Brief regering : Voortgang duurzame mobiliteit
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 572
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2020
Op 17 april heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van de afspraken
uit het Klimaatakkoord waarmee de verduurzaming van de mobiliteit een impuls krijgt.1 Destijds stonden we aan het begin van de COVID-19 pandemie in Nederland. Dit stelt
samenleving voor de nodige uitdagingen, met daarbij gevolgen voor de mobiliteitssector.
Op dit moment is nog niet duidelijk wat de effecten op de langere termijn zijn en
of deze effect hebben op de uitstoot van emissies door mobiliteit. Desalniettemin
wordt met de sector doorgewerkt aan het realiseren van de doelen uit het Klimaatakkoord.
Enkele belangrijke stappen zijn de volgende. We gaan in Nederland richting de duizend
nul-emissie bussen, waarmee we koploper in Europa zijn. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten
afgesloten om de uitrol van de laadinfrastructuur te versnellen. Tevens heb ik via
de DKTI-regeling ook dit jaar een aantal projecten ondersteund om ondernemers te helpen
de stap naar nul-emissie te zetten. Voor dit soort ontwikkelingen is essentieel dat
de juiste randvoorwaarden bestaan. Ik verwacht daarom veel van het beleid dat we concreet
vormgeven. Als laatste meld ik dat het «missieteam toekomstbestendige duurzame mobiliteit»
is ingeregeld, waarmee we de uitwerking van de kennis- en innovatieopgave voor de
transitie naar duurzame mobiliteit waarborgen2.
In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
over de stappen die vanaf april zijn gezet om onze mobiliteit verder te verduurzamen
en ga ik in op de voortgang ten aanzien van afspraken uit het Klimaatakkoord. Om u
in meer detail te informeren, structureer ik deze brief volgens de pijlers van de
afspraken voor mobiliteit in het Klimaatakkoord. Achtereenvolgens ga ik in op Duurzame energiedragers, Elektrisch (personen)vervoer, Verduurzaming logistiek en Verduurzaming personenmobiliteit. Tot slot licht ik ontwikkelingen op het gebied van Voertuigemissies toe.
Duurzame energiedragers
Centraal in de vergroening van de mobiliteitssector staat de beweging naar het gebruik
van meer duurzame energie voor alle transportmodaliteiten op weg, water en in de lucht.
Om de verschillende transitiepaden inzichtelijk te maken, ontvangt u bij deze brief
de visie Duurzame Energiedragers in Mobiliteit (bijlage 1)3. Deze is tot stand gekomen in overleg met de sector en vormt een verdere uitwerking
van het hoofdstuk Mobiliteit van het Klimaatakkoord. De visie stelt geen nieuwe doelen,
maar beschrijft de stand van zaken van de uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord,
zet de ambities en doelen op een rij en schetst globaal de transitiepaden van de verschillende
modaliteiten en energiedragers richting emissievrije mobiliteit. Daarbij worden ook
zeevaart en luchtvaart meegenomen. De visie is daarmee tegelijk een actualisering
van de Duurzame Brandstofvisie met LEF uit 2014. De visie zal periodiek tegen het licht worden gehouden en waar nodig worden
herijkt.
DKTI-Transport
Om de transitie naar nul-emissie transport te versnellen, kunnen bedrijven gebruikmaken
van de regeling DKTI-transport (Demonstratie klimaattechnologieën en -innovaties in
transport). De laatste ronde heeft een aantal mooie projecten opgeleverd. Zo worden
door een bedrijf verwisselbare batterij-containers ontwikkeld, waardoor binnenvaartschepen
emissieloos kunnen varen. Er wordt getest met een elektrische kraanwagen, er rijden
hybride trucks en het aantal tankstations voor waterstof breidt zich uit. Naar verwachting
opent begin 2021 een nieuwe tender, die meer mogelijkheden biedt voor opschaling.
Via de categorie «learning by using», zullen bedrijven nul-emissie voertuigen gaan
toepassen in de dagelijkse praktijk. Laadtijden, rij-bereik en flexibiliteit vormen
belangrijke uitdagingen in de transitie naar nul-emissie transport. Een groep koploperbedrijven
gaat dankzij de DKTI aan de slag met deze uitdagingen en deelt de leerervaringen,
waar later andere bedrijven van kunnen profiteren.
Batterijenstrategie
Batterijen spelen een steeds belangrijkere rol in de energietransitie, bijvoorbeeld
in elektrisch vervoer en voor de stabiliteit van het energiesysteem. Begin dit jaar4 heb ik u mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat geïnformeerd over de strategische
aanpak batterijen. Eind dit jaar zal ik uw Kamer in meer detail inlichten over de
stand van zaken aangaande de strategische aanpak batterijen en de uitvoering daarvan.
In juni heb ik, mede namens een belangrijk deel van de sector, contact gezocht met
de Europese Commissie over een verplichting voor fabrikanten om data uit het batterij
management systeem van elektrische voertuigen beschikbaar te stellen. Deze verplichting
is wenselijk voor het bevorderen van de markt voor (onder andere) gebruikte elektrische
auto’s en om consumenten en tussenhandel voldoende te kunnen beschermen. Deze brief
is bijgevoegd (bijlage 2)5.
Implementatie EU-Richtlijn Aanleg Infrastructuur voor Alternatieve Brandstoffen
Bij deze brief treft u het eerste monitoringsrapport (bijlage 3)6 aan van de EU-richtlijn aanleg van Infrastructuur voor Alternatieve Brandstoffen
(Alternative Fuels Infrastructure Directive (AFID) EU 2014/94). De monitoring betreft
de uitvoering van doelstellingen voor de aanleg van laad- en tankinfrastructuur in
het Nationale Beleidsplan dat door Nederland eind 2016 is opgesteld. Het monitoringsrapport
laat zien dat Nederland de doelstellingen met betrekking tot de aanleg van laadinfra,
CNG en LNG tankinfrastructuur, waterstoftankstations, LNG bunkerinfrastructuur en
walstroom uit het beleidsplan al heeft behaald, of goed op weg is deze voor de gestelde
deadlines (2020-2025-2030) te behalen.
Sinds het opstellen van het Nationale Beleidsplan is het Klimaatakkoord afgesloten.
Het nationale beleidsplan is hiermee geactualiseerd. De Europese Commissie is bezig
met een evaluatie van de AFID richtlijn. Deze wordt in november 2020 verwacht. Ik
zal deze dan aan uw Kamer sturen.
De AFID verplicht vanaf 7 december 2020 om bij tankstations waar passend een vergelijking
te tonen tussen de geschatte brandstofkosten per 100km voor het rijden op fossiele
brandstoffen versus alternatieve brandstoffen. In aansluiting op de, door de Europese
Commissie voorgeschreven methodologie, is in Nederland gekozen voor het tonen van
deze vergelijking bij de tankstations langs de rijkswegen. De Nederlandse implementatie
van de prijsvergelijking is afgestemd met de brancheorganisaties van de tankstations,
de autoverkoop en de brandstofleveranciers. Achterliggende gedachte van de verplichting
is de automobilist te prikkelen om bij de aanschaf van een volgende auto ook een auto
op alternatieve brandstoffen te overwegen. Tegelijkertijd zal een website worden gelanceerd
waar meer informatie te vinden is over de kosten van verschillende voertuigen en de
milieu-impact ervan.
Elektrisch (personen)vervoer
Om de overstap naar elektrisch rijden te bevorderen, is meer nodig naast betaalbare
auto’s en voldoende laadinfrastructuur. Consumenten moeten kunnen vertrouwen op de
veiligheid, inzicht hebben in de kosten van opladen, voldoende beschikbare laadpunten
hebben en met een gerust hart naar het buitenland kunnen reizen met hun elektrische
auto. Op die gebieden worden belangrijke stappen gezet.
Veiligheid
Allereerst wil ik benadrukken dat elke elektrische auto die in Nederland wordt toegelaten
voldoet aan internationale toelatings- en veiligheidseisen en ook voor oplaadpunten
gelden internationale veiligheidsnormen. Wel vind ik het van belang om kennis over
de veiligheid van elektrisch rijden en opladen te vergroten, te verspreiden en toe
te passen. Op ons verzoek wordt nog dit najaar een update van de «factsheet veiligheid
elektrische personenvervoer», gebaseerd op beschikbare onderzoeken en interviews,
uitgebracht door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Daarin staat de laatste kennis
over de belangrijkste veiligheidsaspecten van elektrische auto’s en oplaadpunten.
Ook is een werkgroep «Veiligheid elektrisch vervoer» opgezet (met o.a. mijn ministerie,
de G4, het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur, vereniging DOET, ElaadNL,
RAI Vereniging en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)) die zorgt voor kennisontwikkeling
en verspreiding.
Inzake brandveiligheid heeft Brandweer Nederland onlangs een richtlijn voor brandweeroptreden
bij elektrische voertuigen gepubliceerd.7 Daarnaast heeft het IFV een publicatie over brandveiligheid van parkeergarages en
elektrische voertuigen uitgebracht.8 Hierin staan maatregelen waarmee brandveiligheidsadviseurs, incidentenbestrijders
en andere betrokkenen bij parkeergarages een maatwerkpakket kunnen samenstellen voor
brandveilige parkeergarages. In opdracht van het Ministerie van BZK wordt door NEN
gewerkt aan een integrale NEN-norm voor de brandveiligheid van parkeergarages voor
alle hedendaagse voertuigen, waarbij ook elektrische auto’s en laadpunten worden meegenomen.
De norm zal voorzien in een methode om per garage te bepalen welke brandveiligheidsmaatregelen
nodig zijn. Afronding van de norm is voorzien in 2021.
Ontwikkelingen in de markt voor elektrische auto’s
Door de COVID-19 pandemie is er een terugval in de autoverkopen, met name in de zakelijke
markt. Ik blijf met de sector inzetten op een doorgroei naar ruim 500.000 EV’s in
Nederland in 2025, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord.
Tot nu toe wordt de verkoop van elektrische auto’s vooral gedragen door zakelijke
rijders. Uit onderzoek9 blijkt dat voor particulieren de hoge aanschafprijs van EV de belangrijkste koopdrempel
is. Om die reden is de Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP)
conform afspraak uit het Klimaatakkoord op 4 juni 2020 gestart (totale omvang € 252
mln, waarvan € 152 mln voor nieuwverkopen en € 100 mln voor gebruikte EV’s). De regeling
heeft tot doel dat kleine en middenklasse elektrische personenauto’s (nieuw, gebruikt,
via koop of «private lease») ook voor particulieren bereikbaar worden. Hiermee wordt
ook recht gedaan aan de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onbalans tussen
ondernemers en particulieren wat betreft de fiscale/financiële stimulering van nul-emissie
voertuigen. De regeling loopt door tot medio 2025 en is jaarlijks gebudgetteerd.
De regeling voor de nieuwe elektrische auto’s wordt binnenkort op het punt van het
doorschuiven van aanvragen naar een volgend kalenderjaar gewijzigd. Gezien het beroep
op de regeling, is nu (2020) al een deel van het verplichtingenbudget voor 2021 belegd.
Dat is niet in lijn met de wens van het kabinet, om mensen elk jaar de mogelijkheid
te geven een beroep te doen op de regeling en in dat jaar de auto te kunnen kopen.
Om dit in de komende jaren te voorkomen heeft het kabinet besloten de regeling aan
te passen en de zogenaamde doorschuifbepaling per 2020 (zo spoedig mogelijk na publicatie
van de gewijzigde regeling) te schrappen. Vooral voor het laatste jaar van de regeling
is deze wijziging van belang om te voorkomen dat mensen in dat jaar geen kans meer
krijgen om via de regeling een elektrische auto te kopen. De aangepaste regeling zal
op korte termijn gepubliceerd worden, daarna kost het voorbereiden van de uitvoering
nog minimaal 2 weken. Overigens is er in de regeling ter ondersteuning van de aanschaf
van tweedehands elektrische auto’s nog steeds budget beschikbaar dit jaar.
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 9 september jl. verzocht
te reageren op de brief van vrijdag 3 juli 2020 van de Motorrijders Aktiegroep om
ook subsidie voor elektrische motoren ter beschikking te stellen. Ik vind het goed
dat veel particulieren een elektrische motor overwegen. We begrijpen dan ook de teleurstelling
dat motorfietsen niet onder de regeling vallen. De regeling sluit echter aan bij de
in het Klimaatakkoord gemaakte keuzes. Gekozen is om uitsluitend de kleinere en compacte
middenklasse elektrische personenauto’s tussen de € 12.000,- en € 45.000,- te stimuleren,
gegeven de beperkte financiële middelen.
Laadinfrastructuur
Snelle uitrol van de laadinfrastructuur is een randvoorwaarde en een cruciale stimulans
voor EV-gebruik. Met de bekrachtiging van de samenwerkings-overeenkomsten op 8 juli
tussen het Rijk, de lagere overheden en de netbeheerders is de Regionale Aanpak Laadinfrastructuur
officieel gestart. Zes regio’s ondersteunen de inliggende gemeenten bij de planvorming
en uitrol van voldoende laadinfrastructuur voor alle vervoersmodaliteiten.
Prijstransparantie
Ongeacht hoe rijders voor hun oplaadsessie betalen (met of zonder abonnement bij een
serviceprovider), dienen zij voor en na het opladen inzicht te krijgen in de laadprijzen
bij publieke oplaadpunten. Om prijstransparantie verder te bevorderen is in juli een
onderzoek en implementatieplan opgesteld.10 Uit het onderzoek blijkt dat er positieve ontwikkelingen bij de betrokken marktpartijen
zichtbaar zijn, maar ook de noodzaak van meer transparante laadprijzen. Daarom komt
er onder aanvoering van de oplaadbrancheorganisatie een jaarlijkse benchmark over
de voortgang, een klachtenloket en een handreiking voor aanbestedende overheden bij
concessies voor aanleg van laadpunten. Dit onderzoek is gedeeld met de toezichthouder
ACM, die dit jaar verscherpte aandacht heeft voor laadprijzen.
Gebruikersinformatie oplaadpunten
Op zeer korte termijn breng ik een wijzigingsbesluit in consultatie, waarmee een basis
ontstaat om exploitanten van publiek toegankelijke oplaadpunten te verplichten gebruikersinformatie
over oplaadpunten te delen. Het gaat dan om informatie over o.a. de locatie, de actuele
bezettingsstatus van oplaadpunten en de «ad-hoc» oplaadprijs (voor laden zonder abonnement).
Rijders moeten via laadpalenapps of -websites eenvoudig te raadplegen informatie krijgen
over de beschikbare oplaadpunten. Ook moet de informatie beschikbaar zijn voor professionele
partijen, zoals navigatieproviders, zodat zij apps en websites kunnen maken met gebruikersinformatie
over álle laadpunten in Nederland.
Nul-emissie taxi
Op verzoek van uw Kamer ben ik in overleg met de zowel marktpartijen als overheden
(o.a. enkele gemeenten, KNV, Elaad, Leaseplan) over de mogelijkheden om samen te komen
tot een samenhangend pakket aan stimulerende, regulerende of faciliterende maatregelen
voor de transitie naar nul-emissie taxivervoer. Ook voor de taximarkt geldt dat COVID-19
leidt tot belangrijke uitdagingen door de vraaguitval waar ondernemers mee te kampen
hebben. Desondanks zien de betrokken partijen ook kansen voor een transitie. Ik zet
erop in om dergelijke kansen de komende jaren te benutten, met aandacht voor de reële
uitdagingen waarvoor de sector nu staat. Dit najaar is er een bestuurlijke bijeenkomst
waar met alle partijen gesproken zal worden over de mogelijke contouren en voorwaarden
die nodig zijn om de transitie in te zetten, mede op basis van de verwachte ontwikkelingen
in de kosten en de beschikbaarheid van laadinfra. Deze zullen verder worden uitgewerkt
tot concrete afspraken. Het streven is om in de eerste helft van 2021 met alle betrokken
maatschappelijke stakeholders en gemeenten tot een definitief afsprakenstelsel te
komen.
Internationaal
Nu elektrisch rijden steeds gebruikelijker begint te worden, zullen meer mensen met
hun EV op vakantie willen. Om beter inzicht te krijgen in wat er nodig is voor probleemloos
elektrisch rijden over de grens, heb ik onderzoek laten doen naar de gebruikerservaringen
van EV-rijders in het buitenland. Concreet is dit onderzocht voor de corridor van
Nederland naar Zuid-Frankrijk: de zogenaamde «E-Route du Soleil». Hiermee is een aanpak
gecreëerd waarmee ook andere corridors geanalyseerd kunnen worden. De belangrijkste
bevindingen zijn met de Europese Commissie en EU-lidstaten gedeeld op 3 september
jl. tijdens een conferentie over laadinfrastructuur in het licht van de herziening
van de EU-richtlijn over infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFID).
Verduurzaming logistiek
Het verbeteren van de CO2-prestatie van het Nederlands goederenvervoer komt niet alleen de CO2-uitstoot ten goede, maar ook de (internationale) concurrentiekracht en winstgevendheid
van de Nederlandse logistiek en draagt bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit.
Daarvoor is het belangrijk dat het aanbod van nul-emissie vracht- en bestelauto’s
de komende jaren groeit. In de afgelopen jaren heeft de markt al aanzienlijke vooruitgang
geboekt – met een groeiend aantal fabrikanten die nul-emissie modellen van vrachtwagens
en bestelwagens ontwikkelen. Om dat verder te versterken organiseert de Transport Decarbonisation Alliance onder mijn voorzitterschap een mondiale serie bijeenkomsten «Getting Zero Emission Trucks and Vans on the Road!».* Het doel van deze reeks is om de dialoog tussen vraag en aanbod van emissievrije
bedrijfsvoertuigen te bevorderen, uitdagingen en kansen te bespreken, en de acties
die nodig zijn om de ontwikkeling van deze cruciale markt te versnellen. Ik heb 27 mei
de kick-off sessie geopend waarbij ik duidelijk de ambitie van Nederland heb gedeeld
en de sector heb uitgenodigd tot meer internationale ambitie op dit onderwerp. De
lessen zullen aangeboden worden aan beleidsmakers en internationale besluitvormers
tijdens de internationale klimaatonderhandelingen (COP26) in november 2021.
In het Klimaatakkoord is afgesproken om te komen tot een normstellende regeling voor
CO2-prestaties van het goederenvervoer (normering goederenvervoer), om de efficiencyverbetering
te effectueren. Eind vorig jaar is een begin gemaakt om samen met de logistieke sector,
overheden en de Topsector Logistiek te komen tot een meerjarige aanpak. Als eerste
stap van de meerjarige aanpak zijn de mogelijkheden en kansen voor een normstellende
regeling voor CO2-prestaties in kaart gebracht. Deze zijn door TNO verkend in het rapport «Normering
goederenvervoer» dat als bijlage 4 aan deze brief is toegevoegd12.
De verkenning vraagt verdere verdieping om de mogelijkheden voor CO2-registratie te toetsen en om de beste opties uit te werken voor toepassing in de
praktijk. Als tijdspad hiervoor worden de jaren 2020 en 2021 aangehouden. Het doel
van het vervolgtraject is om te komen tot een uniforme, betrouwbare en werkbare manier
om bedrijfsmatige CO2-uitstoot van het goederenvervoer te registreren. Er wordt voor de verschillende logistieke
deelsegmenten gekeken naar het CO2-reductiepotentieel en naar een haalbare norm die daar in de toekomst aan te koppelen
is. Tot slot brengt het traject ook potentiele instrumenten in beeld die bedrijven
in staat stellen om de CO2-norm te halen. Het invullen van deze randvoorwaarden is noodzakelijk om de vervolgstap
te zetten naar het vastleggen van een wettelijke norm voor CO2-prestatie van het goederenvervoer.
Verduurzaming Bouw
De bouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie en de werkgelegenheid en
staat aan de lat voor een aantal grote maatschappelijke opgaven zoals de woningbouw,
verduurzaming en bereikbaarheid. Door te werken aan minder uitstoot in de bouwsector
wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de klimaatopgave, de aanpak van de stikstofproblematiek
en het Schone Lucht Akkoord. Zodoende kan de sector een bijdrage blijven leveren aan
de Nederlandse economie, de productie van woningen, aanleg en onderhoud van infrastructuur
en de uitdagingen op het gebied van emissies. Om deze transitie in gang te zetten
starten in de tweede helft van dit jaar twee pilotprojecten met nul-emissie mobiele
werktuigen: A16 bij Rotterdam (RWS) en hoogwaardig openbaar vervoer in ’t Gooi (ProRail).
In totaal is 25 miljoen euro beschikbaar voor pilots met nul-emissie mobiele werktuigen.
Daarnaast wordt met de medeoverheden, markt en kennisorganisaties gewerkt aan een
routekaart richting nul-emissie mobiele werktuigen en bouwlogistiek voertuigen.
Nul-emissie bus
Sinds de zomer van dit jaar rijden al 828 nul-emissie bussen, van de ongeveer 5.300
OV-bussen, in de dienstregeling. Nederland is daarmee op dit moment Europees koploper
bij de verduurzaming van de bussen in het openbaar vervoer. We mogen trots zijn op
deze prestatie die geleverd wordt door onder meer busbouwers, OV-autoriteiten, vervoerders
en netbeheerders. Niet alleen worden bussen gemaakt voor de Nederlandse markt, maar
ook velen worden afgeleverd in andere landen. In het Klimaatakkoord is afgesproken
dat een roadmap «Zero emissie bus» wordt opgesteld waarin aandacht uitgaat naar de
vraagstukken rondom de meerkosten, nieuwe financieringsarrangementen en het betrekken
van het Nederlandse bedrijfsleven. In bijlage 5 treft u de roadmap aan die is opgesteld
door Samenwerkingsverband DOVA (decentrale ov-autoriteiten) in samenwerking met de
partijen betrokken bij de transitie richting nul emissie bus in het OV13.
De partijen spannen zich in om ervoor te zorgen dat vanaf 2025 alle nieuwe bussen
nul-emissie zijn en in 2030 al het OV-busvervoer volledig nul-emissie is. Op dit moment
beraden partijen zich op de vraag welke gevolgen COVID-19 heeft op de concessies en
daarmee de aanschaf van nieuwe nul-emissie bussen. In het Klimaatakkoord is afgesproken
dat in het kader van de roadmap € 10 miljoen per jaar beschikbaar is voor stimulering
van de inzet van nul-emissie bussen. Aankomend jaar worden deze beschikbaar gesteld
via de subsidieregeling DKTI.
Verduurzaming personenmobiliteit
Tot aan de COVID-19 pandemie waren we goed op streek met de doelstelling om deze kabinetsperiode
200.000 extra forenzen op de fiets te krijgen en was het aantal fietsforenzen al met
135.000 gestegen. Sinds de COVID-19 pandemie is (naast meer lopen) er meer gebruik
gemaakt van de fiets. Ook de verkopen van E-bikes zijn toegenomen. Uit onderzoek14 blijkt dat het relatieve aandeel fiets hoger ligt dan voor de pandemie, wat onder
andere komt door een stijging in e-fietsgebruik.
Ik zet in op het vasthouden van deze gedragsverandering en het stimuleren van het
gebruik van de fiets en lopen. Tegelijkertijd dragen we hierdoor bij aan het vitaal
houden van de mensen. Samen met de regionale werkgeversnetwerken blijf ik inzetten
op het stimuleren van de fiets in het woon-werkverkeer bij bedrijven waar medewerkers
niet thuis kunnen werken, zoals bij ziekenhuizen en de politie, door met werkgevers
hierover afspraken te maken. Zo zet ik met de «Fietsmissie» werkgevers via verschillende
(online) kanalen aan om het hun medewerkers nog makkelijker te maken met de fiets
naar het werk te komen. Ook is vanuit het Rijk een netwerk van fietsambassadeurs opgezet.
Inmiddels stimuleren al 17 fietsambassadeurs hun werknemers om meer te fietsen naar
hun werk en deze ambassadeurs inspireren ook andere werkgevers in hun regio en/of
branchegenoten om hun voorbeeld te volgen.
Verduurzamen werkgebonden personenmobiliteit
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de rijksoverheid werkt aan de invoering per
2022 van een normerende regeling met als doel de voor het klimaat negatieve effecten
van werkgebonden personenmobiliteit (zakelijk verkeer en woon-werkverkeer) terug te
dringen. Met de regeling wil ik een stimulans bieden aan werkgevers om bewust na te
denken over de impact van werkgebonden verkeer.
De afgelopen periode heb ik veel gesprekken gevoerd met onder andere werkgevers en
andere overheden. Op basis daarvan heb ik een voorstel uitgewerkt, waarbij ik de concept-regeling
in consultatie breng. Deze formele (internet)consultatie start in de eerste helft
van november. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van de consultatie en
de verwerking daarvan bij de voorhang die in het voorjaar van 2021 plaatsvindt.
In de tussentijd help ik werkgevers bij het verduurzamen van het woon-werkverkeer
en het zakelijke verkeer door ze te faciliteren en inspireren met best practices,
te informeren over (subsidie)regelingen en suggesties te geven over te nemen maatregelen
(bijvoorbeeld via het e-zine Werken aan duurzame mobiliteit). De regionale werkgeversnetwerken spelen ook hier een belangrijke rol. Zij hebben
de expertise in huis om werkgevers maatwerkadvies te geven. Ik ondersteun van harte
hun gezamenlijke campagne #Zowerkthet.nl die 22 september live ging. Deze attendeert
werkgevers op de verschillende mogelijkheden die er zijn om flexibel te werken en
slim te reizen. Daarnaast werk ik samen met de Coalitie Anders Reizen, een coalitie
van grote werkgevers die koploper willen zijn op terrein van duurzame mobiliteit.
Voertuigemissies
Er zullen nog lange tijd voertuigen rondrijden die gebruikmaken van (fossiele) brandstoffen
in de aandrijflijn. Voor de reductie van emissies van deze voertuigen blijf ik inzetten
op verschoning en handhaving van normen. Op 23 januari 2020 heb ik uw Kamer via de
zevende overzichtsbrief15 geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van fraude met het emissiegedrag
van dieselvoertuigen. Dit betrof onder andere de resultaten van het onderzoek van
de RDW naar het emissiegedrag van automodellen van Suzuki en Jeep. Het onderzoek bracht
aan het licht dat zowel bij de Suzuki Vitara (Euro6b) als de Jeep Grand Cherokee (Euro5a)
sprake was van ongeoorloofd schakelgedrag welke de emissies beïnvloeden, aangestuurd
door het motormanagementsysteem. Inmiddels zijn de lidstaten en de Europese Commissie
op de hoogte gebracht van de geconstateerde feiten. Daarnaast hebben beide fabrikanten
op verzoek van de RDW software-updates ontwikkeld.
De RDW heeft onderzocht of deze software-updates de emissies van het voertuig in lijn
brengen met de eisen die tijdens het moment van de typegoedkeuring geldig waren. Afgelopen
zomer heeft de RDW de software-updates voor Suzuki getest, deze testresultaten waren
positief. Voor de Jeep Grand Cherokee (Euro5a) was al een positief geteste software-update
voorhanden, de fabrikant werkt momenteel aan de aanpassing van deze software aan de
verschillende motortypen van de Jeep Grand Cherokee (Euro5a). Met beide fabrikanten
zijn afspraken gemaakt over het implementeren van de software in de bestaande voertuigen.
Zodra alle technische aspecten zijn afgerond kan worden gestart met de terugroepprocedure.
Dit geldt voor de gekentekende voertuigen in Nederland. Andere lidstaten worden geïnformeerd
volgens de gebruikelijke procedures zodat ook hier een terugroep kan plaatsvinden.
De RDW onderhoudt contact met de lidstaten om zo het terugroepproces in goede banen
te leiden.
Consultatie opname APK-test met deeltjesteller voor controle van roetfilters en uitbreiding
mogelijkheid aanmelden defect of verwijderd roetfilter bij RDW om kosten voor herstel
te vermijden
In de eerste helft van 2020 is de opname van de APK-test met deeltjesteller uitgewerkt.
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de door uw Kamer aangenomen motie van het lid
Hoogland c.s16. Op 6 juli 201517, 3 april 201718, 12 juli 201819 en 20 februari 2019* is uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van de nieuwe deeltjestellertest. Er
zijn intensieve gesprekken gevoerd met alle belanghebbenden en mede op basis hiervan
is het voorstel van de APK-test tot stand gekomen. Voor de invoering van deze test
heeft de RDW op 30 april 2020 een uitvoeringstoets opgeleverd. Invoering van de test
is voor de zomer voorgelegd aan de Stichting Overlegorgaan APK (SO-APK). Aan de SO-APK
wordt deelgenomen door alle direct bij de APK betrokken partijen, waaronder ANWB,
RAI-Vereniging, BOVAG, Transport en Logistiek Nederland (TLN) en APK-erkenninghouders.
Deze partijen hebben aangegeven de wijziging te kunnen onderschrijven, en verzoeken
om tijdig duidelijkheid te geven zodat de invoering kan worden voorbereid. Om ook
aan andere partijen de gelegenheid te geven om te reageren, ben ik voornemens de komende
tijd een internetconsultatie uit te voeren. De beoogde invoeringsdatum voor de nieuwe
APK-test is 1 januari 2022. Rekening houdend met voldoende voorbereidingstijd voor
alle partijen is mijn inzet dat de wijziging ten minste een jaar voorafgaand aan de
invoering wordt gepubliceerd.
Naar aanleiding van vragen van uw Kamer heb ik u op 23 januari 202021 en 17 april 202022 geïnformeerd over de kosten voor reparatie van een roetfilter. Om tegemoet te komen
aan mensen die hiermee te maken krijgen, ben ik voornemens om tegelijkertijd met de
opname van de APK-test aan een grotere groep mensen dan nu de mogelijkheid te bieden
om kosten voor herstel van hun voertuig te vermijden door de mogelijkheid om een defect
of verwijderd roetfilter bij de RDW te melden. Bij personenauto’s van vóór 2011 en
bestelauto’s van vóór 2012 kunnen kosten voor reparatie nu al onder de bestaande regels
worden vermeden door het roetfilter bij de RDW af te melden. In dat geval wordt in
de APK geen roetfiltertest meer gedaan, maar wordt wel de roettoeslag in de MRB betaald.
Ik denk bij deze uitbreiding aan de groep dieselpersonenauto’s van voor 2015. Dit
kan als een uitbreiding van de overgangsregeling voor invoering van de nieuwe APK-test
worden beschouwd. Ik neem dit punt daarom mee als vraag in de consultatie.
Transitie naar nul-emissie nieuwverkoop snorfietsen
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat vanaf 1 januari 2025 alle nieuwverkopen van
snorfietsen op de Nederlandse markt nul-emissie zullen zijn. TNO heeft onderzoek gedaan
naar de mogelijke effecten van de uitfasering van snorfietsen met een verbrandingsmotor
in 2025 (bijlage 6)23 en waarschuwt voor een mogelijke verschuiving van snorfietsen met verbrandingsmotor
naar bromfietsen met verbrandingsmotor. Aangezien bromfietsen een Europese categorie
is blijf ik me in Europees verband hard maken om ook voor deze categorie met bronbeleid
te komen. Daarnaast zal ik met de betrokken partijen blijven werken aan het behalen
van de afspraken uit het Klimaatakkoord.
Aanscherping van Europese emissienormen
Aanscherping van Europese emissienormen is de meest effectieve manier om de uitstoot
van emissies in mobiliteit verder te laten dalen. Het Kabinet zet daarom actief in
op de verdere aanscherping van de Europese emissie-eisen voor voertuigen om de uitstoot
van verontreinigende stoffen door het verkeer sterk te verlagen. Naar verwachting
komt er in de zomer van 2021 een voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe
euronorm voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen (Euro 7) en voor de zware
bedrijfsvoertuigen als vrachtauto’s en bussen (Euro VII). Voor de Nederlandse inzet
zal zoals gebruikelijk een BNC-fiche worden opgesteld.
Hiernaast heeft de Europese Commissie onlangs een voorstel gepresenteerd over het
monitoren en rapporteren van de werkelijke CO2-uitstoot en het werkelijke brandstof- of energieverbruik van personenauto’s en lichte
bedrijfsvoertuigen in gebruik. Dit betreft de uitvoering van een element uit de in
2019 vastgestelde CO2-normering24.
Waar Nederland de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de aanscherping
van de CO2-normering voor 2025 en 2030, is mijn inzet dat Nederland ook weer een voortrekkersrol
gaat vervullen in de tussentijdse aanscherping van de zuinigheidnormen zoals aangekondigd
in de Europese Green Deal.
Tot slot
In de afgelopen jaren zijn er belangrijke stappen gezet op het gebied van duurzame
mobiliteit. De komende tijd blijf ik mij inzetten om duurzame mobiliteit te bevorderen,
zowel vanuit nationaal als internationaal perspectief. Het volgende moment dat ik
u over de algehele voortgang van duurzame mobiliteit informeer is in het voorjaar
van 2021 met de Stand van zaken uitvoering Klimaatakkoord Mobiliteit.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.