Brief regering : Stand van zaken rondom de aangenomen motie van het lid Wilders over met spoed zorgen voor meer zorgpersoneel
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 684 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2020
Zoals gisteren (Handelingen II 2020/21, nr. 17, debat over de ontwikkelingen rondom
het coronavirus) toegezegd informeer ik u met bijgaande brief over de stand van zaken
rondom de aangenomen motie van het lid Wilders om met spoed te zorgen voor meer zorgpersoneel.1 In de motie worden voorbeelden genoemd door de heer Wilders van manieren waarop dit
kan worden bereikt. Hieronder geef ik in aanvulling op de brief van 28 oktober jongstleden
aan op welke manieren op dit moment invulling wordt gegeven aan deze motie.2 Tevens zeg ik toe dat ik hier in een volgende stand van zakenbrief COVID-19 op terug
zal komen.
Ik onderstreep het belang van meer personeel voor de zorg. Alle mogelijke wegen moeten
worden benut om meer personeel aan te trekken voor de zorg. Daarnaast weten we dat
zorgmedewerkers in deze drukke tijden vooral motivatie vinden in een goede werk-privé
balans en waardering en steun op de werkvloer wanneer daar bijvoorbeeld sprake is
van zware mentale belasting of agressie. Ten aanzien van het personeelsvraagstuk is
het van belang dat we realistisch zijn over de mate waarin er op hele korte termijn
extra verpleegkundigen en verzorgenden beschikbaar kunnen komen. Er was al een groot tekort voor de coronacrisis, nu is dat tekort
nog nijpender en zorgelijker. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat je
in een paar maanden tijd 10 duizend professionele verpleegkundigen kunt opleiden.
Vandaar dat onze inzet én die van de sector de afgelopen periode gericht is op het
opschalen, waarbij expliciet gekeken wordt naar de interne flexibiliteit van de organisaties.
In teamverband wordt gekeken waar de verzorgenden en verpleegkundigen het hardst nodig zijn,
hoe zij het beste kunnen worden ingezet en waar mensen van buiten de zorg onder gezag
van verpleegkundigen ondersteuning kunnen bieden. Hierbij kijken we niet alleen naar
mensen mét een zorgachtergrond die nu elders werken, maar ook naar mensen in bijvoorbeeld
de horeca, cultuur en reisbranche. De inzet van managers op de werkvloer moet op organisatieniveau
worden bekeken. Ik vertrouw erop dat zorginstellingen bij het opschalen van capaciteit
ook kijken naar of en hoe managers op de werkvloer een rol kunnen spelen en daarin
zelf een verstandige afweging maken. Dit neemt niet weg dat soms ook keuzes moeten
worden gemaakt en niet alle zorg op eenzelfde manier kan worden verleend. Onder het
sterk oplopend aantal mensen met COVID-besmetting bevindt zich immers ook een groot
aantal zorgmedewerkers dat niet inzetbaar is.
Hieronder schets ik de hoofdlijnen van wat er de afgelopen periode in gang gezet is
en nog verder in gang gezet wordt om meer inzetbaar personeel voor de zorg te krijgen:
− Extra Handen voor de Zorg is een platform waar zowel mensen met als zonder zorgachtergrond
zich kunnen aanmelden om bij te springen in de zorg; en waar organisaties aanvragen
kunnen doen voor extra medewerkers. Het aanbod en de vraag wordt vervolgens met elkaar
gematcht. Het platform Extra Handen voor de zorg is de afgelopen periode geautomatiseerd
en geprofessionaliseerd. Daar gaan we ook de komende periode mee door. Dat doen we
door te investeren in extra personele capaciteit en door de inzet van uitzendbureaus
die zorgen voor de screening, nabellen van kandidaten en indien nodig het ontzorgen
van HR-afdelingen van zorgorganisatie. Het aantal mensen dat aangeeft beschikbaar
te zijn is afgelopen periode toegenomen van 1599 begin oktober tot 2538 nu (stand
29-10-2020). Daarvan hebben er 621 een geldige BIG-registratie, 153 een BIG-registratie
die minder dan 4 jaar geleden verlopen is en 592 een verlopen BIG-registratie.
Figuur 1: Beschikbare medewerkers in Extra Handen voor de Zorg
− Er is een campagne gestart, gericht op zowel oud-zorgprofessionals als op werkgevers
in andere sectoren om een beroep te doen op en het ook daadwerkelijk ruimte bieden
aan die mensen die tijdelijk bij willen springen in de zorg. Ook trekken we samen
op met mbo-raad om studenten, die hun stages zien stilvallen, aan te sporen zich te
melden bij Extra Handen voor de Zorg. Tot slot gaan we met de uitzendsector in overleg
over een searchopdracht naar personeel dat werkzaam is buiten de zorg. We zien dat
in de afgelopen weken het aantal aanmeldingen bij Extra Handen voor de Zorg flink
toeneemt (figuur 2).
Figuur 2: Aantal nieuwe aanmeldingen bij Extra Handen voor de Zorg
− De Nationale Zorgklas wordt opgeschaald naar 1000 mensen per week binnen 12 weken.
Deze mensen worden opgeleid voor ondersteunende taken binnen zorginstellingen. Daarnaast
ontwikkelen we vergelijkbare korte opleidingen voor bron- en contactonderzoek, testcapaciteit,
IC-buddy’s en beveiligers in zorginstellingen.
− Tot slot heb ik het kader voor de inzet van voormalig zorgpersoneel aangepast. Vanaf
heden kunnen verpleegkundigen met een verlopen BIG-registratie na 1 januari 2016 onder
voorwaarden weer zelfstandig worden ingezet in de zorg.
Belangrijke uitdaging op dit moment is hoe we ervoor zorgen dat de beschikbare mensen
ook daadwerkelijk ingezet worden. We zien een verschil tussen het aantal mensen dat
beschikbaar is en het aantal dat daadwerkelijk ingezet wordt (figuur 3). Deze crisis
vraagt echt van alle zorginstellingen dat de vraag naar personeel anders wordt geformuleerd,
anders zal een groot deel van het potentieel onbenut blijven. Daarom hebben we de
Commissie Werken in de Zorg een aanvullende opdracht gegeven om te adviseren over
concrete actie die nodig zijn om de matching te verbeteren.
Figuur 3: Aantal voorgestelde medewerkers vs. daadwerkelijke inzet
De motie noemt ook expliciet het opschalingsplan van het LNAZ en het mobiliseren van
het leger. Het plan van het LNAZ bestaat onder meer uit het werven van oud zorgmedewerkers
en het snel opleiden van deze medewerkers en zorgreservisten. Al deze elementen komen
ook terug in onze aanpak, daarom kijken we hoe we de krachten kunnen bundelen met
de mensen achter dit plan. Defensie biedt naast logistieke ondersteuning ook ondersteuning
door militaire zorgmedewerkers, bijvoorbeeld bij het Universitair Medisch Centrum
Utrecht (UMCU) waardoor hier bovenregionaal extra patiënten kunnen worden opgevangen.
Meer uren werken
In de zorg werken relatief veel medewerkers in deeltijd. Hoeveel uur een medewerker
wil werken, is een persoonlijke afweging. Het stimuleren van meer uren werken voor
wie dat wil, maakt expliciet onderdeel uit van het brede pakket om werken in de zorg
aantrekkelijker te maken, waarvoor 130 mln. euro is vrijgemaakt. In de afgelopen periode
heeft het kabinet de aanpak van stichting Het Potentieel Pakken ondersteund. De stichting
werkt samen met een aantal zorgorganisaties om de deeltijdfactor te verhogen. Het
is de ambitie om het aantal zorgorganisaties, waaraan ondersteuning wordt gegeven,
nog verder uit te breiden zodat er ook echt impact op de werkvloer ontstaat. Als onderdeel
van de aanpak wordt bijvoorbeeld een «deeltijdberekenaar» gebruikt. Een instrument
waarbij berekend wordt hoeveel meer uren werken loont. Er is veel belangstelling bij
zorgorganisaties voor deze aanpak. Daarnaast blijft de oproep naar de zorgorganisaties
zelf om de contractomvang van de medewerker een frequent gespreksonderwerp te laten
zijn tussen werkgever en werknemer, zodat het aantal uur dat een zorgmedewerker werkt,
passend is en blijft bij de werk- en privésituatie.
Inzet van ZBCs
De wijze waarop de zorg georganiseerd wordt, kan ook onderdeel zijn van de oplossing
voor de personele schaarste. Bijvoorbeeld via de inzet van zelfstandige behandelcentra.
Die regie op de organisatie van zorg binnen de regio ligt bij de ROAZ/RONAZ/GGD-GHOR.
Specifiek ten aanzien van de inzet van personeel uit de ZBCs kan ik u melden dat we
dit vraagstuk bij hen onder de aandacht zullen brengen.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg