Brief regering : Fiche: Verordening Markten in Cryptoactiva (MiCA)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2937 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Kritieke Grondstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 2936)
Fiche: Verordening Markten in Cryptoactiva (MiCA)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Verordening Markten in Cryptoactiva (MiCA)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende Markten in Cryptoactiva
en aanpassing van richtlijn 2019/1937.1
b) Datum ontvangst Commissiedocument
23 september 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 593/3
d) EUR-lex
https://ec.europa.eu/finance/docs/law/200924-crypto-assets-proposal_en…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD(2020)380
f) Behandelingstraject Raad
Economische en Financiële raad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
h) Rechtsbasis
Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Dit voorstel is onderdeel van de mededeling betreffende het «Digital Finance Package»,
een pakket maatregelen dat ziet op de kansen en risico’s van digitalisering in de
financiële sector.2 De Commissie onderzoekt al enige tijd de mogelijkheden en uitdagingen die gepaard
gaan met cryptoactiva.3 In het FinTech-actieplan van 2018 heeft de Commissie de Europese Bankautoriteit (EBA)
en de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA) opdracht gegeven om de toepasbaarheid
en geschiktheid van het bestaande EU-regelgevend kader voor crypto’s te beoordelen.
De conclusie van EBA en ESMA was dat, alhoewel bepaalde typen crypto’s onder huidige
EU-regelgeving vallen, het kader niet altijd duidelijk en gemakkelijk toepasbaar is.
Daarbij zijn EBA en ESMA tot de conclusie gekomen dat de meeste crypto’s buiten de
reikwijdte vallen van EU-regelgeving en daarmee niet onderworpen zijn aan regels voor
bijvoorbeeld consumentenbescherming. Daarnaast hebben de Raad en de Commissie zich
in december 2019 in een gezamenlijke verklaring uitgesproken over de noodzaak van
een regelgevend kader voor crypto’s.4 Dit voorstel voor een verordening is dan ook de uitkomst van het bovenstaande, in
combinatie met de bredere inzet van de Commissie op het gebied van digital finance.
De verordening streeft vier doelen na, namelijk: rechtszekerheid binnen de EU, het
stimuleren van innovatie, het regelen van consumentenbescherming en regels omtrent
marktintegriteit, en het waarborgen van financiële stabiliteit. De verordening schept
een regelgevend kader voor cryptodienstverleners en crypto-uitgevers die niet onder
de huidige EU-regelgeving vallen. De verordening komt verder in de plaats van de nationale
wetgevende maatregelen die sommige lidstaten al reeds hebben getroffen. Zogenaamde
stablecoins (crypto’s waarvan de uitgevers claimen dat zij een stabiele prijs hebben) worden
tevens gereguleerd in dit voorstel.
In het voorstel worden er regels verbonden aan het aanbieden en adverteren van crypto’s
aan het publiek. Zo moet er een white paper opgesteld worden door de uitgever en gedeeld worden met de toezichthouder. De toezichthouder
zal dan vervolgens moeten beoordelen of het gaat om een crypto die kwalificeert als
een bestaand financieel product of onder de verordening Markten in Cryptoactiva (MiCA)
valt. De toezichthouder kan in het kader van de notificatie wel publiekelijk delen
dat de crypto asset service provider niet voldoet aan haar verplichtingen, of eisen dat er additionele informatie beschikbaar
wordt gesteld in het white paper.
Daarnaast worden er twee soorten zogenaamde stablecoins gedefinieerd en gereguleerd, namelijk de asset-referenced tokens en electronic money tokens. Een asset-referenced token is een token dat beoogt een betaalmiddel te zijn, met een stabiele prijs die gebaseerd is op een
mandje met (kortlopende) activa (bijv. meerdere fiat valuta, crypto valuta of andere
activa). Een electronic money (e-money) token is een token dat beoogt een betaalmiddel te zijn, met een stabiele prijs, waarvoor de uitgever
voor elke uitgegeven token de volledige waarde in kas heeft (al dan niet door die waarde zelf als deposito aan
te houden bij een financiële instelling). Deze variant lijkt zeer sterk op het bestaande
elektronisch geld.
Voor met name asset-referenced tokens worden strenge regels voorgesteld. Zo wordt voorgesteld dat zij pas in de EU kunnen
worden aangeboden, of tot de handel op een handelsplatform kunnen worden toegelaten,
als de uitgevende instelling over een goedgekeurd white paper beschikt en een vergunning heeft in de EU. Daarbij moet bij de uitgifte voldaan worden
aan kapitaalvereisten, governance regels, regels met betrekking tot belangenverstrengeling, regels betreffende het
stabilisatiemechanisme en de eisen met betrekking tot aan te houden reserves en vereisten
voor de bewaring van de reserves. Daarnaast is er een aantal minimumrechten voor consumenten
als de uitgever van de token niet belooft dat de klant het token altijd tegen de ingelegde waarde kan inwisselen. Er wordt verder een onderscheid
gemaakt tussen «normale» asset-referenced tokens en «significante» asset-referenced tokens. De nadere uitwerking hiervan zal via gedelegeerde handelingen worden vastgesteld
door de EBA. De uitgevers van significante asset-referenced tokens worden onderworpen aan aanvullende vereisten m.b.t. kapitaal, interoperabiliteit en
liquiditeitsbeheerbeleid en komen onder direct toezicht van EBA te staan.
Ook voor e-money tokens worden regels geïntroduceerd. Zo wordt voorgesteld dat e-money tokens in de EU pas aan het publiek mogen worden aangeboden of tot de handel op een handelsplatform
mogen worden toegelaten, als de uitgevende instelling een vergunning heeft als kredietinstelling
of als «instelling voor elektronisch geld», zoals vastgelegd in de Elektronisch geldrichtlijn.5. De voorgestelde verordening stelt ook dat «e-geldtokens» als elektronisch geld worden
beschouwd. Tevens worden voorwaarden gesteld aan het white paper. Ook voor deze tokens wordt er verschil gemaakt tussen normaal en significant, waarbij voor significante
tokens extra eisen zijn opgesteld en de uitgevers onder direct toezicht van EBA komen te
staan.
Tenslotte worden er in het voorstel eisen gesteld aan alle cryptodienstverleners,
zoals bijvoorbeeld operationele en prudentiële eisen, organisatorische vereisten,
eisen met betrekking tot bewaring van de inleg van consumenten en eisen die zien op
informatieverstrekking. In de voorgestelde verordening zijn tevens regels opgenomen
ter voorkoming van marktmisbruik.
b) Impact assessment Commissie
In het bijbehorende impact assessment heeft de Commissie verschillende aanpakken voor
regulering onderzocht. Hierbij heeft men gekozen voor een verplichtend regime gebaseerd
op volledige harmonisatie in plaats van een «opt-in regime» (voor ongereguleerde crypto’s),
aangezien volledige harmonisatie leidt tot meer rechtszekerheid, bescherming van investeerders,
marktintegriteit en financiële stabiliteit. Daarnaast draagt dit bij aan de gemeenschappelijke
markt en voorkomt het een verbrokkeld juridisch speelveld in de EU. Waar het gaat
om zogenaamde stablecoins is ervoor gekozen om een op maat gemaakt kader te creëren in combinatie met regulering
van de Elektronisch geldrichtlijn. Op deze manier probeert men regelgevingsarbitrage
tegen te gaan. Deze aanpak van de Commissie leidt tot een overkoepelend EUraamwerk,
waarin ook de eerder geconstateerde risico’s, zoals bijv. risico’s verbonden aan financiële
stabiliteit, gemitigeerd worden.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
In de Kamerbrief Regulering van crypto’s, zijn de bouwstenen van het kabinetsbeleid ten aanzien van crypto’s neergelegd.6 Het kabinet geeft hierin aan van mening te zijn dat crypto’s risico’s met zich meebrengen,
met name ten aanzien van integriteit en consumentenbescherming. Anderzijds bieden
bepaalde functionaliteiten en technologieën achter crypto’s kansen voor nieuwe toepassingen.
Op verzoek van het kabinet hebben de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche
Bank (DNB) een advies opgesteld ten aanzien van de regulering van crypto’s, dat met
de eerdergenoemde Kamerbrief met de Tweede Kamer is gedeeld. In dit advies, dat door
het kabinet is overgenomen, zien de toezichthouders noodzaak voor regelgeving op EU-niveau,
en met name ten aanzien van consumentenbescherming. Daarnaast adviseren zij om bestaande
regelgeving aan te passen, om zo de kleinschalige verhandeling van effecten met blokchaintechnologie
mogelijk te maken, maar ook om financieringsvormen waarbij crypto’s gebruikt worden
onder het effectenrecht te laten vallen. Conform het advies van de AFM en DNB heeft
het kabinet er in Brussel op aangedrongen om tot een EU-kader te komen. In een recente
gezamenlijke verklaring heeft de Minister van Financiën, samen met zijn collega’s
uit Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje hiervoor extra aandacht gevraagd.7
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het voorstel voor een verordening om crypto’s te reguleren.
Zoals eerder aangegeven heeft het kabinet zich in Brussel ingezet om tot een Europees
regelgevend kader te komen, waarin de grootste risico’s die crypto’s en cryptodienstverleners
met zich meebrengen worden gemitigeerd. Met dit voorstel wordt het reeds bestaande
kader voor crypto’s, wat zich richt op het tegengaan van witwassen en het financieren
van terrorisme, verder uitgebouwd. Het kabinet staat daarnaast positief tegenover
de aanpak waarvoor de Commissie kiest, door goed te kijken naar de verschillende typen
crypto’s en dienstverleners die er bestaan, en door rekening te houden met de grootte
van dienstverleners. Daarnaast is het kabinet een voorstander van het feit dat de
Commissie voor een verordening heeft gekozen. Dit is in de ogen van het kabinet de
meest effectieve oplossing om tot een gelijk speelveld in de Unie te komen en zorgt
voor een grote markt waarop marktpartijen zich kunnen bewegen, omdat op deze manier
eventuele verschillen in de implementatie van regelgeving die kunnen optreden als
het een richtlijn betrof, worden voorkomen.
Het kabinet constateert dat de inhoud van de verordening zich richt op de onderwerpen
die de AFM en DNB eerder hebben aangedragen in hun (eerdergenoemde) advies. Zo worden
nieuwe regels voorgesteld met als doel om consumenten te beschermen en marktmisbruik
tegen te gaan. Anderzijds heeft de Commissie ook aandacht voor de kansen die crypto’s,
en met name de achterliggende technologieën, kunnen bieden.
Het voorgestelde regelgevend kader dat in de MiCA verordening wordt neergelegd is
veelomvattend en proportioneel. De eisen die aan de sector worden opgelegd, dragen
bij aan de hoofddoelen van de verordening, namelijk het beter beschermen van consumenten
en het tegengaan van marktmisbruik. Hierbij heeft de Commissie evenwel oog gehouden
voor proportionaliteit, door duidelijk onderscheid te maken tussen verschillende cryptodienstverleners
en de risico’s die zij vormen. Het kabinet is van mening dat deze risico’s op een
juiste manier worden gemitigeerd. Ook ten aanzien van de bepalingen voor zogenaamde
stablecoins kan het kabinet zich in de voorstellen vinden. Op hoofdlijnen komt de aanpak overeen
met de oproep die het kabinet samen met Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje heeft
gedaan. De Commissie stelt strenge eisen aan uitgevers van deze crypto’s en de betrokken
dienstverleners.
Hoewel het kabinet dit voorstel in hoofdlijnen steunt, heeft het kabinet tevens op
een aantal andere onderdelen vragen over de exacte definities en uitwerkingen van
de regels. Zo vindt het kabinet de taxonomie rondom deze stablecoins, die in het voorstel worden verdeeld in de categorieën asset-referenced tokens en e-money tokens, onduidelijk, en gaat het kabinet de Commissie vragen wat de facto het verschil is
tussen de twee typen. Daarnaast vraagt het kabinet zich af of de waarborgen om consumenten
te beschermen bij asset-referenced tokens voldoende gewaarborgd zijn, aangezien in het voorstel niet duidelijk is hoeveel activa
de aanbieder van deze tokens in kas moeten hebben. Daarbij is het onvoldoende duidelijk in hoeverre de gebruikers
van deze tokens een claim hebben op de achterliggende reserves. Dit is belangrijk om de rechten van
consumenten scherp te hebben in geval van insolventie van de aanbieder van het token.
Ook zijn de definities over de verschillende typen crypto’s en cryptodienstverleners
niet altijd even duidelijk, wat regelgevingsarbitrage in de hand zou kunnen werken.
Daarnaast merkt het kabinet op dat, doordat lidstaten verschillende definities van
financieel instrument hanteren, per lidstaat kan verschillen wat onder MiCA valt,
en wat onder MiFIDII (het bestaande regelgevende kader voor financiële instrumenten)
valt. Het kabinet zal dit onder de aandacht brengen bij de Commissie. Het kabinet
vraagt zich verder af of de voorgestelde eisen rondom zogenaamde white papers bij de uitgifte van nieuwe crypto‘s, waarbij toezichthouders worden genotificeerd,
maar zij geen inhoudelijke toets doen, niet te licht zijn, wat de verkeerde verwachtingen
kan opwekken. Het kabinet zal aandacht vragen voor bovengenoemde punten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Er is brede consensus onder de lidstaten om crypto’s verder te reguleren. Zoals eerder
aangegeven hebben Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Nederland bij de informele
Ecofin-raad een gezamenlijke verklaring afgegeven over de regulering van crypto’s.
Het kabinet zal zich blijven inzetten om met deze en eventueel andere lidstaten nauw
samen te blijven werken aan de besluitvorming in de Raad.
In het Europees Parlement is het lid Ondřej Kovařík (Renew/TSJ) aangewezen als rapporteur,
de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement behandelt het
onderwerp. Het rapport van de rapporteur is op het moment van schrijven van dit fiche
nog in behandeling in het EP.8
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
De voorgestelde rechtsbasis van het voorstel is artikel 114 VWEU. Dit artikel geeft
de EU bevoegdheid om maatregelen te treffen die de werking van de interne markt betreffen.
Het voorstel heeft mede tot doel de regels omtrent crypto’s binnen de EU te harmoniseren
om zo de belemmeringen op de werking van de interne markt voor financiële diensten
te verminderen. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsbasis.
b) Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als positief. Crypto’s zijn
een relatief nieuwe en jonge ontwikkeling. Dit heeft ertoe geleid dat een aantal lidstaten
crypto’s tot nu toe (al dan niet gedeeltelijk) heeft gereguleerd, terwijl andere lidstaten
nog geen regelgeving hebben opgesteld. Dit leidt tot een fragmentatie van de interne
markt en tot een ongelijk speelveld. Een verdere overweging is dat crypto’s van nature
grensoverschrijdend zijn, vanwege het digitale karakter. Cryptodienstverleners zijn
veelal actief in verschillende lidstaten tegelijkertijd. Dit laatste geldt in potentie
met name ook voor zogenaamde stablecoins, die in potentie in korte tijd een grote schaal kunnen verwerven. In dit kader is
een gezamenlijk en uniform regelgevend kader, zoals voorgesteld met deze verordening,
wenselijk waardoor het EU-niveau het aangewezen niveau is om op te treden.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel als positief. De Commissie
kiest voor een verordening. Dit is in de ogen van het kabinet de meest effectieve
oplossing om tot een gelijk speelveld in de Unie te komen en zorgt voor een grote
markt waarop marktpartijen zich kunnen bewegen, omdat op deze manier eventuele verschillen
in de implementatie van regelgeving die kunnen optreden bij een richtlijn worden voorkomen.
De inhoud van de regelgeving wordt tevens proportioneel geacht. Verschillende cryptodienstverleners
hebben te maken met verschillende risico’s, en in dit voorstel worden deze op proportionele
wijze gereguleerd aangezien het optreden niet verder gaat dan noodzakelijk. Waar de
risico’s hoger worden geacht, zoals bij zogenaamde stablecoins, of bij grotere partijen, zijn de regels strenger. Anderzijds zorgt een robuust en
duidelijk regelgevend kader er mogelijk voor dat cryptodienstverleners betere toegang
krijgen tot andere (financiële) diensten, zoals bankrekeningen, doordat de risico’s
die zij vormen, worden verminderd.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
De Commissie geeft aan kosten te verwachten voor de Europese Bankautoriteit (EBA)
en de Europese Effecten- en Marktenautoriteit (ESMA). De kosten voor EBA zullen betaald
worden uit de toezichtkosten die de sector zelf moet betalen. De kosten voor ESMA
zijn op te vangen in het bestaande operationele budget. De Commissie verwacht daarom
geen consequenties voor de EU-begroting.
Voor zover deze er wel blijken te zijn, is het kabinet van mening dat de benodigde
EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van het MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een
prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Lidstaten dienen toezichthouders aan te wijzen die toezien op de naleving van de verordening.
Hoewel het kabinet hier nog geen definitief besluit over heeft genomen, ligt het in
de rede om dit toezicht te beleggen bij de AFM en/of DNB. Het voorgestelde regelgevend
kader lijkt namelijk in grote mate op dat van financiële instellingen en beide toezichthouders
hebben de afgelopen jaren kennis en ervaring opgebouwd ten aanzien van crypto’s. Mochten
AFM en DNB worden aangewezen, dan kan het zijn dat zij middelen (incl. personeel)
nodig hebben om dit toezicht in voldoende mate uit te voeren. Of, en zo ja in welke
mate, deze toezichthouders meer middelen nodig hebben voor de het toezicht op deze
verordening hangt af van de uiteindelijke vormgeving van deze verordening. Uit de
Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft) volgt dat partijen die onder toezicht staan
van de AFM en/of DNB dit zelf bekostigen. In deze situatie zijn de gevolgen voor de
rijksoverheid dus zeer beperkt. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op
de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement, conform de regels van de
budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Naleving regelgeving
Een algemene inschatting voor de kosten voor de naleving van de verordening door cryptodienstverleners
is lastig te maken, aangezien in de verordening een aanpak is gekozen die rekening
houdt met de aard van de dienstverlening en de grootte van de gereguleerde cryptodienstverlener,
en de risico’s die hiermee gepaard gaan. Per dienst en per dienstverlener zullen de
nalevingslasten dus sterk verschillen. De nieuwe regelgeving en de eigen vermogenseis
die in bepaalde gevallen geldt zal extra kosten met zich meebrengen voor marktpartijen,
deze eisen moeten volgens het kabinet proportioneel zijn om niet onnodig innovatie
te belemmeren.
Kosten voor toezicht
Zoals bij b) aangegeven, ligt het in de rede dat het toezicht op naleving van de verordening
wordt belegd bij de AFM en/of DNB. Uit de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft)
volgt dat partijen die onder toezicht staan van de AFM en/of DNB dit zelf bekostigen.
De kosten die hiervoor doorberekend worden, hangen af van de uiteindelijke definitieve
verordening en van de inschatting van de toezichthouders zelf over wat voor middelen
zij nodig achten om in voldoende mate toezicht te kunnen houden op de naleving van
de verordening.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Met deze verordening wordt er nieuwe regelgeving geïntroduceerd die in Nederland voor
de meeste partijen die binnen de afbakening van dit voorstel vallen, nog niet bestond.
Afhankelijk van het type en de grootte van de cryptodienstverlener worden er regels
geïntroduceerd die partijen ertoe dwingen om maatregelen te nemen om, onder meer,
hun klanten te beschermen, illegale marktpraktijken en fraude te voorkomen, operationele
en prudentiële risico’s te mitigeren, en bepaalde prospectusverplichtingen en notificatie-
en meldverplichtingen bij de nationale en/of Europese toezichthouder. Voor de meeste
typen dienstverleners zijn er evenwel ontheffingen voor kleine dienstverleners die
onder bepaalde, per categorie verschillende drempelwaardes blijven.
Anderzijds verlaagt het voorstel regeldruk en administratieve lasten door bestaande
regelgeving voor de verhandeling van financiële instrumenten aan te passen zodat het
mogelijk wordt om dit met gebruik van digital ledger technology te kunnen doen. Mogelijke indirecte verlichting van administratieve lasten zou kunnen
zijn dat cryptodienstverleners meer en betere toegang krijgen tot bepaalde (financiële)
diensten, zoals bankrekeningen, omdat de risico’s die zij vormen met deze regelgeving
gemitigeerd worden.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Met dit voorstel introduceert de Commissie een uniform regelgevend kader voor de gehele
EU. De Commissie heeft hierbij als expliciete doelstelling opgenomen om een innovatievriendelijk
en proportioneel regelgevend kader op te zetten. Dit leidt tot meer zekerheid voor
cryptodienstverleners, draagt bij aan de verdere ontwikkeling van de interne markt,
en kan eraan bijdragen dat de jonge markt van cryptodiensten volwassener wordt. Dit
leidt weer tot een betere omgeving voor cryptodienstverleners.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Omdat het een verordening betreft, is er sprake van directe werking en is er minimale
ruimte voor een lidstaat om op nationaal niveau invulling te geven. De verordening
schrijft voor dat er een nationale toezichthouder moet worden aangewezen om toezicht
op de naleving van de eisen uit de verordening uit te voeren. Zoals eerder aangegeven
ligt het in de rede dat dit in Nederland wordt belegd bij de AFM en DNB en dat dit
middels een aanpassing van een besluit wettelijk geregeld kan worden. Tevens dienen
er boetebepalingen aangepast te worden, dit kan tevens door een aanpassing van een
besluit. De verordening bevat minimale sancties die tot de beschikking van de toezichthouders
dienen te staan. Deze bepalingen zijn in lijn met bepalingen die gelden voor partijen
die onder financieel toezicht staan.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
De Commissie stelt op meerdere terreinen voor om gedelegeerde handelingen vast te
kunnen stellen. Hierbij gaat het om handelingen en technische standaarden die door
de Commissie kan worden vastgesteld, na een advies van EBA en ESMA. In artikel 121
wordt hiervan een overzicht gegeven. Het gaat hierbij om de volgende artikelen:
• Artikel 3(2) – de Commissie kan middels gedelegeerde handelingen nadere technische
specificaties aanbrengen in de definities van de verordening, of de definities wijzigen
als deze bijvoorbeeld vanwege technische ontwikkelingen aangepast moeten worden. Gezien
dit laatste kan het kabinet zich erin vinden dat het een gedelegeerde handeling betreft.
• Artikel 39(6) – de Commissie kan middels gedelegeerde handelingen criteria opstellen
voor welke stablecoin-uitgevers als significant kunnen worden aangemerkt. Omdat het hierbij gaat om partijen
die in meerdere lidstaten actief zijn, en wijziging van de verordening kan het kabinet
zich hierin vinden.
• Artikel 116(10) – de Commissie kan middels gedelegeerde handelingen nadere regels
over boetes, boetebesluiten, boeteprocedures e.d. van de EBA vaststellen, in het kader
van het toezicht dat de EBA gaat uitvoeren op bepaalde dienstverleners. Dit zijn gebruikelijke
bevoegdheden van de Commissie, vergelijkbaar met andere richtlijnen en verordeningen
op het gebied van financiële markten, en zien op aanvulling van de verordening. Het
kabinet kan zich hierin vinden.
• Artikel 119(3) – de Commissie kan middels gedelegeerde handelingen de toezichtkosten
van partijen die onder toezicht van de EBA komen te staan, vaststellen. Omdat het
hier gaat om Europees toezicht, en aanvulling van de verordening kan het kabinet zich
hierin vinden.
Daarnaast krijgen EBA en ESMA mandaat om op verschillende terreinen technische standaarden
op te stellen. Deze zien met name toe op het opstellen van bepaalde formats, nadere
technische eisen, uitwisseling van informatie tussen toezichthouders e.d. Het kabinet
kan zich hierin vinden omdat het hier de technische uitwerking van bepaalde eisen
en formats betreft, en betreft vergelijkbare bevoegdheden die EBA en ESMA hebben bij
andere verordeningen en richtlijnen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening is van toepassing vanaf 18 maanden na de datum van inwerkingtreding,
met uitzondering van de bepalingen die van toepassing zijn op e-money tokens en de uitgevers daarvan, voor hen is de Verordening van toepassing op de datum van
inwerkingtreding. Deze termijnen zijn voor Nederland ruim genoeg.
De nationale toezichthouders dienen via nationale wetgeving aangewezen te worden.
Ditzelfde geldt voor de boetecategorieën in geval van niet-naleving van de verordening.
Beide kunnen middels een besluit aangepast worden.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
In artikel 123 van de verordening stelt de Commissie voor om, om 36 maanden na inwerkingtreding
van de verordening een evaluatie uit te voeren en indien nodig nieuwe wetgevende voorstellen
in te dienen. Het kabinet kan zich vinden in dit tijdspad.
e) Constitutionele toets
Niet van toepassing
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
a) Uitvoerbaarheid
De uitvoering ligt gedeeltelijk bij de EBA en de ESMA en bij nationale toezichthouders.
EBA zal toezicht houden op grensoverschrijdende grote stablecoin-systemen. ESMA is betrokken vanuit haar verantwoordelijkheden ten aanzien van haar
toezichttaken op financiële producten. Voor het nationale toezicht dienen lidstaten
toezichthouders aan te wijzen. Zoals eerder aangegeven ligt het in de rede om, hoewel
het kabinet meer tijd nodig heeft om hier een definitief besluit over te nemen, de
AFM en DNB aan te wijzen als nationale toezichthouders. Hierbij kan gedacht worden
aan een verdeling waarbij, conform de verdeling bij financiële instellingen, de AFM
onder meer wordt belast met gedragstoezicht en toezicht ten aanzien van financiële
instrumenten, en DNB met het toezicht op overige typen crypto’s, en bijvoorbeeld de
operationele en prudentiële eisen. Het kabinet zal met de toezichthouders in gesprek
gaan om een exacte verdeling van taken te onderzoeken. De toezichthouders kunnen bij
besluit aangewezen worden.
Aangezien de eisen die met deze verordening worden neergelegd overeenkomsten vertonen
met bestaande wet- en regelgeving voor financiële instellingen lijken de regels uitvoerbaar
te zijn. Hierbij dient evenwel opgemerkt te worden dat het digitale en inherent grensoverschrijdende
karakter van cryptodienstverleners leidt tot een grotere noodzaak voor samenwerking
tussen verschillende nationale toezichthouders en EBA en ESMA.
b) Handhaafbaarheid
EBA wordt belast met het toezicht op significante stablecoin-uitgevers. Dat wil zeggen dat EBA toezicht gaat houden op bepaalde partijen die,
op basis van een set aan criteria, zijn aangemerkt als grote partijen die in meerdere
lidstaten opereren, en waarvan de grootte problemen kunnen veroorzaken voor de Unie
in geval van incidenten. Via een collegesysteem zijn nationale toezichthouders bij
dit toezicht betrokken.
Het toezicht op de andere entiteiten die onder de verordening vallen, wordt belegd
bij nationale toezichthouders, die door de lidstaten zelf aangewezen dienen te worden.
Zoals elders aangegeven ligt het in de rede om de AFM en DNB te belasten met het toezicht
op de naleving van deze verordening, aangezien dit goed past binnen de bestaande taken
van deze toezichthouders. Het kabinet dient hier echter nog een definitief besluit
over te nemen in een later stadium.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Dit voorstel heeft geen implicaties voor ontwikkelingslanden.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.