Brief regering : Beleidsreactie tussenrapportage vervolgtoezicht inspecties 'Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd'
31 839 Jeugdzorg
Nr. 749 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2020
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna:
de inspecties) hebben vandaag de voortgangsrapportage «Kwetsbare kinderen onvoldoende
beschermd» (bijlage)1 uitgebracht. Deze gaat over de wijze waarop jeugdbescherming en jeugdreclassering
momenteel wordt uitgevoerd. De inspecties gaan in de rapportage in op de opvolging
van de aanbevelingen die zij in het najaar van 2019 hebben gedaan aan gemeenten, gecertificeerde
instellingen (GI’s) en het Rijk. Met deze brief geven wij de beleidsreactie op de
voortgangsrapportage.
Eerst willen wij onze waardering uitspreken voor de grote betrokkenheid die wij zien
bij iedereen die zich elke dag inzet voor kinderen in moeilijke omstandigheden. Jeugdprofessionals
moeten tijdens de coronacrisis onder moeilijke omstandigheden hun werk doen en doen
dat met veel inventiviteit.
De inspecties constateren dat gemeentes en GI’s significante stappen hebben gezet
met het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen, gericht op een robuustere jeugdbeschermingsketen.
De inspecties constateren echter ook dat, ondanks die enorme inspanning, er na het
uitbrengen van het rapport in 2019 nog onvoldoende is bereikt voor de situatie op
de korte termijn. De acute en ernstige situatie bij de jeugdbescherming en jeugdreclassering
moet snel en adequaat opgelost worden. Er zijn nog steeds kinderen die wachten op
een jeugdbeschermer, op een tijdig eerste contact, op een plan van aanpak en tijdig
passende jeugdhulp. De constateringen van de inspecties zijn duidelijk en geven ons
reden tot zorg. Het gaat hier immers over de meest kwetsbare kinderen, waar sprake
is van onveiligheid en/of ernstige ontwikkelingsbedreiging. Daarbij realiseren we
ons ook dat bij deze kinderen vaak sprake is van meervoudige en complexe problemen.
In de gezinnen waar zij deel van uitmaken is vaak ook sprake van onderliggende problematiek
bij de ouders (waaronder psychiatrische – en persoonlijkheidsproblematiek, problemen
bij/tussen ouders, schulden). Met het opleggen van een jeugdbeschermingsmaatregel
of jeugdreclassering door de rechter neemt de overheid de verantwoordelijkheid voor
de veiligheid van het kind op zich. Snel en adequaat handelen is dan noodzakelijk.
In deze beleidsreactie gaan wij in op de afspraken die wij, vanuit ieders rol in het
stelsel, hebben gemaakt en op de oplossingen voor de lange termijn.
Rollen en verantwoordelijkheden in de jeugdbeschermingsketen
Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Branches Gespecialiseerde Zorg
voor Jeugd (BGZJ) en Jeugdzorg Nederland hebben wij afspraken gemaakt, ieder vanuit
zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, om de zorg en ondersteuning te leveren die
voor deze groep nodig is. Gemeenten zijn hierbij verantwoordelijk voor de uitvoering
van de Jeugdwet, het organiseren van jeugdbescherming en jeugdreclassering en de daarbij
horende passende jeugdhulp. De GI’s hebben de verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van een gerechtelijke maatregel en bepalen of en, zo ja, welke jeugdhulp is aangewezen
bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. De jeugdhulpaanbieders
leveren hulp, die is afgestemd op de behoefte van de jeugdige of ouder. Het Rijk houdt
als stelselverantwoordelijke toezicht op de goede uitvoering van de Jeugdwet en waar
nodig spreekt het Rijk de diverse actoren in het jeugdstel aan op de uitvoering van
hun wettelijke taken.
Afspraken over doorbraakaanpak
Vanuit deze rollen en verantwoordelijkheden hebben wij de afgelopen weken indringende
en constructieve gesprekken gevoerd met de VNG, BGZJ en Jeugdzorg Nederland. Alle
betrokken partijen zijn het eens dat de acute problematiek aangepakt moet worden en
– zoals de inspecties hebben aangeven – een doorbraak voor kinderen met een gerechtelijke
maatregel noodzakelijk is. Wij hebben daarom met bovenstaande partijen de volgende
drie afspraken gemaakt:
1. Gemeenten hebben uiterlijk half november 2020 zicht op welke kinderen met een gerechtelijke
maatregel geen tijdige jeugdbescherming/jeugdreclassering krijgen en/of welke kinderen
met een gerechtelijke maatregel niet tijdig passende jeugdhulp krijgen. Dit doen gemeenten
in samenspraak met de GI’s.
2. Onder regie van de verantwoordelijke gemeente maken lokale teams, zorgaanbieders en
GI’s vervolgens per kind afspraken om jeugdbescherming en passende jeugdhulp te organiseren.
Deze individuele benadering is de kern van de door de inspecties beoogde doorbraakaanpak.
3. Als het op gemeentelijk niveau niet lukt om passende jeugdhulp of bovenstaande aanpak
snel en adequaat te organiseren, zetten gemeenten ter ondersteuning van bovenstaande
doorbraakaanpak hun eigen regionale expertteams in. Deze teams hebben als taak om
voor kinderen tijdig passende hulp te organiseren, ongeacht de complexiteit van de
zorgvraag en wachtlijsten bij jeugdhulpaanbieders (inclusief Jeugd-GGZ). De expertteams
worden ook voor bovenstaande afspraken ondersteund door het Ondersteuningsteam Zorg
voor de Jeugd (OZJ). Het Rijk faciliteert dit.
De inspecties hebben een termijn van vier maanden genoemd. Bovenstaande afspraken
moeten binnen die termijn gaan leiden tot het volgende beeld:
– Voor alle kinderen is binnen vijf dagen een veiligheidstaxatie opgesteld op basis
van contact met het kind dan wel ouders en/of het sociale netwerk rond het gezin;
– Voor 90% van de kinderen is binnen vijf dagen een vaste jeugdbeschermer/jeugdreclasseerder
beschikbaar;
– Voor 90% is binnen zes weken een veiligheidsplan opgesteld;
– Voor 75% van de kinderen is binnen 3 maanden een hulpaanbod opgestart dat bijdraagt
aan het opheffen van de onveiligheid/ernstige ontwikkelingsbedreiging, en/of het verminderen
van het recidiverisico.
Wij realiseren ons dat de inspecties indringend hebben verzocht om voorgaande doelen
voor alle kinderen met een maatregel volledig te realiseren. Gezien de schaarste aan
mensen, middelen, hulp en de impact van de coronacrisis is het volledig realiseren
van deze doelen op de korte termijn niet realistisch. Dit vergt derhalve een zorgvuldige
afweging. Goede triage is daarbij de sleutel. Die zal op basis van duidelijk criteria
– zoals acute onveiligheid, ernstige ontwikkelingsbedreiging, recidiverisico en rechtstatelijkheid
– vormgegeven worden. Omdat er ook kinderen zijn zonder maatregel maar met ernstige
problematiek, gaan partijen over de gehele breedte van de jeugdhulp met deze triage
aan de slag. Dit vraagt van gemeenten, GI’s en zorgaanbieders om een zorgvuldige afweging
en om te zoeken naar maatwerkoplossingen. Met bovenstaande afspraken hebben wij een
ambitieuze doelstelling afgesproken met de VNG, BGZJ en Jeugdzorg Nederland, waarbij
we nadrukkelijk rekening houden met de huidige context waarin professionals hun werk
moeten doen: het hoge verloop in de sector vraagt continue aandacht.
Vanuit het Rijk gaan wij de doorbraakaanpak samen met de VNG, BGZJ, Jeugdzorg Nederland
en het OZJ zorgvuldig maandelijks monitoren. Om onnodige administratieve lasten te
voorkomen maken wij hierbij zoveel als mogelijk gebruik van al beschikbare informatie
en structuren (de accounthoudende regio’s), alsmede van de informatie die inspecties
beschikbaar stellen. De inspecties toetsen kort na het uitbrengen van de
voortgangsrapportage of de doorbraakaanpak in de jeugdregio’s in gang is gezet. Vervolgens
monitoren de inspecties periodiek en op maat of deze aanpak leidt tot het gewenste
resultaat. De inspecties toetsen na vier maanden het effect van de doorbraakaanpak
voor de kinderen met een maatregel en hun gezinnen (of eerder als de accounthoudende
wethouder dat aangeeft).
Lange termijn aanpak
De inspecties constateren dat voor de langere termijn een positieve beweging in gang
is gezet. De accounthoudende regio’s en de GI’s hebben met ondersteuning van de VNG
verbeterplannen opgesteld per GI. De VNG en Jeugdzorg Nederland zelf constateren dat
de verbeterplannen een positieve impuls hebben gegeven aan de samenwerking en het
gemeenschappelijk oplossen van de knelpunten. Wij hebben de VNG en Jeugdzorg Nederland
gevraagd om zorg te dragen voor de uitvoering van de verbeterplannen om daarmee een
goede basis voor de doorbraakaanpak te realiseren.
Daarnaast zijn we met de GI’s en de VNG in gesprek om de afgesproken normen (zoals
binnen vijf dagen contact met het kind) meer in lijn te brengen met hetgeen met de
jeugdwet wordt beoogd. Daarnaast wordt op zes plekken in het land in pilots gewerkt
aan het vereenvoudigen en verbeteren van de jeugdbeschermingsketen. Ook wordt onderzocht
hoe de verbinding tussen het jeugddomein en de GGZ voor volwassenen kan worden verbeterd.
Om te komen tot een effectievere jeugdbeschermingsketen is een versnelling ingezet
om, zoals uw Kamer is toegezegd, eind 2020 te komen tot een toekomstscenario voor
een effectievere bescherming van jeugd en gezin.2
Tot slot
Wij vinden het noodzakelijk dat gerechtelijke maatregelen zonder uitstel worden uitgevoerd.
Met bovenstaande afspraken geven wij vanuit onze stelselverantwoordelijkheid invulling
aan de aanbevelingen van de inspecties. Dit doen gemeenten, jeugdhulpaanbieders en
GI’s ook vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Wij zullen u bij het wetgevingsoverleg
Jeugd van 23 november 2020 nader informeren over de voortgang van de doorbraakaanpak.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Medeindiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport