Brief regering : Verslag IMFC jaarvergadering oktober 2020
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 245
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2020
Hierbij zend ik u het verslag van de jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en een ministeriele bijeenkomst van de Coalitie van Ministers van Financiën
voor klimaatactie, die op 15 respectievelijk 12 oktober 2020 virtueel plaatsvonden.
Het IMFC-communiqué en de inzet van de kiesgroep in de IMFC-vergadering zijn bijgevoegd1.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Verslag van de vergadering van het International Monetary and Financial Committee
van 15 oktober 2020.
Op donderdag 15 oktober jl. vond de jaarvergadering van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) virtueel plaats in verband met de COVID-19 pandemie. En marge van deze
jaarvergadering vond ook op maandag 12 oktober jl. een ministeriële bijeenkomst plaats
van de Coalitie van ministers van Financiën voor klimaatactie. Nederland vertegenwoordigde
de Nederlands-Belgische kiesgroep tijdens de formele onderdelen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het politieke orgaan van het IMF dat de Board of Governors adviseert. De
vergadering stond in teken van de mondiale financieel-economische situatie, de COVID-19
respons van het IMF en de schuldenproblematiek. De leden van het IMFC hebben zoals
gebruikelijk na afloop van de vergadering een communiqué gepubliceerd. Dit was de
laatste IMFC-vergadering onder voorzitterschap van Lesetja Kganyago (Gouverneur van
de Zuid-Afrikaanse Centrale Bank). In januari wordt er een nieuwe voorzitter gekozen. De lidstaten
van de Europese Unie steunen de Zweedse Minister van Financiën, Magdalena Andersson.
Mondiale economie
In het World Economic Outlook (WEO) rapport dat op 14 oktober jl. is gepubliceerd meldt het IMF dat de mondiale
economie in 2020 naar verwachting met – 4,4% krimpt, waarna het IMF in 2021 een voorzichtig
herstel raamt, met een mondiale groei van 5,2%. Ondanks de onzekerheid rondom COVID-19
wordt de mondiale groeiverwachting in dit WEO-rapport beperkt naar boven bijgesteld
t.o.v. de vorige WEO-raming in juni. Desalniettemin benadrukt het IMF dat de ramingen
bijzonder onzeker blijven en afhankelijk zijn van een aantal factoren, zoals de duur
van de pandemie en de effecten van de verschillende maatregelen die door overheden
worden genomen. Indien er significante ontwikkelingen zijn m.b.t. de vaccins zou de
groei in 2021 positiever uit kunnen pakken. Het IMF ziet echter voornamelijk neerwaartse
risico’s waarbij een nieuwe golf (met geassocieerde lockdowns en blijvende «social
distancing») additionele negatieve economische gevolgen kan hebben.
Verschillen tussen landen zijn groot, waarbij de verwachte krimp aanzienlijk verschilt
tussen en binnen regio’s. Het IMF raamt een gemiddelde krimp van – 8,3% voor het eurogebied,
bijna twee keer zo groot als de krimpverwachting voor de Verenigde Staten (– 4,3%).
In Europa zijn er landen die minder hard worden getroffen, zoals Nederland (– 5,4%
bbp-groei), en landen die er slechter voor staan, zoals Italië (– 10,6%) en Spanje
(– 12,8%). Ook in Azië ziet het IMF deze uiteenlopende ontwikkelingen. Zo wordt bijvoorbeeld
voor Japan in 2020 een krimp in bbp van ongeveer 5% verwacht, maar wordt India harder
getroffen door een krimp van meer dan 10%. China is de enige grote economie dat dit
jaar positieve bbp-groei ziet (+1,9%) mede dankzij verhoogde publieke investeringen
en de sneller dan verwachte afbouw van de lockdowns.
Deze divergentie wordt deels verklaard door de onderliggende economische structuur
en de schokweerbaarheid van de getroffen landen. Economieën met een groter aandeel
van contactgevoelige sectoren zoals toerisme of horeca worden zwaarder geraakt en
herstellen naar verwachting ook trager. Daarnaast loopt de beleidsruimte die landen
beschikbaar hebben om de schok op te vangen en het herstel te ondersteunen uiteen.
Het IMF verwelkomde tijdens de jaarvergadering de begrotings- en liquiditeitssteun
die door veel nationale autoriteiten is verleend om de COVID-19 schok op te vangen.
Overheden hebben een beleidsrespons ingezet waarbij meer dan USD 11 biljoen aan maatregelen
is genomen o.a. gericht op de gezondheidszorg, het versterken van sociale vangnetten
en ondersteunen van sectoren. IMF MD Georgieva riep de lidstaten op deze steun niet
te snel af te bouwen, omdat dit het precaire herstel zou kunnen afremmen. Daarbij
houdt het IMF ook rekening met «spillover» effecten, waar de afname in overheidssteun
in herstellende landen de vraag voor producten uit andere landen kan beperken. Dit
zou op termijn een onevenwichtig herstel kunnen creëren.
Als gevolg van de gegeven steun stijgt het begrotingstekort in veel landen. Het IMF
voorspelt voor ontwikkelde economieën een begrotingstekort van 10,7%, en 8,9% voor
opkomende economieën. Deze begrotingstekorten leiden tot een stijging van de overheidsschuld.
Deze opbouw kan op termijn voor sommige landen leiden tot onhoudbare schuld en het
verlies van toegang tot internationale kapitaalmarkten.
COVID-19 respons van het IMF
Het IMF heeft substantiële stappen genomen om de internationale economie te stabiliseren.
In de beginfase van de COVID-19 uitbraak heeft het IMF landen met betalingsbalansproblemen
met name geholpen via de verschaffing van noodliquiditeit. Sinds het begin van de
crisis heeft het IMF meer dan USD 100 mld. in financiële steun aan 81 landen verleend.
Samen met de reeds bestaande programma’s betekent dit dat het IMF begin oktober ongeveer
USD 280 mld. van haar beschikbare USD 1.000 mld. leencapaciteit heeft ingezet.
De leden van het IMFC, waaronder Nederland, hebben hun steun uitgesproken voor deze
stabiliserende maatregelen van het IMF in de noodfase. Ook hebben ze de strategie
voor de vervolgfase besproken. Nu de eerste fase van de crisis voorbij is en landen
van urgente liquiditeitssteun zijn voorzien, wordt voor de vervolgfase een aanvullend
beroep op het IMF via reguliere programma’s verwacht. In deze vervolgfase zal ook
surveillance een belangrijke rol hebben, waarmee het IMF de structurele economische
kwetsbaarheden van de lidstaten kan identificeren en mogelijk beleidsadvies kan geven.
Het bevorderen van het economisch herstel en de opbouw van de schokweerbaarheid zijn
daarbij de prioriteiten. Om deze doelstelling te behalen verwelkomen de IMFC-leden
de flexibele inzetting van het IMF-leeninstrumentarium (en mogelijke uitbreiding,
indien nodig).
Een voldoende geëquipeerd IMF is essentieel gebleken tijdens de vorige mondiale financiële
crisis om de leden te helpen om betalingsbalanscrises op te lossen en reservebuffers
te versterken. Het IMFC heeft zich wederom uitgesproken voor een sterk op quota-gebaseerd
IMF en roept alle lidstaten de binnenlandse processen rondom de bekrachtiging van
de afspraken van de 15e quotaherziening af te ronden. De afgesproken verdubbeling van de New Arrangements to Borrow (NAB) en de verlenging van (een deel van) de Bilateral Borrowing Arrangements (BBA), twee tijdelijk aan het IMF beschikbaar gestelde middelen, zullen het Fonds
in staat stellen adequaat te reageren op financieringsaanvragen. Wanneer de quota-middelen
niet meer toereikend zijn, kunnen de NAB-middelen geactiveerd en gebruikt worden.
IMF MD Georgieva gaf tijdens de IMFC-vergadering aan dat het mogelijk is dat de NAB-middelen
binnenkort worden geactiveerd. De NAB-leden, waaronder Nederland, hebben aangegeven
dat zij klaar staan om de NAB-middelen te activeren.
Ontwikkelingslanden
Daarnaast werd er in het IMFC aandacht besteed aan de situatie in opkomende economieën
en lage-inkomenslanden. Deze landen hebben vaak minder begrotingsruimte om de COVID-19
schok op te vangen, veel kampen met onderliggende (economische) kwetsbaarheden en
hebben beperkte capaciteit om maatregelen te implementeren. Omdat het IMF met financiering,
technische assistentie en beleidsadvies kan helpen, zien de IMFC-leden graag dat het
IMF waar nodig actief steun blijft verlenen aan deze landen.
Het IMF riep verder op tot het aanvullen van de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en de Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT), de twee instrumenten waarmee programma’s en schuldenkwijtschelding voor lage-inkomenslanden
worden gefinancierd en waaraan Nederland bijdraagt. In het IMFC-communiqué wordt onderstreept
dat het behouden van deze steuncapaciteit voor de meest kwetsbare landen essentieel
is.
De IMFC-leden spreken hun steun uit voor de verlenging van het Debt Service Suspension Initiative (DSSI), een schuldendienstmoratorium voor lage-inkomenslanden, en de aankondiging
van het Common Framework for Debt Resolution, een G20-raamwerk dat de belangrijkste elementen van de huidige Club van Parijs ontwikkelingen
in schuldenherstructureringen meeneemt, zoals het belang van coördinatie onder officiële
bilaterale crediteuren en het «comparability of treatment»-principe. Dit houdt in dat debiteuren gelijkwaardige herstructureringen afspreken
met de verschillende (officiële) crediteuren. Het IMFC doet daarbij opnieuw oproep
tot bredere deelname aan het DSSI, ook van de private sector, en onderstreept het
belang van een langetermijnperspectief op schuldhoudbaarheid.
Duurzaam herstel
Het IMF onderstreepte het belang van brede beschikbaarheid van een COVID-19 vaccin,
deels omdat een economisch herstel een robuustere basis heeft als de gezondheidscrisis
wordt opgelost. Ongelijke toegang tot een COVID-19 vaccin kan bovendien leiden tot
een onevenwichtig herstel, omdat een aantal landen bij gebrek aan vaccintoegang «lockdown»-maatregelen
niet kan terugtrekken. IMFC-leden ondersteunden deze conclusie, waarbij verbeterde
multilaterale samenwerking, ook op terreinen zoals handel en het omgaan met klimaatverandering,
als een vereiste basis voor herstel wordt gezien.
Kijkend naar de middellange- en lange-termijn benadrukten veel IMFC-leden het belang
van een weerbaar economisch stelsel. IMF MD Georgieva sprak vorig jaar bij de IMF-jaarvergadering
over de «synchronised slow-down» maar ziet nu in deze crisis een mogelijkheid om de
transitie naar een klimaatbewust en sociaal-inclusief economisch model te katalyseren.
De teruglopende productiviteitsgroei van de afgelopen jaren kan ook met verhoogde
publieke investeringen in bijvoorbeeld digitalisering worden omgekeerd. In het IMFC-communiqué
wordt het werk van het IMF aan deze «macro-kritische» onderwerpen gesteund.
De IMFC-leden benadrukken het belang van het voorkomen van een schuldencrisis. Om
die reden wordt in het communiqué nogmaals aandacht gevraagd voor de langlopende discussies
en werk aan het verbeteren van bijvoorbeeld schuldentransparantie en de architectuur
voor de herstructurering van overheidsschuld. Door de brede begrotingssteun die nu
door veel autoriteiten wordt verleend, lopen begrotingstekorten en schulden op. De
IMFC-leden geven dan ook aan dat een transitie van brede naar meer gerichte overheidssteun
op nationaal niveau gunstig kan zijn. Met de juiste balans kunnen overheden zowel
de gevolgen van de COVID-19 schok als de budgettaire druk van de maatregelen beperken.
Coalition of Finance Ministers for Climate Action
Op 12 oktober jl. vond een ministeriele bijeenkomst plaats van de Coalitie van Ministers
van Financiën voor klimaatactie. Deze coalitie is gevormd onder de Wereldbank, en
heeft inmiddels 52 leden. De coalitie heeft een zestal principes ontwikkeld die betrekking
hebben op onder andere carbon pricing, green budgetting en vergroening van de financiële
sector. Het initiatief functioneert als een forum waarin wordt gesproken over best-practices
en standaarden op het gebied van klimaatactie.
Nederland neemt actief deel aan deze coalitie en speelt een voortrekkersrol bij de
vergroening van de financiële sector en mobilisering van financieringsstromen. Deze
initiatieven richten zich op het bespreken en uitbreiden van afspraken over klimaatmeetmethoden,
om de transparantie en vergelijkbaarheid van het klimaatrelevante aandeel in portefeuilles
te vergroten. Nederland brengt daar ook actief het Nederlandse financiële sector commitment
onder de aandacht. Zo is Nederland op korte termijn mede-organisator van een workshop
waarin deze unieke publiek-private aanpak wordt toegelicht.
Tijdens de bijeenkomst hebben landen gereflecteerd op de uitdagingen die de COVID
pandemie met zich meebrengt, en het belang van het behoud van een focus op klimaatactie
bij de adresseren van deze uitdagingen. Daarnaast zijn de prioriteiten van de coalitie
voor volgend jaar besproken, waarbij vooral aandacht was voor de aanloop naar de klimaattop
COP 26 eind 2021 in Glasgow. Tot slot is het jaarverslag van de coalitie aangenomen
voor 2020.
Duidelijk werd in deze bijeenkomst dat er een gevoel van urgentie is bij de deelnemers
om het momentum, waarbij nu veel aandacht is voor klimaatactie, te behouden en te
streven naar een duurzaam herstel van de economie. De coalitie is daarvoor een waardevol
platform omdat het bijdraagt aan de kennisdeling en ministers kunnen leren van elkaars
best-practices en beleidservaringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën