Brief regering : Terugbetalingsregeling uitgestelde schulden
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 146 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2020
Op 28 augustus 2020 heeft het kabinet u een brief gestuurd over het steun- en herstelpakket
voor ondernemers en werkenden (Kamerstuk 35 420, nr. 105), volgend op de twee eerdere steunpakketten. Met dit pakket krijgen ondernemers en
werkenden voor langere tijd meer duidelijkheid over financiële ondersteuning. Economische
groei wordt gestimuleerd en waar nodig worden mensen geholpen richting nieuw werk.
Als onderdeel van dit pakket is aangekondigd dat ondernemers ruim de tijd krijgen
om de opgebouwde belastingschuld af te lossen. Over deze terugbetalingsregeling heb
ik in mijn brief van 28 augustus 2020 opgenomen dat ondernemers vanaf 1 januari 2021
twee jaar de tijd krijgen om hun opgebouwde belastingschuld terug te betalen.
Op 24 september 2020 heeft de Minister van Financiën een debat gevoerd met uw Kamer
over het derde steun- en herstelpakket (Handelingen II 2020/21, nr. 6, debat over
het derde steunpakket voor bedrijven en werknemers). Tijdens dit debat is onder meer
gesproken over de terugbetalingsregeling voor de opgebouwde belastingschuld. Een aantal
leden van uw Kamer heeft ook moties ingediend waarin zij het kabinet verzoeken om
een verruiming van de terugbetalingsregeling in overweging te nemen, door de terugbetaaltermijn
van 24 maanden te verlengen en/of de voorgenomen startdatum van 1 januari 2021 uit
te stellen om zo ondernemers tegemoet te komen en onnodige faillissementen af te wenden.
Aan het einde van deze brief voorzie ik deze moties van een appreciatie.
De Minister van Financiën heeft uw Kamer ook toegezegd de voor- en nadelen van een
dergelijke verruiming in een brief toe te lichten. In deze brief wordt het huidige
afbouwbeleid en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen uiteengezet, en worden
de voor- en nadelen van een ruimere regeling toegelicht. Daarnaast wordt een indicatie
gegeven van de budgettaire gevolgen die aan een ruimere regeling verbonden zijn.
Op basis van de hierna genoemde voor- en nadelen kom ik -de door uw Kamer geuite wensen
in aanmerking nemende- tot de beslissing om de duur van de betalingsregeling voor
de opgebouwde schuld te verruimen naar 36 maanden en de voorgenomen startdatum van
die regeling van 1 januari 2021 te verplaatsen naar 1 juli 2021.
1. Afwegingen bij de vormgeving van de betalingsregeling
Dit kabinet voert een ruimhartig beleid ten aanzien van het uitstel van betaling van
belastingen. Dat beleid steunt ondernemers die door de impact van het coronavirus
in betalingsproblemen zijn gekomen. Het kabinet vindt het van groot belang deze steun
te bieden, zodat onnodige faillissementen als gevolg van de coronacrisis kunnen worden
voorkomen.
Bij een ruimhartig uitstelbeleid past een ruimhartige regeling voor het aflossen van
de belastingschuld die in de afgelopen maanden is opgebouwd. Aflossen van de opgebouwde
schuld zal door een aanzienlijk deel van de ondernemers namelijk worden gedaan uit
lopende (mogelijk nog beperkte) inkomsten waaruit ook vaste lasten en andere betalingsverplichtingen
moeten worden voldaan. Het kabinet heeft daarom voorgesteld om ondernemers de gelegenheid
te geven om vanaf 1 januari 2021 de opgebouwde belastingschuld af te lossen in een
termijn van maximaal 24 maanden.
Een groot aantal ondernemers is al gestart met aflossen of heeft de schuld zelfs al
helemaal afgelost. Sinds maart 2020 maakten ruim 250.000 ondernemers gebruik van het
tijdelijk versoepelde uitstelbeleid. Op dit moment zijn er nog zo’n 200.000 ondernemers
die gebruik maken van de regeling, voor ongeveer € 12 miljard. Ruim 130.000 ondernemers
blijken genoeg gehad te hebben aan drie maanden uitstel. Bijna 40% van hen heeft de
opgebouwde belastingschuld al helemaal terugbetaald.1
Ondanks dat veel ondernemers al begonnen zijn met aflossen, sluit het kabinet het
oog niet voor de laatste ontwikkelingen. Het belangrijkste potentiële voordeel van
een langere terugbetalingsregeling is dat wellicht nog meer ondernemers hierdoor geholpen
worden in het gespreid afbetalen van mogelijke schulden. In het verlengde daarvan
zijn mogelijk meer ondernemers in staat om binnen de verruimde termijn aan hun verplichtingen
te voldoen en een faillissement als gevolg van de impact van het coronavirus af te
wenden. Alhoewel deze redenering plausibel lijkt, is het niet duidelijk of, en in
welke mate dit ook zal optreden; hierover is geen literatuur beschikbaar. Tot slot
kan een voordeel van een ruimere regeling zijn dat het in minder gevallen nodig zal
zijn om maatwerkoplossingen aan te bieden. Minder maatwerk leidt tot minder druk op
de uitvoering van de regeling en tot minder administratieve lasten bij de ondernemers
zelf.
Bij een ruimere terugbetalingsregeling voor belastingschulden zullen ondernemers hun
extra liquiditeit mogelijk gebruiken om verplichtingen aan andere schuldeisers te
voldoen. Andere schuldeisers die bijvoorbeeld hogere rentepercentages rekenen of strakkere
voorwaarden dan de Belastingdienst hanteren. Als die ondernemers niet langer aan hun
verplichtingen kunnen voldoen en er een faillissement wordt uitgesproken, kan het
zo zijn dat er een minder grote uitkering aan de Belastingdienst wordt gedaan. Tijdens
het debat is bovendien toegezegd te onderzoeken of de Belastingdienst met een ruimere
terugbetalingsregeling mogelijk in een juridisch slechtere positie zou komen te verkeren
ten opzichte van andere schuldeisers in geval van een faillissement. Dit is in juridische
zin niet het geval. De Belastingdienst heeft een preferente positie bij faillissement
en die preferente positie blijft bestaan indien de terugbetalingsregeling wordt verruimd.
Ondanks dat de Belastingdienst juridisch een preferente positie behoudt in het geval
van een faillissement, blijft een nadeel van een ruimere terugbetalingsregeling dat
langer uitstel kan leiden tot meer afstel en dus tot een derving van belastingopbrengsten.
Of dit in de praktijk ook zo is, weten we niet. Dit hangt er mede vanaf hoe andere
schuldeisers en de ondernemers zich zullen opstellen. Uit de huidige praktijk blijkt
dat veel ondernemers graag hun schuld bij de Belastingdienst afbetalen.
2. Budgettaire gevolgen
Het verlengen van belastinguitstel leidt naar verwachting tot lagere belastingontvangsten
als gevolg van additioneel belastingafstel, omdat de kans groter is dat bedrijven
in de tussentijd failliet kunnen gaan. Anderzijds zal een langer uitstel ook gevolg
hebben op de ontvangsten van de invorderingsrente. De raming van het budgettaire effect
is met grote onzekerheid omgeven. Enerzijds zijn de kosten van uitstel door lagere
belastingontvangsten een kleine € 140 miljoen, anderzijds zijn de ontvangsten via
de invorderingsrente ongeveer € 150 miljoen; dat ligt dus in dezelfde ordegrootte.
De genoemde bedragen voor zowel de kosten als de ontvangsten zijn cumulatief voor
deze periode van verlenging.
De redenen waarom de raming grote onzekerheden kent zijn uiteenlopend. We zien de
gevolgen van de coronacrisis overal om ons heen, maar dat drukt zich nog niet uit
in faillissementen: het CBS rapporteerde op 10 september zelfs dat het aantal failliet
verklaarde bedrijven in augustus het laagste aantal was in 21 jaar. Dat kan ertoe
leiden dat er straks een inhaalslag met betrekking tot faillissementen plaatsvindt.
Naast de economische ontwikkeling is er ook grote onzekerheid rondom andere diverse
parameters. Zo laat een sensitiviteitsanalyse zien dat een groter aandeel faillissementen
leidt tot significant hogere kosten. Als het uitstel leidt tot een lager aantal faillissementen,
zullen de kosten van uitstel daarentegen juist lager zijn.
3. Conclusie
Op basis van het voorgaande kiest het kabinet ervoor om het uitstelbeleid te verruimen
door de startdatum van de terugbetalingsregeling voor uitgestelde schulden van 1 januari
2021 en de termijn van 24 maanden respectievelijk te wijzigen naar 1 juli 2021 en
36 maanden. Vanwege de grote onzekerheid met betrekking tot de doelmatigheid van de
verruiming heeft het kabinet besloten nu niet verder te gaan. Het kabinet blijft nauwlettend
de ontwikkelingen monitoren rondom belastinguitstel, de faillissementen, en in het
algemeen de gevolgen en restricties als gevolg van het coronavirus.
Er zijn drie moties ingediend over de termijnen rondom de terugbetalingsregeling.
Op basis van voorgaande overwegingen laat ik het oordeel over de motie met Kamerstuk
35 420, nr. 123 over aan uw Kamer, omdat deze motie dezelfde strekking kent als de beslissing van
het kabinet. De moties met de Kamerstuk 35 420, nr. 121 en Kamerstuk 35 420, nr. 117 moet ik ontraden gelet op de overwegingen genoemd in deze brief.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën