Brief regering : Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2971 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 7 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Europese Onderwijsruimte 2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2965)
Fiche: Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2966)
Fiche: Mededeling vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA) voor onderzoek en innovatie
(Kamerstuk 22 112, nr. 2967)
Fiche: Wijziging richtlijn carcinogene en mutagene stoffen – Carcinogenen IV (Kamerstuk
22 112, nr. 2968)
Fiche: Mededeling EU-Actieplan tegen racisme 2020–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2969)
Fiche: Mededeling Actieplan douane-unie (Kamerstuk 22 112, nr. 2970)
Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Aanbeveling betreffende een gemeenschappelijke toolbox van de Unie om de kosten van
de uitrol van netwerken met zeer hoge capaciteit te verlagen en een tijdige en investeringsvriendelijke
toegang tot 5G-radiospectrum te waarborgen, ter bevordering van de connectiviteit
als ondersteuning van het economisch herstel na de Covid-19-pandemie in de Unie.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 september 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020)6270
d) EUR-lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32020H13…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Telecom)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
De aanbeveling heeft als doel de uitrol van breedband en 5G te bevorderen. Digitale
connectiviteit is volgens de Commissie essentieel voor de economie en samenleving.
De Covid-19 pandemie heeft het belang van goede connectiviteit nadrukkelijk onderstreept.
Het is bijvoorbeeld essentieel voor thuiswerken. Ook dragen investeringen in connectiviteit
bij aan het economisch herstel. Daarom stelt de Commissie voor om een toolbox op te
stellen met best practices die bijdragen aan een soepele uitrol van snelle vaste en
mobiele netwerken.1
De aanbeveling benoemt de volgende stappen en tijdpad: het inventariseren van best practices (20 december 2020), het vaststellen van de toolbox (30 maart 2021), een roadmap per
lidstaat over de implementatie van de toolbox (30 april 2021) en rapportage door de
lidstaten over de implementatie (30 april 2022). Bij dit proces tussen lidstaten en
de Commissie worden waar relevant Body of European Regulators for Electronic Communications (BEREC) en de Radio Spectrum Policy Group (RSPG) betrokken.
De aanbevelingen om de uitrol van breedband te bevorderen bouwen voort op de Richtlijn
kostenreductie breedband (hierna: «Richtlijn kostenreductie breedband»).2 Ze strekken tot het stroomlijnen van vergunningenprocedures, het verbeteren van de
transparantie van reeds aanwezige fysieke infrastructuur via het op grond van de genoemde
richtlijn ingerichte centrale informatiepunt, het uitbreiden van de toegang voor telecomaanbieders
tot bestaande fysieke infrastructuur van overheden (zoals gebouwen en straatmeubilair),
het verbeteren van geschilbeslechtingprocedures en duurzaamheidsaspecten (het stimuleren
van medegebruik en colocatie, duurzame netwerken, en doen van milieueffectrapportages).
Betreffende de verdeling van frequenties roept de aanbeveling lidstaten op om deze
verdelingen zo min mogelijk vertraging op te laten lopen door de Covid-19 pandemie.
Lidstaten worden daarnaast opgeroepen om voorafgaand aan een frequentieverdeling een
zogenaamde Peer Review aan te vragen van experts uit andere lidstaten. Die procedure is vastgelegd in artikel
35 van het Europese wetboek voor elektronische communicatie (hierna: «Telecomcode»).3 In aanvulling daarop wil de Commissie dat lidstaten haar informeren over bepaalde
maatregelen als die worden toegepast bij de verdeling van frequenties. Dit geldt voor
de hoogte van reserveprijzen, de hoeveelheid frequenties die er worden verdeeld, de
wijze waarop en termijn waarbinnen de prijs van frequenties moet worden betaald, financiële
prikkels voor de verdere uitrol van mobiele communicatiedienstverlening, mogelijkheden
voor het delen van netwerkinfrastructuur en beleidskeuzes betreffende de verdeling
van de 26 GHz-band.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Met het Actieplan Digitale Connectiviteit zet het kabinet in op het behouden en verder
versterken van een hoogwaardige digitale infrastructuur en een internationale koppositie.4 Concreet streeft het kabinet er naar dat in 2023 iedereen in Nederland kan beschikken
over een vaste verbinding van tenminste 100 Megabit per seconde (Mbps). Daarbij wordt
ingezet op het uitwisselen van best practices tussen overheden en marktpartijen, onder andere via de website overalsnelinternet.nl,
en het waar mogelijk stroomlijnen van lokaal beleid om een soepele uitrol van vaste
en mobiele netwerken te faciliteren. Hierover is aan de Tweede Kamer gerapporteerd
in de Voortgangsrapportage Actieplan Digitale Connectiviteit en in de Nederlandse
Digitaliseringsstrategie 2020.5 Met de Nota Frequentiebeleid 2016 en de Nota Mobiele Communicatie 2019 zijn de beleidskaders
voor het frequentiebeleid vastgesteld.6 De Multibandveiling die op 21 juli 2020 eindigde is uitgevoerd op grond van deze
beleidskaders. Onderdeel daarvan was een dekkingseis die vergunninghouders verplicht
om in 2022 op 98% van het geografische grondgebied van elke gemeente een dekking te
realiseren waarmee mensen tenminste over een snelheid van 8 Mbps kunnen beschikken.
Enkele uitzonderingen daargelaten.7 De richtlijn kostenreductie breedband is geïmplementeerd met de wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON, Staatsblad 2018, nr. 73), die op 31 maart 2018 in werking is getreden.8
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet onderschrijft het belang van goede digitale connectiviteit voor de economie
en samenleving en heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel om
best practices van lidstaten uit te wisselen door middel van een toolbox. Met de EU Toolbox voor
5G Cybersecurity zijn hier goede ervaringen mee opgedaan. Ook steunt het kabinet de
oproep van de Commissie om eventuele vertraging bij de uitgifte van frequenties die
het gevolg is van de Covid-19 pandemie zoveel mogelijk te beperken. Het kabinet heeft
dit zelf ook weten te bereiken, door voornoemde Multibandveiling – ondanks de Covid-19
pandemie – te starten in juni 2020. Tegelijkertijd heeft het kabinet vragen hoe de
te ontwikkelen toolbox zich verhoudt tot de lopende implementatie van de Telecomcode,
de komende herziening van de Richtlijn kostenreductie breedband waarvoor eind 2021
een voorstel van de Commissie wordt verwacht, en het reeds bestaande Peer Review proces voor frequentieveilingen binnen de Radio Spectrum Policy Group («RSPG»). Een
punt van aandacht is ook dat de uitvoering van de implementatie mogelijk veelal terecht
komt bij gemeenten, provincies en waterschappen.
Wat betreft het stimuleren van de uitrol van breedband vindt het kabinet het niet
wenselijk dat met de toolbox mogelijk een voorschot wordt genomen op de herziening
van de Richtlijn kostenreductie breedband. Het kabinet zal op dit punt een nadrukkelijk
voorbehoud maken. Ook constateert het kabinet dat een deel van de aanbevelingen, bijvoorbeeld
inzake vergunningenprocedures en geschilbeslechting, als deze zouden worden opgevolgd
aanpassingen in nationale en lokale wet- en regelgeving zou vergen. Het is niet mogelijk
deze door te voeren binnen de in de aanbeveling gestelde tijdlijnen en bovendien niet
wenselijk om dit te doen vooruitlopend op de herziening van de richtlijn kostenreductie
breedband. Het verder verbeteren van de transparantie van reeds aanwezige fysieke
infrastructuur via het centrale informatiepunt (in Nederland op grond van de WIBON
belegd bij het Kadaster) moet duidelijke meerwaarde hebben. Het kabinet wil hierbij
waken voor onnodige administratieve lasten voor bedrijfsleven en overheid. Het kabinet
zal vragen hoe de aanbeveling om de toegang voor telecomaanbieders tot bestaande fysieke
infrastructuur van overheden (zoals gebouwen en straatmeubilair) uit te breiden, zich
verhoudt tot artikel 57 van de Telecomcode die dit reeds regelt voor small cells.9 Het is ook de vraag of een eventuele verdere uitbreiding van deze verplichting niet
teveel lasten met zich meebrengt voor gemeenten, provincies en waterschappen. Er zijn
nu al voorbeelden van samenwerking, maar een verplichting vereist ook dat dit in regelgeving
geïmplementeerd wordt. De vraag is ook of dit de positie van telecomaanbieders ten
opzichte van andere partijen die werkzaamheden verrichten in de ondergrond («grondroerders»)
al dan niet onterecht verandert. Voorts heeft het kabinet een positieve grondhouding
om te kijken naar duurzaamheidsaspecten van de netwerken.
Voor wat betreft de aanbevelingen voor het verdelen van frequenties staat het kabinet
positief tegenover de oproep om voorafgaand aan een frequentieverdeling een peer review workshop te organiseren. Wel vraagt het kabinet zich af waarom de Commissie naast
dit proces ook zelfstandig geïnformeerd moet worden over de elementen a tot en met
/m f uit onderdeel 20 van de aanbeveling.10 Al deze elementen komen over het algemeen aan bod gedurende de peer review workshop die het resultaat is van de relatief recente Telecomcode. Omdat de Commissie
aanwezig kan zijn bij die workshops, en dat ook al veelvuldig is geweest, is de toegevoegde
waarde van een afzonderlijke rapportageverplichting aan de Commissie onduidelijk.
Het is ook onduidelijk of de Commissie met deze rapportageverplichting verdere harmonisatie
van deze elementen probeert te bereiken. Het kabinet is van mening dat de concrete
invulling van deze elementen veelal maatwerk betreffen en acht het daarom belangrijk
dat er nationale beleidsvrijheid blijft bestaan om deze elementen zelf in te vullen
naar gelang de omstandigheden van het geval. Hierbij kan in ieder geval worden gedacht
aan de hoogte van reserveprijzen, financiële prikkels voor de verdere uitrol van mobiele
netwerken, en de mogelijkheid om veilingprijzen in termijnen te betalen. Het kabinet
zal hier verduidelijking en aandacht voor vragen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Er lijkt vooralsnog in principe draagvlak te zijn bij de lidstaten om te komen tot
een toolbox connectiviteit. Andere lidstaten hebben vergelijkbare vragen als Nederland
over de verhouding met de komende herziening van de richtlijn kostenreductie breedband
en het Peer Review proces voor frequentieveilingen in de RSPG. Het Europees Parlement heeft nog geen
standpunt ingenomen.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor deze
aanbeveling. De aanbevelingen van de Commissie strekken met name ter bevordering van
de digitale connectiviteit van de Europese Unie en het ontwikkelen van 5G-netwerk
en breedband en zien op het terrein van de interne markt. Op dat terrein heeft de
EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder a, VWEU). Op
grond van artikel 292 VWEU is de Commissie bevoegd om aanbevelingen vast te stellen
op de gebieden waarvoor de Unie bevoegd is.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De
aanbeveling ligt in het verlengde van het Europese regelgevende kader voor elektronische
communicatie dat bijdraagt aan de digitale interne markt. Het bevorderen van digitale
connectiviteit is een van de hoofddoelstellingen van dit regelgevende kader. Gelet
op het inherent grensoverschrijdende karakter van digitale connectiviteit, kan de
vormgeving en de coördinatie van de implementatie van de toolbox volgens het kabinet
beter worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie. Het kabinet houdt er verder
rekening mee dat de toolbox gaat worden gebruikt als basis voor de verwachte herziening
van de Richtlijn kostenreductie breedband. Indien dit het geval blijkt dan zal bij
verschijning van dat wijzigingsvoorstel een nieuw oordeel geveld moeten worden over
de subsidiariteit van dat voorstel.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
voor deze aanbeveling. Om kosteneffectief hoogwaardige digitale infrastructuur uit
te wisselen is samenwerking tussen de lidstaten en het delen van best practices op EU-niveau nuttig. De maatregelen zoals nu voorgesteld zijn, lijken vooral ook
bedoeld om de gedachte- en beleidsvorming op nationaal niveau bij de lidstaten verder
te helpen, door van elkaars expertise en ervaring gebruik te kunnen maken. Daarbij
moet er overigens wel voldoende nationale beleidsvrijheid blijven voor lidstaten om
de instrumenten in de toolbox al dan niet in te zetten op een wijze die past bij nationale
omstandigheden. Nederland beschikt immers reeds over goede digitale connectiviteit.
Met betrekking tot de elementen die onderdeel uitmaken van het onderdeel spectrum
acht het kabinet het in het bijzonder van belang dat daar nationaal maatwerk op kan
worden geleverd.
d) Financiële gevolgen
De aanbeveling heeft geen directe financiële gevolgen. Het kabinet is van mening dat
de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken
financiële kaders van het MKF 2014–2020 en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen
bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. (Eventuele) budgettaire gevolgen
worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en),
conform de regels van de budgetdiscipline. Daarbij dient rekening gehouden te worden
met eventuele financiële gevolgen voor decentrale overheden.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De aanbeveling zelf bevat geen nieuwe wettelijke maatregelen en geeft daarmee geen
aanleiding gevolgen te verwachten voor regeldruk en administratieve lasten, voor de
overheid, bedrijfsleven of burgers. Het kabinet wil naar aanleiding van de aanbeveling
geen wijzigingen doorvoeren in wet- en regelgeving die vooruitlopen op de herziening
van de richtlijn kostenreductie breedband. Het kabinet gaat nadrukkelijk in de gaten
houden of de ontwikkeling van de toolbox gevolgen heeft voor de regeldruk en administratieve
lasten. Indien nodig wordt u hierover geïnformeerd. Bijvoorbeeld ingeval blijkt dat
uitvoering van de toolbox daadwerkelijk betekent dat er aanpassing van nationale of
lokale wet- of regelgeving nodig is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken