Brief regering : Appreciatie onderhandelingsresultaat van Raad en Europees Parlement over de MFK-rechtsstaatverordening
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1622
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2020
Op 5 november jl. bereikten de onderhandelaars namens de Raad en het Europees Parlement
in de triloog een voorlopig akkoord over de MFK-rechtsstaatverordening. Het onderhandelingsresultaat
is verspreid via Delegates Portal (doc 12616/20).
Het onderhandelingsresultaat van het Duitse EU-voorzitterschap en het Europees Parlement
over de MFK-rechtsstaatverordening wijkt op een aantal punten af van de Raadspositie
(doc 11045/1/20). Over de Raadspositie ontving uw Kamer reeds een brief met toelichting
en kabinetsappreciatie (Kamerstuk 34 998, G).
Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezegging om uw Kamer over het resultaat van
de triloog te informeren, voordat Nederland in de Raad definitief een standpunt inneemt
over de MFK-rechtsstaatverordening. De wijzigingen ten opzichte van de Raadspositie
worden in deze brief toegelicht en van een appreciatie voorzien.
Inhoud voorstel
Reikwijdte
Ten eerste is de reikwijdte van de verordening verbreed ten opzichte van de Raadspositie.
Op grond van het onderhandelingsresultaat kunnen schendingen van de principes van
de rechtsstaat worden aangepakt wanneer deze de beginselen van goed financieel beheer
of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten («seriously risk affecting»). Op basis van de Raadspositie was dit
alleen mogelijk wanneer deze schendingen de beginselen van goed financieel beheer
of de bescherming van de financiële belangen van de Unie daadwerkelijk aantasten. Een andere aanpassing is dat indicatieve voorbeelden van schendingen van
de principes van de rechtsstaat zijn opgenomen in het onderhandelingsresultaat, waardoor
duidelijker is geworden wanneer sprake kan zijn van een schending van de principes
van de rechtsstaat. Daarnaast is de definitiebepaling van rechtsstaat verruimd. De
definitie rechtsstaat omvat nu, naast bijvoorbeeld het beginsel van rechterlijke onafhankelijkheid,
doeltreffende rechtsbescherming, en een scheiding van de machten, ook non-discriminatie.
Verder is toegevoegd dat het begrip rechtsstaat moet worden uitgelegd met inachtneming
van de andere waarden van artikel 2 VEU, zoals democratie en grondrechten.
Appreciatie
Op grond van het onderhandelingsresultaat kunnen schendingen van de principes van
de rechtsstaat worden aangepakt wanneer deze de beginselen van goed financieel beheer
of de bescherming van de financiële belangen van de Unie serieus dreigen aan te tasten.
De conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid heeft hierdoor expliciet een preventief
karakter gekregen. Dit is een duidelijke verbetering ten opzichte van de Raadspositie.
Ook is het positief dat de definitie van rechtsstaat is verruimd en een link legt
naar de andere waarden van artikel 2 VEU. Het opnemen van indicatieve voorbeelden
van schendingen van de principes van de rechtsstaat is belangrijk, omdat daarmee duidelijker
wordt wanneer sprake kan zijn van een schending van de principes van de rechtsstaat.
Nederland heeft actief aangestuurd op behoud van een lijst met voorbeelden, in lijn
met de motie van de leden Omtzigt en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1598).
Er moet bij schendingen van de principes van de rechtsstaat altijd een link zijn met
de financiële belangen van de EU, dat was ook in het oorspronkelijke Commissievoorstel
uit 2018 zo en volgt ook uit de ER-conclusies. Het betreft hier een instrument ter
bescherming van de EU-begroting en het Herstelinstrument. Handhaving van de rechtsstatelijkheid
in de Unie in algemene zin is geen direct doel van de MFK-rechtsstaatverordening.
Daarmee zou overlap met artikel 7 VEU (algemene procedure om toe te zien op de naleving
van de waarden van de Unie) ontstaan en dat is juridisch niet toegestaan.
Besluitvormingsprocedure
Ten tweede is de besluitvormingsprocedure aangepast ten opzichte van de Raadspositie.
De Raad blijft gehouden om binnen een maand na ontvangst van het Commissievoorstel
een besluit vast te stellen. Besluitvorming blijft plaatsvinden in de Raad met gekwalificeerde
meerderheid, conform de ER-conclusies van 21 juli 2020. Daarnaast blijft voor lidstaten
de mogelijkheid bestaan om in uitzonderlijke gevallen te verzoeken om bespreking van
de voorgestelde maatregelen tijdens de Europese Raad. In afwijking van de Raadspositie
is voor die gevallen opgenomen dat de periode voor de Raad om een besluit vast te
stellen met maximaal twee maanden wordt verlengd. De totale termijn voor besluitvorming
door de Raad is hierdoor verkort tot uiterlijk drie maanden na ontvangst van het Commissievoorstel.
Verder is toegevoegd dat de Commissie de Raad in vergadering bijeenroept als zij dit
passend acht (o.g.v. artikel 237 VWEU), zulks met het oog op tijdige besluitvorming.
Appreciatie
Over de wijzigingen in de besluitvormingsprocedure ten opzichte van de Raadspositie
is het kabinet positief. Besluitvorming blijft plaatsvinden in de Raad met gekwalificeerde
meerderheid, conform de ER-conclusies van 21 juli 2020. De door het Europees Parlement
afgedwongen toevoegingen scherpen de besluitvormingsprocedure in de Raad verder aan.
Hiermee wordt de termijn waarin de Raad moet besluiten verkort en wordt politieke
druk gelegd op de Raad om die termijn te respecteren.
Overige wijzigingen
In het onderhandelingsresultaat worden de belangen van eindbegunstigden die EU-middelen
ontvangen ten opzichte van de Raadspositie aanvullend beschermd. In het onderhandelingsresultaat
is een verplichting opgenomen voor autoriteiten in de lidstaten die EU-middelen ontvangen
om deze EU-middelen binnen 90 dagen uit te betalen aan de eindbegunstigden, ongeacht
de oplegging van beperkende maatregelen in verband met de conditionaliteit t.a.v.
rechtsstatelijkheid. De Commissie zal alle beschikbare instrumenten gebruiken om te
verzekeren dat autoriteiten in de lidstaten overgaan tot betaling. Verder is in de
overwegingen een expliciete verwijzing opgenomen naar het jaarlijkse rechtsstaatrapport
van de Commissie als mogelijk bronmateriaal, en is opgenomen dat de Commissie een
opinie kan vragen aan het EU Grondrechtenagentschap (FRA) en de Venetië Commissie.
In een gezamenlijke verklaring van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement
zal daarnaast worden opgenomen dat bij de toekomstige herziening van het Financieel
Reglement gekeken zal worden naar de mogelijkheden voor integratie van de conditionaliteit
t.a.v. rechtsstatelijkheid in het Financieel Reglement. Ten slotte is overeengekomen
dat de Europese Commissie over drie jaar een verslag zal uitbrengen over de implementatie
en effectiviteit van de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid.
Appreciatie
Over deze overige wijzigingen ten opzichte van de Raadspositie is het kabinet positief.
Conclusie
Nederland heeft zich sinds de publicatie van het Commissievoorstel in 2018, tijdens
de Europese Raad van 17-21 juli 2020 en gedurende de trilogen met het EP, voortdurend
ingezet voor een sterke en effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid
in het MFK en het Herstelinstrument (Next Generation EU), in lijn met de (ingediende) motie van het lid Vendrik c.s. (Kamerstuk 35 403, G), en de moties van het lid Van Ojik c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1616), van de leden Sjoerdsma en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1584), van het lid Van der Graaf c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1515), van de leden Jetten en Van Ojik (Kamerstuk 35 403, nr. 4), van de leden Anne Mulder en Omtzigt (Kamerstuk 35 078, nr. 3) en van de leden Buitenweg en Asscher (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1331).
Op 30 september jl. sprak Nederland zich uit tegen vaststelling van de Raadspositie
als mandaat voor het Duitse EU-voorzitterschap in de triloog met het Europees Parlement.
Nederland vond de Raadspositie als uitgangspunt voor de onderhandelingen met het Europees
Parlement niet ambitieus genoeg. Sindsdien heeft Nederland zich samen met gelijkgestemde
lidstaten verder ingezet om de reikwijdte van de conditionaliteit te verbreden en
om een effectieve besluitvormingsprocedure in de Raad overeen te komen waarmee de
Unie daadwerkelijk zou kunnen ingrijpen. In lijn met de motie van de leden Omtzigt
en Van der Graaf (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1598) heeft Nederland zich ook ingezet voor behoud van indicatieve voorbeelden van schendingen
in de MFK-rechtsstaatverordening.
Het Europees Parlement heeft een cruciale rol gehad bij het afdwingen van de wijzigingen
ten opzichte van de Raadspositie. Deze wijzigingen zijn in lijn met de Nederlandse
inzet. Over het bereikte onderhandelingsresultaat is Nederland dan ook positief. Er
wordt nu voor het eerst een directe koppeling gelegd tussen de ontvangst van EU-middelen
uit het MFK 2021–2027 en het Herstelinstrument (Next Generation EU) en de eerbiediging van de rechtsstaat. Deze koppeling bestaat niet in het huidige
MFK. De reikwijdte is verbreed ten opzichte van de Raadspositie en indicatieve voorbeelden
van schendingen zijn teruggeplaatst. Hierdoor is nadrukkelijk sprake van een rechtsstatelijkheidsconditionaliteit
met een expliciet preventief karakter. Bovendien is de besluitvormingsprocedure aangescherpt
t.o.v. de Raadspositie. Alles afwegende, is daarmee naar het oordeel van het kabinet
sprake van een voldoende sterke en effectieve conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid.
Proces en krachtenveld
Het onderhandelingsresultaat is op 6 november jl. in Coreper gepresenteerd. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, deelden een positieve eerste indruk. Hongarije gaf reeds publiekelijk
aan dat het onderhandelingsresultaat voor hen niet acceptabel is. Het is denkbaar
dat er in de Raad nog discussie ontstaat over het onderhandelingsresultaat. Het kabinet
acht het van belang dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de conclusies van de Europese
Raad van 17-21 juli jl. en zal zich in de Raad inzetten voor behoud van het nu bereikte
onderhandelingsresultaat. Over het onderhandelingsresultaat over de MFK-rechtsstaatverordening
zal de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten en heeft het Europees Parlement
medebeslissingsrecht. Het Europees Parlement besluit met een meerderheid van zijn
leden.
Het is voor meerdere lidstaten, waaronder Nederland, van belang dat het MFK 2021–2027,
het Herstelinstrument en het Eigenmiddelenbesluit als pakket worden behandeld en dat
de Raad pas tot definitieve besluitvorming overgaat als over alle hoofdonderdelen
van het pakket een onderhandelingsresultaat is bereikt met het Europees Parlement.
Deze MFK-rechtsstaatverordening en de verordening over de Reform and Resilience Facility (RRF-verordening) maken een belangrijk onderdeel uit van dit pakket. De delicate
balans die tijdens de onderhandelingen over de ER-conclusies in juli 2020 is gevonden,
moet intact blijven. De onderhandelingen met het Europees Parlement over het MFK 2021–2027
en over de RRF-verordening zijn nog gaande. Trilogen over de RRF-verordening starten
in de week van 9 november aanstaande. Op dit moment is onduidelijk wanneer definitieve
besluitvorming in de Raad zal plaatsvinden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken