Brief regering : Herbezinning NVWA en onderzoek taak-middelen
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2020
Op 26 mei jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het verloop van de herbezinning en
de verbeteraanpak van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Kamerstuk
33 835, nr. 161). In die brief heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de herbezinning en de
verdere vervolgaanpak in samenhang met de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek
naar de taken en middelen van de NVWA dat in mijn opdracht is uitgevoerd en hoe ik
hiermee om wil gaan. In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister
voor Medische Zorg en Sport (MZ&S), over de resultaten van de herbezinning, het onderzoek
naar de balans tussen taken en middelen1, en informeer ik uw Kamer over de vervolgaanpak.
Op 1 mei jl. is de interim- Inspecteur-generaal (verder interim- IG) gestart. Ik heb
hem de ruimte geboden om zich op basis van ontmoetingen met de medewerkers een eigen
beeld te vormen van de NVWA en om op basis daarvan de noodzakelijke acties te benoemen.
Als bijlage treft u het aan uw Kamer toegezegde herbezinningsdocument aan2. Ik hecht eraan te benadrukken dat in dit document logischerwijs vooral wordt aangegeven
waar verbetering mogelijk en nodig is. Hierdoor blijft onderbelicht dat veel zaken
binnen de NVWA goed gaan en dat de afgelopen periode ook al verbeteringen zijn gerealiseerd.
Met de afronding van de herbezinning en het onafhankelijk onderzoek naar de taken
en middelen van de NVWA is helder geworden waar er verbeteringen nodig zijn en welke
maatschappelijke risico’s aandacht behoeven. De interim- IG NVWA heeft in zijn aanbieding
van de herbezinning aangegeven welke verbeterslagen nodig zijn. In deze brief zal
ik mijn reflectie op de aanpak met uw Kamer delen, en daarbij ook aangeven hoe dit
zich verhoudt tot het taken- en middelenonderzoek. Met betrekking tot dit laatste
zal ik op basis van de uitkomsten van dit onderzoek aangeven hoe ik omga met de conclusies
uit het onderzoek inzake de toereikendheid van de beschikbare middelen en het mitigeren
van maatschappelijke risico’s.
Diagnose en fundamenteel andere aanpak
De herbezinning levert het beeld op, zoals ook al voor een deel in eerdere brieven
aan de orde gekomen is, dat sprake is van gelaagde, complexe en hardnekkige problematiek.
Bij deze problematiek past een aanpak waarbij geleerd wordt van zaken die in het verleden
niet goed zijn gegaan. Een aanpak die bestaat uit beheersbare stappen en niet uit
een veelomvattend groot plan, maar die wel de fundamentele problematiek aanpakt. De
acties bij deze aanpak zijn deels reeds ingezet en leiden nog dit jaar tot de eerste
resultaten. Tegelijk kan ik niet genoeg benadrukken dat het op orde krijgen en toekomstvast
maken van de NVWA een kwestie van lange adem is. Ik steun deze lijn van stapsgewijze
aanpak, omdat ik ervan overtuigd ben dat hiermee de aanpak beheersbaarder wordt en
de kans op een succesvolle afronding van het herbezinningsplan groter wordt. Ook de
Raad van advies Herbezinning NVWA en de Ondernemingsraad NVWA onderschrijven deze
aanpak.
Balans tussen taken en middelen
Uit de herbezinning blijkt dat de medewerkers van de NVWA de afgelopen jaren een toenemende
onbalans ondervinden tussen maatschappelijk effecten, de taken en de beschikbare middelen.
Met een externe analyse heb ik daarom de verschillen tussen het takenpakket van de
NVWA en de daarvoor beschikbare middelen in kaart laten brengen. Uit de analyse blijkt
dat met de thans beschikbare middelen op onderdelen spanning staat op enerzijds de
capaciteit en anderzijds de gewenste uitvoering van de taken. In de afgelopen periode
hebben de Minister van MZ&S en ik op die terreinen waar de spanning het meest voelbaar
is concrete maatregelen getroffen om het toezicht te versterken. Ik noem hierbij bijvoorbeeld
het toezicht op meststoffen, dierenwelzijn (2Solve) en productveiligheid in het bijzonder.
Het kiezen voor uitbreiding van de capaciteit van de NVWA is echter niet de enige
oplossing. De inzichten die uit het onderzoek zijn opgedaan, laten zien dat er ook
alternatieven denkbaar zijn om de risico’s die geïdentificeerd zijn te mitigeren.
Ik schets in deze brief daartoe de handelingsperspectieven die de NVWA en de betrokken
ministeries op dit moment aan het uitwerken zijn.
Herbezinning en aanpak: stap voor stap verbeteren van de NVWA-organisatie
In de afgelopen periode is binnen de NVWA intensief gesproken met grote groepen medewerkers
uit alle lagen van de organisatie en de OR over uiteenlopende organisatievraagstukken.
Vraagstukken die in eerdere fasen moeilijk oplosbaar bleken. De onderliggende oorzaken
en belemmeringen kregen hierbij veel aandacht. Ook is gesproken over de maatregelen
die nodig zijn om deze oorzaken en belemmeringen weg te nemen en daadwerkelijk verbetering
van de organisatie te realiseren.
Hierdoor is een gedeeld beeld ontstaan dat dient als vertrekpunt voor gerichte verbetermaatregelen.
Het gezamenlijk expliciteren van organisatieproblemen en formuleren van verbetermaatregelen
draagt immers bij aan intern vertrouwen en daarmee aan de haalbaarheid van de verbeteraanpak
in de komende periode.
Op basis van de «diagnose» zijn verbetermaatregelen geformuleerd, waarvan een aantal
met prioriteit in gang is gezet. Dit betreft maatregelen die gericht zijn op het op
orde brengen van de basis die noodzakelijk is om «het werk van vandaag» naar behoren
uit te voeren. Een belangrijk principe dat in de aanpak wordt gehanteerd, is dat verbeteringen
gerealiseerd worden voor en door de medewerkers van de NVWA. Eigenaarschap, maatwerk
waar nodig, en het realiseren van concreet resultaat binnen afzienbare termijn zijn
belangrijke aspecten bij de vernieuwing. In de afgelopen periode is de nieuwe veranderaanpak
toegepast bij de uitvoering van meerdere ICT-gerelateerde thema’s. De goede ervaringen
die met deze werkwijze zijn opgedaan worden in de komende periode ook bij de andere
thema’s benut.
De herbezinning levert ook inzichten op van vraagstukken van meer fundamentele aard
die aangepakt moeten worden om de NVWA toekomstbestendig te maken en te houden. Aan
de hand van drie centrale prioritaire thema’s worden door de interim- IG momenteel
maatregelen uitgewerkt en uitgevoerd, gericht op het aanpakken van de dieperliggende
problematiek. Het gaat daarbij om professionalisering van werk en vakmanschap, het
verbeteren van leidinggeven en leiding ontvangen en versterken van het ICT-landschap
(pijler 1). Hieronder zal ik deze verder uitwerken. Daarnaast zijn er een tweetal
andere vraagstukken die de NVWA en onze departementen binnen de besturingsdriehoek
samen oppakken, te weten positionering en rolverdeling in het toezicht en de balans
tussen taken en middelen. Het betreft het versterken van de randvoorwaarden en context
waarbinnen de NVWA haar werk moet uitvoeren (pijler 2).
Pijler 1: Werken aan verbetering van de NVWA-organisatie
a) Professionalisering van het werk en het vakmanschap
De kennis en ervaring van de medewerkers die het toezicht uitvoeren, en de ondersteuning
van management en organisatie daarbij, bepalen het resultaat van het werk. De basis
daarvoor is de grote betrokkenheid van de medewerkers van de NVWA en de passie die
zij hebben voor hun werk. Heldere kaders, professionele sturing, intercollegiale consultatie
en afstemming en het borgen van kwaliteit helpen bij het krachtdadig en uniform toezicht
houden. Een aantal verbetermaatregelen zorgt nog dit jaar direct voor een verbetering
van de professionalisering van het werk. Zo zorgt de NVWA er met de vernieuwing van
het specifiek interventiebeleid voor dat inspecteurs meer uniformiteit kunnen aanbrengen
in de toepassing van het interventiebeleid. Hiermee verhoogt de NVWA de rechtsgelijkheid
van ondernemers.
Tevens wordt het komend half jaar, mede naar aanleiding van intern (IAD) en extern
onderzoek (2Solve) de samenwerking tussen Keuren en Handhaven verder verbeterd. Een
gezamenlijke visie op de belangrijkste risico’s vormt hiervoor de basis. Bijbehorende
actieplannen worden gezamenlijk opgesteld, te beginnen bij het thema «niet-transportwaardigheid». Hierbij worden onder regie van de opdrachtgever de open normen in de praktijk
uitgewerkt.
Een aantal maatregelen heeft al tot resultaat geleid of krijgt dat in 2021. Zo is
een verbetering van de inhoudelijke (en juridische) kwaliteit en een vereenvoudiging
en versnelling van het administratieve proces van rapporten van bevindingen gerealiseerd,
en wordt het interventiebeleid periodiek geëvalueerd en bijgesteld.
b) Verbeteren van leiding geven en leiding ontvangen
Momenteel wordt een nieuwe managementvisie geïmplementeerd. De kenmerken van deze
visie zijn: het werk en het vak staan centraal, management staat ten dienste van medewerkers,
inhoudelijke sturing en inhoudelijke betrokkenheid van het management, een managementcollectief
dat consistent stuurt en het organisatieverhaal eenduidig uitdraagt. De NVWA zorgt
er nog dit jaar voor dat de afstand tussen werkvloer en management is verkleind. De
NVWA heeft inmiddels een groepsraad gevormd die de divisiehoofden en directeuren aan
één tafel brengt. In de groepsraad vindt inhoudelijke sturing plaats rondom onderwerpen
die een NVWA-brede afweging verlangen (vanwege complexiteit of risico). Tevens wordt
besluitvorming op inhoudelijke thema’s voorbereid en voortgang hierop bewaakt. Op
de inhoud van het werk zal de besturing van de NVWA vanuit de groepsraad plaatsvinden.
De inzichten van de werkvloer klinken hierdoor beter door in de besturing van de organisatie.
In november start een ontwikkeltraject dat gericht is op leiding geven en leiding
ontvangen. Het voeren van het moeilijke gesprek staat centraal in dit traject. Tijdens
de herbezinning hebben medewerkers in een werkgroep een aantal sociale spelregels ontwikkeld. In het traject bouwen managers en
medewerkers aan de hand van concrete thema’s hier samen op voort. Het belang van verbetering
van leiding geven en leiding ontvangen is deze zomer eveneens onderstreept met de
beslissing van het Openbaar Ministerie om een aantal strafrechtelijke onderzoeken
in de landelijke vleesketen stop te zetten3.
Tot slot heeft de interim- IG mij gemeld dat er samen met de medewerkers en leiding
van onder andere de afdeling Dier een gezamenlijk perspectief ontwikkeld wordt voor
het bevorderen van de naleving ten aanzien van dierenwelzijn. Hierbij wordt veel aandacht
besteed aan de vertaling ervan in termen van professionele houding en gedrag, professionele
waardering is hiervan een belangrijk kenmerk. Ik verken op welke wijze een nadere
invulling van de open normen van de Wet Dieren hieraan ondersteunend kan zijn. Hiermee
geef ik verder invulling aan de aanbevelingen uit het 2Solve-rapport.
c) Verbetering van de informatievoorziening en de ICT
De noodzaak tot verbetering van de informatievoorziening en de ICT is onverminderd
groot. Ook het taken-middelenonderzoek bevestigt dit. ICT speelt een belangrijke rol
in het verder versterken van de informatiepositie van de NVWA. Dit is een belangrijke
onderlegger in het verder doorontwikkelen van risicogericht toezicht en in samenhang
de verdere ontwikkeling van Kritische Prestatie-indicatoren (KPI’s). Gedurende de
herbezinning is een ICT-actieplan ontwikkeld en in uitvoering genomen. Het actieplan
omvat gerichte acties om concrete verbeteringen te realiseren.
Een belangrijke les uit het verleden die geleerd is omtrent het Inspect-traject wordt
hierbij in acht genomen: niet werken aan een complexe totaaloplossing, maar stapsgewijs
en binnen afzienbare tijd haalbare verbeteringen realiseren. In de eerste helft van
2020 hebben diverse acties tot concrete resultaten geleid die in het komend half jaar
worden geïmplementeerd. Het betreft onder meer het verbeteren van informatiehuishouding
van de NVWA, de ontwikkeling van een Basisvoorziening Meldingen, een applicatie voor
digitale registratie en monitoring van monsters. Daarnaast bouwt de NVWA aan een portaal
(Mijn NVWA), een persoonlijke omgeving voor ondernemers. Dit portaal faciliteert en
informeert ondernemers in hun contact met de NVWA. Naar verwachting gaat begin oktober
de eerste versie van het portaal live met twee pluimvee slachterijen en drie middelgrote
roodvlees slachterijen. Deze resultaten tonen aan dat deze stapsgewijze aanpak werkt
en tot concrete resultaten leidt en deze ook als zodanig worden herkend en gewaardeerd
door OR en medewerkers.
Pijler 2: Versterken van randvoorwaarden waarbinnen de NVWA haar maatschappelijke
opdracht uitvoert
De herbezinning vraagt ook nadrukkelijk aandacht voor de externe invloeden op de uitvoering
van de taken door de NVWA.
a) Rolverdeling tussen de opdrachtgever en positionering van het toezicht
De in de herbezinning beschreven complexiteit heeft ook zijn uitwerking op de relaties
in de besturingsdriehoek van opdrachtnemer en eigenaar (onder mijn verantwoordelijkheid),
en de opdrachtgevers (onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor MZ&S en mij)
en de NVWA. De NVWA is in deze een opdrachtnemer met een bijzondere positie vanwege
haar wettelijke taak als onafhankelijk toezichthouder. Ik vind het van belang dat
er een goed werkend samenspel bestaat tussen alle partijen die betrokken zijn bij
het maken van beleid, de uitvoering en het toezicht hierop. In het driehoeksmodel
werken eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer in gelijkwaardigheid en vanuit de
eigen rol en verantwoordelijkheid samen om te kunnen sturen op de effectiviteit van
het beleid, de uitvoering en het toezicht daarop. Het werken via dit model levert
een belangrijke bijdrage aan het scheppen van randvoorwaarden en checks and balances
voor goed toezicht op naleving en een goede dienstverlening aan burgers en bedrijven.
Tegelijkertijd laat de herbezinning zien dat de rolscheiding en rolinvulling in het
model zich nog verder kan ontwikkelen. Beide departementen reflecteren samen met de
NVWA continu kritisch op de rolinvulling en wederzijdse verwachtingen en bezien hoe
de rollen van eigenaar, opdrachtgever en toezichthouder verder kunnen worden geprofessionaliseerd.
Ook incidenten vragen veel aandacht. Hierdoor is ook te weinig geïnvesteerd in het
sturen op de kwaliteit van het toezicht. De NVWA en de ministeries van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werken toe naar
meerjarige stabiliteit in de opdracht waarbij de NVWA in staat is om flexibel in te
spelen op actuele vraagstukken en incidenten. Er wordt toegewerkt naar goede indicatoren
voor naleving en meerjarige prioriteiten in het toezicht.
Ik voer op dit moment voor alle LNV-domeinen, zoals toegezegd aan uw Kamer, een analyse
uit naar de positionering van keuren en toezicht in het stelsel. De bestaande uitvoeringspraktijk,
waarbij dierenartsen die keuren ook een toezichthoudende taak in het verlengde van
hun keuringstaken hebben, levert in de praktijk spanningen op, omdat de druk groot
is op de dierenartsen om alle aandacht aan het keuren te geven4. Ik zal het inzicht dat deze analyse op gaat leveren meenemen in het verbetertraject
van de onderlinge samenwerking tussen Handhaven en Keuren.
b) Uitkomsten onderzoek verhouding taken en middelen
Het onderzoek bevestigt het beeld dat met de thans beschikbare middelen de maatschappelijke
opdracht niet in alle opzichten kan worden uitgevoerd. (De omvang van) het werk is
continu in ontwikkeling waardoor voortdurend afwegingen nodig zijn over wat maatschappelijk
verwacht kan worden van de toezichthouder en welk risiconiveau voor de samenleving
acceptabel is. De huidige coronaperiode onderstreept dat veel van het verandervermogen
van de NVWA wordt gevraagd.
In het onderzoek naar de taken en middelen is gekeken of de beschikbare capaciteit
toereikend is voor het uitvoeren van het takenpakket van de NVWA. Dit is gedaan voor
alle zeven publieke belangen waar de NVWA op toeziet: de voedselveiligheid, de productveiligheid,
het dierenwelzijn en de diergezondheid, de tabaksontmoediging, de plantgezondheid
en natuur en milieu. Het onderzoek maakt tot op taakniveau helder wat de NVWA met
de beschikbare middelen en capaciteit kan doen en waar eventueel weerslag bestaat5. Er is in beeld gebracht waar de huidige capaciteit en werkwijze weerslag heeft op
mens, op dier, plant en/of milieu, EU-conformiteit en op afspraken met derde landen (landen die geen onderdeel uitmaken van
de EU). Het onderzoek levert een beeld op met reliëf en variëteit in de ontoereikendheid
van capaciteit bij de uitvoering van het toezicht.
Binnen de zeven publieke belangen met daarbinnen 24 toezichtsdomeinen zijn in totaal
de 152 taken van de NVWA beschreven. Van deze taken is er voor 100 taken door de onderzoekers
geconstateerd dat er in meer of mindere mate sprake is van een ontoereikende capaciteit
bij de uitvoering ervan. De onderzoekers signaleren dat er grote verschillen zitten
in de omvang en aard van de ontoereikende capaciteit en in de consequenties/weerslag
van deze ontoereikende capaciteit. Zo ontbreekt volgens de onderzoekers bij een deel
van de taken de capaciteit om te voldoen aan het voorgeschreven toezicht en worden
bij andere taken de inspecties goed uitgevoerd, maar ontbreekt de capaciteit om het
toezicht goed te kunnen richten. Ook ontbreekt soms een goede informatiepositie om
toezichtsmethoden af te stemmen op nieuwe trends en ontwikkelingen in de sector, of
om het effect van het toezicht te kunnen meten ontbreekt.
Voor zes van de taken binnen de domeinen Meststoffen, Dierenwelzijn (2Solve), Vis
Duurzaamheid, Productveiligheid en Levende Dieren en Diergezondheid is echter sprake
van ontoereikende capaciteit met structurele effecten. De Minister voor MZS en ik
hebben daarom in het Jaarplan 2020 van de NVWA voor de domeinen Meststoffen, Productveiligheid,
Levende Dieren en Diergezondheid en Dierenwelzijn aanvullende middelen en capaciteit
beschikbaar gesteld om de weerslag enigszins te beperken. Bijvoorbeeld ten behoeve
van de aanpak van de tekortkomingen in slachthuizen (opvolging 2Solve), versterking
van het toezicht op diergezondheid (AHR) en versterking van het toezicht op meststoffen
(Uitvoering versterkte handhavingsstrategie). Dit neemt niet weg dat er nog consequenties/weerslag
bestaan, die de invulling van deze zes taken van de NVWA minder solide maken dan gewenst.
Handelingsperspectieven
Het rapport wijst duidelijk uit dat kiezen voor uitbreiding van de capaciteit van
de NVWA niet zonder meer de enige oplossing is. Op basis van het rapport zijn NVWA
en de ministeries in de besturingsdriehoek mogelijke alternatieven en andere gezamenlijke
handelingsperspectieven in kaart aan het brengen, zoals:
• Zijn er taken die niet bij de NVWA passen en/of ook door andere organisaties kunnen
worden uitgevoerd?
• Waar kan of moet meer capaciteit dan wel middelen beschikbaar worden gesteld om het
toezicht te versterken, mede in relatie tot de vraag of er ook domeinen zijn waar
het toezicht op een andere wijze, minder arbeidsintensief kan worden georganiseerd.
• Zijn er belemmeringen in de huidige wet- en regelgeving die ervoor zorgen dat het
toezicht en handhaving op onderdelen niet efficiënt is en kunnen deze worden weggenomen?
• Welk risiconiveau is acceptabel en welke resterende risico’s kunnen daarmee gemotiveerd
geaccepteerd worden?
• Voor welke domeinen is een maatschappelijke dialoog noodzakelijk om de verwachtingen
die de samenleving van het toezicht heeft bij te stellen?
• Hoe kan de informatiebasis versterkt worden om het toezicht meer risicogericht in
te zetten en meer inzicht te hebben in de mogelijkheden en het effect van toezicht
(naleefmetingen)?
• Kunnen nieuwe technieken, en andere toepassingen van (bestaande) handhavingsinstrumenten
of andere vormen van toezicht worden ingezet die de efficiëntie en/of de effectiviteit
ten goede komen?
Ik wil met de uitkomsten van dit onderzoek en de uitwerking van de handelingsperspectieven
stappen zetten naar meerjarige stabiliteit en focus in het opdrachtenpakket NVWA.
De aanzet tot handelingsperspectieven die dit onderzoek als basis daarvoor geeft,
zijn naar mijn oordeel waardevol.
Hoe nu verder?
Het verder uitwerken en afwegen van de verschillende handelingsperspectieven vergt
een intensieve verdieping door NVWA en opdrachtgevers LNV en VWS. Hierbij wordt continue
bijgestuurd en worden gegevens ook continu bijgewerkt, op weg naar een NVWA die solide
invulling geeft aan haar taken. Het onderzoek is gebaseerd op gegevens uit 2019, inmiddels
heeft op bepaalde onderdelen via de reguliere jaarplancyclus al aanvullende besluitvorming
plaatsgevonden, waardoor geconstateerde consequenties van een eventuele ontoereikende
capaciteit verder beperkt zijn.
De uitkomsten van deze verdieping heffen zoals gezegd natuurlijk niet direct alle
beschreven tekorten op alle taken op. Informatie over de mate van naleving in de verschillende
productieketens, inzicht in toenemende risico’s, en de maatschappelijke dialoog over
het effect van toezicht zijn van belang om de juiste balans te vinden. Ook de verdere
ontwikkeling van de kritische prestatie indicatoren door de NVWA kan dit proces helpen
ondersteunen en meer inzicht geven in de relatie tussen de inzet van middelen en de
resultaten die dit oplevert. In de reguliere jaarplancyclus zullen de in dit rapport
gevonden tekorten en risico’s periodiek besproken worden en onderdeel zijn van mijn
jaarlijkse afweging over de inzet van de NVWA in het volgende jaar. Het bijstellen
van de opdracht aan de NVWA zal steeds noodzakelijk blijven. Ik informeer uw Kamer
hierover via het jaarplan NVWA en de jaarlijkse verantwoordingsrapportage6.
Grenzen, keuzes en uitdagingen
De herbezinning laat ook zien dat er fundamenteel bezien moet worden wat politiek
en samenleving reëel van toezicht kunnen vragen en wat zij daarvoor over hebben. Van
belang is dat bedrijven worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om op een
verantwoorde en veilige manier te opereren. De in dit onderzoek gehanteerde methode
voor het uitvoeren van een periodieke taak/middelen analyse zal ik als basis voor
deze vraagstukken gebruiken.
Bovenop de hierboven gestelde vragen is ook de huidige krappe arbeidsmarkt een belangrijke
factor die grenzen stelt. Komende vijf jaar komt één op de vijf formatieplaatsen van
de NVWA vrij. Kennisbehoud en -ontwikkeling zijn voor de komende jaren een belangrijke
opgave voor de organisatie. Het is moeilijk om vacatures tijdig en kwalitatief goed
ingevuld te krijgen en medewerkers kunnen pas na een aanvullende opleiding aan de
slag als inspecteurs. Het vraagt dus tijd en inzet om de grootste risico’s te mitigeren.
Daarnaast staat de NVWA de komende jaren ook voor inhoudelijke grote uitdagingen op
het gebied van Europese en internationale ontwikkelingen. Ook transities (eiwittransitie,
circulaire economie en kringlooplandbouw, herziening van de mestwetgeving) raken het
toezicht en de verwachtingen ten aanzien van de NVWA. Dit vergroot het belang om keuzen
te maken.
Tot slot
De inzichten die de herbezinning heeft opgeleverd zijn serieus van aard. De complexiteit
achter deze inzichten heeft weliswaar een algemeen karakter, maar in een groot aantal
organisatieonderdelen en domeinen leveren NVWA-medewerkers dagelijks de bijdrage die
de samenleving mag verwachten. Versterkt door het feit dat in de afgelopen maanden
is gebleken dat bij veel medewerkers energie aanwezig is om de organisatie te verbeteren
heb ik er vertrouwen in dat we met de juiste verbeteraanpak en prioritering de NVWA
toekomstbestendig kunnen maken. Hierbij gebruik ik de analyse naar de taken en beschikbare
middelen om meer focus en balans in de werkzaamheden van de NVWA aan te brengen en
het creëren van meerjarige stabiliteit in het takenpakket. Met deze brief en de rapportage
van de IG is de periode van herbezinning nu afgerond. De NVWA is reeds gestart met
een aantal verbetermaatregelen en die hebben ook al resultaten opgeleverd (zie ICT-spoor).
De NVWA moet onder ingewikkelde omstandigheden haar werk doen en dat vergt een proces
van continu verbeteren en bijsturen. De Raad van advies zal de komende periode de
voortgang van de verbetermaatregelen nauwlettend blijven volgen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg