Brief regering : Informeren over toestaan inhouden in verband met de accreditatie van het AKF
29 544 Arbeidsmarktbeleid
29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 1027
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2020
In de agrarische sectoren wordt door de betrokken sociale partners gewerkt aan de
realisatie van het «Agrarisch Keurmerk Flexwonen» (AKF) en de daarmee samenhangende
accreditatie van de Certificerende Instellingen (CI’s) door de Raad voor Accreditatie
(RvA) die vereist is om inhoudingen op het wettelijk minimumloon voor huisvestingskosten
toe te staan. In dat verband heeft mijn ambtsvoorganger u op 25 april 2019 een brief
gestuurd, waarin u werd geïnformeerd over het besluit om de Inspectie SZW te verzoeken
tot uiterlijk 1 september 2020 geen boeterapporten op te maken voor inhoudingen op
het wettelijk minimumloon voor huisvesting in de sectoren Open Teelten en Glastuinbouw1. Hiermee werd ruimte en tijd geboden voor de totstandkoming van het AKF, alsmede
voor de accreditatie van de CI’s door de RvA.
De huidige stand van zaken is dat het AKF door de RvA is beoordeeld en is opgenomen
op de lijst van schema’s die onder accreditatie kunnen worden gecertificeerd door
CI’s. De sociale partners hebben mij echter laten weten dat het niet gelukt is om
de vervolgstap – de accreditatie van de CI’s – voor 1 september 2020 te realiseren.
De drie CI’s2 die bij het AKF zijn betrokken hebben wel de eerste stappen gezet om geaccrediteerd
te worden. Sociale partners beogen de kwaliteit van de (tijdelijke) huisvesting te verbeteren door toepassing van het AKF en hebben mij daarom verzocht om,
tot uiterlijk 1 september 2021, toe te staan dat werkgevers de kosten voor huisvesting
inhouden op het minimumloon van hun werknemers, terwijl nog niet volledig wordt voldaan
aan de eisen die de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag stelt aan inhouding
van huisvestingskosten op het wettelijk minimumloon.
Ik constateer dat het de betrokken sociale partners helaas niet binnen de gegeven
periode is gelukt om een volledig werkend certificeringssysteem voor tijdelijke huisvesting
te realiseren, op grond waarvan sprake kan zijn van inhoudingen op minimumloon voor
huisvestingskosten. Dat neemt niet weg dat de ontwikkeling van het huisvestingskeurmerk
nog altijd een stap in de goede richting is. Het is immers belangrijk dat de huisvesting
van arbeidsmigranten van voldoende kwaliteit is. Dat geldt ook voor tijdelijke huisvesting.
In de aanbevelingen van het Aanjaagteam arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer
heeft de kwaliteit van huisvesting voor arbeidsmigranten terecht veel aandacht. Het
Aanjaagteam roept onder andere op om de bestaande huisvestingskeurmerken SNF en AKF door
te ontwikkelen tot een keurmerk dat als basisnorm kan worden gebruikt. Daarbij zouden
tevens de criteria van de keurmerken onder de loep moeten worden genomen en op onderdelen
worden aangescherpt3. Het kabinet heeft in zijn reactie op de aanbevelingen de problematiek rond huisvesting
erkend, aangegeven dat de coronacrisis de problematiek pregnanter en zichtbaarder
heeft gemaakt en tevens verschillende acties aangekondigd om bij te dragen aan voldoende
goede huisvesting voor arbeidsmigranten. Tevens heeft het kabinet aangegeven dat de
kwalitatief slechte huisvesting meestal niet is gecertificeerd volgens een van de
bestaande keurmerken4. Zo bezien kan het AKF, net als SNF, een extra waarborg bieden voor de kwaliteit
van huisvesting die aan arbeidsmigranten wordt geboden. Ik heb het Aanjaagteam geïnformeerd
over mijn voornemen om in te stemmen met het onderhavige verzoek. Het Aanjaagteam
deelt mijn analyse en benadrukt dat voorkomen moet worden dat de nieuwe termijn ook
niet wordt gehaald en adviseert daarom tussentijds over de voortgang te laten rapporteren.
Dit advies neem ik over door de betrokken partijen daartoe op te roepen.
Ik weeg in mijn beslissing mee dat het verzoek opnieuw is gedaan door zowel de werkgevers-
als de werknemersorganisaties. Verder hebben partijen mij laten weten dat zij de verwachting
hebben dat de accreditatie voor mei 2021 kan zijn afgerond en dat zij zich daartoe
zullen inspannen. Dat neemt niet weg dat de RvA een wettelijke termijn van uiterlijk
zes maanden, met een verlengingsmogelijkheid van nog eens zes maanden, heeft om op
de aanvragen te besluiten5.
Alles overwegende heb ik besloten de Inspectie SZW te verzoeken tot uiterlijk 1 september
2021 geen boeterapporten op te maken voor inhouding voor tijdelijke huisvesting in
de sectoren Open Teelten en Glastuinbouw indien de certificering is verricht door
een nog niet geaccrediteerde CI. De geldigheidsduur van de reeds voor de accreditatie
afgegeven certificaten wordt gerespecteerd. Ik roep de betrokken partijen op om alles
in het werk te stellen om zo snel mogelijk tot een werkend certificeringssysteem te
komen.
Ten slotte benadruk ik dat mijn besluit niet betekent dat andere wet- en regelgeving
met betrekking tot inhoudingen (zoals het beschikken over een volmacht van de werknemer)
of huisvesting (zoals het Bouwbesluit) buiten toepassing kan worden gelaten. Onder
deze omstandigheden meen ik dat het verantwoord is om in te stemmen met het verzoek
van de betrokken partijen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid