Brief regering : Halfjaarbericht politie
29 628 Politie
Nr. 986
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2020
Voor u ligt het tweede halfjaarbericht politie van 20201. In deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal relevante ontwikkelingen op
                  het gebied van de politie, te weten de capaciteit en werkdruk in de basisteams, diversiteit
                  en inclusie, en integriteit en corruptie. Daarnaast informeer ik uw Kamer in bijlage
                  2 over de uitvoering van diverse moties en toezeggingen2.
               
In mei schreef ik uw Kamer dat het halfjaarbericht onmogelijk geschreven kon worden
                  zonder aandacht te besteden aan het coronavirus en de gevolgen daarvan voor de politie.
                  Het spreekt voor zich dat dit nog altijd geldt: corona heeft een grote impact op de
                  politieorganisatie en het dagelijkse werk van agenten op straat. Het handhaven van
                  de coronamaatregelen en het begeleiden van de vele demonstraties vraagt veel van de
                  capaciteit in de eenheden. En dat terwijl die capaciteit al langer onder druk stond,
                  iets waar ik regelmatig met uw Kamer over van gedachten wissel en waar ook de Inspectie
                  van Justitie en Veiligheid recent aandacht voor heeft gevraagd in het rapport Lokale handhaving door de politie. In de brief «GGP en politiecapaciteit», die uw Kamer op 4 november heeft ontvangen
                  (Kamerstuk 29 628, nr. 985), ga ik nader in op dit rapport, de roosterdruk in de basisteams en de politiecapaciteit.
               
Een diverse en inclusieve politie
In mei heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over «Politie voor Iedereen», de visie
                  die de politie heeft opgesteld om zich te blijven ontwikkelen als een diverse en inclusieve
                  organisatie die herkenbaar en benaderbaar is voor alle burgers en groepen in de samenleving3. Deze visie is de afgelopen maanden verder uitgewerkt en zend ik uw Kamer als bijlage
                  bij deze brief toe4. Ik ben met de korpsleiding in gesprek over de manier waarop de verdere implementatie
                  hiervan wordt vormgegeven. Dan gaat het met name om het vertalen van de uitgangspunten
                  uit «Politie voor Iedereen» naar concrete acties en beleid – zowel binnen in de politieorganisatie
                  als in de taakuitvoering op straat en in de opsporing.
               
Uitgangspunt van «Politie voor Iedereen» is dat de politie bestaat uit veilige, competente
                     en effectieve teams waarin medewerkers hun vak verstaan, zich verbonden voelen met
                     hun organisatie en de maatschappelijke opgave waar zij voor staan, maar ook kunnen
                     meebewegen met veranderingen in de samenleving.
                  
Hierbij is een grote rol weggelegd voor leidinggevenden die actief zullen sturen op
                     diverse competenties en een veilig werkklimaat. Hiertoe wordt door de politie in kaart
                     gebracht welke competenties in een team nodig zijn gelet op de kenmerken van het betreffende
                     verzorgingsgebied. Uitgangspunt hierbij is een brede variëteit aan politiemensen die
                     het vak verstaan en beschikken over de vaardigheid om verbinding te maken met verschillende
                     collega’s en burgers. «Politie voor Iedereen» legt hierbij de nadruk op de lokale
                     context en teamsamenstelling, in plaats van op algemeen geldende streefcijfers van
                     diversiteit. De lokale context is bepalend voor de specifieke aandachtspunten en competenties
                     waaraan een team behoefte heeft. Bij de uitwerking van dit aspect wordt door de politie
                     nadrukkelijk de samenwerking met gemeenten gezocht.
                  
Naast aandacht voor diversiteit en inclusie binnen de organisatie is de politie ook
                     doordrongen van het belang van diversiteit en inclusie in haar taakuitvoering op straat.
                     De politie staat immers middenin de samenleving: er bestaat binnen de politie veel
                     kennis en kunde die agenten in staat stelt er te zijn voor iedereen, ongeacht geaardheid,
                     religie of welk onderscheidend kenmerk dan ook. Medewerkers nemen deel aan de verschillende
                     Netwerken Divers Vakmanschap5, waardoor deze kennis zoveel mogelijk wordt geborgd en de hele politieorganisatie
                     hiervan kan profiteren.
                  
Bestaande trajecten en activiteiten uit eerdere programma’s en initiatieven die betrekking
                  hebben op diversiteit en inclusie, zoals de Bondgenotenaanpak, de aanpak discriminatie
                  en het proactief controleren, worden op een bestendige manier geborgd en gefaciliteerd.
                  De motie van het lid Özütok c.s., die vraagt om concrete afspraken over de inbedding
                  van het netwerk Roze in Blauw in de politieorganisatie, wordt hierbij betrokken.6 Uw Kamer heeft het kabinet bovendien verzocht de mogelijkheden van inzet van gespecialiseerde
                  rechercheurs bij discriminatie te onderzoeken7. Ik kan uw Kamer melden dat de politie in dat kader in 2021 een pilot zal starten,
                  waarbij in nauw overleg met het OM zal worden onderzocht welke meerwaarde specialisatie
                  kan hebben bij het verbeteren van de aanpak van discriminatie waaronder het herkennen
                  van commune delicten met een discriminatieaspect, zogenaamde «CODIS-feiten». Voor
                  deze pilot is de komende vijf jaar in totaal zeven miljoen euro beschikbaar. Ook wordt
                  er gezamenlijk met de G4 gekeken naar een effectieve monitoring van de (effecten van
                  de) maatregelen op het terrein van de aanpak van etnisch profileren.8
Een integere politieorganisatie
Naast een diverse en inclusieve politie is ook een integere politie van groot belang.
                     In mijn Kamerbrief van 13 oktober jl. informeerde ik u over het EncroChat-onderzoek
                     dat naast zeer veel bruikbare en waardevolle informatie in de strijd tegen ondermijning
                     ook signalen van ambtelijke en andere vormen van corruptie aan het licht bracht9. Criminelen zijn bereid zeer ver te gaan om ambtenaren te corrumperen en actief in
                     te zetten voor hun eigen gewin, dat maakt dit onderzoek pijnlijk duidelijk.
                  
Corruptie is een schending van integriteit, maar integriteit behelst meer dan alleen
                     corruptie. Omdat een integere politie van onmiskenbaar belang is heeft het weerbaar
                     maken van de politieorganisatie de voortdurende aandacht van de Korpsleiding. Er is
                     in de afgelopen jaren door de politie, door middel van het nemen van een aantal preventieve
                     en repressieve maatregelen op het gebied van haar integriteits-, autorisatie- en screeningsbeleid,
                     fors ingezet op het voorkomen van integriteitsschendingen en plichtsverzuim. Dit beleid
                     zal in de komende jaren worden doorgezet.
                  
Op 13 oktober jl. is het wetsvoorstel «Screening ambtenaren van politie en politie-externen»
                  (Kamerstuk 35 170) aangenomen door de Eerste Kamer (Handelingen I 2020/21, nr. 5, item 8). Dit voorstel intensiveert de screening van politieambtenaren op integriteit. Om
                  een goed beeld te krijgen van de betrouwbaarheid van een kandidaat-politieambtenaar
                  wordt ook gekeken naar factoren die een risico kunnen vormen voor de integriteit van
                  de politieambtenaar, waaronder in een aantal gevallen diens directe omgeving. Daarnaast
                  wordt het dankzij deze wet mogelijk om ambtenaren continu te screenen en worden zij
                  verplicht om relevante wijzigingen in hun persoonlijke situatie te melden. Beide genoemde
                  middelen zijn bedoeld om corruptie bij de politie te voorkomen en, indien daarvan
                  sprake is, in een vroegtijdig stadium proactief in te kunnen grijpen.
               
Daarnaast is er in 2019, zoals eerder aan uw Kamer gemeld, een onderzoek gestart naar
                  de kwaliteit van interne onderzoeken bij de politie. Over de uitkomsten van deze evaluatie,
                  de inzichten die dit oplevert en de maatregelen die de politie neemt om de integriteit
                  voortdurend te bewaken informeer ik uw Kamer binnenkort in een aparte brief.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid