op korte termijn deze brief waarin ik in ga op de mogelijkheden
van een NCBC procedure en de contouren zal schetsen van een wettelijke regeling.
Strafrechtelijke curatele
In eerdergenoemde brief van 18 juni 2020 is eveneens aangekondigd dat de uitvoeringsmogelijkheden
van strafrechtelijke curatele nader worden onderzocht, naast de voorbereiding van
een wettelijke regeling.28 Strafrechtelijke curatele moet het mogelijk maken langdurig toezicht te houden op
het vermogen van een veroordeelde, met als doel een (deels) niet geïnde ontnemingsvordering
direct te kunnen innen als een veroordeelde weer vermogen opbouwt. Thans is een uitvoeringstoets
in voorbereiding, om de baten en lasten van een dergelijke maatregel in kaart te brengen.
NPS
Dit wetsvoorstel voorziet in een verbod op bepaalde, veel voorkomende, groepen nieuwe
psychoactieve stoffen (NPS-en) en beoogt daarmee de productie en handel in deze stoffen
die qua werking sterk lijken op de reeds verboden drugs te belemmeren. Het conceptwetsvoorstel
NPS is in consultatie gegeven. Inmiddels zijn de ingekomen adviezen verwerkt en kan,
zodra financiële dekking is gevonden voor de kosten van het wetsvoorstel, dit worden
behandeld in de ministerraad, met het oog op het vragen van advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State.
Wijzigingen Wet Bibob
Met ingang van 1 augustus 2020 is de wetswijziging Bibob eerste tranche en de bijhorende
wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in werking getreden.29 Het wetsvoorstel Bibob tweede tranche is onderweg naar de Afdeling advisering van
de Raad van State. Dit wetsvoorstel regelt een verruiming van de mogelijkheden tot
informatiedeling (tussen het Landelijk Bureau Bibob en bestuursorganen en tussen bestuursorganen
onderling met het oog op de toepassing van de Wet Bibob), uitbreiding van de reikwijdte
van de Wet Bibob (met het toestemmingsvereiste bij vervreemding van een opstalrecht
en met bepaalde omgevingsvergunningen) en uitbreiding van de eigen onderzoeksbevoegdheden
van bestuursorganen (met de toegang tot fiscale gegevens over derden).
Wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden
Het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is op 24 april 2020
bij uw Kamer ingediend.30 Dit wetsvoorstel maakt optimale gegevensuitwisseling mogelijk tussen overheidsinstanties,
zoals gemeenten, politie, openbaar ministerie en de Belastingdienst. Voor de bestrijding
van ernstige en ondermijnende criminaliteit moeten overheden die daarover informatie
hebben, die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen om effectiever op te treden. Doordat
nu een specifieke wettelijke grondslag voor gezamenlijke gegevensverwerking ontbreekt,
is er in veel opzichten onduidelijkheid over de bestaande juridische mogelijkheden
om informatie met meerdere overheidsorganisaties te delen en gezamenlijk te verwerken.
Met dit wetsvoorstel wordt een duidelijk juridisch kader voor gezamenlijke gegevensverwerking
gecreëerd. Waar dat echt noodzakelijk is, kan in beperkte mate ook informatie worden
uitgewisseld met private partijen, bijvoorbeeld banken. Doel van het wetsvoorstel
is om de effectiviteit te vergroten van de integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit,
van risico’s van inbreuken op de integriteit van het financiële stelsel, van witwas-
of fraudeconstructies, van complexe problemen rond personen op het vlak van zorg en
veiligheid, en van onder meer (andere) ernstige vormen van criminaliteit. In aanvulling
op de AVG wordt een aantal waarborgen vastgelegd voor een goede bescherming van de
persoonsgegevens die door deze samenwerkingsverbanden worden verwerkt. Het gaat om
gegevensverwerking door het FEC (Financieel Expertisecentrum), iCOV (Infobox voor
Crimineel en Onverklaarbaar vermogen), de RIEC’s (de regionale informatie- en expertisecentra)
en de Zorg- en Veiligheidshuizen. De nota naar aanleiding van het verslag is op 16 oktober
2020 naar uw Kamer verzonden. Het wetsvoorstel is geagendeerd voor een wetgevingsoverleg
dat is gepland op 7 december 2020.
Initiatiefvoorstel Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties van de leden
Kuiken, Van Toorenburg, Van Wijngaarden, Van der Graaf en Van der Staaij
Dit initiatiefwetsvoorstel voorziet in een bevoegdheid voor de Minister voor Rechtsbescherming
om organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand
houden bij beschikking te verbieden.31 Het voorstel is blijkens de toelichting gericht op het verbieden van Outlaw Motorcycle
Gangs (OMG’s) en soortgelijke organisaties. De Tweede Kamer heeft dit voorstel op
23 juni 2020 aangenomen, waarna het voorstel is ingediend bij de EK. De Eerste Kamercommissie
voor Justitie en Veiligheid heeft op 30 oktober 2020 het voorlopig verslag hierover
uitgebracht en besloten de verdere behandeling in samenhang of samenlopend in tijd
met het regeringsvoorstel over de aanpassing van art. 2:20 BW voort te zetten. Het
is aan de initiatiefnemers om verdere mededelingen te doen over de inhoud en voortgang
van hun voorstel.
Wetsvoorstellen screening van wethouders en gedeputeerden
Het eerder aangekondigde wetsvoorstel dat onder andere de Verklaring Omtrent Gedrag
(VOG) voor wethouders en gedeputeerden verplicht stelt, is inmiddels aanhangig bij
de Tweede Kamer. Daarnaast werkt de Minister van BZK aan een tweede tranche aan wetgeving
met betrekking tot het waarborgen van de bestuurlijke integriteit. In dit tweede wetsvoorstel
zal onder andere een risicoanalyse integriteit bij de benoeming van wethouders en
gedeputeerden verplicht worden gesteld; bij de begrotingsbehandeling BZK voor het
jaar 2020 is een motie van het lid Van der Graaf c.s. aangenomen waarin is verzocht
om dit wettelijk te verankeren.32 Ten slotte zal ook de screening van burgemeesters en commissarissen van de Koning
worden aangescherpt. Beide tranches zullen in werking treden voor de gemeenteraadsverkiezingen
van maart 2022.
Wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid bij verstoren openbare orde door aantreffen wapens
of beschieten van een woning
Het conceptwetsvoorstel is in consultatie geweest. De reacties daarop worden nu verwerkt.
Naar verwachting zal dit conceptwetsvoorstel begin volgend jaar in de ministerraad
worden behandeld om voor advies aan de Raad van State te worden gezonden.
Anti-ondermijningsfonds/ afpakfonds
Voor de gealloceerde besteding van de Regeerakkoordgelden tegen ondermijning is een
apart wettelijk fonds niet nodig gebleken. Naar aanleiding van de in november 2019
aangenomen motie van de leden Krol en Yesilgöz, die oproept te onderzoeken of afgepakt
vermogen van drugscriminelen in een fonds kan worden geplaatst, met het oog op de
bestrijding van drugscriminaliteit, zijn in overleg met het Ministerie van Financiën
de mogelijkheden voor een afpakfonds verkend. 33 De conclusie is dat de afspraken in het Regeerakkoord en de huidige begrotingsregels
van dit kabinet zich niet verenigen met de inrichting van een dergelijk fonds. Dat
maakt dat de instelling van een afpakfonds op dit moment niet aan de orde is.
Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen
Om de aanpak van witwassen effectiever te maken is een plan opgesteld waarin hiertoe
maatregelen zijn aangekondigd.34 Deze maatregelen verhogen de barrières voor witwassen, vergroten de effectiviteit
van de poortwachtersfunctie en het toezicht op de naleving ervan en versterken de
opsporing en vervolging. Het plan van aanpak witwassen behelst in totaal negen verschillende
wetsvoorstellen. Een drietal daarvan is dit jaar reeds in werking getreden, te weten
de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn, de Implementatiewet registratie
uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten en
de Wet verwijzingsportaal bankgegevens. De zes andere wetsvoorstellen bevinden zich
in verschillende stadia.35 Zo is het conceptwetsvoorstel plan van aanpak witwassen vorige maand ter advisering
aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Dit conceptwetsvoorstel
voorziet in wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(Wwft) en betreft de volgende onderwerpen: verbod op contante betalingen vanaf € 3.000
voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren; vergemakkelijking van gegevensdeling tussen
Wwft-instellingen behorende tot dezelfde categorie bij een hoger risico op witwassen
of terrorismefinanciering; mogelijkheid voor gezamenlijke transactiemonitoring door
banken en verbieden trustdiensten met bijzonder hoge integriteitrisico’s.
Bijlage 3 Overzicht afpakken
In onderstaand overzicht wordt ingegaan op strafrechtelijke afpakresultaten. Buiten
beschouwing blijven relevante resultaten uit fiscale of andersoortige bestuursrechtelijke
interventies en de compensatie van slachtoffers. Mijn intentie is op termijn een integraal
overzicht van behaalde relevante afpakresultaten beschikbaar te stellen aan de Tweede
Kamer. Onder de regievoering van de afpakketen is een integrale afpakmonitor in de
maak die bijdraagt aan de verbeteractie tot monitoring van geboekte resultaten en
effecten zoals toegelicht in mijn brief aan uw Kamer over de programmadirecteur-generaal
Ondermijning en de verbetering van de afpakketen.
Voor waardebeslag gelden dusver geen concrete overheidsbrede doelstellingen. Wel zijn
beslagdoelstellingen voor de Bijzondere Opsporingsdiensten in de handhavingsarrangementen
opgenomen. Deze arrangementen zijn vertrouwelijk. In het kader van de Veiligheidsagenda
2019–2022 zijn strafrechtelijke beslagdoelstellingen voor de politie afgesproken.
Voor de incasso worden in de begroting Justitie en Veiligheid meerjarige ramingen
opgenomen op artikel 33 bij de ontvangsten, onder de titel «afpakken». Deze ramingen
zijn geen doelstellingen voor het Openbaar Ministerie in de zin van prestatieafspraken.
De ramingen zijn een begrotingsafspraak tussen de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Financiën. De raming vindt plaats op basis van resultaten die in
voorgaande jaren zijn gerealiseerd, met het besef dat resultaten per jaar sterk kunnen
fluctueren. In het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is het volledige risico
van de realisatie op afpakken bij de algemene middelen komen te liggen. In het voorjaar
van 2019 is vervolgens bij de voorjaarsnota 2019 door de Minister van Justitie en
Veiligheid en de Minister van Financiën afgesproken dat de additionele verhoging van
de opbrengstenraming (met circa 78 miljoen euro) voor risico van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid is.36
De gedachte van concrete incassodoelstellingen per politie-eenheid is in het kader
van de Veiligheidsagenda 2019–2022 losgelaten. In 2019 concludeerde het Landelijk
Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) dat de incassodoelstelling onvoldoende past bij
de rol en verantwoordelijkheden die de politie heeft in het kader van ontneming ofschoon
wel vinger aan de pols zal worden gehouden bij gerealiseerde incassoresultaten door
middel van een incassorapportage. Daartegenover werden doelstellingen afgesproken
inzake waardebeslag, het verbeteren van slachtofferbeslag, het verrichten van financieel
onderzoek en het in kaart brengen van verstoringen van criminele bedrijfsprocessen
in het bijzonder inzake de aanpak van drugs. Voor de Bijzondere Opsporingsdiensten
zijn incassodoelstellingen wel onderdeel van de afgesproken handhavingsarrangementen.
Rijksbrede, integrale incassodoelstellingen zijn momenteel niet aan aanwezig.
Soms is het boetedeel van een (grote) transactie of ontnemingsschikking een zeer groot
deel van het vastgestelde of overeengekomen bedrag. Sinds 2016 geldt dat ook het boetedeel
van transacties en ontnemingsschikkingen een risico voor de algemene middelen is.
In onderstaande tabel zijn voor de afgelopen 10 jaar opgenomen: de waardebeslag-resultaten,
de incasso-ramingen zoals in de begroting van JenV zijn vastgelegd en de feitelijke
incassoresultaten. Voor de laatste jaren is onderscheid gemaakt tussen grote (meer
dan tien miljoen euro) en kleinere opbrengsten (minder dan tien miljoen euro). Ook
het ontvangen boetedeel per jaar is zichtbaar gemaakt. Tot slot, de regel «totaal»
geeft per jaar het verschil weer tussen de raming en het geïncasseerde bedrag in dat
jaar, inclusief het boetebedrag. Het betreft geverifieerde cijfers in september 2020.
* Bij de gerealiseerde waarde van beslag zijn de cijfers weergegeven zoals opgenomen
in de jaarberichten van het OM. In de jaarberichten van 2010, 2011 en 2012 werd beslag
nog niet opgenomen. Voor die jaren zijn de cumulatieve beslagcijfers gebruikt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid