Brief regering : Geannoteerde agenda van de informele videoconferentie EU Jeugdministers van 30 november 2020
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 347 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2020
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Informele VC EU Jeugdministers aan,
als onderdeel van de Informele EU Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad).
De Informele Jeugdraad zal op 30 november a.s. via een Videoconferentie plaatsvinden,
onder het Duits voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het
doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland
en een indicatie van het krachtenveld aan.
Nederland zal tijdens de Raad worden vertegenwoordigd door directie jeugd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE VC EU Jeugdministers – ONDERDEEL OJCS-RAAD
Jeugd – Maandag 30 november
Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
• Raadsconclusies: Jongerenparticipatie en Democratie
• Raadsresolutie: Europese Jongerenwerk Agenda
• Beleidsdebat: Jongerenmobiliteit en COVID-19
Raadsconclusies: Jongerenparticipatie en Democratie
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsconclusies over het vergroten
van het bewustzijn van jongeren over en hun betrokkenheid bij de democratie. De Raadsconclusies
benadrukken dat de Europese samenwerking is gebaseerd op diversiteit, begrip en open
dialoog. Het aanmoedigen van democratische betrokkenheid van jongeren houdt in dat
jongeren worden gestimuleerd om autonoom, kritisch en genuanceerd te denken en om
actieve burgers te zijn. In de Raadsconclusies worden lidstaten onder meer uitgenodigd
om deelname van jongeren aan het democratische leven (in Europa) aan te moedigen.
Gesteld wordt dat het hiervoor belangrijk is initiatieven op te zetten die begrip
en waardering van jongeren voor democratie vergroten, onder meer door dit een plek
te geven in onderwijs of via jongerenorganisaties en jongerenwerk. De Raadsconclusies
vragen hiervoor ook de al bestaande EU-jongerenprogramma’s Erasmus+ en het Europees
Solidariteitskorps, en bijvoorbeeld het actieplan voor digitaal onderwijs of het Eurodesk
netwerk in te zetten.
Achtergrond
De bevordering van een inclusieve participerende democratie is één van de beginselen
van de EU-Jeugd Strategie (2019–2027). Deze strategie heeft tot doel de betrokkenheid
van jongeren in Europa bij het vormgeven van de samenleving en de politiek te ondersteunen.
Met dit in gedachten wordt rekening gehouden met de mening van jongeren via bijvoorbeeld
de EU Jeugddialoog en de 11 EU Jeugddoelen. Hierbij zijn de jeugddoelen 1 «EU verbinden
met jongeren» en 9 «Ruimte en participatie voor iedereen» in het bijzonder relevant
voor de democratische betrokkenheid van jongeren. De Raadsconclusies zijn niet bindend
en de aanbevelingen in de tekst kunnen vooral gezien worden als uitnodigingen aan
lidstaten, de Europese Commissie, jongerenorganisaties en jongerenwerk.
Inzet Nederland
Nederland vindt jongerenparticipatie en het feit dat jongeren in staat worden gesteld
op zinvolle wijze deel te nemen aan beslissingen over zaken die hen aangaan van belang.
Nederland (commissie-Remkes) vindt het belangrijk dat de democratische betrokkenheid
van jongeren wordt vergroot. Er wordt – in co-creatie met jongeren – gewerkt aan verschillende
duurzame vormen van jongereninspraak. Op basis van de inbreng van jongeren en jongerenorganisaties
is vastgesteld dat het de voorkeur heeft als er meerdere vormen van jongereninspraak
komen – in plaats van één centrale, landelijke vorm – zoals een jongerenparlement.
Verschillende duurzame vormen van jongereninspraak worden dit najaar verder uitgedacht
en daarna concreet omgezet in pilots die begin 2021 starten. Een van de vormen waar
goede ervaringen mee wordt opgedaan is de inspraak van jongeren binnen de vormgeving
van de maatschappelijke diensttijd (MDT), waarbij jongerenparticipatie nadrukkelijk
een uitgangspunt is geweest. Zo is er het MDT-Jongerenpanel dat beleid en bestuur
adviseert, jongeren mobiliseert en verbindt binnen het MDT-netwerk en een ambassadeursrol
op zich neemt.
Nederland pleit ervoor dat de Raadsconclusies rekening houden met diversiteit in bevoegdheden
binnen lidstaten en het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel.
Indicatie krachtenveld Raad
Alle lidstaten erkennen het belang van aandacht voor het bewustzijn van jongeren over
en hun betrokkenheid bij de democratie en kunnen zich vinden in dit voorstel voor
de Raadsconclusies.
Raadsresolutie: Europese Jongerenwerk Agenda
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsresolutie over de Europese
jongerenwerk agenda. De Raadsresolutie benadrukt – met in achtneming van de nationale
verschillen en omstandigheden, specifieke behoeften en bevoegdheden – het belang van
de Europese afstemming middels een Europese jongerenwerk agenda. Dit ter ondersteuning
van een goed functionerend jongerenwerk. In de Raadsresolutie worden lidstaten en
de Europese Commissie onder andere uitgenodigd bijdragen te leveren aan de derde Europese
jongerenwerk conventie; het verankeren van de jongerenwerk agenda in de EU-jeugdstrategie;
mogelijkheden te verkennen tot (financiële) ondersteuning via de al bestaande jongerenprogramma’s
Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps; en in te zetten op het (verder) ontwikkelen
van een digitaal platform.
Achtergrond
Zowel de EU-Jeugdstrategie (2019–2027) als de strategie voor de jeugdsector 2030 van
de Raad van Europa, roepen op tot de ontwikkeling van een Europese jongerenwerk agenda.
De Europese jongerenwerk agenda kan gezien worden als een strategisch kader voor het
versterken en ontwikkelen van kwaliteit, innovatie en erkenning van jongerenwerk.
De agenda kenmerkt zich door gecoördineerde samenwerking en kennis- verspreiding.
Het proces van de uitvoering van deze agenda («Bonn-proces») zal worden vormgegeven
door de praktijkgemeenschap van het jongerenwerk. Dit betekent dat dit ook samen met
jongeren en jongerenwerkers tot stand zal komen en worden geïmplementeerd.
De Raadsresolutie is niet bindend en de aanbevelingen in de tekst kunnen vooral gezien
worden als uitnodigingen aan lidstaten, de Europese Commissie en het jongerenwerk.
Inzet Nederland
Nederland is voor het delen van goede praktijken en informatie. Ook staan we positief
tegenover de suggesties voor het versterken van de synergie en het verder ontwikkelen
van het jongerenwerk middels een Europese jongerenwerk agenda. Het is voor Nederland
belangrijk dat het jongerenwerk van goede kwaliteit is. Begin december zal ook worden
deelgenomen aan de genoemde 3e Europese jongerenwerk conventie.
Nederland heeft er succesvol op aangedrongen dat de resolutie rekening houdt met het
grote verschil in jongerenwerk in de lidstaten. Ook is gehoor gegeven aan de wens
om jongeren en jongerenwerkers nauw bij de Europese jongerenwerk agenda te betrekken.
Het jongerenwerk is in Nederland een lokale bevoegdheid.
Nederland kan instemmen met de voorgestelde Raadsresolutie, mede omdat deze adviserend
van aard is en de subsidiariteit en proportionaliteit in acht neemt.
Indicatie krachtenveld Raad
Alle lidstaten delen het belang van de ontwikkeling van een Europese jongerenwerk
agenda en kunnen zich dus vinden in het voorstel van de Raadsresolutie.
Beleidsdebat: Jongerenmobiliteit en COVID-19
Doel en Inhoud Beleidsdebat
Met het beleidsdebat wil het Duits Voorzitterschap de lidstaten aanmoedigen na te
denken over de mobiliteit van jongeren. Een belangrijke vraag hierbij is hoe jongerenuitwisselingen
en grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten tijdens en na de COVID-19 pandemie
plaats kunnen vinden.
Het voorzitterschap stelt dat internationale jongerenuitwisselingen en transnationale
jongerenmobiliteit een essentieel onderdeel zijn van het jeugdbeleid in de Europese
Unie. Deze vorm van mobiliteit over de landsgrenzen heen biedt jongeren kansen om
nieuwe ervaringen op te doen, hun talenten en persoonlijkheden te ontwikkelen en kennis
te maken met intercultureel leren en de Europese identiteit.
Het debat zal worden gevoerd aan de hand van twee discussievragen:
1. Wat zijn in uw land de belangrijkste uitdagingen waarmee jongeren en jongerenorganisaties,
die Europese en internationale jongerenuitwisselingen en grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten
aanbieden, worden geconfronteerd tijdens de COVID-19-pandemie en daarna?
2. Hoe kunnen de Europese Unie en de jeugdprogramma's van de EU het streven ondersteunen
om Europese en internationale jongerenuitwisselingen en grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten
nieuw leven in te blazen?
Achtergrond
Jongeren staan in deze tijd voor meerdere uitdagingen. Hieronder valt ook de onmogelijkheid
om fysiek deel te nemen aan internationale uitwisselingen of grensoverschrijdende
vrijwilligersactiviteiten. Deze activiteiten vinden in de EU meestal plaats via EU-programma’s
zoals Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. De COVID-19-pandemie heeft ook
deze sector op niet te voorziene wijze getroffen. In het voorjaar werden de meeste
activiteiten abrupt onderbroken of geannuleerd.
De lidstaten – via de nationale agentschappen Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps
– en de Europese Commissie hebben maatregelen genomen om de continuïteit van het werk
en/of voortbestaan van deelnemende organisaties te waarborgen.
Het continu bijsturen van deze maatregelen in samenwerking met de stakeholders die
actief zijn bij de uitvoering van de programma's blijft een belangrijke taak.
Inzet Nederland
In het debat zal Nederland aangeven het positief te vinden dat jongeren door grensoverschrijdende
jongerenuitwisselingen en vrijwilligersactiviteiten nieuwe ervaringen opdoen en hun
talenten ontwikkelen. Deze uitwisselingen vinden meestal plaats via populaire EU-programma’s
zoals Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. Op dit moment zijn echter de fysieke
reismogelijkheden voor jongeren – zoals voor alle inwoners van Nederland en de EU
– ingeperkt. Het belang van de volksgezondheid staat voorop.
Nederland zal, met het oog op de toekomst, het belang benadrukken om de mogelijkheden
van hybride vormen – een combinatie van deels virtueel en deels fysieke landgrensoverschrijdende
ontmoetingen en ervaringen – verder te ontwikkelen. In Nederland verkent en ontwikkelt
het nationaal agentschap Erasmus+ en Europees Solidariteitskorps deze vorm van uitwisselingen.
Hiervoor moet onder meer goed gekeken worden naar welke projecten zich lenen voor
een hybride (of virtuele) vorm van voortzetting van de activiteiten. En het is belangrijk
dat alle jongeren in de gelegenheid worden gesteld – zowel qua ontwikkeling als materiaal
– deel te nemen. Via het nationaal agentschap vinden verschillende (online) trainingen
plaats om virtueel jongerenwerk of digitale jongerenparticipatie te stimuleren.
Nederland zal ook uiteenzetten dat binnen de lidstaten ook ervaringen kunnen worden
gestimuleerd die bijdragen aan de ontwikkeling. Dat wordt ook in Nederland aangetoond
door de vele mooie initiatieven die bijvoorbeeld plaatsvinden in het kader van de
Maatschappelijke Diensttijd.
Jongeren sluiten zich bijvoorbeeld aan bij lokale initiatieven zoals online sportactiviteiten,
telefoonmaatjes, helpen mensen in hun buurt, winkelen voor ouderen (boodschappen of
medicijnen) en bellen eenzame of oudere mensen.
Samen met de landelijke coördinerende vrijwilligersorganisatie «NOV» zetten organisaties
een landelijke campagne op om jongeren te stimuleren zich in COVID-19 tijd in te zetten
voor anderen in Nederland. Zij geven ook informatie over de initiatieven die door
jongeren zijn gestart. En om te voorkomen dat alle – lokale – initiatieven te veel
versnipperen verzamelt de rijksoverheid deze informatie zoveel mogelijk op een website
en een specifieke mobiele applicatie.
Tot slot, zal Nederland toelichten dat de nationale activiteiten rondom jongerenparticipatie
vanuit Erasmus+ en de solidariteitsprojecten van het Europees Solidariteitskorps in
Nederland veelal doorgaan. Eveneens zijn er diverse grensoverschrijdende uitwisselingsprojecten
en bijeenkomsten digitaal mogelijk gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport