Brief regering : Beveiliging van privacygevoelige informatie in de BRP en andere basisregistraties
27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
Nr. 148 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2020
In het Regeerakkoord1 heeft het kabinet gemeld de gegevens van burgers in basisadministraties en andere
privacygevoelige informatie versleuteld op te willen slaan.
In mijn brief van 4 november 20192 over de stand van zaken met betrekking tot de Basisregistratie Personen (BRP) heb
ik gemeld dat ik in het kader van bovengenoemd punt uit het Regeerakkoord onderzoek
heb laten uitvoeren naar de beveiliging van de BRP3.
Daarnaast ben ik met de verantwoordelijken voor de andere basisregistraties in gesprek
gegaan over hoe privacygevoelige informatie wordt beveiligd.
Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek en de gesprekken ben ik tot de
conclusie gekomen dat (extra) versleuteling op dit moment niet de meest passende maatregel
is voor het verbeteren van de bescherming van privacygevoelige informatie in de basisregistraties.
Er valt meer winst te behalen door het nemen van andere maatregelen.
In het vervolg van deze brief rapporteer ik over de uitkomsten van het onderzoek en
de gesprekken en licht daarbij de genomen en nog te nemen maatregelen toe.
Resultaat onderzoek BRP en versleuteling
De kwaliteit en de veiligheid van de gegevens in de BRP zijn essentieel voor het goed
functioneren van onze samenleving. Ik heb de onderzoekers gevraagd de veiligheid van
de BRP in brede zin te onderzoeken, met bijzondere aandacht voor de risico’s die door
de toepassing van versleuteling zouden kunnen worden verkleind. Het gaat dan bijvoorbeeld
om misbruik van gegevens door ongeautoriseerde toegang of het uitlekken van gegevens.
Als bijlage stuur ik u de uitgebreide managementsamenvatting van het rapport waarin
de onderzoekers hun bevindingen en aanbevelingen toelichten4. Vanwege de vertrouwelijke informatie in het onderzoeksrapport wordt deze niet gepubliceerd.
Op verzoek is het voor Kamerleden mogelijk om het rapport in te zien.
De onderzoekers concluderen, gelet op de risico-inventarisatie, de reeds bestaande
beveiligingsmaatregelen en de kosten van aanvullende maatregelen, dat geen van de
onderzochte vormen van aanvullend5 versleutelen een zinvolle maatregel zou zijn. Dit volgt voornamelijk uit de functie
van de BRP, waarbij grote aantallen gebruikers (> 600) en gemeenten de gegevens ontsleuteld
moeten kunnen gebruiken in de eigen processen, waardoor het beveiligende effect van
de versleuteling teniet wordt gedaan. Op basis van de onderzoeksresultaten heb ik
besloten nu geen aanvullende versleuteling te gaan toepassen voor de gegevens in de
BRP.
Toelichting standpunt versleuteling basisregistratie
Voor elk systeem dat gevoelige en/of persoonsgegevens omvat zijn maatregelen nodig
die de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit van de informatie moeten
borgen. Welke maatregelen de juiste zijn is afhankelijk van de situatie. Versleuteling
kan op zichzelf niet alle facetten van beveiliging garanderen. Er zal altijd een combinatie
van maatregelen nodig zijn die op diverse terreinen kunnen liggen. De mogelijke maatregelen
zijn zeer divers. Naast technische maatregelen als versleuteling en autorisatie zijn
bijvoorbeeld ook fysieke maatregelen als toegangscontrole tot locatie en apparatuur
of organisatorische maatregelen als opleiding van personeel en inrichting van beheer
mogelijk.
Veiligheid heeft continue aandacht nodig en daarom worden risico’s regelmatig geïnventariseerd
en beoordeeld. Het stelsel van maatregelen is continue aan verandering onderhevig
door technische doorontwikkeling, nieuwe dreigingen en veranderende mogelijkheden.
Op dit moment valt er meer winst te behalen door het nemen van andere maatregelen
dan extra versleuteling. Voortschrijdend inzicht kan jaarlijks gebruikt worden om
bijvoorbeeld ook de vragenlijst voor de zelfevaluatie BRP6 bij te werken en zo een steeds beter inzicht te krijgen in de risico’s voor burgers
en overheid. In de toekomst kan blijken dat extra versleuteling wel een adequate maatregel
kan worden.
Activiteiten n.a.v. het onderzoek van de BRP
De uitkomsten van het onderzoek en de aanbevelingen van de onderzoekers waren aanleiding
het beveiligingsbeleid rond de BRP te heroverwegen. Hieronder schets ik de uitkomsten
daarvan.
De hoofdaanbeveling, het centraliseren van de BRP, zal ik niet overnemen omdat de
inrichting van de ICT-voorzieningen gebaseerd is op de decentraal belegde verantwoordelijkheden
van onder andere gemeentes en BZK binnen het BRP-stelsel. De bestuurlijke inrichting
van taken en verantwoordelijkheden is leidend voor de ondersteunende techniek. Er
zijn geen voornemens om deze opzet ingrijpend te gaan veranderen. Gemeenten zijn en
blijven verantwoordelijk voor de registratie en het bijhouden van gegevens van hun
inwoners. Binnen dat uitgangspunt wordt gewerkt aan de veiligheid. Daarvoor zijn onder
andere de zelfevaluaties ingericht waarmee iedere gemeente de staat van de beveiliging
van het eigen gedeelte kent en zo nodig passende maatregelen kan nemen. Mijn aanpak
voor de verbetering van de zelfevaluaties heb ik u in mijn Kamerbrief7van 2 december 2019 toegelicht. Ik zal de bevindingen van de onderzoekers meenemen
in de verdere aanpak van de verbetering van de zelfevaluaties.
Daarnaast zal er bij de doorontwikkeling van de BRP aandacht besteed worden aan mogelijkheden
om de privacy van burgers beter te borgen. Denk daarbij aan dataminimalisatie en meer
bevragen bij de bron in plaats van het werken met kopieën. Ik informeer de Kamer daarover
in een separate brief over de doorontwikkeling van de BRP.
Er zijn enkele bevindingen waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als toezichthouder
een positieve bijdrage kan leveren aan de bewustwording over veiligheid. De bevindingen
betreffen het protocolleren van gegevensverstrekkingen en het loggen van gebeurtenissen
zodat het gebruik van de BRP gemonitord kan worden. De verplichting tot protocollering
volgt uit de AVG. De AP kan vanuit haar rol als toezichthouder van de AVG gemeenten
en gebruikers van de BRP wijzen op deze verplichting en de invulling daarvan controleren.
Ik ga de AP informeren over deze bevindingen en vragen medewerking te verlenen om
op deze punten gemeenten en gebruikers op hun verantwoordelijkheid aan te spreken.
De onderzoekers constateren dat gemeenten hulp kunnen gebruiken bij het verhogen van
cyber-awareness en het omgaan met actuele dreigingen. Ik sluit wat betreft deze aanbeveling
aan bij de ontwikkelingen bij de VNG. Daar wordt een centrale organisatie ingericht
voor Gemeentelijke Gemeenschappelijke Infrastructuur Veilig (GGI-veilig). Tevens is
er de informatiebeveiligingsdienst (IBD) van de VNG; die adviseert zowel preventief
als in geval van spoed. Beide zijn aangesloten op de relevante kanalen en kunnen de
gemeenten helpen, niet alleen voor de BRP maar ook voor en in samenhang met andere
gemeentelijke systemen.
Als laatste wil ik ingaan op de geconstateerde kwetsbaarheden die voortkomen uit verouderde
techniek, met name in de GBA-berichtendienst. Het voornemen bestond al om deze te
verbeteren, zoals ook al gemeld in de Kamerbrief van 4 november 2019 8. Ik kan hierbij melden dat deze werkzaamheden afgerond zijn en de berichtendienst
gemoderniseerd en verbeterd is.
Beleidslijn beveiliging privacygevoelige informatie basisregistraties
Met de kennis uit het onderzoek naar de BRP is overleg gevoerd met de beleidsverantwoordelijke
ministeries en verstrekkers van de andere basisregistraties die privacygevoelige informatie
bevatten; de basisregistraties Inkomen, Voertuigen, WOZ, Handelsregister en Kadaster.
Er is gesproken over hoe deze basisregistraties omgaan met beveiliging van privacygevoelige
informatie. Versleuteling kan daarvoor een middel zijn, maar ook andere methodes zijn
denkbaar om dat doel te bereiken.
Op basis van de reacties van de beleidsverantwoordelijke ministeries en de verstrekkers
constateer ik dat deze basisregistraties handelen conform de overheidsbrede afspraak
om de BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) te volgen en de verplichting om
aan de AVG te voldoen.
Per 1 januari 2019 is de BIO van kracht. De BIO is van toepassing op alle overheidslagen
(Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen). In de BIO wordt gewerkt met basisbeveiligingsniveaus
(BBN’s). Aan de hand van een risicoanalyse wordt het beveiligingsniveau vastgesteld
en worden passende maatregelen voorgeschreven. De BIO en de risicoanalyses zijn niet
statisch. Inzichten uit bijvoorbeeld het jaarlijks Cybersecurity Beeld Nederland (CSBN)
zijn input voor de door afzonderlijke organisaties uit te voeren risicoanalyses. En
deze inzichten leveren ook een bijdrage aan de doorontwikkeling van de BIO.
Op privacygevoelige informatie met een verhoogd beveiligingsniveau is minimaal BBN2
van toepassing9. Gegevens die buiten het vertrouwde gebied worden verstuurd en vertrouwelijke gegevens
op mobiele apparaten moeten conform BBN2 worden versleuteld. Alle verstrekkers hebben
de ambitie om te voldoen aan de BIO, ook als deze (nog) niet op hen van toepassing
is, zoals het geval is bij het zelfstandige bestuursorganen KVK die de basisregistratie
Handelsregister beheert. Dit geldt ook voor RDW, die de basisregistratie Voertuigen
beheert; RDW heeft al een gecertificeerd Informatiebeveiligingsmanagementsysteem (ISMS)
dat gebaseerd is op dezelfde internationale standaarden als de BIO.
Afdoende bescherming wordt door een complex van passende maatregelen geboden en is
situationeel bepaald; versleuteling alleen is geen garantie voor veiligheid. Door
het toepassen van de maatregelen behorende bij minimaal het BBN2 niveau worden (vertrouwelijke)
gegevens in de basisregistraties op het juiste niveau beveiligd zodat privacygevoelige
gegevens alleen door bevoegden kunnen worden ingezien en bewerkt. Hiermee wordt invulling
gegeven aan alternatieve maatregelen met hetzelfde doel als het voornemen uit het
Regeerakkoord, namelijk adequate beveiliging van de gegevens.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties