Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de hoogte van het instellingscollegegeld voor een tweede studie
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 884 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2020
Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie OCW naar aanleiding
van de vergadering van 8 oktober 2020 inzake de vraag over de hoogte van het instellingscollegegeld
voor een tweede studie.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Deze student heeft in het verleden de hbo opleiding Verpleegkunde afgerond. Voor deze
opleiding was zij wettelijk collegegeld verschuldigd. Na het afronden van haar opleiding
is zij gestart met de wo opleiding Psychologie. Deze opleiding volgt zij tegen betaling
van instellingscollegegeld. De ouders van deze student vragen zich af waarom hun dochter
voor haar tweede studie instellingscollegegeld moet betalen.
De overheid is verantwoordelijk voor het financieren van respectievelijk één bacheloropleiding
en/of één masteropleiding per student. Dat uitgangspunt is als volgt uitgewerkt: een
student is het wettelijk collegegeld verschuldigd als hem of haar nog geen graad is
verleend (en hij voldoet aan de overige voorwaarden). Als de student zich na het behalen
van een bachelorgraad opnieuw inschrijft voor een bacheloropleiding, is hij het instellingscollegegeld
verschuldigd. De reden dat hiervoor is gekozen, zijn de schaarse middelen voor hoger
onderwijs.
Een uitzondering hierop vormen tweede studies in de sectoren Onderwijs en Gezondheidszorg.
Omdat dit sectoren met een maatschappelijke arbeidsmarktkrapte betreft, geldt dat
studenten die een dergelijke opleiding als tweede studie volgen in bepaalde gevallen
wettelijk in plaats van instellingscollegegeld zijn verschuldigd. De overheid wil
op die manier stimuleren dat er «meer handen aan het bed» en «meer voeten voor de
klas» komen. Wanneer een student een tweede studie in dezelfde sector met een maatschappelijke
arbeidskrapte volgt als de eerste studie (bijvoorbeeld twee studies binnen de sector
Gezondheidszorg) kan de tweede studie niet tegen instellingscollegegeld worden gevolgd.
Dit levert namelijk niet «meer handen aan het bed» of «meer voeten voor de klas» op.
In dit geval valt de eerste opleiding die de student heeft gevolgd (hbo Verpleegkunde)
onder de sector Gezondheidszorg. De tweede opleiding die zij volgt (wo Psychologie)
valt onder de sector Gedrag en maatschappij. Hoewel het goed mogelijk is dat er veel
vraag is naar afgestudeerde studenten van deze opleiding, is de sector Gedrag en Maatschappij
niet als sector met een maatschappelijke arbeidsmarktkrapte aangemerkt. Om die reden
wordt, wanneer deze opleiding als tweede studie wordt gevolgd, instellingscollegegeld
van de student gevraagd voor de bachelorfase. Mocht deze student nog niet eerder een
master hebben afgerond dan geldt dat zij de masterfase van deze opleiding tegen wettelijk
collegegeld kan volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap