Brief regering : Beleidsreactie Eindrapport evaluatie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)
29 338 Wetenschapsbudget
Nr. 224 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2020
Inleiding
In deze brief treft uw Kamer de reactie aan op het eindrapport van de evaluatie van
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna: KNAW). Ik ben de evaluatiecommissie
onder leiding van de heer Dittrich zeer erkentelijk voor deze evaluatie.1 De evaluatie wijst uit dat de KNAW prestige geniet in het veld en een belangrijke
partner is in de dialoog over «beleid voor wetenschap» en in toenemende mate ook over
«wetenschap voor beleid». Verder laat de evaluatie zien dat de KNAW sinds de vorige
evaluatie2 haar organisatie op orde heeft gebracht, haar bestuurlijke relaties met de instituten
heeft verbeterd, haar zichtbaarheid in het Nederlandse kennislandschap heeft vergroot
en haar rol op het Europese niveau heeft versterkt.
Ik beschouw de uitkomsten van deze evaluatie als bevestiging van de koers die de KNAW
de afgelopen jaren is ingeslagen. Het evaluatierapport bevat verder aanbevelingen
voor de invulling van de kerntaken en de rol van de KNAW in het (inter)nationale wetenschapsbestel.
Hierna ga ik op de belangrijkste aanbevelingen in.
Algemene aanbevelingen aan KNAW en overheid en reactie
De evaluatiecommissie geeft allereerst een aantal algemene aanbevelingen die aan te
merken zijn als een oproep aan zowel de KNAW als de overheid. In deze paragraaf ga
ik hierop in.3
Onafhankelijkheid
In haar eindrapport benadrukt de evaluatiecommissie dat de KNAW uitermate kritisch
moet zijn op het beschermen van haar onafhankelijke rol. Ik deel deze opvatting van
de evaluatiecommissie, die sluit namelijk aan bij de missie van de KNAW.4 De KNAW heeft aangegeven deze aanbeveling ter harte te nemen. Zij ziet de noodzaak
om vanuit haar onafhankelijke positie in het wetenschapsbestel te acteren.
Bedreigingen wetenschapsbestel
Volgens de evaluatiecommissie dient de KNAW actief stelling te nemen tegen ontwikkelingen
die het «wetenschapsbedrijf» bedreigen. Hierbij denkt de evaluatiecommissie aan onvoldoende
aandacht voor de bekostiging van fundamenteel lange-termijnonderzoek, de werkdruk
op jonge wetenschappers, de grote aandacht voor kwantitatieve prestatie-indicatoren
en de nadruk op korte-termijn resultaten. Deze bedreigingen licht ik hierna toe.
De bevinding van de evaluatiecommissie dat er onvoldoende aandacht is voor de bekostiging
van fundamenteel lange-termijnonderzoek, sluit – waar het gaat om vrij en ongebonden
onderzoek – aan bij de bevindingen uit het rapport «Evenwicht in het Wetenschapssysteem»5 van de Commissie Weckhuysen. Laatstgenoemd rapport maakt duidelijk dat het wetenschapssysteem
onder druk staat; de financiële ruimte voor vrij en ongebonden onderzoek bij kennisinstellingen
neemt af en bij NWO daalt het aandeel middelen voor ongebonden onderzoek in verhouding
tot de middelen voor strategisch onderzoek. Binnen het onderzoeksveld bestaat behoefte
aan meer budget voor ongebonden onderzoek. In mijn reactie op het rapport Weckhuysen
benadrukte ik het belang van vrij en ongebonden onderzoek. Onderzoek zorgt voor wetenschappelijke
vernieuwing en doorbraken die bijdragen aan maatschappelijke en economische vooruitgang.6 Hiervoor is strategische samenwerking in goede balans met een sterk fundament van
vrij en ongebonden onderzoek nodig.
Beide onderzoeksrapporten onderstrepen het belang van fundamenteel lange-termijnonderzoek
respectievelijk vrij en ongebonden onderzoek. Onderzoek zorgt voor wetenschappelijke
vernieuwing en doorbraken die bijdragen aan maatschappelijke en economische vooruitgang.7 Een goede samenhang en balans tussen verschillende soorten onderzoek, zoals vrij
en ongebonden, strategisch en toegepast onderzoek – zowel korte- als langetermijn –
zijn hiervoor noodzakelijk: al die typen onderzoek zijn onmisbaar.
De evaluatiecommissie ziet verder de werkdruk op jonge wetenschappers als een bedreiging
voor het wetenschapsbestel. Ik onderschrijf dit en ik vind het belangrijk dat de druk
op wetenschappers wordt verlaagd. Deze druk kent meerdere oorzaken: overwerk, de toepassing
van flexibele en tijdelijke contracten, het verzorgen van onderwijs bij toenemende
studentenaantallen, de wijze waarop wetenschappers worden erkend en gewaardeerd en
de hoge publicatie- en aanvraagdruk. De Vereniging van Universiteiten (hierna: VSNU)
en Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (hierna: NWO) zijn met
een plan gekomen om de werkdruk beheersbaar te maken. In mijn Kamerbrief van 2 maart
2020 ben ik hierop ingegaan en heb ik aangegeven dat ik de uitkomsten van het onderzoek
naar de toereikendheid van de bekostiging8 afwacht om te bezien welke vervolgstappen wenselijk zijn.9
Ten aanzien van de aandacht voor kwantitatieve prestatie-indicatoren en de nadruk
op korte-termijnresultaten raadt de evaluatiecommissie de KNAW aan om het stimuleren
van competitie zoveel mogelijk te vermijden. Competitie kan in combinatie met afname
van financiële middelen en steeds striktere verantwoordingseisen volgens deze commissie
resulteren in ongewenste effecten. De commissie denkt hierbij aan aantasting van de
persoonlijke integriteit van wetenschappers, de afname van de bereidheid tot het delen
van ideeën en data en de bedreiging van de zorgvuldigheid en de kwaliteit van onderzoek.
Daarnaast kan competitie volgens de commissie korte-termijngericht, oppervlakkig en
risicomijdend onderzoek in de hand werken. Ik onderken deze risico’s en vind het ook
daarom belangrijk om aandacht te besteden aan erkenning en waardering van onderzoekers.
Erkenning en waardering omvat in mijn visie namelijk meer dan het scoren op kwantitatieve
prestatie-indicatoren en de realisatie van korte-termijnresultaten. Hierbij denk ik
onder andere aan het verzorgen van goed wetenschappelijk onderwijs, het realiseren
van maatschappelijke impact en innovatie, Open Science en inclusief academisch leiderschap.
Deze uitgangspunten worden ook door de KNAW onderschreven en zullen door de KNAW worden
meegenomen bij het toekennen van prijzen. Ik ben verheugd dat de KNAW hierin met andere
kennisinstellingen optrekt om een verandering tot stand te brengen in de manier waarop
onze academici worden erkend en gewaardeerd.
Actieve houding en coördinatie
De evaluatiecommissie vraagt van mijn ministerie een meer actieve houding in het communiceren
van het belang van het gehele wetenschapssysteem en bij het coördineren van de wetenschappelijk
te beantwoorden vragen die bij verschillende ministeries leven. Vanzelfsprekend staat
OCW voor dit belang.
Benutting expertise
De evaluatiecommissie wijst de overheid op het risico van onderbenutting van de expertise
die binnen de KNAW aanwezig is en adviseert een meerjarige financiële afspraak te
maken met de KNAW. De permanente uitkering van loon- en prijscompensatie dient daar
volgens de commissie in opgenomen te zijn. Samen met de KNAW zal ik afspraken maken
voor het benutten van haar expertise. De aankomende strategische agenda is hiervoor
een goed uitgangspunt. Meerjarige financiële afspraken zoals over een structurele
loon- en prijscompensatie kan ik niet maken, omdat dit niet binnen de begrotingssystematiek
van het rijk past. Wel ben ik van mening dat de loon- en prijscompensatie als het
enigszins kan uitgekeerd moet worden. Na een onvermijdelijke inhouding van de loon-
en prijscompensatie over 2018 en 2019 heb ik overigens dit jaar wel de mogelijkheid
gehad om de bijstelling van tranche 2020 uit te keren aan de KNAW.
Forumfunctie
Een van de (wettelijke) taken van de KNAW is dat zij excellente wetenschappers en
kunstenaars van Nederland verenigt in drie Akademies – het Genootschap, De Jonge Akademie
(hierna: DJA) en de Akademie van Kunsten (hierna: AvK). Deze Akademies en een aantal
instituten zouden zich volgens de evaluatiecommissie naar buiten toe krachtiger kunnen
manifesteren. Daarnaast dient veel aandacht besteed te worden aan het selectieproces
van nieuwe leden: de kwaliteit en integriteit van de leden bepaalt immers de kracht
van de KNAW. De AvK zou naar de mening van deze commissie haar leden meer betrokken
moeten houden door middel van een levenslang lidmaatschap.
De KNAW onderschrijft deze aanbevelingen en ziet verschillende mogelijkheden om hiermee
aan de slag te gaan. Overigens zet de KNAW zich al in op meer zichtbaarheid. Dit is
onder meer gebleken uit de activiteiten van haar en haar leden gedurende de COVID-19-crisis.
Veel KNAW-leden hebben zich gemanifesteerd in het publieke debat en een bijdrage geleverd
aan het aanleveren van wetenschappelijke inzichten als basis voor beleid. Ik waardeer
in dit verband dat de KNAW heeft aangeboden om, waar mogelijk, de kennis en onderzoekservaring
van haar leden in te zetten bij het onderzoek naar en de advisering over de brede
maatschappelijke gevolgen van COVID-19. Het kabinet heeft dit aanbod dankbaar aangenomen.10 Gelet op de voorgestelde maatregelen en de reeds ingezette initiatieven heb ik er
vertrouwen in dat de KNAW deze aanbeveling serieus oppakt.
De KNAW geeft aan dat de oproep om aandacht te besteden aan het selectieproces van
nieuwe leden een deel van de aanbevelingen van de interne KNAW-commissie Evaluatie
Ledenbestand11 onderschrijft. De KNAW heeft op dit terrein maatregelen genomen en de effecten hiervan
zullen zorgvuldig worden gevolgd.
De KNAW heeft aan mij laten weten dat een levenslang lidmaatschap onderwerp van gesprek
zal worden binnen de AvK. Op dit moment worden de ledenverkiezingen geëvalueerd. Naar
aanleiding daarvan beziet de KNAW of een levenslang lidmaatschap van de AvK wenselijk
is. De KNAW zal mij hierover informeren.
Publieksfunctie
De evaluatiecommissie wijst erop dat de KNAW naast haar forumfunctie ook een belangrijke
publieke functie heeft. Deze functie wordt door de KNAW goed vervuld, bijvoorbeeld
door medewerking van haar leden aan televisieprogramma’s. Het aantal publieksactiviteiten
is sterk gegroeid en blijkt zeer gewaardeerd te worden. De KNAW kan tevens als antenne
voor pseudowetenschap fungeren. Het in woord en geschrift bestrijden van pseudowetenschap
in de publieke ruimte en het toegankelijk maken van haar grote reservoir aan wetenschappelijke
kennis voor de samenleving en de overheid is een dienst van de KNAW aan de samenleving.
Aan mijn toezegging om advies in te winnen over «de waarde van wetenschap»12 geef ik invulling door de KNAW te vragen om de waarde van wetenschap in de brede
zin van het woord in beeld te brengen. Het gaat mij daarbij om het belang van wetenschap
voor het onderwijs, de ontwikkeling van de samenleving, om de democratische waarde
en om het belang van wetenschap voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen.
De COVID-19-crisis maakt eens te meer duidelijk dat wetenschap van groot belang is
in onze samenleving. De KNAW zal hierover in 2021 adviseren.
Adviesfunctie
De evaluatiecommissie raadt de KNAW aan de kracht van ongevraagde adviezen niet te
onderschatten en een degelijke afweging te maken van inspanning voor gevraagde en
voor ongevraagde adviezen.
De KNAW kan zich vinden in deze aanbevelingen. Daarnaast zal zij blijven onderzoeken
hoe de KNAW in een snel acterende buitenwereld op het juiste moment een bijdrage kan
leveren. Ik waardeer deze ambitie en ik ben ervan overtuigd dat de KNAW, gezien de
brede wetenschappelijke expertise die verzameld is onder haar leden en instituten,
ook bij urgente maatschappelijke thema’s met gezag als stem van de wetenschap kan
optreden. De Klankbordcommissie Noordzee, waarmee de KNAW onafhankelijk wetenschappelijk
advies geeft aan het Noordzeeoverleg, beschouw ik als een mooi voorbeeld.13 Met de KNAW onderschrijf ik daarbij het belang van ongevraagde adviezen. Zoals ik
eerder in deze brief aangeef blijkt uit de COVID-19-crisis het belang hiervan.
Verantwoordelijkheid voor instituten
De evaluatiecommissie geeft in haar eindrapport aan dat de KNAW een juiste keuze heeft
gemaakt met het aanhalen van de banden met de instituten (in plaats van deze op grotere
afstand te plaatsen zoals was aanbevolen in 201414). De commissie moedigt de KNAW aan voort te gaan op de ingeslagen weg en het institutenportfolio
gezamenlijk met NWO te evalueren. Meer verbinding tussen instituten en ministeries
is een aandachtspunt voor de KNAW.
Ik ben verheugd met de constatering van de evaluatiecommissie dat de KNAW haar bestuurlijke
relatie met de instituten sterk heeft verbeterd. Aangezien de KNAW de overkoepelende
en eindverantwoordelijke organisatie van de instituten is, deel ik de mening van de
evaluatiecommissie dat de KNAW voort dient te gaan op de ingeslagen weg. Met het oog
op de aanbeveling het fundamenteel lange-termijnonderzoek meer te benadrukken, wat
ik vooral zie als een opsteker voor het vrij en ongebonden onderzoek, deel ik daarnaast
ook de opvatting dat de KNAW meer aandacht dient te hebben voor de verbinding van
instituten met ministeries. Ook de KNAW is deze mening toegedaan.
Thuishaven
De KNAW biedt DJA en AvK een thuishaven, van waaruit deze Akademies goed kunnen functioneren.
De maatschappelijke opgaven van vandaag vragen om discipline overstijgende ideeën
waaraan de wisselwerking tussen kunst en wetenschap een belangrijke bijdrage kan leveren.
De AvK biedt hiervoor een belangrijk podium. De evaluatiecommissie is van mening dat
de financiële ondersteuning van DJA en de AvK verruimd dient te worden. Deze additionele
middelen zouden niet ten koste mogen gaan van andere functies en activiteiten van
de KNAW.
Met de commissie waardeer ik de inzet van de DJA en Avk en het enthousiasme waarmee
zij werken. Het perspectief van jonge excellente wetenschappers en kunstenaars is
zeer waardevol in de beweging naar een bredere erkenning en waardering van wetenschappelijke
carrières. Ik ben dankbaar voor de gedreven wijze waarop DJA de KNAW mij van (gevraagd
en ongevraagd) advies voorziet. Het niveau van de huidige rijksbijdrage van de KNAW
biedt volgens mij ruimte om de ondersteuning vanuit de KNAW voor deze Akademies op
een goede manier in te vullen.
Tot slot sluit ik mij aan bij de evaluatiecommissie dat de nieuwe samenstelling van
het KNAW-bestuur en de verlengde ambtstermijn van de president een positieve ontwikkeling
is. Naar verwachting zal een langere ambtstermijn meer ruimte bieden om uitvoering
te kunnen geven aan het beleid van het zittende bestuur. Dit zal bijdragen aan meer
bestuurskracht van de KNAW.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Indieners
-
Indiener
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap