Brief regering : Fiche: Mededeling EU-Actieplan tegen racisme 2020 - 2025
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2969 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 7 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Europese Onderwijsruimte 2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2965)
Fiche: Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2966)
Fiche: Mededeling vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA) voor onderzoek en innovatie
(Kamerstuk 22 112, nr. 2967)
Fiche: Wijziging richtlijn carcinogene en mutagene stoffen – Carcinogenen IV (Kamerstuk
22 112, nr. 2968)
Fiche: Mededeling EU-Actieplan tegen racisme 2020–2025
Fiche: Mededeling Actieplan douane-unie (Kamerstuk 22 112, nr. 2970)
Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G) (Kamerstuk 22 112, nr. 2971)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Mededeling EU-Actieplan tegen racisme 2020–2025
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een Unie van gelijkheid: EU-actieplan
tegen racisme 2020–2025.
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 september 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 565
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1602229526857&uri=C…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Actieplan bevat acties op het terrein van meerdere Raadsformaties.1
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Essentie voorstel
Naar aanleiding van de recent toegenomen aandacht voor (structureel) racisme en discriminatie
in de samenleving, heeft de EU een Actieplan opgesteld om de aanpak van racisme en
discriminatie zowel in de lidstaten als binnen de Europese instellingen zelf, te versterken.
De Commissie geeft aan dat iedereen in de EU moet kunnen genieten van zijn grondrechten
en fundamentele vrijheden en gelijke deelname aan de samenleving, ongeacht ras of
etnische afstamming. De EU – gebouwd op de kracht van eenheid in verscheidenheid –
kan en moet meer doen om gelijke behandeling en gelijkheid voor iedereen te waarborgen.
De maatregelen ter bestrijding van discriminatie, racisme, vreemdelingenhaat en andere
vormen van onverdraagzaamheid op Europees niveau zijn mede gebaseerd op het reeds
bestaande EU-rechtskader, welke de Commissie zal gaan evalueren.2 Daarnaast zal de Commissie in het aanstaande rechtskader inzake artificiële intelligentie
specifiek rekening houden met het risico van vooroordelen en discriminatie dat eigen
is aan de systemen voor artificiële intelligentie.
De Commissie wil in haar aanpak van alledaags racisme en discriminatie bij de toegang
tot werkgelegenheid (onderwijs en opleiding, gezondheidszorg, sociale bescherming
en huisvesting) gebruik maken van beleidsmaatregelen (bijv. inzet en versterking van
Europese netwerken en platformen die kwesties kunnen agenderen c.q. aanbevelingen
kunnen doen) en financieringsprogramma’s (bijv. inzet van EU-fondsen voor sociale
cohesie om acties ten behoeve van non-segregatie in huisvesting te ondersteunen).
De Commissie vraagt lidstaten om de inspanningen op te voeren om discriminerende handelwijzen
bij rechtshandhavingsautoriteiten te voorkomen en de geloofwaardigheid van de rechtshandhaving
tegen haatmisdrijven te vergroten. Ook vraagt zij de nationale respons op gewelddadig
extremisme en de tekortkomingen en optimale praktijken voor de bestrijding ervan in
kaart te brengen.
Om racisme proactief aan te pakken gaat de Commissie een reeks acties uitvoeren om
raciale en etnische stereotypering tegen te gaan tezamen met de media, het maatschappelijk
middenveld, en vertegenwoordigers van personen die tot een raciale of etnische minderheid
behoren. Om meer inzicht te krijgen in ervaren discriminatie en het structurele karakter
daarvan, gaat de Commissie de lidstaten ondersteunen om gegevens consistenter te verzamelen,
waarbij de uitsplitsing van gegevens naar ras of etnische afstamming wordt aangemoedigd.
De Commissie stelt voor om met de lidstaten samen te werken om gemeenschappelijke
leidende beginselen voor nationale actieplannen vast te stellen, met nauwe betrokkenheid
van het maatschappelijk middenveld en organen voor gelijke behandeling.
Volgens de Commissie moet er meer aandacht zijn voor de ervaringen en behoeften vanuit
minderheidsgroepen die benadeling ondervinden als gevolg van discriminatie en racisme.
De Commissie gaat daarom haar dialoog met de lidstaten, de organen voor gelijke behandeling,
de maatschappelijke organisaties en lokale vertegenwoordigers versterken voor de tenuitvoerlegging
van dit Actieplan. Ook zal zij een coördinator voor racismebestrijding aanwijzen die
o.a. zorgen vanuit minderheidsgroepen kan overbrengen en contact onderhoudt met de
lidstaten. De Commissie zal als werkgever zelf het goede voorbeeld geven door maatregelen
in verband met werving en selectie te nemen om zodoende de representativiteit van
haar eigen personeelsbestand te verbeteren. Andere EU-instellingen worden uitgenodigd
om overeenkomstige stappen te zetten.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het huidige kabinet hanteert een brede aanpak van discriminatie die zich over verschillende
gronden en terreinen uitstrekt.3
Discriminatie is in Nederland bij wet verboden en het gelijkheidsbeginsel komt op
verschillende plekken in Nederlandse wetgeving terug. Op deze wijze stelt de Nederlandse
overheid een heldere norm t.a.v. de ontoelaatbaarheid van het maken van ongerechtvaardigd
onderscheid. Bewezen discriminatie wordt (strafrechtelijk) gesanctioneerd en t.a.v.
verschillende domeinen (bijv. arbeidsmarkt, woningmarkt) wordt er gewerkt aan vormen
van toezicht, alsook repressieve en curatieve maatregelen. Om discriminatie te kunnen
sanctioneren of anderszins van opvolging te voorzien is het nodig dat discriminatie
wordt gemeld bij de daarvoor ingestelde meldpunten, bijv. bij de politie, het College
van de Rechten van de Mens of bij de daarvoor bij wet ingestelde gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
(ADV’s). Vanuit de landelijke en lokale overheid wordt er daarom ingezet op het vergroten
van de meldingsbereidheid (bijvoorbeeld via campagnes, meld-app) en het adequaat kunnen
bijstaan van slachtoffers (bijv. via trainingen bij politie).
In de aanpak van discriminatie en racisme heeft het kabinet ook oog voor de eigen
voorbeeldfunctie alsook het feit dat zij niet immuun is voor het maken van onrechtmatig
onderscheid, ongeacht het feit dat dit niet de intentie is (bijv. in het gebruik van
AI-systemen).
Naast de hierboven genoemde generieke maatregelen, zet het kabinet ook specifiek in
op de aanpak van racisme en discriminatie binnen bepaalde maatschappelijke domeinen
zoals het onderwijs, de wetenschap4, de arbeidsmarkt5, de woningmarkt, de sport en internet via gerichte actieplannen en beleidsmaatregelen.
Ook ten aanzien van racisme en discriminatie op specifieke gronden (zoals etniciteit,
herkomst, huidskleur, religie, leeftijd, seksuele gerichtheid, beperking) neemt het
kabinet gerichte maatregelen.6 Tevens wordt er gewerkt aan het vergroten van bewustwording rondom discriminatie
en vooroordelen en aan wat er preventief meer gedaan kan worden om discriminatie aan
te pakken (bijv. tegengaan van stereotypering, dialoog tussen personen met verschillende
achtergronden stimuleren). Via een actieve en flexibele7 dialoog tussen kabinet en samenleving, wordt er gewerkt aan het gezamenlijk versterken
van de aanpak van racisme en discriminatie in de samenleving.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief t.o.v. de actievere rol die de Commissie voor zichzelf
ziet, waarbij ook de Commissie inziet dat alleen het hebben van het huidige juridisch
raamwerk rondom non-discriminatie niet voldoende is. De Commissie wil met dit Actieplan
een voorbeeldfunctie op zich nemen in de strijd tegen racisme en discriminatie en
wil zodoende de bestaande wettelijke8 en sociale norm van gelijke behandeling en non-discriminatie verstevigen. Met het
doen van niet-bindende aanbevelingen naar de lidstaten toe benadrukt de Commissie
het belang van een stevige nationale aanpak van racisme en discriminatie maar respecteert
zij tegelijkertijd dat elke lidstaat hier op een eigen passende wijze invulling aan
moet geven.
Het kabinet herkent veel van het reeds eigen gevoerde beleid c.q. de eigen plannen
om het nationaal beleid te versterken in de mededeling van de Commissie. Het kabinet
voelt zich daarmee gesteund in de ingeslagen weg om discriminatie en racisme structureel
aan te pakken.
Het voornemen van de Commissie om de implementatie van de bestaande EU-regelgeving,
met name van Richtlijn 2000/43/EG, te onderzoeken en daarover in 2021 te rapporteren,
kan worden verwelkomd. Het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat waar
de Commissie naar refereert is in Nederland reeds geïmplementeerd. Het voornemen van
de Europese Commissie om binnen juridische kaders over AI de risico’s van discriminatie
en vooroordelen specifiek mee te nemen, kan gesteund worden.
Het kabinet onderschrijft de Commissie oproep aan de lidstaten om de inspanningen
op te voeren t.a.v. discriminatie binnen de eigen geledingen van handhavende instanties
en op geloofwaardige wijze uiting geven aan de opdracht om strafbare discriminatie
op te sporen en te vervolgen. Aan beide elementen wordt binnen politie en OM uitvoering
gegeven. Ten aanzien van het in kaart brengen van de nationale respons op gewelddadig
extremisme en de tekortkomingen en optimale praktijken voor de bestrijding ziet het
kabinet geen bezwaren.
De Commissie wil lidstaten stimuleren om stereotypering naar ras en etniciteit in
media, educatie, cultuur en sport aan te pakken. Het tegengaan van stereotypen en
vooroordelen past binnen het Nederlandse beleid. Samenwerking met en eigen initiatief
van verschillende actoren binnen deze domeinen is hiervoor echter cruciaal. Waar mogelijk
zal het kabinet haar goede voorbeelden in de sportwereld (samen met de KNVB) en de
mediawereld (zoals de Diversiteitscharter en de Coalitie Beeldvorming in de Media)
delen in Europees verband.
Nederlandse media genieten programmatische autonomie en hebben een eigen verantwoordelijkheid
voor de inhoud van hun programmering, uiteraard met inachtneming van de wet. Met betrekking
tot de publieke omroep is er op basis van de Mediawet 2008 de expliciete taakopdracht
om onder andere een evenwichtig media-aanbod te verzorgen. Het kabinet heeft de Tweede
Kamer reeds eerder bericht geen voorstander te zijn van het initiëren van initiatieven
om boodschappen van onafhankelijke media bij te sturen.9
De Commissie moedigt landen aan om de gegevensverzameling te verbeteren met een uitsplitsing
van data naar ras of etnische herkomst. Het kabinet acht het van belang dat hierin
terughoudendheid en zorgvuldigheid wordt betracht. In Nederland wordt het geboorteland
van individuen en ouders geregistreerd voor het monitoren van sociale participatie
van groepen. Deze informatie komt uit gemeentelijke basisregistraties personen en
kan gecombineerd worden met andere data om informatie te geven over sociaaleconomische
posities (werk, educatie, participatie).
Het vaststellen van de contouren op Europees niveau van nationale actieplannen tegen
racisme kan positief worden ontvangen, zolang lidstaten zelf op nationaal niveau tot
een eigen invulling mogen komen en er aandacht is voor een integrale aanpak waar mogelijk
en een specifieke aanpak wanneer doeltreffender. Het kabinet werkt reeds met dergelijke
actieplannen. Met de inzet van flexibele dialoog tussen kabinet en samenleving om
tot een gezamenlijke aanpak van racisme te komen, wordt mede invulling gegeven aan
de oproep van de Commissie om het maatschappelijk middenveld te betrekken bij het
opstellen van maatregelen.
Het kabinet staat positief tegenover het aanstellen van een EU-coördinator anti-racisme
maar zouden dan graag zien dat de Commissie nagaat of coördinatie t.a.v. ook andere
discriminatiegronden niet evenzeer wenselijk is, mede gelet op het uitgangspunt dat
de Commissie een intersectionele aanpak nastreeft.
Het bevorderen van bewustzijn bij ambtenaren van het belang van diversiteit en gelijke
behandeling is een maatregel waarbij lidstaten onderling van elkaar kunnen leren.
De Nederlandse wetgeving t.a.v. gelijke behandeling voorziet in de mogelijkheid van
voorkeursbeleid op grond van ras waarmee diversiteit en gelijkheid gestimuleerd kan
worden. Ook het belang van meer diversiteit (ook naar etniciteit, afkomst en huidskleur)
in het personeelsbestand van EU-instellingen zou de komende jaren een grotere rol
moeten spelen. Het is positief om te zien dat de Europese Commissie voor zichzelf
plannen heeft opgesteld om hier werk van te maken.
De oproep om specifieke maatregelen aan te nemen om nadelen in verband met discriminatie
op grond van ras of etnische afstamming te voorkomen of te compenseren indien er wordt
voorzien in bescherming kan het kabinet (vooralsnog) niet ondersteunen. De strekking
van dit voorstel kan op dit moment onvoldoende worden overzien.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Dit Actieplan zal vermoedelijk kunnen rekenen op brede steun onder de lidstaten gelet
op het belang en de grote maatschappelijke aandacht voor de aanpak van racisme en
discriminatie.
Pas bij verdere uitwerking van de Commissieplannen zal blijken in welke mate lidstaten
echt bereid zijn zich actiever in te zetten, vooral waar het gaat om betere handhaving
van hun nationale regelgeving en om het voeren van beleid dat verder reikt dan alleen
regelgeving.
De mededeling is in het Europees Parlement (EP) binnen de LIBE-commissie kort aan
bod geweest. Er is nog geen inhoudelijke bespreking geweest. Een rapporteur is op
dit moment nog niet bekend. Het krachtenveld binnen het EP is momenteel ook nog niet
bekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Artikel 18
en 19 VWEU bevatten de rechtsgrondslag voor de EU om op te treden op vlak van discriminatie
op grond van nationaliteit (artikel 18) en op vlak van discriminatie op grond van
geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd
of seksuele geaardheid (artikel 19). De Commissie is bevoegd om op deze onderwerpen
een mededeling te doen.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van
de mededeling van de Commissie. Het is positief dat de Europese Commissie een voorbeeldfunctie
op dit terrein wil nemen en gezamenlijk met de lidstaten racisme uit de EU wil bannen.
De problematiek van racisme en discriminatie houdt niet op bij de landsgrenzen waardoor
kennisuitwisseling, afstemming en samenwerking in EU-verband voordelen kan bieden
t.a.v. een uitsluitend nationale aanpak.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van de mededeling van de Commissie. Het voorgestelde optreden gaat niet verder dan
nodig is om de doelstellingen van het Actieplan te verwezenlijken. Met het doen van
niet-bindende aanbevelingen aan de lidstaten benadrukt de Commissie het belang van
een stevige nationale aanpak van racisme en discriminatie, maar respecteert zij tegelijkertijd
dat elke lidstaat hier op een eigen passende wijze invulling aan moet geven. Het voornemen
van de Commissie om de implementatie van de bestaande EU-regelgeving, met name van
Richtlijn 2000/43/EG, te onderzoeken en daarover in 2021 te rapporteren is daarnaast
een geschikte maatregel om te kijken of deze aanpassing verdient. Voor wat betreft
de toekomstige voorstellen genoemd in de mededeling geeft het kabinet de voorkeur
aan kaderbesluiten en richtlijnen in plaats van verordeningen en gedetailleerde maatregelen,
zodat de lidstaten nog ruimte hebben om de maatregelen in hun nationale wetgeving
uit te werken.
d) Financiële gevolgen
Er zijn mogelijk administratieve lasten verbonden aan onderdelen van het Actieplan
(zie onder e). Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van
het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Er lijken geen gevolgen voor de EU-begroting te zijn. Voor zover deze er wel blijken
te zijn, is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te
worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020 en
het MFK 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de
jaarbegroting.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De uit dit Actieplan voortkomende monitoringsactiviteiten, kunnen eventueel wel leiden
tot een toename van de regeldruk op instellingen of administratieve belasting en uitvoeringskosten
voor de rijksoverheid. Indien nieuwe indicatoren en statistische informatie verzameld
moeten worden die niet aansluiten bij de bestaande monitoringskaders is dit een kostbaar
proces.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken