Brief regering : Geannoteerde agenda informele videoconferentie met EU-transportministers 29 oktober 2020
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 832
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2020
Hierbij doe ik u de geannoteerde agenda toekomen van de informele videoconferentie
met EU-transportministers die op 29 oktober 2020 plaatsvindt.
Alhoewel het Duits Voorzitterschap nog geen agenda heeft gepubliceerd, hebben ze wel
al te kennen gegeven deze bijeenkomst te willen benutten voor het thema digitalisering
& mobiliteit. Met betrekking tot dat thema is het Voorzitterschap voornemens een (niet-juridisch
bindende) Ministersverklaring aan te nemen. Mocht de agenda van de informele bijeenkomst
op belangrijke punten anders zijn dan het bovengenoemd thema, dan zal ik u hierover
in het kader van het schriftelijk overleg van 26 oktober a.s. informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Informele transportraad met EU-transportministers
Op 29 oktober organiseert het Duits Voorzitterschap een informele Transportraad. Tijdens
deze bijeenkomst zullen de EU-Ministers het gesprek voeren over het thema digitalisering
& mobiliteit, waarna het Voorzitterschap, samen met de EU-transportministers, de Passau
Verklaring wil aannemen. Middels deze verklaring beoogt het Voorzitterschap het EU-transportsysteem
duurzamer, veiliger, consistenter en efficiënter te maken, door in te zetten op een
vijftal actiegebieden, waaronder het versterken en uitbreiden van de digitale infrastructuur
(smart mobility initiatieven, digitaliseren goederenvervoer etc.) en automatisering
van de transportmodaliteiten. De verklaring maakt onderdeel uit van de New Mobility Approach, het Duitse antwoord op de Green Deal.
Versterken en uitbreiden van het digitaal EU-transportsysteem: smart mobility
Inhoud en inzet Nederland
Het Duits Voorzitterschap stuurt in de verklaring erop aan dat het nodig is om een
aantal belangrijke maatregelen te nemen om te zorgen voor een uitstekend werkende
digitale infrastructuur voor alle modaliteiten. Met betrekking tot slimme mobiliteit
worden in de Passau verklaring een aantal zaken genoemd, die hier een bijdrage aan
zouden kunnen leveren, waaronder het stellen van minimale te behalen waardes voor
snelheden van en geografisch dekking voor mobiele netwerken. Tevens spreekt het Voorzitterschap
over voorstellen om de EU-infrastructuur uit te rusten met extra sensoren voor onderhoud
en verkeersmanagement.
De Nederlandse inzet op deze thema’s staat beschreven in de Kamerbrief Smart Mobility Dutch Reality
1. Centraal hierin staat dat Nederland met beschikbare telecommunicatienetwerken meer
gebruik wil maken van gepersonaliseerde verkeersinformatiediensten en rijtaakondersteunende
diensten krijgen.
Krachtenveld
De inzet van Nederland komt in grote mate overeen met het Duitse voorstel, zoals beschreven
staat in de Passau verklaring. Binnen de EU zijn er lidstaten waar de overheid voor
zichzelf een prominente rol in deze dataketen ziet en als centraal punt wil fungeren
voor alle datastromen in, op en rondom de weg. Het NL-standpunt gaat ervan uit dat
de overheid zeker een rol heeft in deze datastromen, maar zoekt hierbij nadrukkelijk
ook de samenwerking met private partijen.
Versterken en uitbreiden van het digitaal EU-transportsysteem: digitaliseren van het
goederenvervoer
Inhoud en inzet Nederland
Met betrekking tot het digitaliseren van het EU-goederenvervoersysteem zet Nederland
zich al jaren in – zowel in EU-verband als nationaal – voor de ontwikkeling van een
wettelijk kader in de EU dat papierloos transport grensoverschrijdend mogelijk moet
maken. In de aangenomen eFTI (electronic Freight Transport Information) verordening hebben Europese overheden afgesproken vrachtinformatie die bedrijven
aan overheden moeten overleggen digitaal te accepteren voor 2025. In het maritieme
en douanedomein is dat al wettelijk geregeld. Nederland is dan ook blij dat de eFTI
Verordening is aangenomen afgelopen zomer. Het in 2017 gestarte BENELUX eCMR (digitale
vrachtbrief) project heeft gediend als voorbeeld voor de EU om te komen tot de eFTI
Verordening. Dit BENELUX-project stelt bedrijven en overheden bij grensoverschrijdend
wegtransport concreet in staat data afkomstig uit vrachtbrieven elektronisch in te
zien. De komende jaren zal de BENELUX dit traject opschalen naar grensoverschrijdend
en veilig data delen tussen overheden en bedrijven en aansluiting zoeken met de buurlanden
en voorbeeldprojecten uit de Baltische staten. Dat levert aanzienlijke financiële
besparingen op voor bedrijven, draagt er structureel aan bij dat transport beter kan
worden gepland waardoor just in time leveringen met minder CO2 uitstoot tot stand komen. Vanuit de Tweede Kamer is er voorts op aangedrongen dat
de Minister bij de Europese Commissie aandringt op een gelijk speelveld.2 Nederland ziet dit ook graag nadrukkelijker terug in de Passau verklaring en zal
dit inbrengen tijdens de informele raad.
Indicatie krachtenveld
In EU-verband wordt goed samengewerkt in het DTLF (Digital Transport and Logistics Forum) en CEF-kader bij de ontwikkeling van een EU federatieve datadeelinfrastructuur. Met
de BENELUX, Spanje, Italië, Zweden, Finland en Duitsland wordt samengewerkt aan specifieke
voorbeeldprojecten. Daarnaast benadrukten meerdere EU-lidstaten, waaronder bijvoorbeeld
de Baltische lidstaten, in recente bijeenkomsten het belang van digitalisering. Zo
hebben inmiddels ook de Baltische lidstaten Estland, Letland, Litouwen in samenwerking
met Polen recentelijk een met de BENELUX vergelijkbaar project uitgevoerd voor een
digitale vrachtbrief.
Automatisering transportmodaliteiten
Inhoud en inzet Nederland
In de Passau verklaring geeft het Duits Voorzitterschap aan meer in te willen zetten
op geautomatiseerd vervoer, aangezien dit van positieve invloed is op het efficiënt
gebruik van het verkeerssysteem en daarmee een bijdrage levert aan onze klimaatdoelstellingen.
De ontwikkeling van geautomatiseerd vervoer – met benodigde communicatievoorzieningen
– behoeft speciale aandacht. Voor veilige introductie van deze systemen is aanvullend
aandacht nodig voor cybersecurity en de bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers. Wet- en regelgeving moet ingezet
worden om verkeersveiligheid af te dwingen. Ontwikkeling van geautomatiseerd vervoer
is tevens nog in volle gang. Er vinden volop tests plaats in verschillende landen.
Door ervaringen met experimenten te delen en experimenten cross-border te laten plaatsvinden
gaat de ontwikkeling sneller en kunnen de lidstaten meer van elkaar leren.
Nederland onderkent de kansen van geautomatiseerde vormen van vervoer en de noodzaak
tot doorontwikkeling van het toelatingssysteem om veilige introductie te kunnen borgen.
Naast cybersecurity en de bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers vraagt Nederland aandacht voor
het maatschappelijk verantwoord innoveren door de automotive sector.
Voor toelating van voertuigen in de EU is internationale standaardisatie georganiseerd.
Voor ontheffingen ten behoeve van experimenten zijn lidstaten zelf aan zet. Tegelijkertijd
met de doorontwikkeling van het toelatingssysteem, vindt de ontwikkeling van een nieuwe
generatie voertuigen plaats. Doordat er weinig internationale regie op de nationale
ontheffingenregimes is, bestaat het risico op een lappendeken aan visies en ervaringen
voor toekomstige regelgeving. Hoewel crossborder testen dit probleem kan doen signaleren
en agenderen, zet Nederland juist in om het gesprek aan te gaan over hoe we kunnen
komen tot vergelijkbare ontheffingenregimes, zonder het mandaat voor ontheffingen
bij individuele lidstaten weg te halen.
Indicatie krachtenveld
Er is sprake van een brede consensus in Europa dat doorontwikkeling van het toelatingssysteem
voor geautomatiseerde voertuigen aandacht behoeft. Er zijn geen partijen bekend die
tegen bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers is, echter wordt internationaal
ook nog weinig handelingsperspectief gevonden hoe dit te operationaliseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat