Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van het lid Veldman over structurele weerbaarheid van de medische industrie in crisistijd (Kamerstuk 35537-2)
35 537 Initiatiefnota van het lid Veldman over structurele weerbaarheid van de medische industrie in crisistijd
Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport van 9 september 2020 is gesproken over de initiatiefnota van het lid Veldman
(VVD) over structurele weerbaarheid van de medische industrie in crisistijd (Kamerstuk
35 537, nr. 2). De commissie heeft verzocht om deze initiatiefnota van een reactie te voorzien.
Hierbij ontvangt u mijn reactie.
Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor het initiatief van de heer Veldman.
Hij vraagt in zijn nota aandacht voor de internationale afhankelijkheden in de productie
en import van medische hulpmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen.
Dit is een belangrijk onderwerp dat, zowel voor als tijdens de coronacrisis, mijn
aandacht heeft. Ik deel namelijk de analyse dat er sprake is van kwetsbaarheden in
handelsketens en onwenselijke afhankelijkheden die Nederland en Europa raken. De coronacrisis
heeft dit extra blootgelegd. We moeten ervoor zorgen dat Nederland in de toekomst,
ook in een crisissituatie, verzekerd is van voldoende, kwalitatief hoogwaardige medische
hulpmiddelen en -apparatuur, persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen.
Het doel is en blijft daarbij om de leveringszekerheid van deze middelen te borgen.
Al ruim voor de coronacrisis hebben mijn voorgangers, in het bijzonder voor geneesmiddelen,
de afhankelijkheid van Europa van derde landen en de kwetsbaarheid van productieketens
gesignaleerd en op de Europese agenda gezet.
In de coronacrisis werken we samen hard om de gezondheid van kwetsbare mensen te beschermen.
Eén van de zaken die daarbij van groot belang is voor onze volksgezondheid, is de
beschikbaarheid van medische hulpmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen.
Zonder deze producten kunnen patiënten niet de zorg krijgen die zij nodig hebben en
zijn zorgverleners onvoldoende beschermd bij hun belangrijke werk. Leveringszekerheid
staat daarbij centraal. We moeten ons daarom blijven inzetten om de leveringszekerheid
– en daarmee beschikbaarheid van medische producten en beschermingsmiddelen – te borgen.
Hierbij kijk ik naar de eindproducten, maar ook naar onderdelen, halffabricaten en
de nodige actieve, hulp- en grondstoffen. Dit is van belang om voldoende voorraad
van zowel persoonlijke beschermingsmiddelen, waar zich tijdens de pandemie tekorten
aan hebben voorgedaan, als van geneesmiddelen, waar vóór de uitbraak van de pandemie
al kwetsbaarheden bestonden, te bewerkstelligen. Daarbij moeten we naar alle aspecten
kijken van productie, logistiek en inkoop. Leveringszekerheid borgen omvat immers
meer facetten dan alleen de productielocatie. Het gaat ook om inkoopstrategieën en
voorwaarden, het aanhouden van meer voorraad in de handelsketens, een ijzeren voorraad
én – waar opportuun – productie dichter bij huis. Deze maatregelen kunnen afzonderlijk
of in combinatie worden genomen.
In ons stelsel is de zorg is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het analyseren
en mitigeren van leveringsrisico’s en inkoop van voldoende middelen. Precies weten
welke producten je gebruikt en tegen welke prijs draagt ook bij aan de kwaliteit en
betaalbaarheid van zorg. Echter, in de crisis hebben we gezien dat er daarnaast meer
nodig is.
De initiatiefnemer verkent in zijn nota verschillende manieren om ook in een crisissituatie
verzekerd te zijn van voldoende aanbod van medische hulpmiddelen, beschermingsmiddelen
en geneesmiddelen. Dit is waardevolle inbreng voor het beleid ten aanzien van leveringszekerheid.
In mijn reactie zal ik hier nader op ingaan. Vanwege de grote verschillen tussen de
productie en de markten van medische hulpmiddelen en beschermingsmiddelen enerzijds
en geneesmiddelen anderzijds zal ik deze apart behandelen.
Medische hulpmiddelen en beschermingsmiddelen
De Covid-19 crisis heeft de kwetsbaarheid in het aanbod en de leveringszekerheid van
onder meer kwalitatief hoogwaardige persoonlijke beschermingsmiddelen (hierna PBM’s)
in Nederland blootgelegd. Door de crisis explodeerde begin 2020 de vraag naar PBM’s
voor de zorg. Tegelijkertijd gingen grenzen dicht, werden distributiekanalen afgesloten
en vorderden sommige landen PBM’s voor nationaal gebruik. Daardoor ontstonden in Nederland,
maar ook in andere lidstaten, in relatief korte tijd tekorten aan verschillende PBM’s.
Naast inkoop van eerder niet op de Europese markt aangeboden producten en hergebruik
van PBM’s draagt (het opstarten van) productie in Nederland bij aan de beschikbaarheid
van producten in de zorg.
Leveringszekerheid op korte termijn
Tijdens de crisis was er naast een tekort aan beschermingsmateriaal, zoals mondmaskers,
handschoenen en schorten ook een tekort aan andere medische hulpmiddelen, zoals IC-apparatuur.
Voor de nationale inkoop en verdeling van deze (tijdens de crisis) schaarse middelen
en apparatuur is het Landelijk Consortium Hulpmiddelen opgericht (hierna LCH). Deze
samenwerking is een voorbeeld van het versterken van de inkooppositie op de internationale
markt. Samen met betrokken partijen zoals zorgaanbieders en leveranciers, bespreken
we wat we willen behouden en meenemen naar de toekomst.
Ook heeft het Ministerie van VWS in samenwerking met het Ministerie van EZK gekeken
naar de mogelijkheden om Nederlandse productie van schaarse beschermingsmiddelen en
apparatuur op te starten. Met een aantal partijen zijn daarvoor contracten afgesloten.
Ten behoeve van het voorkomen van nieuwe tekorten produceren Koninklijke Auping, Afpro
Filters BV en Sion BV op dit moment FFP2-mondmaskers. De door hun geproduceerde mondmaskers
beschikken over de verkorte CE-certificering (the «Recommendation EU2020/403») of
zijn goedgekeurd door iSZW via de procedure «Regulation (EU) 2016/425. Bij chirurgische
mondmaskers hebben we gekozen voor drie bedrijven, Mondmaskerfabriek BV, Lemoine Holland
BV en Medprotex BV. Mondmaskerfabriek BV en Lemoine Holland BV zijn inmiddels gecertificeerd
en Lemoine levert reeds aan het LCH. Mondmaskerfabriek BV zal op zeer korte termijn
aan het LCH gaan leveren. Medprotex BV is in een vergevorderd stadium van certificering
en voert op dit moment aanvullende testen uit om de kwaliteit van hun producten te
garanderen. De verwachting is dat zij de komende werken starten met het uitleveren
van hun producten aan het LCH. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de levering
van benodigde grondstoffen voor met name mondmaskers en is de productie van spatschermen
en beademingsapparatuur door Nederlandse bedrijven gaande. Al eerder hebben Nederlandse
bedrijven bijgedragen aan de productie van desinfectans. Daarnaast ben ik in gesprek
met verschillende Nederlandse partijen over de productie van (herbruikbare) beschermingsjassen1, medische handschoenen en (onderdelen van de) testapparatuur zoals cartridges. Daarbij
wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor opschaling (indien de vraag stijgt) en middelen
die kunnen worden hergebruikt.
Leveringszekerheid op langere termijn
Op dit moment kan het LCH met de huidige voorraad in Nederland ruimschoots voorzien
in de vraag die zorginstellingen bij het LCH hebben gemeld. Om voorbereid te zijn
op een eventuele volgende epidemie of andere crisissituatie wil ik de kwetsbaarheid
in het aanbod van persoonlijke beschermingsmiddelen in Nederland verminderen, waarbij
zoveel mogelijk de samenwerking in Europees verband gezocht wordt. Leveringszekerheid
en het garanderen van kwalitatief hoogwaardige producten staan daarbij voorop. Zoals
eerder gemeld kunnen we leveringszekerheid op verschillende manieren bereiken. Leveringszekerheid
kunnen we deels bereiken door het versterken van de nationale en Europese productie,
maar ook met lichtere ingrepen zoals het afspreken van leveringsgaranties. Ook het
aanleggen van een centrale of decentrale ijzeren voorraad en daar waar mogelijk aansluiten
bij Europese initiatieven zoals RescEU stockpiling en Joint Procurements / Europese
aanbestedingen kunnen hieraan bijdragen. Daarnaast kan het helpen om internationaal
nader afspraken te maken om handelsbeperkingen tot een noodzakelijk minimum te beperken
ten tijde van een gezondheidscrisis. De Europese Commissie heeft hiertoe enkele voorstellen
gedaan die momenteel verder worden uitgewerkt2. In alle gevallen is het van belang om niet alleen naar de productie van eindproducten
te kijken, maar ook naar benodigde grondstoffen of onderdelen en halffabricaten.
Versterken productie dichtbij huis
Het verminderen van afhankelijkheden van andere landen of één of enkele individuele
producenten of leveranciers door productie dichtbij huis is één van de manieren om
leveringszekerheid te borgen. Hiermee kunnen kwetsbaarheden op het gebied van distributie
en beschikbaarheid van grondstoffen en beschermingsmiddelen verminderd worden en kan
kwaliteit via CE-certificering gewaarborgd worden Daarom wil ik de mogelijkheden van
productie dichtbij huis, in Nederland of de EU, optimaal benutten. Onderstaand leg
ik verder uit hoe ik productie dichtbij huis wil vormgeven. Het is voor de toekomst
ook van belang om een analyse van de kosten en baten van de verschillende mogelijke
maatregelen te maken en te bekijken welke mix van maatregelen tot het gewenste resultaat
leidt: meer leveringszekerheid van medische producten.
Op het gebied van productie is samenwerking met gelijkgestemde lidstaten binnen de
EU nodig en wenselijk. Nederland heeft niet altijd voldoende schaalgrootte voor een
rendabele productie en fabrikanten van beschermingsmiddelen opereren veelal Europees
of mondiaal. Samen kunnen we investeren in innovatie en robuuste en weerbare internationale
waardeketens. Een belangrijke les uit de crisis is dat dit alleen succesvol kan zijn
als we tegelijkertijd investeren in het functioneren van de interne markt en het tegengaan
van disproportionele intra-EU handelsbelemmeringen.
Of het versterken van productie in Nederland of EU een doeltreffende maatregel is
om de leveringszekerheid van PBM’s te verbeteren, vraagt zorgvuldige case by case analyse. Tegelijkertijd zijn er, naast het waarborgen van beschikbaarheid en leveringszekerheid
ook andere argumenten die pleiten voor het opzetten van de productie van PBM’s dichtbij
huis zoals het stimuleren van innovatie gericht op duurzaamheid, meer geopolitieke
onafhankelijkheid en het borgen van kwaliteit en goede arbeidsomstandigheden. Ook
kan hiermee een impuls worden geven aan de Life Science & Health sector en daarmee
een bijdrage worden geleverd aan het topsectorenbeleid van het kabinet.
Onderscheidend vermogen
Uitgangspunt bij het versterken van productie dichtbij huis is dat dat dit zo efficiënt
mogelijk gebeurt. Daarbij is het voorkomen van mogelijke marktverstoring een aandachtspunt.
We zetten in op een gezond investeringsklimaat en een eerlijk speelveld, rekening
houdend met Europese samenwerking.
Nederland en de EU kunnen zich bij de productie van medische hulpmiddelen onderscheiden
van derde landen waar de productiekosten lager zijn door in te zetten op innovatieve,
duurzame en efficiënte productieprocessen waarin het klimaat, digitalisering en robotisering
een belangrijke rol spelen. Daarnaast gelden vanzelfsprekend hoge (Europese) kwaliteitseisen.
Om innovatie en duurzaamheid te stimuleren ga ik samen met de Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat ondernemers ondersteunen om innovatieve, duurzame isolatiejassen
en mondmaskers voor de zorg te ontwikkelen die de transmissie van virussen zoals Covid-19
zoveel mogelijk reduceren. We doen dit middels een innovatiecompetitie, een zogenaamde
Small Business Innovation Research (SBIR).
Productie dichtbij huis vergt een gezonde onderliggende business case, met een voldoende
grote afzetmarkt en marges op de producten die het mogelijk maken om over langere
periode tegen marktconforme prijzen te kunnen produceren. De markt in Nederland lijkt
echter beperkt (buiten crisis) en vanwege hogere lonen kunnen marges onder druk te
staan.
Producenten kunnen hun afzetmarkt vergroten door het realiseren van afzet buiten Nederland
of Europa en/of buiten de zorg. Ook samenwerking met partners binnen de EU kan een
bijdrage leveren aan een gezonde business case. Ook kan de overheid instrumenten inzetten
om productie dichtbij huis te stimuleren.
Partijen kunnen overigens ook zonder tussenkomst van de overheid overgaan tot de productie
van beschermingsmiddelen. Op dit moment zie ik een aantal mooie initiatieven ontstaan
in de markt.
Instrumenten
Er bestaan verschillende instrumenten om productie dichtbij huis te stimuleren. De
initiatiefnemer concentreert zich op twee mogelijkheden, namelijk de reshoring van
productie en als alternatief het maken van afspraken over stand-by capaciteit. Ik
waardeer het initiatief van de heer Veldman en de uitwerking daarvan. Het opzetten
van stand-by productiecapaciteit kan een interessante optie zijn. Opties tot opschaling
van productie bij stijgende vraag nemen we mee bij de bespreking met de huidige contractanten.
Voor een effectieve stand-by-productie moet er wel eerst een basis productie en de
benodigde kennis en expertise beschikbaar zijn. Het vergt echter meer tijd en een
bredere afweging om te kijken wat de mogelijkheden voor stand-by productiecapaciteit
op langere termijn zijn en welke kosten daarmee gepaard gaan. Naast stand-by-productie
zijn ook andere manieren om de productie van hulp- en beschermingsmiddelen dichtbij
huis te stimuleren. Te denken valt aan prikkels om partijen te stimuleren de productie
te beginnen. Bijvoorbeeld via afname- of compensatiegaranties of een tegemoetkoming
in de investerings- of innovatiekosten. Ook de eerder genoemde ijzeren voorraad of
leveringsgaranties kunnen hier een rol in spelen. Een bepaald deel van de toekomstige
ijzeren voorraad zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit in of dichtbij Nederland geproduceerde
PBM’s. Er zijn ook combinaties mogelijk waarbij bepaalde hulp- en beschermingsmiddelen
bijvoorbeeld gedeeltelijk dichtbij huis worden geproduceerd terwijl er ook stand-by
productielijnen zijn die de mogelijkheid bieden de productie op te schalen in tijden
van crisis.
Ik wil de ervaringen met de verschillende instrumenten om productie dichtbij huis
te stimuleren evalueren. Effectiviteit en kosten zijn daarbij belangrijke criteria.
Samen met partijen uit het veld, kennisinstellingen en andere departementen wil ik
vervolgens kijken wat de beste aanpak is. Cruciaal daarbij is betrokkenheid van de
professionals uit de zorg om hun wensen en behoeften hierbij expliciet mee te nemen.
Uiteindelijk zijn zij de beoogd gebruikers van de geproduceerde beschermingsmiddelen.
Deze aanpak levert meer leveringszekerheid op, zodat er voldoende kwalitatief hoogwaardige
middelen voor de zorg beschikbaar zijn en zorgmedewerkers op een veilige manier patiënten
kunnen helpen. Leveringszekerheid kan echter ook kosten met zich meebrengen. In bepaalde
gevallen zullen de kosten van deze aanpak opwegen tegen de financiële en maatschappelijke
kosten van een mogelijk tekort aan medische hulpmiddelen.
Immers meer vraag bij schaarste leidt ook tot hogere prijzen. Hier zullen we bij iedere
casus de afweging moeten maken hoe belangrijk een bepaald product is, of er alternatieven
zijn, hoe de vraag zich ontwikkelt en wat de marktsituatie is. Een speciaal team binnen
het Ministerie van VWS is bezig met de verdere uitwerking van de mogelijkheden, de
meerwaarde en de kosten en baten van productie in Nederland en de EU.
Geneesmiddelen
Ik deel de observatie van de initiatiefnemer dat we door inventarisatie en het combineren
van voorraden bij ziekenhuizen tijdens de eerste golf van de Covid-19 crisis tekorten
op het terrein van geneesmiddelen hebben voorkomen. Ik kijk dan ook terug op een goede
samenwerking met onder andere fabrikanten, groothandels, zorgverzekeraars en apothekers
in het borgen van de voldoende beschikbaarheid van geneesmiddelen. Deze aanpak was
en is gericht op twee pijlers. Ten eerste is er nog intensiever contact ontstaan tussen
alle relevante (veld)partijen, onder andere via een aanvankelijk wekelijks coronaberaad
en regelmatige overleggen met de leden van de Werkgroep geneesmiddelentekorten. Hier
worden actualiteiten en oplossingsrichtingen tijdig gedeeld en besproken. Dit maakt
het mogelijk om waar nodig gepast in te grijpen om problemen ten aanzien van tekorten
zoveel als mogelijk te voorkomen. Ten tweede is in het voorjaar gestart met het tijdelijk
verscherpt monitoren van verschillende geneesmiddelen. Zo is het Landelijk Coördinatiecentrum
Geneesmiddelen opgericht die de beschikbaarheid van een lijst van coronagerelateerde
(IC)-medicatie nauwkeurig volgt en waar nodig partijen attendeert dat opschaling van
productie, inkoop of bereiding nodig is. Daarnaast zijn de fabrikanten en groothandels
een vrijwillige, tijdelijke monitor gestart voor een risicogerichte lijst van 25 additionele
geneesmiddelen. Deze loopt 1 november af en wordt geëvalueerd.
Deze twee pijlers van tijdige, structurele informatie-uitwisseling en gerichte monitoring
bieden een goede blauwdruk voor de huidige aanpak tijdens de tweede golf en eventuele
toekomstige crisissituaties waarin de beschikbaarheid van geneesmiddelen in het gedrang
komt of dreigt te komen. Daarnaast ben ik het eens met de initiatiefnemer dat we zoveel
mogelijk moeten leren van de gehanteerde aanpak, inclusief wat er goed is gegaan en
beter kan. Ik zal daarom de aanpak evalueren om te bekijken welke zaken we (aanvullend)
kunnen verankeren voor eventuele toekomstige crisissituaties. Ik wil dit graag in
gezamenlijkheid met de veldpartijen doen, zij spelen immers een zeer grote rol bij
het uitvoeren van een deel van de maatregelen. Ik zal de Kamer hierover in het komende
jaar informeren. Voor voorraadinventarisatie geldt dat we in het kader van de opbouw
van de ijzeren voorraad bekijken welke vorm van monitoring mogelijk en nodig is. Een
(bijvoorbeeld verdergaande) voorraadinventarisatie die geactiveerd wordt in een crisissituatie
moet daar bovenop een duidelijke meerwaarde hebben. Over de uitwerking van de ijzeren
voorraad heb ik u 21 oktober geïnformeerd.3
Ik ben het eens met de initiatiefnemer dat het opzetten van geneesmiddelenproductie
in Nederland of de EU complex en tijdrovend is en dat afspraken over stand-by-productiecapaciteit
van geneesmiddelen vooralsnog geen stap is die gezet kan worden. Immers gezien alle
kwaliteitseisen die we internationaal aan geneesmiddelenproductie stellen, is het
opstarten van een productielijn geen simpele opgave. Ook is reshoring en het versterken
van de productie in Nederland of de EU geen doel op zich. Het gaat om het borgen van
voldoende, betaalbare, veilige geneesmiddelen van een hoge kwaliteit Leveringszekerheid
staat primair centraal. Dit kan o.a. door lichtere ingrepen, zoals het stimuleren
van diversificatie van waardeketens (bijv. meer productielocaties op diverse plekken)
en het afspreken van leveringsgaranties, of door zwaardere ingrepen, zoals het versterken
van de bestaande nationale en Europese productie, het aanleggen van (ijzeren) voorraden
of zelfs verplaatsen van de productiecapaciteit.
Het onderzoeken van de mogelijkheden van productie in Europa (en/of Nederland) is
een van de manieren waarop we werken aan de leveringszekerheid en daarmee beschikbaarheid
van geneesmiddelen. Hierbij wil ik benutten wat in Nederland al mogelijk is. Hiervoor
is samenwerking binnen de Europese Unie nodig, omdat we in Nederland niet altijd de
schaalgrootte hebben om voor alle producten zelfvoorzienend te zijn. Daarbij is het
van belang dat allereerst gekeken moet worden wat producenten en fabrikanten zelf
kunnen oppakken om de productie van geneesmiddelen in Nederland en Europa (meer)te
laten plaatsvinden.
Op 6 augustus 2020 heb ik u, samen met de Staatssecretaris van EZK, een brief gestuurd
over het voornemen tot het verstrekken van een lening ten behoeve van de doorstart
van Apotex4. Om sluiting van deze productielocatie van generieke geneesmiddelen te voorkomen
is er een voornemen tot het verstrekken van een lening onder voorwaarden. Onderdeel
van die voorwaarden zijn ook waarborgen die bijdragen aan de leveringszekerheid van
generieke geneesmiddelen in Nederland en Europa. In deze brief is ook uiteengezet
dat deze ingreep als uitzonderlijk moet worden gezien en geen precedent schept.
Ik kijk zoals gezegd naar de productie van de eindproducten, maar ook naar de mogelijkheden
voor producenten van de actieve stoffen (en hulpstoffen) van geneesmiddelen. Voor
grondstoffen, en werkzame stoffen (Active Pharmaceutical Ingredients, zgn. API’s)
ben ik momenteel op Europees niveau in gesprek met de Europese Commissie en andere
EU landen om meer inzicht te krijgen in de productielijnen, mondiale waardeketens
en de opties om kwetsbaarheden te verminderen. Immers om tot stappen te komen, is
het nodig diepgaande inzicht te krijgen in relevante data zoals: welke stoffen zijn
strategisch van belang, voor welke eindproducten zijn ze nodig en in welke fabrieken
worden ze geproduceerd. De komende periode zet ik mij zowel nationaal als Europees
in om meer inzicht te krijgen en wil ik ook de relevante stakeholders betrekken door
het organiseren van thematische rondetafelgesprekken. Ook werk ik samen met mijn collega’s
van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat en Financiën en anderen aan een
algemeen afwegingskader waarmee we een actieve rol voor de overheid kunnen afwegen.
Een actieve rol voor de overheid is een complex besluit dat altijd afhangt van verschillende
factoren en kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de combinatie van marktfalen en een
bedrijfsoverstijgend belang. Voorbeelden zijn de Apotex fabriek Leiden, Sanquin Plasma
Products BV, en de productie van medische isotopen.
Op EU-niveau verkennen we verder het bundelen van de krachten door bijvoorbeeld het
opzetten van een vrijwillige industriële samenwerkingsvorm of alliantie met EU-overheden,
fabrikanten en andere relevante stakeholders.
Daarnaast zet ik mij Europees in voor een stevige en concrete farmaceutische strategie.
Deze staat gepland voor eind dit jaar. Samen met 17 andere landen heeft Nederland
het initiatief genomen voor een paper aan de Europese Commissie waarin de urgentie
en noodzaak voor gezamenlijk handelen is gemarkeerd. De farmaceutische strategie moet
inzetten op onder andere de beschikbaarheid van geneesmiddelen, het stimuleren van
duurzaamheid en innovatie en zorgen dat de EU-sector ook mondiaal een leidende rol
blijft spelen. Als Nederland en de EU kunnen we het verschil maken ten opzichte van
derde landen door in te zetten op innovatieve, efficiënte en duurzame en schonere
productieprocessen waarin het klimaat en digitalisering (waaronder ook robotisering)
centraal staan. Daarnaast wordt vanzelfsprekend ook ingezet op producten met hoge
kwaliteitseisen en het aantrekkelijker maken in de EU te produceren. Dit kan bijvoorbeeld
door het initiëren van het vereenvoudigen van administratieve en regelgevende procedures.
Tot slot
De coronacrisis heeft een aantal, verschillende, kwetsbaarheden ten aanzien van leveringszekerheid
van medische hulpmiddelen, beschermingsmiddelen en geneesmiddelen aan het licht gebracht.
Kwetsbaarheden die de continuïteit van zorg in gevaar kunnen brengen. De crisis laat
zien dat het van belang is dat we op het gebied van medische producten en beschermingsmiddelen
minder afhankelijk worden van enkele landen of van individuele (mondiale) leveranciers.
Daarbij staan de beschikbaarheid en leveringszekerheid van voldoende betrouwbare en
kwalitatief hoogwaardige medische hulpmiddelen, beschermingsmiddelen en geneesmiddelen
voorop, zodat professionals in de zorg veilig hun belangrijke werk kunnen doen en
patiënten de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg