Brief regering : Reactie op de brief van Long Alliantie Nederland (LAN) inzake de uitvoering van de motie van het lid Van Gerven c.s. over hooggebergtebehandeling bij ernstig astma
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1087 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een brief ontvangen
van de Long Alliantie Nederland (LAN) d.d. 11 september 2020 naar aanleiding van de
uitvoering van de motie van het lid Van Gerven c.s. over hooggebergtebehandeling bij
ernstig astma.1 Daarop is mij gevraagd om hier vóór het AO Medisch specialistische zorg d.d. 9 november
op te reageren.2 Hierbij doe ik gestand aan dit verzoek.
De LAN uit zorgen over de beschikbaarheid van hooggebergtebehandeling ten behoeve
van klinische longrevalidatie voor mensen met ernstig astma, in 2021 en daarna. Op
die zorgen wil ik reageren, als ook op meer specifieke punten in de brief.
Klinisch onderzoek naar meerwaarde hooggebergtebehandeling
Hooggebergtebehandeling werd tot 10 december 2019 als apart te verzekeren prestatie
vergoed via het basispakket. Omdat de meerwaarde niet is aangetoond, wordt hooggebergtebehandeling
sinds het ingaan van het standpunt van het Zorginstituut op 10 december 2019, niet
langer vergoed.
De LAN vraagt in haar brief aandacht voor de publicatie van de zogeheten Refrast-studie.
Deze wetenschappelijke studie moest de meerwaarde van deze behandeling aantonen in
vergelijking met longrevalidatie (op zeeniveau) in Nederland. Het standpunt van het
Zorginstituut is voornamelijk gebaseerd op basis van de uitkomsten van deze studie,
die najaar 2018 is afgerond. Het Zorginstituut heeft meerdere malen met onder andere
de LAN contact gehad over deze studie, waarbij is uitgelegd waarom het Zorginstituut
de studie methodologisch onvoldoende vindt. De claim van de onderzoekers was dat hooggebergtebehandeling
beter is dan longrevalidatie in Nederland (op zeeniveau). Omdat de twee patiëntengroepen
in de studie teveel van elkaar verschilden, is dit echter niet vast te stellen. Het
Zorginstituut heeft over het proces om te komen tot dit standpunt zorgvuldig verslag
gedaan, hetgeen aan uw Kamer is verzonden.3
Longrevalidatie wordt nog steeds vergoed via de basisverzekering. Ten aanzien van
hooggebergtebehandeling, reken ik erop dat partijen alert zijn en blijven op nieuwe
studies over de effectiviteit van hooggebergtebehandeling bij ernstig refractair astma.
Wanneer nieuwe wetenschappelijke inzichten daar aanleiding toe geven, is een eventuele
herbeoordeling van het standpunt door het Zorginstituut mogelijk.
Beschikbaarheid van longrevalidatiezorg voor mensen met ernstig refractair astma
Davos is niet de enige behandelplek voor mensen met ernstig refractair astma. Er zijn
momenteel 6 longcentra, waar Davos er één van is. Die behandeling kan in Nederland
worden gegeven, maar in elk geval in 2020 ook in Davos. Het Nederlands Astmacentrum
Davos (NAD) mag dus nog steeds longrevalidatiezorg aanbieden, maar dan tegen dezelfde
tarieven als een kliniek in Nederland. Sinds 1 januari 2020 kan het NAD dus niet langer
gebruikmaken van de speciale hooggebergteregeling (een tariefopslag). Voor 2020 hebben
verzekeraars contracten afgesloten met het NAD.
Of contractering van deze zorg ook in 2021 tot stand komt, is uiteindelijk een zaak
tussen zorgaanbieders en individuele verzekeraars. Dit is eigen beleid van zorgverzekeraars.
Met dien verstande dat verzekeraars gehouden zijn aan hun zorgplicht, wat betekent
dat zorgverzekeraars verplicht zijn voor hun verzekerden een voldoende aanbod aan
zorg te contracteren, zodat de verzekerde toegang heeft tot alle zorg die hij nodig
heeft en die onder de verzekerde prestaties valt. De NZa ziet toe op de zorgplicht van verzekeraars, en daarmee de
borging van de continuïteit van longrevalidatiezorg.
Dialoog tussen het Zorginstituut en veldpartijen
In de motie van het lid Van Gerven c.s. uit december 20194 wordt uitgesproken dat het Zorginstituut op korte termijn met de LAN, longartsenvereniging
NVALT en longpatiëntenverenigingen in gesprek gaat, om te komen tot een op consensus
gerichte inhoudelijke dialoog over de juiste zorg op de juiste plaats. Naar aanleiding
hiervan hebben deze partijen op 3 maart met elkaar gesproken. In dit gesprek uitten
de genodigden hun zorgen over de contractering van longrevalidatie in Davos. Het Zorginstituut
heeft hen daarom gekoppeld aan de verzekeraars, naar aanleiding waarvan gesprekken
zijn gevoerd. Het Zorginstituut heeft hierin verder geen rol. De aanwezige partijen
achtten een vervolg op het gevoerde gesprek met het Zorginstituut toen niet nodig.
Ook heeft het Zorginstituut een evaluatie door een onafhankelijk bureau toegezegd
naar het proces rondom de totstandkoming van het standpunt hooggebergtebehandeling.5 De genoemde betrokken partijen zijn gevraagd om input te leveren op de onderzoeksopdracht
en zitting te nemen in de begeleidingscommissie, maar hebben aangegeven onder de gestelde
voorwaarden (te weten: de evaluatie gaat over het proces, niet het inhoudelijke standpunt
zelf) niet te willen deelnemen aan de begeleidingscommissie. Het onderzoek is van
start gegaan en de resultaten worden nog dit jaar verwacht.
Ik heb begrip voor de werkwijze en afbakening van het Zorginstituut. Het standpunt
hooggebergtebehandeling is gebaseerd op een beoordeling van de meerwaarde van hooggebergtebehandeling
ten opzichte van longrevalidatie in Nederland (op zeeniveau). Het klinisch bewijs
is onafhankelijk getoetst door de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). Er is geen nieuwe
informatie die aanleiding geeft om het standpunt te herzien. Overigens wordt de duiding
van hooggebergtebehandeling door het Zorginstituut ook betrokken bij de Kaderwetevaluatie
die focust op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Zorginstituut. Dit onderzoek
verwacht ik rondom het kerstreces aan uw Kamer te kunnen toezenden. Ik verwacht dat
het proces daarmee voldoende geëvalueerd is.
Kostenherijking tarieven complex chronische longaandoeningen NZa
Voor complex chronische longaandoeningen (ccl) heeft de NZa een nieuwe dbc-productstructuur
ontwikkeld die per 1 januari 2021 wordt ingevoerd. Omdat dit onderdeel van het gereguleerd
segment is, heeft de NZa ook een nieuw kostprijsonderzoek gedaan. Op basis daarvan
zijn nieuwe maximumtarieven vastgesteld voor de nieuwe zorgproducten.
Ik heb begrepen dat het Nederlands Astmacentrum Davos bezwaren heeft geuit tegen de
hoogte van de tarieven die door de NZa zijn vastgesteld voor longrevalidatiezorg.
Het is de bevoegdheid van de NZa om redelijkerwijs kostendekkende tarieven vast te
stellen voor zorg, waaronder longrevalidatiezorg. Ik geef daarom geen inhoudelijk
oordeel over deze zaak.
De NZa heeft mij laten weten dat het kostenonderzoek is verricht conform het standaard
beleid van de NZa voor kostenonderzoek en tariefherijking, om tot gemiddeld genomen
kostendekkende tarieven te komen. De NZa heeft bij het doen van het kostenonderzoek
rekening gehouden met het standpunt van het Zorginstituut, dat hooggebergtebehandeling
niet langer behoort tot de te verzekeren prestaties waarop aanspraak bestaat bij of
krachtens de Zvw. De NZa heeft om die reden besloten de aanvullende kosten die het
Nederlands Astmacentrum Davos maakt voor hooggebergtebehandeling niet mee te nemen
in de berekening van de tarieven voor de reguliere ccl-zorg die gelden met ingang
van 2021. Alle kosten die het Nederlands Astmacentrum Davos maakt voor het leveren
van reguliere ccl-zorg zijn wel meegenomen in het kostenonderzoek.
De NZa heeft daarnaast een nieuw «overig zorgproduct» geïntroduceerd voor de extra
kosten verbonden aan intensieve longrevalidatie in een astmacentrum in het hooggebergte.
De prestatiebeschrijving biedt het Nederlands Astmacentrum Davos de mogelijkheid om
de aanvullende hooggebergte kosten in de toekomst te blijven maken en in rekening
te brengen. Deze zorg is vanwege de duiding van het Zorginstituut een onverzekerde
aanvulling op de reguliere ccl-zorg. Deze onverzekerde prestatie moet daarom in beginsel
bij de patiënt in rekening worden gebracht in plaats van bij de zorgverzekeraar. Het
is aan het Nederlands Astmacentrum Davos of zij gebruik willen maken van deze prestatiebeschrijving
en welk tarief zij daarvoor in rekening brengen.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg