Brief regering : Informatie over de voorgenomen vakantie van Z.M. de Koning en zijn terugkeer
35 570 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2021
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2020
Langs deze weg informeer ik u over de voorgenomen vakantie van Z.M. de Koning en zijn
terugkeer. Als Minister-President ben ik verantwoordelijk voor de Koning. Ik was op
de hoogte van de voorgenomen vakantie van de Koning in zijn verblijf in Griekenland.
Hierbij heb ik een verkeerde inschatting gemaakt.
De ministeriële verantwoordelijkheid voor de Koning omvat de bescherming van de eenheid
van de Kroon. Dit betekent dat geen informatie kan worden verstrekt over contacten
van politieke en/of ambtelijke aard die betrekking hebben op hetgeen zich binnen de
Kroon voltrekt maar wel dat verantwoording wordt afgelegd door de Minister, in dit
geval de Minister-President. Deze verantwoording heeft betrekking op de voorgenomen
vakantie en de terugkeer.
In het algemeen behoren reizen naar het buitenland van de Koning die geen onderdeel
uitmaken van zijn publieke functie, tot zijn persoonlijke levenssfeer die wordt gewaarborgd
door de artikelen 10 en 41 van de Grondwet. Ten aanzien van artikel 41 Grondwet geldt
daarbij het voorbehoud dat het openbaar belang in acht wordt genomen. De Minister-President
beoordeelt of dit het geval is en verstrekt informatie indien het openbaar belang
aan de orde is. Ik heb te laat beseft, zeker na de persconferentie van dinsdagavond
13 oktober jl., dat de voorgenomen vakantie, die paste binnen de voorschriften, niet
langer te rijmen was met de oplopende besmettingen en de aangescherpte maatregelen.
Dit had mij eerder aanleiding moeten geven tot heroverweging van de voorgenomen vakantie.
Voor het voorgaande draag ik de volledige ministeriële verantwoordelijkheid.
Voor de goede orde informeer ik u in dit verband tevens over de gang van zaken met
betrekking tot de persconferentie van Vice-Minister-President De Jonge op 16 oktober
jl. Hij heeft tijdens deze persconferentie desgevraagd geantwoord dat hij er niet
bekend mee was of de Koning op vakantie ging. Ik had hem hierover tevoren, conform
de bij dit onderwerp gebruikelijke werkwijze, niet geïnformeerd. Tijdens de voorbereiding
van de persconferentie is de mogelijke vakantie kort aan de orde geweest naar aanleiding
van een tweet. Deze tweet leidde tot navraag en nader beraad dat voor de persconferentie
geen duidelijkheid had opgeleverd waardoor toen niet duidelijk was of de Koning op
vakantie ging of niet.
Tot slot hecht ik eraan te bevestigen dat er geen enkele twijfel kan bestaan over
de gezamenlijke inzet het COVID 19-virus eronder te krijgen en de noodzaak de richtlijnen
na te volgen.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken