Brief regering : Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel 20 en 21 september 2020
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2206 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2020
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel
van 20 en 21 september 2020.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 20 EN 21 SEPTEMBER 2020
Op 20 en 21 september 2020 vond onder Duits voorzitterschap een informele Raad Buitenlandse
Zaken over Handel plaats in Berlijn. Op de agenda stonden de herziening van het EU-handelsbeleid
en de situatie van de Europese staalindustrie. Tijdens de lunch besprak de Raad het
selectieproces voor een nieuwe Directeur-Generaal van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO). Ik heb via een videoverbinding deelgenomen aan de informele Raad.
Herziening van het EU-handelsbeleid
Na een presentatie van het Kiel Institute for the World Economy over de weerbaarheid van de handelsrelaties tussen de EU en derde landen, sprak de
Raad over de herziening van het EU-handelsbeleid.
Kandidaat-Commissaris Dombrovskis gaf tijdens zijn inleiding aan dat de EU met de
herziening van het handelsbeleid de weerbaarheid van de Europese economie moet vergroten.
De EU moet daarbij een balans vinden tussen openheid en bescherming, niet in algemene
zin, maar per sector bezien. Ook duurzaamheidsdoelstellingen, waaronder die uit de
Europese Green Deal, moeten onderdeel uitmaken van het handelsbeleid.
In algemene zin waren lidstaten het eens dat het wenselijk is voor de EU om ongewenste,
eenzijdige strategische afhankelijkheden zoveel mogelijk te adresseren. Sommige lidstaten
benadrukten in hun interventie het belang van openheid en diversificatie van mondiale
waardeketens via handelsakkoorden. Andere lidstaten legden de nadruk juist op het
belang van autonomie. Ook vroegen enkele lidstaten bij de invulling van het begrip
«open strategische autonomie» aandacht voor het belang van het eigen innovatief vermogen
van de EU.
Verschillende lidstaten vroegen aandacht voor de rol van handelsbeleid, waaronder
het handelsdefensief instrumentarium, om te werken aan een mondiaal gelijker speelveld
en de link tussen handelsbeleid en industriepolitiek. Ook onderstreepten verschillende
lidstaten het belang van ambitieuze afspraken op gebied van handel en duurzame ontwikkeling
en het belang van effectieve implementatie van deze afspraken. Hierbij verwezen enkele
lidstaten naar de rol van de recent aangestelde Chief Trade Enforcement Officer.
Nederland gaf aan dat de herziening van het EU-handelsbeleid op een belangrijk moment
komt gezien de enorme economische impact van COVID-19 en toenemend protectionisme.
Nederland vroeg vervolgens aandacht voor de Nederlandse prioriteiten in de EU Trade Policy Review zoals die ook zijn gedeeld met uw Kamer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197). Meer autonomie moet geen doel op zich zijn, maar is één van verschillende manieren
waarop een weerbare EU vormgegeven kan worden die haar publieke belangen borgt en
strategische afhankelijkheden adresseert. De EU moet op een case-by-case basis bezien of, en zo ja, op welke manier interventie nodig is en welke instrumenten
ingezet moeten worden. Het is verder van belang dat de EU haar ambitie op het gebied
van handel en duurzame ontwikkeling vergroot. Nederland verwees hierbij naar het non-paper
met Frankrijk over handel, duurzaamheid en sociaaleconomische ontwikkeling (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1541). Gendergelijkheid en economische empowerment van vrouwen moeten daarnaast een integraal onderdeel vormen van het EU-handelsbeleid.
Tenslotte dient de inzet van EU-handelsinstrumenten bij te dragen aan een gelijk speelveld
ten opzichte van derde landen, opdat zowel binnen de Europese interne markt als daarbuiten
Europese en niet-Europese ondernemingen onder vergelijkbare voorwaarden met elkaar
concurreren.
Europese staalindustrie
Om het belang van de staalindustrie en de problemen die de staalindustrie ondervindt
duidelijk te maken, was de Europese belangenvereniging voor de staalindustrie uitgenodigd
om een presentatie te geven. Zowel kandidaat-Commissaris Dombrovskis als Commissaris
Breton onderschreven het belang van de staalindustrie voor Europa en de complexe problemen
waar het mee te kampen heeft. Kandidaat-Commissaris Dombrovskis gaf aan welke maatregelen
de EU neemt om de staalindustrie te ondersteunen, zoals antidumpingmaatregelen en
vrijwaringsmaatregelen. Daarnaast gaf hij aan welke maatregelen in de toekomst nog
genomen kunnen worden, waaronder het aanscherpen van de Enforcement regulation. Hij kondigde aan dat de Europese Commissie naar verwachting volgend jaar komt met
een plan voor een carbon border adjustment mechanism.
Commissaris Breton benadrukte het belang van betrokkenheid van de industrie voor het
bereiken van klimaatdoelstellingen, opdat de industriepolitieke context niet uit het
oog wordt verloren. Hij wees op het belang van goed beleid om de strategisch belangrijke
staalindustrie voor de EU te behouden.
Veel lidstaten onderstreepten zowel het belang van de staalindustrie voor Europa,
als het belang om de transitie te maken naar een groene, duurzame industrie. Verschillende
lidstaten onderstreepten nogmaals de noodzaak om de mondiale overcapaciteit op staal
te bestrijden via het G20-forum en vroegen om de consequenties en mogelijkheden te
bespreken van het aflopen van de vrijwaringsmaatregelen op staal, medio 2021. Ten
aanzien van het bevorderen van de duurzaamheid wezen verschillende lidstaten op een
carbon border adjustment mechanism als nuttig instrument.
Nederland onderstreepte het belang van een competitieve en groene EU-staalindustrie.
De focus voor Nederland ligt bij het aannemen van het global rule book, het versterken van het mondiale gelijke speelveld en het werken naar een klimaatneutrale
staalindustrie. Nederland waarschuwde dat een eventuele verlenging van de vrijwaringsmaatregelen
de EU vatbaar maakt voor rebalancerende maatregelen van andere WTO-leden. Nederland
benadrukte dat bij alle maatregelen rekening moet worden gehouden met zowel de belangen
van de producenten als van de verwerkers.
Selectieproces Directeur-Generaal (DG) van de Wereldhandelsorganisatie
De Raad besprak het selectieproces voor een nieuwe Directeur-Generaal van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO). Het Duitse voorzitterschap benadrukte daarbij het belang van eenheid en consensus
binnen de EU.
Nederland onderstreepte het belang van een daadkrachtige DG, mede met het oog op de
noodzakelijke hervormingen van de WTO. Verschillende lidstaten gaven aan dat de kandidaten
over sterke politieke vaardigheden en groot politiek gewicht dienen te beschikken.
De tweede ronde van de selectieprocedure in de WTO gaat nu van start. Hierbij zal
het aantal kandidaten van vijf naar twee teruggebracht worden, onder leiding van de
voorzitter van de General Council, David Walker. De EU zal hierbij wederom inzetten
op een gezamenlijke voorkeur.
Overig
Afsluiting art. XXVIII GATT onderhandelingen met Cuba en Noorwegen
De Europese Commissie heeft in verband van de Wereldhandelsorganisatie onder het artikel
XXVIII GATT-proces akkoorden uitonderhandeld met Cuba en Noorwegen over aangepaste
tariefquota in de tariefschema's van de Europese Unie na het uittreden van het Verenigd
Koninkrijk (VK). Deze nieuwe tariefquota gaan per 1 januari 2021 in en worden naar
beneden aangepast gezien de kleinere marktomvang van de EU-27 na uittreding van het
VK vergeleken met de eerdere EU-28. Zowel het sluiten van deze akkoorden als genoemde
wetgeving vallen onder de handelspolitieke bevoegdheid van de EU, hetgeen betekent
dat binnen de Raad wordt besloten met gekwalificeerde meerderheid. In EU-wetgeving
is reeds voorzien in de aanpassing van deze tariefquota via de in 2019 aangenomen
verordening 2019/216. Uw Kamer heeft over zowel het onderhandelingsmandaat als de
genoemde verordening op 22 juni 2018 een BNC-fiche ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 2606).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking