Brief regering : Kabinetsreactie op het verslag van de Europese Commissie over de toepassing in 2019 van Verordening (EG) nr. 1049/2001
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2972
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
Namens het kabinet voldoe ik hierbij aan het verzoek van de vaste commissie voor Europese
Zaken d.d. 1 oktober 2020 om een appreciatie van het verslag van de Europese Commissie
over de toepassing, in 2019, van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang
van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
(COM (2020) 561).
Zoals eerder door het kabinet is aangegeven, is het slagen van een ambitieuze transparantieagenda
enkel mogelijk indien transparantie door alle instellingen als gedeelde verantwoordelijkheid
wordt beschouwd. Het kabinet ondersteunt dan ook de nieuwe impulsen die de Europese
Commissie in 2019 gegeven heeft om transparantie, verantwoording en het vertrouwen
van de burgers in de EU instellingen te vergroten. Het kabinet verwelkomt dat «een
nieuwe impuls voor de Europese democratie» één van de zes grote ambities van de Commissie
is voor 2019–2024. Het vergroten van transparantie, in het bijzonder in het wetgevingsproces,
is onderdeel van deze ambitie.
Hieronder treft u een samenvatting aan van de bredere transparantie-initiatieven van
de Commissie in 2019, gevolgd door de belangrijkste trends en kenmerken van ingediende
verzoeken om toegang tot documenten in 2019 in het kader van Verordening (EG) nr.
1049/2001 (hierna: Eurowob-verordening). Ten slotte wordt ingegaan op de arresten
van het Europees Hof van Justitie in 2019 over de toepassing van de Eurowob-verordening.
Ten aanzien van de interinstitutionele wetgevingsdatabase, onderdeel van het Interinstitutionele
Akkoord Beter Wetgeven uit 2016, licht de Commissie toe dat de onderhandelingen met
de Raad en het Europees Parlement over de totstandkoming ervan gaande zijn. Er lijkt
weinig voortgang te zijn in deze onderhandelingen. Nederland blijft daarom met de
groep van gelijkgestemde landen bij de instellingen aandringen op snelle totstandkoming
en ingebruikname van de database, zodat burgers en andere belangstellenden in staat
zijn om op één plek de actuele stand van een EU-wetgevingsdossier, inclusief de beschikbare
publieke documenten, te vinden.
De Commissie verwelkomt in dit rapport de transparantiepilot zoals door het Finse
voorzitterschap van de Raad geïnitieerd en door het Kroatische voorzitterschap van
de Raad gecontinueerd is. Door proactief openbaar maken van bepaalde wetgevingsdocumenten
en gebruiken van actieve communicatie, verbeterde dit initiatief de wetgevingstransparantie
in de EU. Het kabinet verwelkomt dan ook de consolidatie van deze pilot onder het
Duitse voorzitterschap (Kamerstuk 21 501–02, nr. 2188).
De Commissie ziet het Europees burgerinitiatief (EBI) als een instrument om de democratie
in de Europese Unie te versterken door burgers, organisaties of bedrijven rechtstreeks
bij het wetgevingsproces te betrekken. EBI biedt deze groepen de mogelijkheid de Commissie
direct te vragen een wetgevingsvoorstel in te dienen. Het kabinet verwelkomt de succesvolle
herziening van EBI (verordening (EU) 2019/788). Deze herziening zorgt voor structurele
en technische verbeteringen, waarmee het gebruiksvriendelijker, toegankelijker en
minder belastend wordt voor de organisatoren en medestanders van de initiatieven.
Verder verwelkomt het kabinet de hervatting van de triloogonderhandelingen voor het
introduceren van een transparantieregister voor het Europees Parlement, de Raad en
de Commissie, nadat de onderhandelingen in het voorjaar van 2019 gestaakt waren. Het
Duitse voorzitterschap van de Raad streeft ernaar deze onderhandelingen voor het einde
van 2020 met een goed resultaat af te ronden.
Het kabinet steunt de algemene aanpak die de Commissie voorstelt, namelijk dat van
belangenvertegenwoordigers wordt geëist dat zij zijn aangemeld bij het transparantieregister
als voorwaarde voor interacties met EU-vertegenwoordigers. Op dit moment heeft het
voor het kabinet de hoogste prioriteit dat het transparantieregister zo snel mogelijk
geïmplementeerd wordt en ook van toepassing wordt op de Raad.
Ook in 2019 heeft de Commissie voorts gepoogd om een hoge mate van transparantie te
bieden in de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK)
uit de EU. Het kabinet onderschrijft het belang van voorzetting van deze praktijk
bij de uitvoering van de terugtrekkingsovereenkomst en tijdens de lopende onderhandelingen
over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK.
Ten aanzien van verzoeken tot toegang tot documenten op basis van de Eurowob-verordening
is het kabinet verheugd dat steeds meer burgers en organisaties op de hoogte zijn
van de mogelijkheid om een verzoek tot toegang tot documenten in het bezit van de
Commissie in te dienen. Het bij de Commissie binnengekomen aantal initiële verzoeken
steeg met 7,7% en het aantal reacties steeg met 16,4% ten opzichte van 2018. Een verzoek
behelst vaak meer dan één document waardoor de beantwoording hiervan meerdere reacties
omvat. Uit de statistieken van de Commissie blijkt dat de gevraagde documenten in
meer dan 78% van de 7.445 gevallen in de initiële fase volledig of gedeeltelijk openbaar
werden gemaakt. Dit betekent een kleine procentuele afname ten opzichte van de 80%
in 2018, maar nog steeds een substantieel aandeel van inwilligingen. In bijna 53%
van de 296 behandelde aanvragen in de confirmatieve fase (beroep) werd bredere of
zelfs volledige toegang verleend, tegenover 41% in 2018.
In 2019 bleef bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de integriteit van het individu de belangrijkste grond (41,1%) waarop de Commissie de (volledige of gedeeltelijke)
toegang tot documenten weigerde tijdens de initiële fase. De op één na vaakst ingeroepen
uitzondering (15%) betrof de bescherming van commerciële belangen. De Commissie beriep zich ook op de uitzondering ter bescherming van het doel van inspecties, onderzoeken en audits, zij het in 13,4% van haar (volledig of gedeeltelijk) negatieve antwoorden. De uitzondering
ter bescherming van het lopende besluitvormingsproces bezette daarachter de vierde plaats (10,2%).
Zoals bekend streeft Nederland naar een zo ruim mogelijke toegang tot documenten en
pleit Nederland, in lijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie, voor een restrictieve
toepassing van de uitzonderingsgronden uit de Eurowob-verordening. Om ervoor te zorgen
dat meer Raadsdocumenten proactief openbaar worden gemaakt, zet het kabinet samen
met gelijkgezinde lidstaten in op de herziening van de Limité-richtsnoeren, een duidelijk
afwegingskader voor de toepassing van de Limité-markering en een jaarlijkse herziening
van dit kader. Dit zal ervoor zorgen dat de Limité-markering terughoudend wordt toegepast
en waar mogelijk op een vroeg moment opgeheven wordt.
Het kabinet verwelkomt de verdere ontwikkeling van de al uitgebreide jurisprudentie
over toegang tot documenten van EU-instellingen door het Europees Hof van Justitie.
Het Hof bood opheldering over verschillende materiële en procedurele aspecten van
de uitvoering van Eurowob-verordening. Zo bevestigde het Hof met het arrest van 13 maart
2019 (C-666/17 P – AlzChem/Europese Commissie) bijvoorbeeld dat de openbaarmaking
van documenten van het administratieve dossier in een toezichtsprocedure inzake staatssteun
in beginsel de bescherming van het doel van inspecties, onderzoeken en audits in de
zin van artikel 4, lid 2, derde streepje, van de Eurowob-verordening ondermijnt. Volgens
de beschikking van het Hof van 6 november 2019 (C-332/19 P – Hércules Club de Fútbol,
SAD/Europese Commissie) kan de instelling een algemeen vermoeden van vertrouwelijkheid
inroepen op de loutere grond dat de gevraagde documenten deel uitmaken van een administratief
dossier inzake staatssteun. Tevens bevestigde het Hof met de beschikking van 21 mei
2019 (C-770/18 P – Anikó Pint/Europese Commissie) dat documenten met betrekking tot
EU Pilot-procedures eveneens onder een algemeen vermoeden van vertrouwelijkheid vallen, vanwege hun verband
met inbreukprocedures, die door EU Pilot-procedures worden voorafgegaan, voorbereid
of vermeden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken